Persagenda Centraal Tuchtcollege februari 2015

AGENDA EN SAMENSTELLING ZITTINGEN CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR
FEBRUARI 2015
(onder voorbehoud)
FEBRUARI
dinsdag 3 februari
Alle oproepen verzonden
ochtend
10.00 C2014.337 klager / apotheker (NH)
11.00 C2014.196 klager / apotheker (GR)
Mr. A.D.R.M. Boumans
Prof. mr. J.K.M. Gevers
Mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen
Drs. P.B. Roth
Drs. E.C. Smakman-Nossbaum
Mr. D. Brommer
C2014.337
Klacht: Klager verwijt verweerder (apotheker) dat hij in zijn hoedanigheid als hoofd van het Bureau
medicinale Cannabis (BMC) verantwoordelijk is voor het feit dat een voor klager werkzame variant
medicinale cannabis niet langer door apotheken wordt verstrekt, omdat het BMC na een
aanbestedingsprocedure een andere producent heeft gecontracteerd. Verweerder heeft onware informatie
verspreid en heeft door zijn handelen de individuele gezondheidszorg benadeeld.
RTG Amsterdam: Verweerder heeft niet in hoedanigheid van apotheker gehandeld. Verweerder voert als
hoofd van het BMC rechtstreeks het beleid van de Minister uit d.m.v. uitvoeringsbeschikkingen waartoe
verweerder door de Minister is gemandateerd. Het gaat dus niet om een eigen beslissingsbevoegdheid.
Verweerder kan derhalve niet als apotheker persoonlijk verantwoordelijk worden gehouden voor deze
beschikkingen. Klager niet-ontvankelijk.
Gemachtigde klager: mr. B.G.M.C. Peters, advocate te Amsterdam
Gemachtigde apotheker: mr. J. Lisman, advocaat te Nieuwerbrug aan den Rijn
C2014.196
Klacht: klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf en TBS ter zake van doodslag. In het kader van de
(onbegeleid) verlofregeling vinden urine controles op het gebruik van verdovende middelen plaats. Op een
zeker moment scoorde klager bij een urinecontrole positief op het gebruik van opiaten. Door een procedurele
fout was het niet mogelijk een bevestigingsonderzoek te laten uitvoeren. In overleg met klager werd besloten
een haaranalyse te laten uitvoeren door het Laboratorium ziekenhuisapotheek. De uitslag hiervan duidde op
herhaaldelijk cocaïnegebruik over een langere periode. Klager was het niet eens met de uitslag van het door
het laboratorium uitgevoerde haaronderzoek en werd daarin bevestigd door later uitgevoerde onderzoeken.
Klager verwijt de aangeklaagde apotheker onzorgvuldigheid aangezien de apotheker als hoofd van het
laboratorium niet richting klager heeft gereageerd op zijn faxberichten maar daarover wel contact heeft
onderhouden met het hoofd van de medische dienst van de Van Mesdagkliniek.
RTG Groningen: Klager ontvankelijk. Klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.
Gemachtigde klager: mr. Y.H.G. van der Hut, advocate te Den Haag
Gemachtigde apotheker: mr. P. van der Hart-Zwart, advocate te Groningen
middag
13.00 C2014.286
14.00 C2014.195
15.00 C2013.486
klager / psychiater (NH)
klager / psychiater (UT)
klager / psychiater (ZL)
Mr. A.D.R.M. Boumans
Prof. mr. J.K.M. Gevers
Mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen
Drs. A.C.L. Allertz
Prof. dr. P.P.G. Hodiamont
Mr. R. Blokker
C2014.286
Klacht: Klager is vanuit een inbewaringstelling overgeplaatst naar de kliniek waar verweerster, (destijds in
opleiding tot) psychiater, werkzaam is. Op enig moment is gestart met dwangbehandeling met medicatie.
Klager verwijt verweerster dat zij:
1. valse verklaringen heeft gebruikt om klager onder dwangbehandeling te plaatsen;
2. valse verklaringen heeft verstrekt aan justitie en politie.
RTG Amsterdam: Wijst de klacht als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer af.
Gemachtigde psychiater: mr. A.C. Reijerse, advocate te Amsterdam
C2014.195
Klacht: Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar met TBS met dwangverpleging.
Verweerder, voorheen psychiater, heeft klager onderzocht en vier adviezen/rapportages uitgebracht over het
al dan niet verlengen van de TBS-maatregel.
Klagers klacht houdt in:
1) dat de vier door verweerder, voorheen psychiater, over klager opgestelde rapportages van 28 april 2000,
4 mei 2001, 5 mei 2003 en 4 mei 2005 onzorgvuldig en niet vakkundig zijn. Volgens klager –die zijn stelling
heeft onderbouwd met een zevental deskundigenberichten - volgt de door verweerder gestelde (DSM-IV)
diagnose (kort gezegd: de persoonlijkheidsstoornissen en de psychotische stoornis) niet uit de symptomen en
onderzoeken en is de gestelde diagnose evenmin onderbouwd met feiten. In de rapportages van 5 mei 2003
ontbreekt de diagnose zelfs volledig. Ook blijkt nergens uit dat klager zou recidiveren in het oorspronkelijke
delict, namelijk brandstichting.
2) dat nu de DSM-IV-diagnostiek niet juist is dan wel niet juist is toegepast, klager bovendien een adequate
behandeling is onthouden, althans is deze hem niet geboden.
RTG Amsterdam: Verklaart klager i.v.m. verjaring niet-ontvankelijk in zijn klacht voor zover deze
betrekking heeft op de rapportages van 28 april 2000 en 4 mei 2001;
Klacht voor het overige als kennelijk ongegrond afgewezen.
Gemachtigde klager: mr. L.H. Poortman-de Boer, advocate te Groningen
Gemachtigde psychiater: mr. S.F. Tiems, advocate te Leiden
C2013.486
Klacht: Klager (GGZ arts) verwijt de aangeklaagde psychiater het ongepast rapporteren in het EPD van zeer
belastende verklaringen (het begluren en het betasten door klager van een patiënte) waarin klager met naam
en toenaam wordt genoemd. Klager voelt zich hierdoor in zijn eer en goede naam en in zijn professionaliteit
als arts aangetast. Als verzwarende omstandigheden noemt klager dat het rapporteren is gebeurd zonder
ruggespraak met klager waarbij bovendien duidelijk was dat klager toen niet op de afdeling aanwezig was,
zodat de beschuldiging van de patiënte niet gegrond kon zijn. Voorts hebben de uitlatingen van patiënte een
extra lading gekregen aangezien ze gerapporteerd zijn door een psychiater met een directie functie en ten
slotte heeft de vermelding van de mogelijkheid van het doen van aangifte een versterkend effect.
RTG Den Haag: Verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht (geen rechtstreeks belanghebbende).
Gemachtigd psychiater. Mr. C. Jongepier, advocate te Middelburg
donderdag 5 februari
ochtend
10.00 C2014.031 klager / cardioloog (ZH)
11.00 C2013.367 klager / cardioloog (ZH)
Mr. K.E. Mollema
Mr. R.A. van der Pol
Mr. R. Veldhuisen
Dr. R.T. Ottow
Dr. A.A. de Rotte
Mr. M.D. Barendrecht-Deelen
C2014.031
Klacht: Klager verwijt de arts dat hij in strijd heeft gehandeld met de tweede tuchtnorm door zich niet
respectvol te gedragen tegenover vrouwen en door onjuiste en leugenachtige verklaringen (in en buiten
rechte) af te leggen (in het bijzonder betreffende zijn aanwezigheid bij de dameskleedruimte.
RTG Den Haag: Klager ontvankelijk in de klacht. Klacht afgewezen.
Gemachtigde klager: mr. W.R. Kastelein, advocate te Zwolle
Gemachtigde cardioloog: mr. S. Colsen, advocate te Amsterdam
C2013.367
Klacht: Klager heeft in januari 2009 via de lies een hartkatheterisatie ondergaan. De hartkatheterisatie is
uitgevoerd door verweerder die destijds arts-assistent in opleiding tot cardioloog was. De klacht houdt in dat
verweerder op onzorgvuldige wijze de hartkatheterisatie heeft uitgevoerd. Volgens klager heeft verweerder
onder gevloek en het gooien van materialen meerdere keren misgeprikt en heeft hij te laat de hulp van zijn
supervisor ingeroepen. Verder heeft verweerder volgens klager bij de katheterisatie op de grond gevallen
materiaal hergebruikt en gebruik gemaakt van infuusvloeistof dat over de datum was, waardoor een infectie
is ontstaan. Volgens klager heeft hij door het handelen van verweerder blijvend letsel overgehouden en is hij
daardoor in de financiële problemen geraakt.
RTG Amsterdam: Kennelijk ongegrond. Klacht afgewezen.
Gemachtigde klager: mr. F.E. Boonstra, advocaat te Noorwijk
Gemachtigde cardioloog: mr. W.R. Kastelein, advocate te Zwolle
middag
13.00 C2014.146
klager / cardioloog (LB)
Mr. K.E. Mollema
Mr. R.A. van der Pol
Mr. R. Veldhuisen
Prof. dr. R.J.M. Klautz
Dr. A.A. de Rotte
Mr. drs. E.E. Rippen
C2013.146
Klacht: Klager heeft zich in april 2011 met hartritmestoornissen tot de Eerste Hart Hulp (EHH) gewend in
het ziekenhuis waar verweerder, cardioloog, werkzaam is. Klager was voor deze klachten al sinds 2008
meerdere malen in het ziekenhuis behandeld, niet door verweerder. Klager is in april gezien door de
dienstdoende arts-assistent en aan hem is een bolus amiodarone intraveneus toegediend. Klager verwijt
verweerder dat hij klager dit medicijn heeft toegediend, na een acute stop hiervan begin 2011, waarbij
verweerder de waarschuwing van klager om dit niet te doen volledig heeft genegeerd.Verweerder stelt dat hij
op de bewuste dag niet op de EHH aanwezig is geweest.
RTG Eindhoven: Klacht als ongegrond afgewezen.
Gemachtigd cardioloog: mr. S. Slabbers, advocate te Amsterdam
14.30 C2014.270
C2014.271
klager / cardiothoracaal chirurg (NH)
zelfde klager / anesthesioloog (NH)
Mr. K.E. Mollema
Mr. R.A. van der Pol
Mr. R. Veldhuisen
Prof. dr. R.J.M. Klautz
Dr. J.S. Pöll
Mr. drs. E.E. Rippen
C2014.270
Klacht: klager is geopereerd aan een recidief pneumothorax en bullae. De klacht houdt zakelijk
weergegeven in dat:
1. de aangeklaagde cardiothoracaal chirurg onvoldoende preoperatieve voorlichting heeft gegeven, zonder
duidelijke uitleg over de VATS procedure en het verschil met de eerdere operatie in het AMC;
2. verweerder de langdurig postoperatieve thoraxpijn onvoldoende heeft verklaard;
3. sprake is geweest van een gezwollen mond en blauwe plekjes overal na de operatie;
4. de persoonlijkheid van klager is veranderd.
RTG Amsterdam: Wijst de klacht in al haar onderdelen als kennelijk ongegrond en zonder verder
onderzoek in raadkamer af.
Gemachtigde cardiothoracaal chirurg: mr. O.L. Nunes, advocaat te Utrecht
C2014.271
Klacht: Klager is geopereerd aan een recidief pneumothorax en bullae. De aangeklaagde anesthesioloog
heeft de anesthesie verzorgd. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat:
1. de anesthesioloog onvoldoende preoperatieve voorlichting heeft gegeven, zonder duidelijke uitleg over de
VATS procedure en het verschil met de eerdere operatie in het AMC;
2. verweerder de langdurig postoperatieve thoraxpijn onvoldoende heeft verklaard;
3. sprake is geweest van een gezwollen mond en blauwe plekjes overal na de operatie;
4. de persoonlijkheid van klager is veranderd.
RTG Amsterdam: wijst de klacht in al haar onderdelen als kennelijk ongegrond en zonder verder
onderzoek in raadkamer af.
Gemachtigde anesthesioloog: mr. O.L. Nunes, advocaat te Utrecht
dinsdag 10 februari
ochtend
11.00 C2014.244
C2014.266
klager / huisarts (GL)
zelfde huisarts / zelfde klager (GL)
Mr. C.H.M. van Altena
Prof. mr. J. Legemaate
Mr. M. Wigleven
Drs. M. van Bergeijk
Drs. M.A.P.E. Bulder-van Beers
Mr. H.J. Lutgert
C2014.244
Klacht: Uit het huwelijk van klager zijn twee dochters geboren. De moeder van de dochters heeft aangifte
tegen klager gedaan vanwege geestelijke en lichamelijke mishandeling. Klager is verwikkeld in een
echtscheidingsprocedure. Klager verwijt de aangeklaagde huisarts dat hij:
1. zich niet aan de KNMG-meldcode heeft gehouden;
2. zijn beroepsgeheim heeft geschonden door informatie te verstrekken aan de advocate van de moeder
zonder toestemming van klager en door moeder inzage te geven in het dossier van klager;
3. aan klager geen toestemming heeft gevraagd voor de medische behandeling van zijn beide dochters, ook
niet voor de cosmetische operatie aan de oren en de greenstick fractuur;
4. subjectieve medische verklaringen heeft afgegeven;
5. een urgentieverklaring ten behoeve van huisvesting heeft afgegeven en hij had een kopie van die
verklaring in het medische dossier moeten bewaren;
6. zich door zijn handelen actief heeft bemoeid met de echtscheidingsprocedure en heeft geparticipeerd in
het vervreemden van de beide dochters van klager.
RTG Zwolle: Gegrond: 3, 4. Ongegrond: 1, 5 (v.w.b. afgifte van de verklaring). Niet ontvankelijk: 5 (v.w.b.
kopie in medisch dossier). Klachtonderdelen 2 en 6 leveren geen tuchtrechtelijk verwijt op of zijn van te
gering gewicht. Waarschuwing
Gemachtigde huisarts: mr. S.F. Tiems, advocate te Leiden
C2014.266
Klacht: Uit het huwelijk van klager zijn twee dochters geboren. De moeder van de dochters heeft aangifte
tegen klager gedaan vanwege geestelijke en lichamelijke mishandeling. Klager is verwikkeld in een
echtscheidingsprocedure. Klager verwijt de aangeklaagde huisarts dat hij:
1. zich niet aan de KNMG-meldcode heeft gehouden;
2. zijn beroepsgeheim heeft geschonden door informatie te verstrekken aan de advocate van de moeder
zonder toestemming van klager en door moeder inzage te geven in het dossier van klager;
3. aan klager geen toestemming heeft gevraagd voor de medische behandeling van zijn beide dochters, ook
niet voor de cosmetische operatie aan de oren en de greenstick fractuur;
4. subjectieve medische verklaringen heeft afgegeven;
5. een urgentieverklaring ten behoeve van huisvesting heeft afgegeven en hij had een kopie van die
verklaring in het medische dossier moeten bewaren;
6. zich door zijn handelen actief heeft bemoeid met de echtscheidingsprocedure en heeft geparticipeerd in
het vervreemden van de beide dochters van klager.
RTG Zwolle: Gegrond: 3, 4. Ongegrond: 1, 5 (v.w.b. afgifte van de verklaring). Niet ontvankelijk: 5 (v.w.b.
kopie in medisch dossier). Klachtonderdelen 2 en 6 leveren geen tuchtrechtelijk verwijt op of zijn van te
gering gewicht. waarschuwing
Gemachtigde huisarts: mr. S.F. Tiems, advocate te Leiden
middag
13.00 C2014.245
C2014.246
C2014.247
14.30 C2014.178
klaagster / huisarts (GL)
zelfde klaagster / oogarts (UT)
zelfde klaagster / oogarts (UT)
oogarts / klaagster (GL)
Mr. C.H.M. van Altena
Prof. mr. J. Legemaate
Mr. M. Wigleven
Drs. M. van Bergeijk
Drs. J.G. Bollemeijer
Mr. M.H. van Gool
C2014.245
Klacht: Verweerder is vanaf 1999 de huisarts van klaagster. Klaagster heeft haar ogen laten laseren door een
oogarts en ondervindt sindsdien allerlei somatische klachten waarvoor geen medisch objectiveerbare
onderbouwing wordt gevonden. De klachtonderdelen komen er in de kern op neer dat de huisarts,
verweerder, klaagsters somatische klachten niet wil erkennen en daar ten onrechte een psychische oorzaak
voor ziet. De klacht houdt in:
1. Verweerder heeft ten onrechte psychiatrische diagnoses (bipolaire stoornis, Münchhausen) gesteld bij
klaagster;
2. Verweerder heeft ten onrechte oogartsen het advies gegeven klaagster niet te behandelen;
3. Verweerder heeft ten onrechte gesteld dat de oogklachten van klaagster een psychische oorzaak hebben
(bipolaire stoornis, Münchhausen) en heeft zijn beroepsgeheim geschonden door dit aan de arbo-arts,
psycholoog, psychiater en oogartsen van klaagster door te geven;
4. Verweerder heeft de klachten van klaagster gebagatelliseerd en niet serieus genomen en heeft
onvoldoende naar haar geluisterd;
5. Verweerder heeft klaagster onheus bejegend door onbehoorlijke opmerkingen te maken en onbehoorlijke
uitspraken te doen tijdens verschillende consulten;
6. Verweerder heeft blijk gegeven van een zeer onprofessionele houding door onbehoorlijke opmerkingen te
maken tegen de zoon van klaagster;
7. Verweerder is onder meer in het verweerschrift dat door hem bij de klachtencommissie van de F is
ingediend niet eerlijk geweest, heeft een tegenstrijdig verhaal verteld en is ook voor het overige op een
aantal punten niet eerlijk geweest;
8. Verweerder neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn praktijk en zijn patiënten;
9. Verweerder heeft de makkelijkste weg gekozen door klaagster te verzoeken naar een andere huisarts over
te stappen;
10.Verweerder heeft ten onrechte antidepressiva aan klaagster willen voorschrijven;
11. De dossiervoering van verweerder is onvoldoende.
12. Verweerder heeft zijn beroepsgeheim geschonden door over haar te praten met haar zus, een kennis en
haar werkgever.
RTG Zwolle: Klacht in alle onderdelen ongegrond. Klacht afgewezen.
Gemachtigde huisarts: mr. M.H. Erich, advocate te Utrecht
C2014.246
Klacht: Klaagster heeft in 2005 haar ogen laten laseren door een oogarts en ondervindt sindsdien allerlei
somatische klachten waarvoor geen medisch objectiveerbare onderbouwing wordt gevonden. Vanwege de
klachten is zij in 2006 bij verweerder, oogarts, gekomen die bij klaagster een na-correctie heeft uitgevoerd.
Klaagsters klacht komt er in de kern op neer dat verweerder klaagsters ogen niet opnieuw wil laseren en voor
haar klachten ten onrechte een psychische oorzaak ziet.
RTG Zwolle: Klacht ongegrond. Klacht afgewezen.
C2014.247
Klacht: Klaagster heeft haar ogen laten laseren door een oogarts en ondervindt sindsdien allerlei somatische
klachten waarvoor geen medisch objectiveerbare onderbouwing wordt gevonden. Klaagster is in december
2008 op verwijzing van haar huisarts (eveneens aangeklaagd: C2014.245) door verweerder, oogarts, gezien
voor een second opinion. Klaagsters klacht houdt in dat verweerder de diagnose Münchhausen heeft gesteld
op totaal verkeerde gronden en dat hij dat als oogarts niet mag doen. Hij heeft deze diagnose in een brief aan
andere artsen gestuurd waardoor klaagster nergens meer serieus werd genomen.Klacht dat verweerder ten
onrechte de diagnose Van Münchhausen heeft vermeld in zijn brief aan medebehandelaars.
RTG Zwolle: Er is sprake van een ongelukkige woordkeuze, maar de klacht is ongegrond. Klacht
afgewezen.
C2014.178
Klacht: Klaagster wordt behandeld aan haar ogen vanwege o.m. maculadegeneratie en glaucoom. Klaagster
verwijt de aangeklaagde oogarts – zakelijk weergegeven – :
1. Onvoldoende onderzoek van klaagsters ogen, ondanks aandringen van klaagster.
2. Onvoldoende informatie verschaffen. Klaagster vernam van de secretaresse van de oogarts dat haar
linkeroog niet verder zou worden behandeld.
3. Het niet opsturen van de medische gegevens van klaagster voor de second opinion.
De oogarts heeft naar het oordeel van klaagster protocollair en medisch gefaald.
RTG Zwolle: Klachtonderdeel 1: gegrond. Klachtonderdeel 2 en 3: ongegrond. Waarschuwing
Gemachtigde klaagster: mr. L.A.P. Arends, advocaat te Nijmegen
Gemachtigde oogarts: mr. M.C. Hoorweg-de Boer, advocate te Utrecht
donderdag 12 februari
Alle oproepen verzonden
ochtend
10.00 C2014.223 klager / verzekeringsarts (NB)
11.00 C2014.128 klager / arts (NH)
Mr. E.J. van Sandick
Mr. A. Smeeïng-van Hees
Mr. M.W. Zandbergen
Mr. drs. W.A. Faas
Drs. J.A.F. Leunisse-Walboomers
Mr. M.W. van Beek
C2014.223
Klacht: Aan klager is een WGA-uitkering toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage
van 43%. Klager heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt. Verweerster heeft in haar hoedanigheid van
verzekeringsarts bezwaar en beroep bij het UWV beoordeeld of er aanleiding bestond het medische oordeel
van de primaire arts te herzien. Verweerster is in haar rapportage tot grotendeels dezelfde conclusie
gekomen als de primaire arts.
Klager verwijt verweerster dat zij niet tot een verantwoorde medische heroverweging is gekomen. Klager
vindt dat er sprake is vaneen zeer onprofessionele houding en ernstige nalatigheid van verweerster aangezien
zij klager tijdens de bezwaarprocedure niet fysiek heeft onderzocht. Bovendien heeft zij het oordeel van de
specialisten verworpen. Ter toelichting stelt klager dat verweerster het beeldvormend onderzoeksmateriaal
van de ziekenhuizen waaruit blijkt dat klager geen rugbelastend werk kan doen, heeft genegeerd.
RTG Endhoven: Kennelijk ongegrond. Klacht afgewezen.
Gemachtigde verzekeringsarts: mr. A.G. Jansen, advocaat te Amsterdam
C2014.128
Klacht: Klager was al enige tijd ziek voordat hij in november 2011 in contact kwam met verweerster,
bedrijfsarts. Voordien had klager contact met een andere bedrijfsarts. Verweerster heeft op enig moment
medische informatie over klager opgevraagd bij diens huisarts en psycholoog en klager vervolgens tijdens
een consult medegedeeld dat zij klager voldoende hersteld achtte om beperkt te reïntegreren. Klager verwijt
verweerster dat zij:
1. Onvoldoende aandacht heeft geschonken aan de psychische problematiek die ten grondslag lag aan de
arbeidsongeschiktheid van klager;
2. Te laat en te weinig contact heeft gezocht met de huisarts van klager en diens reactie op de door haar
gestelde vragen niet heeft betrokken bij het reïntegratieadvies;
3. Onvoldoende rekening heeft gehouden met de bijzondere werkomstandigheden van klager, althans zich
daarbij te veel heeft laten sturen door diens werkgever en onvoldoende eigen initiatief heeft getoond; dat drie
zieke collega’s tegelijkertijd beter werden verklaard is hiervoor een aanwijzing;
4. Klager er niet op heeft gewezen dat hij een onderzoek door WEPEX weigeren kon en een zelfgekozen
psychiater mocht raadplegen.
RTG Amsterdam: Klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.
Gemachtigde arts: mr. W.A.M. Rupert, advocaat te Rotterdam
middag
13.00 C2014.261
14.00 C2014.401
C2014.402
15.30 C2014.120
C2014.148
tandarts/ klaagster (NH)
klager / tandarts (NH)
zelfde klager / tandarts (NH)
klaagster / tandarts (NB)
klager / zelfde tandarts (NB)
Mr. E.J. van Sandick
Mr. A. Smeeïng-van Hees
Mr. M.W. Zandbergen
Drs. H.J. van Iterson
Mr. drs. R. van der Velden
Mr. B.J. Broekema-Engelen
C2014.261
Klacht: Klaagster is wegens een verstandelijke beperking onder bewind gesteld. De bewindvoerster heeft
namens klaagster een klacht ingediend tegen verweerder, tandarts.
Klaagster verwijt de tandarts dat hij zonder instemming van klaagster een behandeling van patiënte heeft
uitgevoerd die kostbaarder was dan de voorafgemaakte afspraken hierover. De klacht houdt in:
1. De rekeningen stijgen ver uit boven de begroting.
2. Er is bovendien geen behandelplan voor het gehele gebit gemaakt en met klaagster zijn geen alternatieven
besproken.
3. Verder heeft verweerder ten onrechte geweigerd om op 23 oktober 2012 telefonisch met de
bewindvoerder te overleggen.
4. En tot slot is in de brief van 21 november 2012 op onheuse wijze gedreigd dat klaagster niet meer zou
worden geholpen bij acute klachten.
RTG Amsterdam: Ad 1) gegrond. Ad 2 t/m 4) ongegrond. Berisping.
Gemachtigde tandarts: mr. M. van der Graaf, advocaat te Utrecht
C2014.401
Klacht: Klager heeft contact opgenomen met zijn rechtsbijstandverzekeraar omdat hij pijnklachten had die
naar zijn mening het gevolg waren van een verkeerde behandeling door zijn tandarts (C2014.402). De
verzekeraar heeft klager doorverwezen naar verweerder, tandarts, die klager heeft onderzocht en
doorverwezen naar de endodontoloog. Klager heeft schriftelijk gereageerd op de door verweerder verzonden
factuur waarna verweerder alleen een consult in rekening heeft gebracht. Verweerder heeft zijn bevindingen
per brief aan DAS Rechtsbijstand gerapporteerd.
Klager verwijt verweerder dat hij:
1. In zijn brief aan DAS een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven;
2. Onzorgvuldig onderzoek heeft gedaan;
3. Het onderzoek slecht heeft gepland;
4. Ten onrechte heeft gesteld dat het door verweerder uitgevoerde onderzoek een second opinion betrof;
5. Geen patiëntendossier heeft aangelegd;
6. Niet zorgvuldig heeft gehandeld en ten onrechte heeft doorverwezen;
7. In zijn brief meerdere onwaarheden ten beste geeft;
8. Klager ten onrechte verwijt laakbaar te hebben gehandeld;
9. Door zijn optreden het reeds geschade vertrouwen van klager in de tandheelkunde afbreuk heeft doen
lijden.
RTG Amsterdam: Klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.
Gemachtigde tandarts: mr. E.P. Haverkate, advocaat te Utrecht
C2014.402
Klacht: Klager was vanaf maart 2010 bij verweerder, tandarts, onder behandeling. In april en in december
2011 zijn twee kronen (3.5 en 3.6) geplaatst. In augustus 2012 heeft klager zich met pijnklachten bij
verweerder gemeld waarop verweerder een correctie heeft uitgevoerd in de vorm van bijslijpen. Vervolgens
hebben klager en verweerder in oktober 2012 elkaar over en weer een brief geschreven.
Klager verwijt verweerder dat hij:
1. In zijn brief een onjuiste voorstelling van zaken suggereert met betrekking tot de gang van zaken in zijn
praktijk;
2. Op onzorgvuldige wijze de 3.6 heeft gerestaureerd;
3. Onzorgvuldig heeft gewerkt bij het plaatsen van de kroon op de 3.5;
4. Bij herhaling niet-noodzakelijke dan wel zinloze behandelingen heeft voorgesteld;
5. Ten onrechte van de kroon op de 3.6 een stuk heeft afgeslepen;
6. Gezien de tekortkomingen rond de plaatsing van de kroon verantwoordelijk kan worden gehouden voor
de daardoor ontstane gevolgen.
RTG Amsterdam: Klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.
Gemachtigde tandarts: mr. V.C.A.A.V. Daniels, advocaat te Utrecht
C2014.120
Klacht: Klaagster en haar partner zijn sinds 2006 patiënt bij verweerder, tandarts. Op enig moment ontstaat
onvrede bij klaagster, waarna zij verschillende dreigementen aan het adres van verweerder uit. Verweerder
deelt hierna aan klaagster mee dat de vertrouwensrelatie die voor een tandarts/patiënt relatie noodzakelijk is
is beschadigd en heeft klaagster een lijst met collega’s gegeven tot wie zij zich voor dringende zaken kan
wenden. Klaagster verwijt verweerder:
1. Dat hij heeft geweigerd een behandeling bij klaagster uit te voeren;
2. Geen lid is van het NMT terwijl hij wel naar de klachtenregeling van het NMT verwijst;
Voorts houdt klaagster verweerder aansprakelijk voor de geleden en nog te lijden schade.
RTG Eindhoven: Klacht als ongegrond afgewezen.
Gemachtigde tandarts: mr. J.S.M. Brouwer, advocate te Amsterdam
C2014.148
Klacht: Klager en zijn partner zijn sinds 2006 patiënt bij verweerder, tandarts. Op enig moment ontstaat
onvrede bij klager, waarna hij verschillende dreigementen aan het adres van verweerder uit. Verweerder
deelt hierna aan klager mee dat de vertrouwensrelatie die voor een tandarts/patiënt relatie noodzakelijk is is
beschadigd en heeft klager een lijst met collega’s gegeven tot wie hij zich voor dringende zaken kan wenden.
Klager verwijt verweerder kort gezegd dat deze zou hebben geweigerd een geneeskundige behandeling uit te
voeren bij klager.
RTG Eindhoven: Klacht als ongegrond afgewezen.
Gemachtigde tandarts: mr. J.S.M. Brouwer, advocate te Amsterdam