Zandsuppletie Noordwijk aan Zee

De invloed van een zandsuppletie op
zandbanken bij Noordwijk aan Zee
Samenvatting van het rapport ‘Evaluatie van de kustversterking bij Noordwijk aan Zee;
de invloed van de versterking op de zandbanken’ (R.M. van der Grinten en B.G. Ruessink,
Universiteit Utrecht, 2012).
In 2008 is de Noordwijkse
kust versterkt volgens het
‘Dijk in Duin’ concept.
Rijkswaterstaat wilde
graag weten wat het effect
van de versterking was op
het onderhoud van de
kustlijn en op de zwemveiligheid van recreanten.
Omdat de ontwikkeling
van zandbanken hiervoor
relevante informatie
levert, vroeg Rijkswaterstaat de Universiteit van
Utrecht hiernaar onderzoek uit te voeren.
Figuur 1: De locatie van de kustversterking in Noordwijk en een dwarsdoorsnede van de
versterking.
Achtergrond studie
Het kustgebied bij Noordwijk aan Zee is gevoelig voor erosie. Daarom voerde
Rijkswaterstaat in 1998, 2002 en 2006 grote vooroeversuppleties uit, waarbij het
zand zeewaarts van de buitenste subgetijdebank werd neergelegd.
Begin deze eeuw werd het kustdeel aangewezen als één van de zwakke schakels
langs de Nederlandse kust. In 2008 werd de kust versterkt volgens het ‘Dijk in Duin’
concept. Dit concept omvat de aanleg van een dijk die vervolgens wordt afgedekt
met zand, waardoor de bestaande duinen breder worden. Op het strand is een
strandsuppletie aangebracht (Figuur 1). Door de uitvoering van het project verschoof
de laagwaterlijn tot 52 meter zeewaarts.
Onderzoeksvragen
Rijkswaterstaat en Deltares formuleerden de volgende onderzoeksvragen voor de studie:
• Welke invloed heeft de versterking op de gemiddelde positie van zandbanken langs
de kust in de tijd?
• Wat is de invloed op muistromen? Dit zijn relatief smalle, zeer krachtige zeewaartse
stromingen die gevaarlijk zijn voor recreanten.
• Wat is de invloed van de versterking op de strandbreedte (het strand tussen de
hoog- en laagwaterlijn)?
Om een antwoord op deze vragen te krijgen, analyseerden de onderzoekers van de
Universiteit Utrecht de Jaarlijkse Kustmetingen van Rijkswaterstaat en opnamen met
Argus camera’s. Dit zijn videocamera’s die continue opnamen maken van de kust.
Februari 2014
De rol van zandbanken
dus niet extra veranderd door de uitvoering van de Dijk
Zandbanken zijn zandruggen die op de bodem van
de zee liggen. De banken beïnvloeden de golf- en
stromingscondities in de kustzone en zijn belangrijk
voor de veiligheid van de kust (Pape, e.a., 2007).
Bij Noordwijk liggen er, zoals op veel plaatsen
langs de Nederlandse kust, twee opeenvolgende
bankensystemen parallel aan de kust. Vlak voor het
strand ligt de ´intergetijdebank´: een bank die bij eb
boven water uitsteekt en bij vloed onder water staat.
Verder zeewaarts liggen de ´subgetijdebanken´,
die zijn onder te verdelen in binnenste en buitenste
banken. Deze liggen niet altijd precies op dezelfde
plek en kunnen van vorm veranderen. De banken
migreren van de kust af, waarbij de buitenste banken
verdwijnen in de diepere Noordzee en er nieuwe
binnenste banken ontstaan. Deze cyclus heeft een
tijdschaal van onge-veer 4 jaar. De snelheid waarmee
de banken van de kust af migreren liggen in de orde
van 50 – 100 meter per jaar.
in Duin versterking. Verder is de kans op muistromen
Incidenteel vinden er ‘barswitches’ plaats. Hierbij
verplaatst een gedeelte van de banken zich relatief
snel van de kust af om zich aan het overgebleven
deel van de zeewaarts gelegen subgetijdebank te
hechten.
dat de effecten van een strandsuppletie zoals bij
niet veranderd. Wel is de beweging van de zandbanken
afgenomen, maar dit komt ook doordat er sinds 2008
minder stormen zijn geweest. Er zijn geen ´bar
switches´ (zie kader) opgetreden na aanleg van de
strandsuppletie.
Invloed op strandbreedte
Direct na de ingreep wordt het strand tussen de laagwaterlijn en de hoogwaterlijn, ofwel het natte strand,
tijdelijk smaller en steiler. In de drie tot vijf jaar hierna
neemt de breedte weer langzaam toe, met name
doordat de hoogwaterlijn landwaarts verplaatst. Ten
noorden van de strandsuppletie is er geen verandering
waar te nemen.
Op grond van vergelijking van de resultaten met die
van andere suppleties, concluderen de onderzoekers
Noordwijk minder lang merkbaar zijn dan die van
onderwateroeversuppleties. Dat is ook logisch, omdat
het zand bij een onderwateroeversuppletie direct aan
het banksysteem wordt toegevoegd.
Door de variërende positie en diepte van de zandbanken kunnen er grote gradiënten ontstaan in de
stromingssnelheid van het water langs de kust.
Loodrecht op de zandbank ontstaan er relatief smalle,
zeer krachtige landafwaartse stromingen, genaamd
muien.
Resultaat en conclusies
Positie van zandbanken en invloed op muistromen
De invloed van vooroeversuppleties en de versterking
op de positie van de zandbanken is weergegeven in
figuur 2. Tot 1998 is een natuurlijk systeem te zien,
met banken die van de kust af bewegen. Na het
uitvoeren van de vooroeversuppleties in 1998, 2002 en
2006 stagneert deze beweging en blijven de banken op
dezelfde plaats liggen.
Direct na uitvoering van het Dijk in Duin project
verplaatsen de laagwaterlijn en de binnenste sub-
Figuur 2: Deze figuur geeft de waargenomen positie in de tijd weer
van de laagwaterlijn (blauw), de binnenste subgetijdebank (rood),
de buitenste subgetijdebank (zwart) en de vooroeversuppletie
(groen en oranje) bij de kust van Noordwijk.
getijdebank 50 tot 100 meter zeewaarts. In de jaren
daarna stopt de migratie. De positie van de buitenste
subgetijdebank verandert niet door de versterking. De
gemiddelde positie van zandbanken langs de kust is
Zie ook: Pape, L., N. G. Plant, B. G. Ruessink, On cross-shore
migration and equilibrium states of nearshore sandbars, Journal
of Geophysical Research, Volume 115, 2010.