Een nieuwe automatiseringsgolf zet bijna de helft van alle

Een nieuwe automatiseringsgolf zet bijna de helft van alle banen op de tocht, menen
onderzoekers van de Britse Oxford University. Met name mensen in beroepen in de
middengroep die tot voor kort onaantastbaar leken, krijgen het zwaar en zullen zich
moeten omscholen, nu kunstmatige intelligentie en steeds slimmere robots de werkvloer
bestormen.
Claimen bij een verzekering? Er komt nauwelijks een mens meer aan te pas. De aankoop van
een paar schoenen? Luttele seconden in de handen van een orderverzamelaar en een koerier
zijn de hele menselijke factor in het proces. Zelfs het kriebelige handschrift op een acceptgiro
wordt bij een bank door een computer ontcijferd.
Tienduizenden banen verdwenen zo de afgelopen tijd al bij verzekeraars, banken en winkels
door steeds slimmere computers. Het is nog maar het begin, weten experts. De wereld staat
aan de vooravond van een nieuwe technologische revolutie, die volgens onderzoekers van
Oxford University de komende twintig jaar een streep haalt door maar liefst 47% van huidige de
banen in de Verenigde Staten. En dat zal voor andere ontwikkelde landen niet veel anders zijn.
„Er is al enorm veel veranderd sinds de computer in de jaren 80 zijn intrede in het bedrijfsleven
deed, maar de grootste veranderingen moeten nog komen”, zegt de Leuvense hoogleraar
arbeidseconomie Maarten Goos. Bij de 47% uit Oxford zet Goos zijn vraagtekens, maar ook
voor hem staat vast dat voor grote delen van de middenklasse ’omscholen’ de komende
decennia hét devies zal zijn.
Reden daarvoor zijn diverse baanbrekende technologieën die momenteel op doorbreken staan,
waardoor de inzet van robots en computers op de werkvloer voor veel meer functies mogelijk
wordt. „Dat heeft ook grote gevolgen voor de samenleving en de arbeidsmarkt”, zegt hij.
Analyses die tot nu toe door een ervaren en met intuïtie behept mensenoog gemaakt moesten
worden, komen uit krachtige computers die zelf patronen hebben leren herkennen uit miljoenen
gegevens. Sneller, accurater en zonder negen-tot-vijfmentaliteit of zieke moeder. „Kijk maar
naar het besturen van een auto. Tien jaar geleden dacht men dat een computer dat nooit zou
kunnen, omdat het zo ingewikkeld is. Nu rijden chauffeurloze auto’s al rond”, zegt Goos.
En dat is slecht nieuws voor taxi- en buschauffeurs, die volgens kenners hun langste tijd
hebben gehad, net als koeriers en bestuurders van lichte trucks. Maar ook de klussen waar het
gaat om zoeken en controleren van gegevens en de opsporing van fraude, worden door
computers gedaan die daar steeds meer bedreven in zijn. Dat maakt ze geschikt voor taken die
nu nog door redelijk hoogopgeleide marketeers, verzekeringsacceptanten, boekhouders en
belastingadviseurs worden verricht.
„Het verschil met vorige automatiseringsgolven is dat computers steeds meer in staat zijn om
menselijk gedrag te begrijpen. Als ik computerwetenschappers op de universiteit spreek, dan
zijn ze geïnteresseerd in economie, omdat het de wetenschap is die gaat over hoe mensen
onderhandelen”, zegt Goos. „Daar kunnen computers steeds beter op inspelen.”
Google kocht deze week voor €365 miljoen het Britse Deepmind, dat software ontwikkelt
waarmee robots leren welke informatie uit miljarden gegevens belangrijk is en welke niet. De
overname maakt duidelijk dat de concurrentiestrijd tussen denkende mens en intelligente
machine nog niet gelopen is.
Ook Facebook en Amazon investeren fors in kunstmatige intelligentie en kopen bedrijven met
software die klantgedrag voorspellen. Dat kan op termijn hele marketingafdelingen decimeren.
Dat een bedrijf als Instagram met dertien mensen 30 miljoen klanten bediende toen het voor $1
miljard werd verkocht aan Facebook, terwijl een reus als Kodak, dat ooit 145.000 man op de
loonlijst had failliet ging, is een ander teken aan de wand.
Ondertussen wordt ook de baan aan de lopende band opnieuw bedreigd. Nieuwe industriële
robots die makkelijk kunnen worden geprogrammeerd voor simpele taken, zijn inmiddels zo
goedkoop inzetbaar dat ook veel kleine bedrijven ze kunnen betalen. Universitair hoofddocent
Martijn Wisse onderzoekt als coördinator van een Europees project de inzetbaarheid van robots
bij het middelgrote en kleine bedrijven die quickscans kunnen aanvragen. „Veel van die
bedrijven zijn wel gemechaniseerd, maar hebben de robot er hoogstens schoorvoetend
bijgehaald”, zegt Wisse. „Veel werk zoals inpakwerk en het samenstellen van boeketten is nog
gewoon handwerk. Dat is heel veel herhaling van bewegingen en daardoor fysiek zwaar werk
dat mensen niet graag doen. Het zijn ook vaak buitenlandse krachten die het in Nederland
uitvoeren. Bedrijven waar ik kom hebben vaak een paar jaar geleden wel gekeken naar
robotisering, maar raakten toen teleurgesteld omdat het een traject van een jaar was om het te
introduceren en het jaren zou kosten om de investering terug te verdienen. Een nieuwe
generatie robots gaat dat snel veranderen.”
De banen zullen daardoor meer in China verdwijnen dan hier, verwacht Wisse. „Wij kunnen dat
werk weer hier door robots laten doen. De mensen die hier hun baan verliezen aan dit soort
robots die simpele handelingen overnemen, zijn vaak buitenlandse uitzendkrachten die vaak
meteen elders aan de slag kunnen. Maar ja, het zijn vaak geen banen die Nederlanders willen
doen.”
Mensen die vooralsnog niet of nauwelijks hoeven te vrezen dat Blikkie de robot hun baan inpikt,
hebben met name beroepen waar menselijk contact essentieel is, waar een bepaalde
creativiteit voor nodig is of mensen overtuigd moeten worden, stelt Goos. Hij wijst daarvoor op
het onderwijs, de kapsalon en de zorg, maar ook het management, de artsenij, geestelijkheid en
bij ontwerpers. „Maar denk ook aan een tuinman. Die doet iedere dag weer heel iets anders.
Dat is heel moeilijk voor computers.”
„De banen die verdwijnen, bevinden zich vooral in het middensegment”, zegt Goos. „Dit zorgt
dus voor een polarisering van de arbeidsmarkt, waarbij de banen juist aan de onderkant en
bovenkant ontstaan en in het midden verdwijnen. Uiteindelijk denk ik dat het meer werk
oplevert, maar de transitiekosten zijn een uitdaging”, drukt de econoom uit dat het voor
middengroepen moeilijk wordt om weer een baan op niveau te vinden.
Dat de samenleving uiteindelijk beter af is door de toegenomen efficiency, is iets waar Goos
nog steeds in gelooft. „Dat hebben we bij eerdere automatiseringsgolven ook gezien, dat banen
op de ene plek verdwijnen, maar elders weer ontstaan. Maar dan is het wel nodig dat mensen
zich toeleggen op functies die niet door computers gedaan kunnen worden.”
Daarmee verschilt de huidige technologische revolutie niet van andere. „Door de industriële
revolutie ontstond behoefte aan geschoolde arbeiders, die zich konden opwerken. De uitdaging
is nu of het onderwijs zich aan de nieuwe situatie kan aanpassen. Leer kinderen bij ict niet een
spreadsheet of Worddocument aanmaken, maar leer ze hoe ze een programma kunnen
schrijven.”