Postbus 85980, 2508 CR Den Haag Provinciale Staten van Groningen Postbus 610 9700 AP Groningen Ons kenmerk UIT14.0346 Uw kenmerk Datum 16/06/2014 Onderwerp Groninger Verdiendmodel 1.0 Behandeld door Bert van den Berg Geachte Statenleden, Woensdag 18 juni a.s. buigt u zich als Staten over het Groninger Verdienmodel 1.0. Hierin worden de voorwaarden geschetst waaronder de melkveehouderij in uw provincie mag groeien met bouwblokken tot wel 4 hectare. Deze voorwaarden zijn zo ruim en vrijblijvend dat zij alle ruimte bieden voor een schaalvergroting en intensivering, waarbij melkveebedrijven tot mega vee-industrieën zonder weidegang verworden. Dit zou rampzalig zijn voor het welzijn van de koe. Wij roepen u dan ook met klem op het nu liggende voorstel voor een Groninger Verdienmodel voor de melkveehouderij af te wijzen en Gedeputeerde Staten opdracht te geven met een ander model te komen dat beter recht doet aan economie, milieu, landschap en dierenwelzijn. In deze brief zullen wij u onze bezwaren tegen het thans voorgestelde model uiteenzetten. Tevens zullen wij u de richting schetsen om tot een beter model te komen. Samenvatting 1. Groninger Verdienmodel 1.0 biedt alle ruimte voor megamelkveestallen zonder weidegang – In het nu voorliggende Groninger Verdienmodel worden melkveebedrijven met een bouwblok groter dan 2 hectare toegestaan en wordt weidegang niet verplicht. Hierdoor dreigt de melkveehouderij de vee-industrie achterna te gaan. Dit gaat ten koste van dierenwelzijn. 2. Maatlat Duurzame veehouderij te vrijblijvend om diergezondheid en –welzijn te sturen – De MDV gaat alleen over investeringsgebonden maatregelen, niet over dierverzorging, het laat selectief winkelen in de criteria toe en het stelt weidegang niet verplicht. De MDV is daarom niet geschikt voor opname in het Groninger Verdienmodel. De provincie moet zelf minimum criteria stellen. 3. Het Groninger Verdienmodel laat uitwisseling toe van dierenwelzijn tegen andere aspecten – In het voorgestelde model kan een lage score op gezondheid en welzijn gecompenseerd worden door een hogere score op bijvoorbeeld milieu of landschap. Dit is niet aanvaardbaar. De provincie moet minimum criteria voor diergezondheid en dierenwelzijn stellen. 4. Er is geen draagvlak voor grote melkveehouderij zonder weidegang - Blijkens de enquête in het kader van het Noordelijk Landbouwdebat september jl. is er in de drie noordelijke provincies geen draagvlak voor megastallen en melkveebedrijven zonder weidegang. 5. Permanent opstallen van melkkoeien is slecht voor het welzijn - In de krappe stallen met te harde ondergrond is onvoldoende ruimte om kuddegedrag uit te voeren en comfortabel te lopen en te liggen, met als gevolg stress, klauw- en pootproblemen, uierontstekingen en slijt-, druk- en doorligplekken. Koeien horen buiten in de frisse lucht en de zon te kunnen grazen. 6. Een megamelkveestal vormt een gevaar voor dier- en volksgezondheid - Hoe meer dieren er dicht op elkaar worden gehouden, hoe makkelijker er ziektes kunnen optreden die onderling en aan de mens kunnen worden doorgegeven. 7. Een mega melkveestal is economisch zeer riskant - Doorgaan met concurreren op kostprijs op de wereldmarkt is kansloos en grote melkveebedrijven zullen in de problemen komen en steeds meer moeten bezuinigen, ook op dierenwelzijn. De zuivel moet zich primair richten op melk met meerwaarde waaronder een hoger dierenwelzijn voor Noordwest Europa. 8. Hoe dan wel? – De provincie moet zelf minimum criteria voor dierenwelzijn stellen. Vervolgens kunnen melkveehouders met behulp van de door Wageningen Universiteit en Research ontwikkelde methodiek van integraal duurzaam ontwerpen bedrijven ontwikkelen die wel tegemoet komen aan dierenwelzijn inclusief weidegang, en waarin ook rekening wordt gehouden met milieu, landschappelijke inpassing, de wensen van de burger en die ook nog economisch renderen. Scheveningseweg 58 / Postbus 85980, 2508 CR Den Haag / T 088 81 13 000 [email protected] / www.dierenbescherming.nl Ad 1. Groninger Verdienmodel 1.0 biedt alle ruimte voor megamelkveestallen zonder weidegang In het Groninger Verdienmodel voor melkveehouderij wordt groei groter dan een bouwblok van 2 hectare gekoppeld aan punten scoren op 9 maatlatten. Gemiddeld moet daarbij een 7,5 gehaald worden. Maar hoe zo moeten melkveebedrijven groeien tot bouwblokken van meer dan 2 hectare? De melkveehouderij dreigt hierdoor de vee-industrie achterna te gaan en steeds intensiever te worden. Op bedrijven met honderden koeien is weidegang technisch niet meer mogelijk en de provincie stelt weidegang ook niet verplicht. Dit heeft nadelige gevolgen voor het dierenwelzijn. Melkveehouders die zulke grote stallen bouwen moeten hiervoor veel vreemd vermogen aantrekken. Als straks op de geliberaliseerde zuivelmarkt de melkopbrengstprijs voor de boeren gaat schommelen en er tijden van lage opbrengstprijzen komen (en hoge kosten voor voeraankoop en mestafvoer), dan komen die melkveehouders in dezelfde neerwaartse spiraal terecht waarin pluimvee- en varkenshouders al jaren zitten. Ze moeten op van alles en nog wat gaan bezuinigen, waaronder op dierenwelzijn, om hun kostprijs te beheersen en rente en aflossing te betalen. En melkveebedrijven die nieuwbouw of verbouw plegen met bouwblokken kleiner dan 2 hectare, of die de komende jaren niet bouwen of verbouwen worden niet aan het Groninger Verdienmodel getoetst. Ook kleinere en stilzittende bedrijven dienen echter te verduurzamen. Door van deze bedrijven te verlangen dat ze eens in de tien jaar een revisievergunning aanvragen kan dit geregeld worden. Ad 2. Maatlat Duurzame veehouderij te vrijblijvend om diergezondheid en –welzijn te sturen Voor diergezondheid en dierenwelzijn wordt de landelijke Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) één-opéén in het Groninger Verdienmodel overgenomen, maar dat geeft onvoldoende richting aan het waarborgen en waar nodig verbeteren van diergezondheid en dierenwelzijn omdat de MDV te beperkt en te vrijblijvend is. - - - De MDV gaat alleen over investeringen, niet over verzorging - De Maatlat Duurzame Veehouderij is ontwikkeld voor het geven van belasting aftrek voor investeringen in verduurzaming. Het betreft dus alleen investeringsgebonden zaken, dus geld in gebouwen en apparaten. Het gaat niet over verzorging van de dieren. Maar gebouw en apparatuur kunnen nog zo verantwoord uitgevoerd zijn, met een slechte verzorging zal gezondheid en dierenwelzijn slecht zijn. Het ontbreekt dus aan het monitoren met diergerelateerde parameters, zoals die wel in bijvoorbeeld het Europees ontwikkelde Welfare Quality en het door veel Nederlandse zuivelbedrijven gebruikte Koe Kompas voor komen; De MDV laat selectief winkelen in criteria toe - De Maatlat Duurzame Veehouderij kent enkele verplichte zaken en daarnaast mag de melkveehouder zelf bepalen met welke maatregelen uit de maatlat hij de benodigde punten scoort. Gevolg is dat het feit dat een bedrijf het vereiste aantal punten op de Maatlat Duurzame Veehouderij heeft gehaald nog niets zegt over inhoud en niveau van diergezondheid en dierenwelzijn. De MDV stelt weidegang niet verplicht - Weidegang behoort in de Maatlat Duurzame Veehouderij niet tot de verplichte punten. Door de Maatlat Duurzame Veehouderij in haar verdienmodel op te nemen biedt Groningen de mogelijkheid dat een melkveehouder zijn koeien geen weidegang geeft en dat zijn bedrijf desondanks door de toets van het Groninger Verdienmodel komt. Dit is uit dierenwelzijnsoogpunt niet aanvaardbaar. In het Noordelijk landbouwdebat hebben de bewoners zich ook in overweldigende meerderheid uitgesproken voor behoud van weidegang. De conclusie uit het vorenstaande moet zijn dat de MDV niet geschikt is om als maatlat op te nemen in het Groninger Verdienmodel. De provincie Groningen zal toch echt zelf ondubbelzinnige minimum diergezondheids- en dierenwelzijnscriteria moeten stellen waaraan een melkveebedrijf moet voldoen om een bouw- en milieuvergunning te krijgen. Wel kan de MDV hier als inspiratiebron voor criteria dienen. Ad 3. Het Groninger Verdienmodel laat uitwisseling toe van dierenwelzijn tegen andere aspecten Het nu voorgestelde Groninger Verdienmodel 1.0 laat uitwisseling toe van dierenwelzijn tegen andere aspecten. Het model vraagt op 9 maatlatten gemiddeld een 7,5 te scoren. Dit opent de mogelijkheid dat op diergezondheid en/of dierenwelzijn heel laag gescoord wordt, maar dat dit ‘gecompenseerd’ wordt door hoge scores op één of meer van de zeven andere maatlatten. Maar diergezondheid en dierenwelzijn zijn niet uitwisselbaar tegen de thema’s van andere maatlatten, zoals kringloop en energie, landschappelijke inpassing, of relatie met de omwonenden. Een koe heeft er voor haar welzijn niets aan dat een melkveehouder hoog scoort op bijvoorbeeld landschappelijke inpassing of relatie met de buren. De uitwisselbaarheid/middeling tussen de maatlatten is uit diergezondheids- en dierenwelzijnsoogpunt niet aanvaardbaar en moet uit het Groninger Verdienmodel worden geschrapt. In plaats daarvan moeten er door de provincie verplichte minimum criteria worden gesteld. Ad 4. Geen draagvlak voor megamelkveestallen zonder weidegang in Groningen September jl. hebben Het Dagblad van het Noorden, de Leeuwarder Courant, boerenorganisatie LTONoord en de provinciale natuur en milieufederaties van Groningen, Friesland en Drenthe een “Noordelijk Landbouwdebat” georganiseerd. Daarbij is o.a. een enquête onder een representatieve steekproef van de bevolking van de drie noordelijke provincies gehouden waaruit blijkt dat in deze provincies voor 1 megastallen en melkveebedrijven zonder weidegang geen draagvlak is. Ad 5. Permanent opstallen van koeien is slecht voor het welzijn Runderen horen niet permanent binnen gehouden te worden in een stal. Zodra het weer, de conditie van de runderen en de conditie van het land dit toelaten, dienen ze weidegang te krijgen. Weidegang is van het grootste belang voor het welzijn van koeien en hun kalveren. Ze hebben er meer bewegingsruimte, ze hebben er veel minder last van klauw- en uierontstekingen, ze kunnen elkaar in de wei makkelijker ontwijken in het kader van de onderlinge rangorde, ze kunnen er makkelijker gaan liggen en staan en in verschillende houdingen liggen en bovendien zijn frisse lucht en zonlicht goed voor de gezondheid. Uiteraard zullen runderen in een stal wel blijven eten, zich blijven voortplanten en melk blijven geven als ze één keer per jaar een kalf krijgen. Deze voor productie belangrijke eigenschappen behoren immers tot de overlevingsdriften van een koe. Maar dit betekent niet zondermeer dat het welzijn dan in orde is. Voor het beoordelen van het welzijn van een dier moet volgens de Europees gedragen systematiek van 2 Welfare Quality veel breder gekeken worden naar voeding, gezondheid, huisvesting en gedrag van de koeien. Bij permanente stalhuisvesting van koeien is het feitelijk per definitie onmogelijk de koeien een goed welzijn te bieden. Ook wanneer te bouwen melkveestallen ruimer en zachter wordt uitgevoerd (zie voor voorbeelden van 3 ruimere maatvoeringen en zachtere vloeren de Maatlat Duurzame Veehouderij ) blijven de welzijnsproblemen op onaanvaardbaar hoog niveau spelen en is weidegang een must voor de koeien om van deze problemen te herstellen. Er wordt vaak gezegd dat als melkveebedrijven groter worden en/of overschakelen op melken met een melkrobot, dat weiden dan lastiger of zelfs onmogelijk wordt. Dit is niet juist. In tal van praktijkprojecten is in de afgelopen jaren getoond dat onder alle bedrijfsomstandigheden weidegang te realiseren valt. Het zal misschien wat meer moeite vergen en bij een andere bedrijfsopzet (zie hierna onder punt 8) is weidegang makkelijker in te passen, maar ook grote koppels koeien kunnen geweid worden. Voor 1 Zie voor artikel over de landbouwenquête in het kader van het Noordelijk Landbouwdebat www.nmfdrenthe.nl/nieuws/landbouwenquete-groot-succes/ en voor de uitslag van de enquête www.nmfdrenthe.nl/friksbeheer/wp-content/uploads/2013/09/resultaten-landbouwenquête.pdf 2 In het EU-project Welfare Quality is een Europees gedragen systematiek voor het meten van dierenwelzijn ontwikkeld, grotendeels op basis van kenmerken van en metingen aan dieren. www.welfarequality.net/everyone 3 http://www.maatlatduurzameveehouderij.nl/Public/MDV_schemas/MDV81-Melkvee.pdf informatie en advies hierover kan men terecht bij de Stichting Weidegang, een samenwerkingsverband 4 van de zuivel, natuurbeschermingsorganisaties en de Dierenbescherming. De provincie Groningen dient weidegang dan ook als verplichting in het Groninger Verdienmodel op te nemen en in haar Verordening Ruimte vast te leggen. Ad 6. Mega melkveestal gevaar voor dier- en volksgezondheid Hoe meer dieren je dicht op elkaar gepakt bijeen houdt, hoe makkelijker er ziektes optreden die onderling en aan de mens doorgegeven kunnen worden. Als er in zo’n groot melkveebedrijf zelf of in een veebedrijf in een straal van 10 kilometer rond dit bedrijf een voor koeien besmettelijke dierziekte uitbreekt, zoals mond-en-klauwzeer, dan moeten alle koeien in de megastal, of ze nu ziek zijn of gezond, “geruimd” worden. Dat wil zeggen de honderden koeien moeten dan van de Europese en nationale autoriteiten gedood en ter destructie afgevoerd worden. Onder koeien komen ook zoönosen voor, dat zijn dierziektes die op mensen overdraagbaar zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om Salmonella, E-Coli, maar ook bijvoorbeeld om Q-koorts. Met grote melkveebedrijven dicht in de buurt van steden en dorpen bestaat nog weinig ervaring. Grote aantallen koeien bij elkaar vormen een verhoogd risico voor de volksgezondheid. De kans op ziekte is groter, de ziekte valt bij een grote veestapel moeilijker te beheersen en zo’n grote veestapel kan als reactorvat vormen, waarin ziektekiemen kunnen muteren tot voor de mens gevaarlijkere varianten. De Gezondheidsraad is in haar adviezen aan het Rijk vooralsnog redelijk terughoudend in het adviseren 5 van het opleggen van beperkingen aan de veehouderij , maar als er ergens het voorzorgsprincipe moet worden toegepast dan toch zeker bij volksgezondheid. Ook dit zou een reden moeten zijn niet mee te werken aan de vorming van mega melkveebedrijven. Ad 7. Een mega melkveestal is economisch zeer riskant Het is een veel voorkomende en ernstige misvatting dat de melkveehouderij op de voorgenomen afschaffing van de melkquotering per 1 april 2015 zou moeten reageren door schaalvergroting en intensivering om op de Europese en mondiale markt met bulkproducten op prijs te concurreren. Elders kunnen ze altijd goedkoper produceren en die concurrentieslag wordt verloren. Ook het idee dat de Nederlandse zuivelsector de hele wereld van zuivel moet voorzien is een misverstand. Het wereldvoedselvraagstuk is een armoede- en verdelingsvraagstuk. En als landen welvarender worden komen ze wel kennis bij onze landbouwuniversiteit halen, maar gaan zelf zuivel produceren. De Nederlandse melkveehouderij moet zich juist richten op het produceren van melk met meerwaarde, waaronder een hoger dierenwelzijn. Dit om deze melk af te zetten bij de merendeels kritische, hoog opgeleide en welgestelde burgers in Noordwest Europa. De zuivelsector moet in staat zijn met de nodige voorlichting en marketing deze burgers over te halen wat meer voor zuivel te betalen, zodat de melkveehouder een redelijk inkomen krijgt en aan verdere verduurzaming inclusief een hoger dierenwelzijn kan worden gewerkt. 4 5 Voor informatie en advies over weidegang zien www.stichtingweidegang.nl/ www.gezondheidsraad.nl/nl/adviezen/preventie/gezondheidsrisico-s-rond-veehouderijen Ad 8. Hoe dan wel? Het kan ook anders. Met behulp van de methodiek van Reflectief Integraal Ontwerpen heeft Wageningen Universiteit en Research in het project “Kracht van Koeien” een aantal voorbeelden gemaakt van moderne melkveebedrijven waarbij niet alleen naar de economie, maar ook naar milieu, dierenwelzijn en 6 landschappelijke inpassing is gekeken. En in het project “Grootschalige landbouw in een kleinschalig 7 landschap” laat Wageningen Universiteit en Research zien hoe je grote melkveebedrijven mét weidegang landschappelijk aantrekkelijk kunt inpassen. In plaats van melkveebedrijven de ruimte te geven tot mega vee-industrie zonder weidegang te verworden, moet het provinciaal bestuur van Groningen melkveebedrijven uit dagen om met behulp van de door Wageningen Universiteit en Research ontwikkelde methodiek van Reflectief Integraal duurzaam Ontwerpen melkveebedrijven te ontwerpen die wel tegemoet komt aan diergezondheid, dierenwelzijn, milieueisen, landschappelijke inpassing, de wensen van de burgers en die ook nog economisch kunnen renderen. Deze ontwerp-methodiek houdt in dat voor dierenwelzijn (inclusief diergezondheid) de dertien belangrijkste behoeften van de koe als programma van eisen voor het ontwerp van huisvesting en verzorging worden genomen. Ook voor landschap, milieu, economie en de burger wordt in deze methodiek gewerkt met lijstjes van de belangrijkste punten als programma van eisen. Een melkveehouder wordt zo bij het uitwerken van zijn bedrijfsplannen geholpen integraal naar duurzaamheid te kijken. 8 In het Project “Het Nieuwe Veehouden” van Wageningen Universiteit en Research, LTO, Productschap Zuivel en het Ministerie van Economische Zaken is getoond hoe je dit kan aanpakken. We hopen dat u op basis van deze brief een verstandige beslissing zult nemen. Mocht u naar aanleiding van onze input nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met onze Politiek coördinator Alexander Bolomey, tel. 088-8113242 / 06-51891186, email [email protected] Met vriendelijke groet, Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, Bert vanden Berg, Senior beleidsmedewerker veehouderij 6 Zie voor het project Kracht van Koeien www.wageningenur.nl/nl/ExpertisesDienstverlening/Onderzoeksinstituten/livestock-research/Expertisegebieden/Veehouderijsystemen/Projecten/Krachtvan-koeien.htm 7 Zie voor het project Grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap: www.wageningenur.nl/nl/show/Grootschalige-landbouw-in-een-kleinschalig-landschap.htm 8 Zie voor het project Het Nieuwe Veehouden www.hetnieuweveehouden.nl/
© Copyright 2024 ExpyDoc