EP-kandidaat Smaling (SP) bevreesd voor gevolgen schaalvergroting Alhoewel schaalvergroting in de agrarische sector ook volgens de SP een gegeven is, is deze partij van mening dat de balans tussen een meer industriële landbouw aan de ene kant en het landschap aan de andere kant steeds verder uit evenwicht raakt. Dit bleek tijdens een werkbezoek dat Eric Smaling, kandidaat-Europarlementariër voor de SP, eerder deze week bracht aan een tweetal melkveebedrijven in Hem en Middenbeemster. Hij was daartoe uitgenodigd door LTO Nederland en de NCR. Smaling, de nummer twee op de lijst van de SP, gaf aan zich zorgen te maken over de gevolgen van de alsmaar groter wordende boerenbedrijven op het landschap. De schaalvergroting in de landbouwsector lijkt steeds sneller te gaan en kan op termijn problemen opleveren, aldus de politicus. “Ik ben erg voor natuur en landbouw, maar in een klein land zoals Nederland moeten we zuinig omspringen met onze ruimte,” zei Smaling aan de eettafel van melkveehouder Jan Uitentuis in Middenbeemster. Romantisering Uitentuis, eigenaar van 85 melkkoeien en kaasproducent, stelde op zijn beurt dat er tal van mogelijkheden zijn voor bestuurders en politici om agrarische ontwikkeling tegen te houden met een beroep op het landschap: “Het landschap prefereert in alles wat het provinciebestuur in Noord-Holland doet.” Ook voorzitter Nico Verduin van LTO Noord Noord-Holland gaf aan zich te herkennen in die trend en zei tijdens het bezoek dat structuurvisies niet voortdurend mogen leiden tot beperkingen voor de landbouwsector. Die beperkingen komen volgens Verduin vooral voort uit het klassiek-romantische beeld wat sommige politieke partijen hebben van de landbouw. Weidegang Ook het pleidooi voor een wettelijke verplichting van de weidegang lijkt te zijn gebaseerd op klassieke opvattingen over de agrarische sector. Zo horen koeien volgens de Tweede Kamerfractie van de SP minstens 120 dagen per jaar, zes uur per dag buiten te staan. Onlangs heeft Henk van Gerven, partijgenoot van Smaling, het voorstel gedaan om weidegang verplicht te stellen. Klaas Sluis, Melkveehouder en bestuursvoorzitter van zuivelcoöperatie CONO, gaf op zijn boerderij in Hem aan dat hij het pleidooi voor weidegang wel begrijpt. Hij voegde daar echter aan toe dat het voorstel niet uitvoerbaar is vanwege de versnippering van het Nederlandse landschap. “De provincie is bijvoorbeeld van plan om dwars door mijn land een weg aan te leggen. De grond die bereikbaar blijft, is te beperkt om weidegang toe te kunnen passen.” Compensatie Siem Jan Schenk, voorzitter van LTO Noord, maakte aan Smaling duidelijk dat met name jonge boeren niets zien in verplichte weidegang vanwege de hoge kosten. Dit argument zou volgens Smaling weggenomen kunnen worden door de belangen van melkveehouders beter te beschermen. “Naast de Autoriteit Consument en Markt zouden we eigenlijk ook een Autoriteit Producent en Markt moeten hebben,” aldus de SP’er. Sommige coöperaties compenseren de gemaakte kosten voor weidegang deels al. Zo biedt CONO volgens Sluis één cent per liter melk extra als weidegang wordt toegepast. De SP wil dat een dergelijke compensatieregeling wordt vastgelegd in de wet. Banden aanhalen Vanwege de politieke ambities van de SP op het gebied van landbouw, kwam Verduin met een voorstel: “Wij hebben, naast de VVD en het CDA, niet vaak genoeg contact met andere politieke partijen. Zo horen we bijvoorbeeld te weinig van D66, de PvdA en andere stadspartijen die de landbouw vaak romantiseren. Ook met de SP willen we graag wat beter in contact komen.” Daarom maakten Verduin en Smaling de afspraak om elkaar op korte termijn opnieuw te treffen om een vervolg te geven aan dit werkbezoek. Drie vragen aan Eric Smaling (SP) en zijn antwoorden: 1. Hoe zou Nederland haar invloed op het Europees landbouwbeleid moeten vergroten? Nederland is een aansprekend landbouwland. Dat je met zo’n klein areaal 2e exporteur ter wereld bent verleent je gezag. Onze lijn is NIET onmiddellijk afschaffen van de GLB-gelden, maar (1) zorgen dat de producent een wat betere prijs krijgt voor zijn product en (2) (als gevolg daarvan) minder noodzaak om hectaretoeslagen uit te keren. Een interventiemechanisme blijft wel zinvol, omdat een agrarier niet zomaar de tent kan sluiten en iets anders gaan doen. De 2e pijler zou meer gebaseerd moeten zijn op ‘best practices’ per land en per regio binnen de landen en die zouden gedeeld kunnen worden op een wat meer vrijwillige basis dan nu. Bv. door landen gewoon een opt-out te geven wanneer een vorm van plattelandsontwikkeling niet relevant wordt gevonden. Verder zou Nederland erg in kunnen zetten op de 4 K’s: kwaliteit, ketens, kringlopen en kennis. Eigenlijk is de ‘kwantiteit’ een probleem in Nederland want die veroorzaakt alle schandalen, ziektes, het onnodig slechte imago en de landschappelijke verschraling. 2. Welke rol zou Europa moeten spelen om te kunnen voldoen aan de alsmaar toenemende vraag naar voedsel? De EU moet goed naar twee zaken kijken: de binnenmarkt (half miljard mensen) en daarbuiten. Bij de eerste is het zaak een goede vraag-aanbod analyse te blijven doen, voor alle niches (gangbaar, biologisch, etc), bijv. ook de vleesconsumptie geleidelijk te verlagen (1 dag/week geen vlees is al een aardige stap), de aanval te openen op weggooien van voedsel en te bezien in hoeverre je op voedselproductie en –consumptie nu en op termijn zelfvoorzienend kunt zijn. Naar de buitenmarkt is het zaak goed te blijven monitoren wat je nodig hebt (rijst, koffie etc.) en waar je marktkansen liggen. Probleem is dat in het laatste geval we als Nederland heel erg Nederland op het netvlies hebben en minder de EU als geheel. Regionaal specialiseren is daarom gewenst. Wereldhandel is wat ons betreft geen doel op zich. We zijn voor ‘slow food’ uit de regio en we zijn ook zeker niet voor TTIP waarmee we overglobaliseren, gesued gaan worden als we allerlei Amerikaanse (al dan niet gentech)producten niet willen en mensen steeds verder weg getrokken worden van waar het in het leven eigenlijk om gaat. 3. Waar denkt u dat een vrijhandelsakkoord tussen de VS en Europa toe leidt voor Nederlandse boeren? We zijn verklaard tegenstander van TTIP. Het huidige handelsniveau is al ‘vrij’ genoeg. Ontwikkelingslanden moeten nu onder het juk van de Economic Partnership Agreements, dat is ook geen goede zaak, drijft die landen verder in de armen van China. TTIP zal leiden tot een situatie waarin bedrijven sterker worden dan overheden, ook bij de rechter. We hebben een binnenmarkt van een half miljard mensen: daar kunnen we heel goed mee uit de voeten, en wat we verder importeren en exporteren behoeft geen verdere slechting van barrieres op bilateraal niveau. We raken op deze manier helemaal losgezongen van de essentie van ons bestaan.
© Copyright 2024 ExpyDoc