rapport PSZ Draitol

Inspectierapport
Draitol (PSZ)
Flevo 190
9204 JT DRACHTEN
Toezichthouder:
In opdracht van gemeente:
Datum inspectie:
Type onderzoek:
Status:
Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Fryslân
SMALLINGERLAND
15-09-2014
Regulier onderzoek
Definitief
26-09-2014
Inhoudsopgave
Het onderzoek .................................................................................................................3
Observaties en bevindingen ...............................................................................................4
Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4
Personeel en groepen....................................................................................................6
Inspectie-items................................................................................................................8
Gegevens voorziening..................................................................................................... 10
Gegevens toezicht.......................................................................................................... 10
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal......................................................................... 11
2 van 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 15-09-2014
Draitol te DRACHTEN
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Ieder jaar wordt opnieuw onderzocht of de exploitatie van de vestiging nog in overeenstemming is
met de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang. Een jaarlijks onderzoek kan op basis van
risicogestuurd toezicht uitgevoerd worden, waarbij de intensiteit van het toezicht afgestemd wordt
op de uitkomst van het risicoprofiel van de vestiging. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair
op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties.
De werkzaamheden van de toezichthouder bestaan in dit onderzoek uit:

een bureauonderzoek van verkregen zakelijke gegevens en bescheiden;

een locatiebezoek.
Daarnaast heeft de toezichthouder overleg gevoerd met de beroepskrachten en per e-mail contact
gehad met de Manager Peuterspeelzalen en Opvoedingsondersteuning.
Beschouwing
Op verzoek van de Gemeente Smallingerland heeft GGD Fryslân op 15 september 2014
een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd op basis van risicogestuurd toezicht bij
peuterspeelzaal de Draitol te Drachten.
Algemeen
De Draitol valt onder de koepelorganisatie Stichting Maatschappelijke Onderneming Smallingerland
(MOS) en is gevestigd in de brede school 'De Drait'.
De peuterspeelzaal heeft 2 groepen en is 6 dagdelen per week open:

maandagochtend – donderdagmiddag;

maandagmiddag – woensdagochtend;

dinsdagmiddag – donderdagochtend.
Per dagdeel wordt er gewerkt met 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger.
Naast de reguliere dagdelen is er de peuterobservatiegroep het Berenbos, geopend op
dinsdagochtend en vrijdagochtend. Op deze groep komen maximaal 8 peuters.
In de binnenruimtes en buitenspeelruimte zijn er voldoende speelhoeken en is er voldoende
spelmateriaal aanwezig om de verschillende ontwikkelingsgebieden van de kinderen te stimuleren.
Daarnaast is er een gezamenlijke sanitaire ruimte en een kantoor. De speelhal voor grof motorisch
spel wordt gedeeld met de kinderopvang va de brede school. De buitenspeelruimte heeft net
voldoende vierkante meters voor het gelijktijdig opvangen van de kinderen van beide
peuterspeelzaalgroepen. In de praktijk wordt ervoor gekozen om de groepen apart buiten te laten
spelen.
Conclusie
Uit het onderzoek is gebleken dat peuterspeelzaal Draitol aan alle inspectie-items voldoet,
die in dit onderzoek getoetst zijn.
Advies aan College van B&W
Geen handhaving.
3 van 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 15-09-2014
Draitol te DRACHTEN
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘pedagogisch
klimaat’ belicht. Per aspect wordt eerst het pedagogisch beleidsplan en de praktijkobservatie
beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Pedagogische praktijk
De houder van een peuterspeelzaal draagt zorg voor een zodanig pedagogisch beleid dat leidt tot
verantwoord peuterspeelzaalwerk. De inhoud van het pedagogisch beleid is aan de pedagogische
praktijk getoetst.
De beroepskrachten dragen actief bij aan het bijstellen van het pedagogisch beleidsplan door
voorbeelden uit de praktijk in de werkplannen te beschrijven. Hun ervaringen worden benut voor
het evalueren en verbeteren van het pedagogisch beleidsplan. Daarnaast is er een coach op de
werkvloer die het handelen van de beroepskrachten bespreekt.
Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het
'Veldinstrument observatie kindercentrum' (januari 2014). Onderstaande beschrijvingen zijn aan
dat instrument ontleend. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt een voorbeeld uit de
waargenomen praktijk.
De observatie heeft plaatsgevonden afwisselend op beide reguliere groepen tijdens het brengen
van de kinderen, vrij spel binnen en buiten en een kringmoment. Op groep 1 zijn er 12 peuters en
op groep 2 zijn er 14 peuters aanwezig. Op beide groepen wordt gewerkt met 1 beroepskracht en
1 vrijwilliger.
Emotionele veiligheid
Elk kind wordt individueel begroet bij binnenkomst; beroepskrachten doen dit op een persoonlijke
manier.
Voorbeelden:

De beroepskracht ontvangt de ouders en kinderen bij de groepsdeur. Alle kinderen worden
begroet: het kind wordt bij naam genoemd, krijgt een aai over de bol of er vindt een kort
gesprekje plaats.

Met ouders vindt zonodig een overdracht plaats, bijvoorbeeld door bepaald gedrag van een
kind te bespreken. Een jongen kijkt naar zijn moeder en de beroepskracht die met elkaar in
gesprek zijn. Als de moeder afscheid heeft genomen, zegt de beroepskracht tegen de jongen:
“We hadden het over jou. Mama zei nog dat ze super trots op je is.”

Een jongen huilt bij het afscheid nemen, hij wordt opgetild door de beroepskracht en op schoot
genomen. De beroepskracht troost de jongen en vertelt wat de dagindeling is. Als het verdriet
is gestopt, laat de beroepskracht de keuze bij de jongen door te vragen: “Wil je spelen of nog
even bij mij zitten?”
Conclusie:
De toezichthouder concludeert uit bovenstaande bevindingen dat er tijdens de inspectie voldoende
aandacht is besteed aan de emotionele veiligheid van kinderen.
Persoonlijke competentie
De beroepskrachten en vrijwilligers ondersteunen en stimuleren individuele kinderen in hun
ontwikkeling.
Voorbeelden:

In de speelhoeken en op bakken met speelgoed staan de plaatjes van de hoek of het materiaal
afgebeeld. Dit is herkenbaar en kinderen kunnen het speelgoed zelf pakken en weer opruimen.

Tijdens de kring en het vrije spel is er aandacht voor leermomenten. Er komen begrippen en
kleuren aan de orde: “Met welke kleur ben je aan het kleuren?” Spelenderwijs worden vragen
gesteld.
4 van 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 15-09-2014
Draitol te DRACHTEN

Bijvoorbeeld aan een kind wat eten komt geven, wordt gevraagd: “Eens kijken wat er in het
pannetje zit? Ah, een….. (laat het voorwerp door het kind zelf invullen). Is de citroen zoet of
zuur?”
Kinderen worden gestimuleerd om zelf naar het toilet te gaan en zoveel mogelijk zelf te doen
bij het fruit eten: “Je mag de schil van de banaan er zelf afhalen. De vorige keer ging dat ook
zo goed.”
Conclusie:
De toezichthouder concludeert uit bovenstaande bevindingen dat er tijdens de inspectie voldoende
aandacht is besteed aan de persoonlijke competentie van kinderen.
Sociale competentie
De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes actief aan.
Zij richten de aandacht van kinderen op elkaar en helpen om de interactie in stand te houden.
Voorbeelden:

Een jongen heeft een speelgoed slang van thuis meegenomen. De beroepskracht moedigt
hem aan om de slang aan de andere kinderen te laten zien: “Je laat de slang nu aan hem
zien, maar alle kinderen willen vast wel de slang zien. Ga maar langs om de slang te laten
zien.” Ondertussen krijgen de kinderen informatie over de slang.

In de kring worden de namen van de kinderen genoemd, ook van de kinderen en
vrijwilliger die er niet zijn. De kinderen krijgen uitleg waarom een kind of vrijwilliger er
niet is. De nieuwe vrijwilliger wordt aan de kinderen voorgesteld: “Wie kan vragen hoe de
nieuwe juf heet?”. Na het opnoemen van de namen, vraagt de beroepskracht aan de
kinderen: “Dan zijn er vanmiddag 12 kinderen. Ik weet niet of ik goed geteld heb, tellen
jullie met mij mee?”

Als een jongen een bouwwerk heeft omgegooid, gaat de beroepskracht op ooghoogte bij
hem zitten: “Het is niet leuk om het bouwwerk om te gooien. Kijk maar, zij vinden het niet
leuk. Misschien kan je helpen met bouwen. Dat vinden de anderen wel fijn.”
Conclusie:
De toezichthouder concludeert uit bovenstaande bevindingen dat er tijdens de inspectie voldoende
aandacht is besteed aan de sociale competentie van kinderen.
Normen en waarden
Beroepskrachten en vrijwilligers hebben voldoende houvast aan en inzicht in de afspraken, regels
en omgangsvormen om kinderen hierop voor te leven en te begeleiden.
Voorbeelden:

De kinderen worden positief benaderd, bijvoorbeeld bij het opruimen: “Het is goed dat jullie
gaan opruimen.” Tegen een jongen wordt gezegd: “Hoor jij het liedje ook? Wil je dan voor mij
dit in de kast zetten?”

Een jongen geeft aan dat hij op de loopfiets wil. De beroepskracht laat hem eerst zelf aan de
kinderen vragen die op een loopfiets zitten. Vervolgens helpt ze hem: “Zullen we het nog een
keer samen gaan vragen of je op de loopfiets mag?” Wat goed dat het mag. Wat zeg je dan
tegen hem?”

De kinderen worden voorbereid op wat er komen gaat: “Je wordt straks eerder opgehaald.
Weet je dat nog? Je gaat met mama langs de kinderdokter.”
Conclusie:
De toezichthouder concludeert uit bovenstaande bevindingen dat er tijdens de inspectie voldoende
aandacht is besteed aan de overdracht van normen en waarden.
Gebruikte bronnen:

Interview beroepskracht
Observatie tijdens het brengen en halen van de kinderen, vrij spel binnen en buiten en een

kringmoment

Pedagogisch beleidsplan, september 2013

Locatiespecifieke bijlagen van de Draitol, 7oktober 2013
5 van 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 15-09-2014
Draitol te DRACHTEN
Personeel en groepen
In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en
groepen’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum.
Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Verklaring omtrent het gedrag
Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening opgenomen in de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Alle medewerkers die een verklaring omtrent het gedrag (VOG)
hebben van vóór 1 maart 2013 dienen een nieuwe VOG aan te vragen. Daarmee wordt
gecontroleerd of medewerkers relevante strafbare feiten hebben gepleegd in het verleden.
Het aanvragen van nieuwe verklaringen omtrent gedrag wordt gefaseerd ingevoerd. Dit betekent
voor het toezicht op de VOG’s, dat er gekeken wordt naar de datum op de VOG en er getoetst
wordt of de houder bijtijds een nieuwe VOG heeft laten aanvragen.
Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening en
zullen tweejaarlijks een nieuwe VOG moeten aanleveren.
De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden verklaringen omtrent
het gedrag (VOG) van 6 (inval) beroepskrachten, 1 pedagoog en 4 vrijwilligers.
De medewerker van Jeugdhulp Friesland die werkzaam is voor het Berenbos beschikt over een VOG
via Jeugdhulp Friesland.
Voor het aanvragen van VOG’s in de kinderopvang zijn specifieke aanvraagformulieren ontwikkeld.
Het is de bedoeling dat deze formulieren gebruikt worden wanneer medewerkers in de
kinderopvang een VOG aanvragen. Door gebruik te maken van het juiste profiel, worden de juiste
functieaspecten getoetst (84 = zorgdragen voor minderjarigen en eventueel 86 = werkzaam in de
kinderopvang). Alle VOG’s zijn afgegeven met het specifieke profiel 'Onderwijs'.
Nu wordt bij dit profiel ook op functieaspect 84 getoetst, waarmee aan het inhoudelijke aspect van
de kinderopvang-VOG wordt voldaan (functieaspect 86 is alleen voor monitoring).
Conclusie:
De getoetste verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde eisen.
Passende beroepskwalificatie
Voor de peuterspeelzalen worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de
collectieve arbeidsovereenkomst Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, aangemerkt als
passende beroepskwalificaties.
De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden diploma's van
4 beroepskrachten en 2 inval beroepskrachten.
Conclusie:
Uit de toetsing is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende
beroepskwalificatie.
6 van 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 15-09-2014
Draitol te DRACHTEN
Opvang in groepen
De peuterspeelzaalgroep vindt plaats in een vertrouwde ruimte en met dezelfde groep kinderen en
vaste beroepskrachten.
De opvang in groepen is beoordeeld aan de hand van het gesprek met de beroepskrachten en een
steekproef van de aanwezigheidslijsten van kinderen van juni en 1 t/m 15 september 2014.
Er zijn 2 groepen bestaande uit maximaal 16 kinderen. De kinderen komen 2 dagdelen per week:

maandagochtend – donderdagmiddag;

maandagmiddag – woensdagochtend;

dinsdagmiddag – donderdagochtend.
Per dagdeel wordt er gewerkt met 1 vaste beroepskracht en 1 vaste vrijwilliger. Daarnaast zijn er
regelmatig stagiaires op de groepen.
De peuterobservatiegroep het Berenbos is geopend op dinsdag- en vrijdagochtend.
Hier werkt naast de vaste beroepskracht nog een pedagogisch medewerker van MOD,
een pedagoog en een casemanager Integrale Vroeghup.
Conclusie:
De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de
getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de opvang in groepen.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Bij de peuterspeelzaal wordt het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep getoetst.
Uit de steekproef van de volgende documenten blijkt dat er per dagdeel op de groep 1 vrijwilliger
en 1 beroepskracht zijn ingezet op maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar:

Aanwezigheidslijsten van kinderen van de maanden juni en 1 t/m 15 september 2014.

Maandstaat vrijwillige leidsters en weekplanning beroepskrachten juni en 1 t/m 15 september
2014.
Uit de weekplanning beroepskrachten blijkt dat er een inval beroepskracht is ingezet in week 36 en
37 van 2014. Dit zijn 2 vaste inval beroepskrachten die voor MOS op de locaties invallen.
Tijdens de inspectie zijn er op:

Groep 1: 12 peuters in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar met 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger.

Groep 2: 14 peuters in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar met 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger.
Tijdens de inspectie is de vaste vrijwilliger van groep 2 ziek en is er geen andere vrijwilliger die kan
invallen. De volwassen stagiaire van groep 1 wordt eenmalig ingezet als vrijwilliger op groep 2.
De toezichthouder beschouwt dit als incident.
Conclusie:
De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de
getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de beroepskracht/vrijwilligerkindratio.
Gebruikte bronnen:

Interview beroepskrachten

Observatie aantal kinderen en beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Verklaringen omtrent het gedrag van 6 (inval) beroepskrachten, 1 pedagoog en 4 vrijwilligers

Diploma’s 4 beroepskrachten en 2 inval beroepskrachten

Presentielijsten van kinderen juni en 1 t/m 15 september 2014
Maandstaat vrijwillige leidsters en weekplanning beroepskrachten juni en 1 t/m 15 september

2014
7 van 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 15-09-2014
Draitol te DRACHTEN
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
persoonlijke competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
sociale competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór
aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is bij aanvang
van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee
jaar.
(art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 15-09-2014
Draitol te DRACHTEN
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;
- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede
beroepskracht.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 15-09-2014
Draitol te DRACHTEN
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Website
Aantal kindplaatsen
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcode en plaats
KvK nummer
:
:
:
:
Draitol
http://www.mosweb.nl
16
Nee
: Stichting Maatschappelijke Onderneming
Smallingerland
: Postbus 315
: 9200 AH DRACHTEN
: 41000125
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Adres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
:
:
:
:
:
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente
Adres
Postcode en plaats
: SMALLINGERLAND
: Postbus 10000
: 9200 HA DRACHTEN
Planning
Datum inspectie
Opstellen concept inspectierapport
Vaststelling inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
GGD Fryslân
Postbus 612
8901 BK LEEUWARDEN
088-2299222
Y. Kamp
15-09-2014
19-09-2014
26-09-2014
26-09-2014
: 26-09-2014
: 17-10-2014
10 van 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 15-09-2014
Draitol te DRACHTEN
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
11 van 11
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 15-09-2014
Draitol te DRACHTEN