JEUGDBELEID VVB 1. Visie Jeugd VVB VVB is een kleine vereniging te midden van een aantal grotere voetbalverenigingen. De kleinschaligheid van de vereniging brengt ook haar unieke karakter: VVB biedt haar jeugdleden een ontspannen, ongedwongen sportbeleving waarbij prestatiegerichtheid op een positieve, stimulerende manier wordt aangeboden. Bij VVB is er oog voor het opbouwen van voetbalkwaliteit, maar nooit ten koste van het plezier dat de jeugd in de sportbeoefening behoort te beleven. Uiteindelijk streeft de vereniging naar een hoge clubbinding onder haar leden, hetgeen centraal moet staan in een kleiner verenigingsverband. 2. Meerjaren doelstelling – VVB Jeugd in 2015 • • • • • • Voor het waarborgen van de continuïteit van de vereniging is een gezonde jeugdafdeling een vereiste. Om minimaal 1 team in iedere leeftijdscategorie uit te kunnen brengen, is een stevige onderbouw noodzakelijk. De vereniging streeft naar minimaal: 2 F-teams (7-tallen) 2 E-teams (7-tallen) 2 D-elftallen 2 C- elftallen 1 B-elftal 1 A-elftal Om de jongste spelers voor te bereiden op competitievoetbal, onderhoudt de vereniging bovendien een actieve groep mini-F spelers (de kabouters). 3. Voetbal technische Begeleiding (trainers) In een kleinere vereniging is het praktisch onmogelijk prestatiegericht en recreatief voetbal van elkaar te scheiden. Dat betekent dat in alle leeftijdscategorieën voetbaldidactiek (prestatie) centraal staat tijdens de trainingen, zonder dat dit ten koste gaat van een ontspannen sportbeleving (recreatie). Prestatiegerichtheid en recreatie kunnen uitstekend samengaan, indien de didactische doelstellingen op een positief stimulerende wijze worden nagestreefd, met oog en waardering voor de individuele speler en zijn of haar sportbeleving. Dit vereist een stevig, volwassen voetbal technisch kader met goede didactische kwaliteiten. 1 4. Rolverdeling/Betrokkenen 4.1 Spelers Van onze spelers vragen wij een sportieve basis instelling, loyaliteit aan teamgenoten en respect voor tegenstanders, de leiding en het publiek. Van B- en Aspelers vragen wij bovendien een actieve bijdrage aan de onderbouw van de jeugdafdeling (mini-F, F en E-teams) als scheidsrechter en/of assistent-trainer. 4.2 Ouders Van ouders vragen wij primair dat zij hun kinderen steunen in hun sportbeleving op een positief stimulerende wijze, dat zij het team van hun kind(eren) aanmoedigen als supporter en dat zij zo een bijdrage leveren aan het positief beleven van de sport prestatie van hun kind(eren). Ouders worden via hoofdbestuur door middel van schoonmaak of het draaien van bar-diensten op de speeldagen van de jeugd (zaterdag) betrokken bij VVB. 4.3 (bege)Leiders De leiders van de teams zijn verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van het team op wedstrijd dagen. De leiders coachen de teams tijdens de wedstrijd. De leiders geven daarmee in belangrijke mate uitvoering aan het jeugdbeleid van VVB, waarvan ze op de hoogte dienen te zijn. De leiders vertegenwoordigen de vereniging richting de spelers, de ouders, de tegenstanders, de scheidsrechter, het publiek en overige derden. 5. Werving ?! Voor een succesvol wervingsplan is het cruciaal eenduidig te communiceren met leden, publiek en pers. Dit moet gebeuren vanuit één centrale gedachte: wat is de VVB en waar staat het voor? In alle externe communicatie van VVB moeten de kernwaarden centraal staan: betrokkenheid, waardering, respect, sportief (succesvol). Werving van jeugdleden leunt zwaar op het beeld dat van de vereniging bestaat. In ieder contact met leden en derden moet de vereniging op uniforme wijze worden vertegenwoordigd. Leiders, trainers en ander kader hebben hier een belangrijke functie. Tegelijkertijd zijn onze spelers en ouders de belangrijkste ambassadeurs van VVB. Goede voorlichting begint derhalve bij goede communicatie intern. 6. Verenigings kader De kleinschaligheid van de vereniging in haar geheel vereist een integratie van het kader voor senioren en jeugd. De jeugdcommissie steunt op de volgende structuren voor de uitvoering van het jeugdbeleid: de Wedstrijdsecretaris, de Terreinmeesters, de Sponsorcommissie, de Penningmeester en de Kantinecommissie, kortweg het bestuur. 2 Een deel van dit vereiste kader wordt ingevuld door ouders van jeugdleden. In belangrijke mate echter zal het kader moeten worden geleverd door de senioren afdeling van de vereniging. Een goede binding met de senioren afdeling is voor de jeugdcommissie van VVB dan ook onontbeerlijk. Het bestuur kan hier faciliterend in optreden (bv zoals nu al door de voorzitter van de jeugdcommissie in het bestuursoverleg uit te nodigen). 7. Jeugdcommissie • • • • • • • • • • De Jeugdcommissie is verantwoordelijk voor de uitvoering en naleving van het Jeugdbeleid. Met het oog op de vereiste integratie met het eventuele overige verenigings kader, heeft de Jeugd commissie een beperkte functieformatie: Voorzitter Secretaris Lid voetbaltechnische zaken Leden De Jeugdcommissie streeft naar een vertegenwoordiging van ouders van jeugdspelers uit alle leeftijdscategorieën binnen de commissie. De Jeugdcommissie is expliciet verantwoordelijk voor de volgende taken: Uitvoering en naleving van het Jeugdbeleid Communicatie met jeugd spelers en ouders Betrokkenheid van B- en A-spelers bij de onderbouw Betrokkenheid van ouders bij de vereniging Organisatie en coördinatie van jeugdactiviteiten Werving van nieuwe jeugd leden Voor de financiën, de ledenadministratie, ontwikkeling van technisch beleid, materialen en materiaal onderhoud, wedstrijdsecretariaat en velddiensten en exploitatie van de bar op speeldagen van de jeugd is de Jeugdcommissie afhankelijk van het bredere verenigingskader (het bestuur). De Jeugdcommissie coördineert de uitvoering van het Jeugdbeleid en praktische zaken ten aanzien van de jeugdafdeling in een maandelijks Jeugdcommissie-overleg. De jeugdcommissie is verantwoordelijk voor de teamindeling van de jeugdleden in de diverse leeftijdscategorieën. Daar de VVB een kleine vereniging is waarbij er soms geschoven moet worden met jeugdleden die niet altijd precies de juiste leeftijd hebben, bepaalt de jeugdcommissie in het algemeen belang van de indeling in welke leeftijdscategorieën, jeugdleden worden geplaatst. Uitgangspunt daarbij is altijd om jeugdleden te plaatsen in een leeftijdscategorie waarin zij horen. De jeugdcommissie wijkt daar om moverende reden slechts bij uitzondering van af. 8. Vervolg beleid (technisch) Hierna volgt een technische uiteenzetting van de (training)stof die in ieder geval een basis zou moeten zijn van die trainingsstof die de jeugd bij VVB mag verwachten. 3 VOETBALTECHNISCH BELEID PUPILLEN v.v. Berkhout Inhoud: • • • • • • • • Algemene doelstelling Leeftijdsspecifieke kenmerken Mini-pupillen F-pupillen E-pupillen D-pupillen Waar voldoet een ideale training aan? Circuitmodel Algemene doelstelling: Het uitgangspunt van v.v. Berkhout is dat elke speler met plezier en betrokkenheid op zijn eigen niveau moet kunnen voetballen. Uiteindelijk willen wij d.m.v. dit technische beleidsplan er voor zorgen dat de techniek, tactiek, conditie en mentale weerbaarheid van de spelers optimaal verbeterd word. Uiteindelijke doelstelling: Het is uiteindelijk de bedoeling dat de spelers doorstromen naar de selectie. Dit geldt helaas niet voor iedereen, maar als trainer is het wel je doel om zoveel mogelijk spelers dusdanig goed op te leiden dat ze het niveau van de selectie aan kunnen. Waar zouden de spelers aan moeten voldoen om een goede kans te maken binnen de selectie? We hebben het hieronder in 3 onderdelen verdeelt: Techniek, tactiek en mentaal. 4 Techniek Aannemen: de spelers kunnen op snelheid een bal aannemen met alle delen van het lichaam, zodat deze onder controle is en zij direct een volgende actie kunnen maken. Passen: de spelers kunnen op snelheid een bal binnenkantvoet strak en met de juiste richting inspelen in elke situatie. Trappen: de spelers kunnen op snelheid een bal met de wreef trappen met de juiste snelheid en met de juiste richting in elke situatie. Passeer- en schijnbewegingen: de spelers kunnen een passeer- en schijnbeweging uitvoeren onder maximale weerstand. Basistechniek: de spelers kunnen onder weerstand met alle delen van beide voeten dribbelen en drijven en daarbij de bal optimaal onder controle houden. Tactiek Spelsysteem: de spelers weten wat er van ze verwacht wordt op elke positie binnen het afgesproken systeem en andere spelsystemen. Probleemoplossend vermogen: de spelers kunnen in het algemeen de juiste keuzes maken binnen het veld (moet ik nu juist instappen of een stap terug doen)? Overzicht: de spelers kunnen onder druk het overzicht behouden en de rust bewaren. Positiekiezen: de spelers kunnen zich onder weerstand op een goede manier opstellen om de bal te kunnen ontvangen en kunnen bij balbezit tegenstander inschatten waar zij moeten gaan staan. Het omschakelen beheersen zij. Positiespel: Alle spelers doen actief aan het positiespel en weet ook in elke (vaak) voorkomede situatie wat er verwacht word. Mentaal Je uiterste best doen: de spelers doen altijd hun uiterste best. De wil om beter te worden: de spelers zijn gemotiveerd en willen graag leren en vinden de trainingen die zij aangeboden krijgen leuk. Werken in teamverband: de spelers weten dat zij op tijd moeten komen, afspraken moeten nakomen en af moeten bellen voor trainingen of wedstrijden als zij verhindert zijn. Spelers kunnen zich sociaal opstellen en zij proberen elkaar beter te maken. Met tegenslag omgaan: 5 de spelers weten dat zij aan veel aspecten weinig kunnen veranderen (het weer, het veld, de scheidsrechter, de tegenstander, het publiek), en gedragen zich daar naar. Kritiek: de spelers kunnen met advies van trainer, coach en medespelers omgaan. Zelfstandigheid: de spelers hebben de juiste kleding (sportkleding) bij zich, ruimen de spullen en kleedkamer netjes op, douchen na de wedstrijd en training en hanteren al het geleerde ook als de trainer er niet is. Positief: de spelers zijn altijd positief naar elkaar en zorgen er zo voor dat de sfeer goed is. Leeftijdsspecifieke kenmerken, F – Pupillen F - Pupillen, wie zijn dat? F-pupillenvoetbal is voor kinderen in de leeftijd van vijf tot negen jaar, deze groep heeft een aantal algemeen geldende leeftijd typische kenmerken. Dit wil zeggen dat ze opgaan voor het merendeel van de doelgroep. De kinderen hebben een grote speldrang, ze doen de dingen om het plezier-van het-doen, anders gezegd: voor hen zijn bewegen en spelen hetzelfde. Spelen is het doel. (de doelstelling van de trainer is anders. Voor hem is spelen een middel om tot ontwikkeling te komen.) De kinderen hebben een drang tot nabootsen. Elke nieuwe beweging / voetbalhandeling ontstaat uit een (goed) voorbeeld van de trainer of wat ze van hun idolen hebben gezien. De kinderen hebben een groot uithoudingsvermogen. ze kunnen veel in een relatief kort tijdsbestek. Geef veel beurten, zodat ze al herhalend leren. Rustmomenten moeten wel tijdig worden ingelast. De kinderen zijn snel afgeleid. Het voorbeeld van de luchtballon is exemplarisch. De bal is dan voor even helemaal niet interessant meer. Het enige dat de trainer kan doen, is erbij gaan liggen en meegenieten met de kinderen. Een redmiddel is om de link te leggen tussen de vorm van de ballon en een voetbal, in de hoop dat de kinderen snel de draad weer willen oppakken. De kinderen kunnen zich maar een korte tijd richten op eenzelfde (uitdagende) activiteit. Hun zogenaamde spanningsboog bedraagt maximaal vijftien tot twintig minuten. De kinderen zijn gericht op zichzelf. De jongste F-pupillen zijn hun kleutertijd nog niet helemaal ontgroeid en hebben in zich om alles op zichzelf te betrekken. Dit egocentrisme ("ik en de bal", en "ik en de wereld" etc.) is een natuurlijk ontwikkelingsproces en gaat vanzelf over. (Dit is overigens niet te verwarren met egoïsme dat in een later stadium de kop op kan steken). 6 De kinderen hebben nog weinig gevoel om dingen samen te doen. Op het eerste gezicht lijken ze wel samen te werken, maar de schijn bedriegt. Wanneer - over een langere periode - hun spelgedrag nauwkeuriger wordt bekeken, dan wordt duidelijk dat ze naast elkaar tegelijkertijd, onafhankelijk van elkaar, dezelfde dingen doen. De kinderen zijn nog niet in staat om aanwijzingen, gericht 'op hun lijf', om te zetten in daden. Tips, zoals 'standbeen naast de bal', 'opendraaien na een balaanname' snijden (nog) geen hout en moeten dan ook voorlopig worden vermeden. Wanneer een bal in het spel is, leidt dit tot een gevecht om het kleinood. En een maal in balbezit, blijkt het toch heel lastig om die bij je te houden. Het motto is: "Ik en de bal". De eerstgenoemde kenmerken komen hierin tot uiting. Zoals gezegd gaan deze kenmerken op voor het 'gemiddelde' kind in deze leeftijd, zowel voor de jongens als de meisjes die gezamenlijk deel uit kunnen maken van een spelersgroep! De fase waarin deze kinderen (vijf tot negen jaar) verkeren wordt door de KNVB de pupillenfase genoemd. Ze staan nog aan het begin van hun voetballoopbaan en moeten alles nog (spelenderwijs) leren. De trainer en de ouders Niet alleen de kinderen, maar ook de volwassenen zijn aanwezig (op het speelveld en in de kleedkamer) en hebben daar een belangrijke taak. Gelukkig volgen sommige ouders het voetballen van hun kind. Hun enthousiasme is erg belangrijk voor de voetbalbeleving van kinderen. Veel ouders houden het echter niet bij aanmoedigingen. de kinderen worden al snel een verlengstuk van de beleving van hun ouders. Aanmoedigingen worden aanwijzingen, en voordat iemand het in de gaten heeft, staan er twee keer zoveel trainers langs de lijn als voetballers in het veld. Daarnaast is voor een aantal ouders de uitslag van de wedstrijd en de stand op de competitieranglijst belangrijker dan het plezier en de vooruitgang in het voetballen van de kinderen. Vanuit deze gedachte kunnen de ouders zich op allerlei manieren gaan bemoeien met het voetballen. Zij kunnen proberen om invloed uit te oefenen op het hanteren van de spelregels en daarmee het resultaat van de wedstrijd. Zowel voor trainers als voor ouders geldt: zij zijn medeverantwoordelijk voor het plezier van het eigen team en het team van de tegenpartij! Voor de trainer is de belangrijkste, maar tevens zeer moeilijke taak weggelegd om ouders duidelijk te maken welke rol zij tijdens de wedstrijd hebben. En: welke rol de trainer zelf heeft, ten opzichte van de kinderen. Het gaat om het leerproces en de spelbeleving van de kinderen. Kinderen leren het snelst in een veilig leerklimaat. Dat wil zeggen een sfeer waarin het kind de vrijheid heeft om het spel zelf te ontdekken. 7 Het kind wordt daarbij geholpen door een persoon, de trainer. Die structuur moet heel duidelijk zijn. Zo niet, dan wordt het verwarrend en begrijpen de kinderen niet meer waar zij aan toe zijn. Natuurlijk vinden deze kleine voetballers het fantastisch als ze worden aangemoedigd! Ouders zijn dus zeker nodig en absoluut welkom langs de lijn. Daarnaast is hulp van de ouders voor de trainer vaak onmisbaar. Zolang de kinderen zichzelf nog niet kunnen omkleden zijn ouders in de kleedkamer onmisbaar. De leerstructuur moet worden gezien als een volgende stap naar zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid. Geef het kind de kans! Leeftijdsspecifieke kenmerken, E - Pupillen E - Pupillen, wie zijn dat? De kinderen die meedoen bij de E-pupillen zijn tussen acht en elf jaar oud. Bij veel clubs spelen jongens en meisjes door elkaar. Het voetbalniveau van sommige kinderen verschilt flink van elkaar, ongeacht hun geslacht. Het is moeilijk om alle kinderen uit deze leeftijdsgroep over een kam te scheren. Toch zijn er wel enkele uitspraken te doen over de specifieke E - Pupillen leeftijdskenmerken. Het is van belang deze kenmerken te weten. Door puntsgewijs een aantal kenmerken te beschrijven wordt in vogelvlucht een introductie gegeven. Daarbij worden enkele consequenties aangegeven voor de begeleiding van deze kinderen. De kinderen hebben een grote speldrang. Ze doen dingen vanwege het pleziervan-het-doen. De kinderen moeten de kans krijgen allerlei vaardigheden en oplossingen in spelsituaties spelend te oefenen. Zo'n aanpak resulteert in een steeds groter wordende handigheid en 'voetigheid' met de bal. Ze hebben een drang tot nabootsen. Iedere nieuwe beweging komt gedeeltelijk tot stand op grond van nabootsing: Voorbeelden zijn daarom van groot belang. Geef als trainer, indien mogelijk, goede voorbeelden. Ze hebben een groot uithoudingsvermogen Dit betekent dat de kinderen veel kunnen voetballen. Ze moeten zo veel mogelijk beurten krijgen. Leren is herhalen. Daarnaast hebben ze een aanzienlijke hoeveelheid inspanning nodig om zich helemaal uit te kunnen leven. Tijdig rustmomenten plannen is echter wel noodzakelijk. De kinderen kunnen al benoemen wat ze wel en niet leuk vinden. Dit kan een trainer informatie verschaffen over de voetbalbeleving van de kinderen. Belangrijk is hen te vragen waarom ze iets leuk of minder leuk vinden. Ze zijn doelgericht. Dit betekent dat in voetbalvormen het scoren een belangrijke invloed uitoefent op het voetbalgedrag van de kinderen. Het is belangrijk aan te geven hoe kan worden gescoord en hoe punten worden gehaald. 8 Er is meer bereidheid tot samenwerken, met oog op het bereiken van een doel, dan op jongere leeftijd. Het mogelijk gunstige resultaat van een tikkie breed, naar een speler die er beter voor staat, wordt langzamerhand onderkend. De trainer en de ouders Niet alleen de kinderen, maar ook de volwassenen zijn aanwezig (op het speelveld en in de kleedkamer) en hebben daar een belangrijke taak. Gelukkig volgen sommige ouders het voetballen van hun kind. Hun enthousiasme is erg belangrijk voor de voetbalbeleving van kinderen. Veel ouders houden het echter niet bij aanmoedigingen. De kinderen worden al snel een verlengstuk van de beleving van hun ouders. Aanmoedigingen worden aanwijzingen, en voordat iemand het in de gaten heeft, staan er twee keer zoveel trainers langs de lijn als voetballers in het veld. Daarnaast is voor een aantal ouders de uitslag van de wedstrijd en de stand op de competitieranglijst belangrijker dan het plezier en de vooruitgang in het voetballen van de kinderen. Vanuit deze gedachte kunnen de ouders zich op allerlei manieren gaan bemoeien met het voetballen. Zij kunnen proberen om invloed uit te oefenen op het hanteren van de spelregels en daarmee het resultaat van de wedstrijd. Leeftijdsspecifieke kenmerken, D - Pupillen D-Pupillen, wie zijn dat? De kinderen bevinden zich in de laatste pupillenfase en staan voor de overgang naar de C-junioren. De D-pupil moet aan het eind van deze pupillenfase op een volwaardige manier een Partijspel 11 tegen 11 kunnen spelen. De typische D-pupil bestaat niet, maar de groep waartoe hij behoort heeft een aantal algemeen geldende leeftijd typische kenmerken. Dit wil zeggen dat deze opgaan voor het merendeel van de groep. Een (eerstejaars) D-pupil heeft ideale lichaamsverhoudingen. Dit zorgt voor een probleemloze coördinatie. Anders wordt het voor sommige (tweedejaars) Dpupillen. Zij kunnen al te maken krijgen met de zogenaamde groeispurt, een snelle lengtegroei in een relatief korte tijdsperiode. Voor de belasting/belastbaarheid van de speler heeft dit de nodige consequenties. De kritiek op de eigen prestaties en die van anderen neemt toe. Ook de trainer kan onder vuur komen te liggen! Tegelijkertijd kan hij zich in hoge mate gaan spiegelen aan idolen, zie de hoeveelheid aan clubshirts met beroemde spelersnamen in deze leeftijd. Hij stelt hoge eisen aan zichzelf (en aan anderen). 9 Een D-pupil is in staat om veel meer wedstrijdgericht te trainen en complexere voetbalsituaties te overzien. Vanwege deze reden spreken partijvormen enorm aan in deze leeftijdscategorie. Hij vindt het prettig wanneer hij van de trainer meer individuele aandacht krijgt. De Trainer Met name bij de pupillen zijn er relatief veel onervaren trainers, die het trainersvak willen leren. Men is enthousiast en bereid om veel vrije tijd en energie te investeren in de opleiding van jonge voetballers. Vooral in de aanvangsfase dreigt het gevaar dat de trainer wordt overspoeld door allerlei zaken die van hem worden verwacht. Te denken valt aan de organisatie en de voorbereidingen van trainingen, het begeleiden/coachen van wedstrijden, het onderhouden van contacten met ouders, en afstemming met de overige jeugdtrainers in de vereniging. Geen gemakkelijke opgave! Mini-pupillen (kabouters): Bal is doel – leren beheersen van de bal. Doelstelling Algemene uitgangspunten Aanvallen - Ervaren wat de bal is, wat de bal doen en met welke richting je op moet met de bal - Medespelers zijn soms ook tegenspelers en proberen de bal ook af te pakken - Beperkt besef rol van de tegenstander Omschakelen - Zo snel mogelijk weer betrokken zijn bij de bal Dominante voetbalhandelingen Spelregels - Het gaat om de bal te verplaatsen richting doel tegenpartij - Proces van vallen en opstaan (letterlijk soms) - Dribbelen - Passen - (aannemen) - (schieten) - Een klein beetje inzicht in de spelbedoeling die word nagestreefd - Manier van scoren - Vrije trap als straf voor een overtreding - Aftrap in het midden - Corner - (penalty) - Duur van een wedstrijd. - Snelle betrokkenheid van een iedere bij de bal Moment van balverovering - Zo snel mogelijk naar voren om te 10 scoren Moment van balverlies - Zo snel mogelijk naar de bal toe om doelpunten te voorkomen Verdedigen - Voorkomen van doelpunten - Ervaren wat het is om een bal tegen te houden te stoppen en af te pakken - Bal mag niet in eigen doen en we proberen de bal af te pakken - Alle spelers doen mee F-pupillen: Bal is middel – doelgericht handelen met de bal Doelstelling Algemene uitgangspunten Aanvallen - Nastreven van de bedoeling – doelgerichtheid (richting) - Individueel handelen met de bal - Handelingen met bal zijn meer gericht op positie, richting, moment en snelheid - Medespelers - doel afschermen - schot blokkeren - tegenstander achterna zitten inhalen en bal afpakken - voorkomen van doelpunten - Een klein beetje inzicht in de spelbedoeling Dominante voetbalhandelingen - Het gaat om - Dribbelen het winnen van - Passen de wedstrijd - Aannemen - Eerste vormen - Schieten van een - In relatie tot teamorganisati de doelstelling e (achterin en die wordt voorin) nagestreefd - Proces van vallen en opstaan (letterlijk soms) spelregels - Uittrappen keeper - Ingooien Corner - Vrije trap - Penalty - De keeper - Duur van de wedstrijd 11 zijn geen tegenstanders meer - Meer besef rol van de tegenpartij Omschakelen - Zo snel mogelijk weer betrokken zijn bij de bal - Snel en doelgericht omschakelen (V – A en A – V) - Snelle betrokkenheid van een ieder Moment van balverovering - Eerste handelingen moeten doelgericht zijn Moment van balverlies - terug veroveren van de bal - snel tussen de bal en het doel komen (positie kiezen) Verdedigen - Voorkomen van doelpunten - Bal mag niet in eigen doen en we proberen de bal af te pakken - Alle spelers doen mee - Tussen de bal en eigendoel verdedigen - Handelen binnen de spelregels - Juiste positie innemen - Afschermen van het doel - Andere richting op dwingen - Schot blokkeren - Bal tegenhouden - Bal afpakken E-pupillen: Bal is middel in samenwerken – leren samen doelgericht te spelen. Doelstelling Algemene Dominante voetbal- spelregels uitgangspunten handelingen Aanvallen - Samen - Keuze tussen - Het beheersen van - Duur van 12 opbouwen om kansen te creëren of de bal te verplaatsen naar de helft van de tegenpartij - Samen scoren Aanvallende voetbal handelingen zijn meer gerelateerd aan de rol van de speler, zowel voor in als achter in Handelingen met en zonderbal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid Omschakelen - Zo snel mogelijk weer betrokken zijn bij de nieuwe situatie zelf de oplossing zoeken of gebruik maken van een medespeler - Meer oog hebben voor spelers in de beurt van de bal - Ruimte met elkaar groot maken (lengte en breedte) - Dieptespel gaat voor breedte spel - Breed en terug spelen zijn voorwaarde voor diepte spel - Bal houden - Veldbezetting – niet iedereen meer bij elkaar (afstanden) de bal word steeds een middel om samen te kunnen opbouwen en scoren - Voor spelers zonderbal krijgt het vrijlopen en positie steeds meer betekenis - Handelingen met en zonderbal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid - Eerste stappen in onderlinge afstemmingen van voetbalhandelingen (bv. Wel of niet passen wel of geen passeer actie maken - Snel en doelgericht omschakelen (V – A en A – V) - Snelle betrokkenheid van een ieder Moment van balverovering - Eerste handelingen moeten doelgericht zijn - Overige handelingen zie aanvallen een wedstrijd Moment van balverlies - terug veroveren van de bal - snel tussen de bal en het doel komen (positie kiezen) 13 - Overige handelingen zie verdedigen Verdedigen - Samen storen om zo kansen van de tegenpartij te voorkomen - Samen doelpunten voorkomen Handelingen met en zonderbal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid - Iedereen levert een bijdragen in het verdedigen = teamfunctie gericht op het voorkomen van doelpunten - Ruimte met elkaar klein maken (lengte, breedte, knijpen en onderlinge afstanden - Druk op de bal bezittende tegenstander houden - Kort dekken in de beurt van de bal - Nuttig blijven Handelen binnen de spelregels - Juist inschatten van de handelingen van de tegenstanders en medespelers, dus niet iedereen meer in de beurt van de bal - tackelen, de sliding, het blokkeren, het koppen, rugdekking geven, het jagen etc. zijn handelingen die centraal staan - Handelingen met en zonderbal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid - betere onderlinge afstemmingen van voetbalhandelingen binnen een bepaald deel van het veld D-pupillen: Wedstrijd is middel – leren spelen vanuit een basistaak Doelstelling Algemene Dominante voetbaluitgangspunten handelingen Aanvallen - Aanvallende - Ruimte met voetbalhandelinge elkaar groot Voetbalhandelinge n zijn gerelateerd maken (lengte n zijn taak specifiek aan een taak en breedte) (verdediger, binnen het elftal - Dieptespel middenvelder of (bassistaak) gaat voor aanvaller) - Handelingen met breedte spel - Handelingen met en zonderbal staan - Breed en en zonderbal staan steeds meer in terug spelen steeds meer in relatie tot positie, zijn relatie tot positie, spelregels Buitenspelregel - Doeltrap en vrijeschop binnen de 16 meter - De terugspeelbal op de keeper - Corner 14 richting, moment en snelheid - Heroriëntatie op inzicht en communicatie (meer opties, grotere afstanden en nieuwe spelregels Omschakelen - Zo snel mogelijk weer betrokken zijn bij de nieuwe situatie voorwaarde voor diepte spel - Bal houden - optimale veldbezetting (onderlinge afstanden) richting, moment en snelheid (rol tegenspeler) - Betere onderlinge afstemming van de voetbalhandelingen (bv het passen in relatie tot het vrijlopen of wel of geen passeer actie - Snel en doelgericht omschakelen (V – A en A – V) - Snelle betrokkenheid van een ieder Voetbalhandelinge n zijn taak specifiek (afstand) - Indirecte en directe vrijeschoppen - Het veld en de lijnen Veldafstanden bij een vrijetrap - Duur van een wedstrijd Moment van balverovering - Eerste handelingen moeten doelgericht zijn - Overige handelingen zie aanvallen Moment van balverlies - terug veroveren van de bal - snel tussen de bal en het doel komen (positie kiezen) - Overige handelingen zie verdedigen Verdedigen - Verdedigende voetbalhandelinge n zijn gerelateerd aan een taak binnen het elftal (bassistaak) - - Handelingen met en zonderbal staan steeds meer in relatie tot positie, richting, moment - Iedereen levert een bijdragen in het verdedigen - Ruimte met elkaar klein maken (lengte, breedte, knijpen en onderlinge afstanden Voetbalhandelinge n zijn taak specifiek (verdediger, middenvelder of aanvaller) - Handelingen met en zonderbal staan steeds meer in relatie tot positie, richting, moment en 15 en snelheid - Heroriëntatie op inzicht en communicatie (meer opties, grotere afstanden en nieuwe spelregels - Druk op de bal bezittende tegenstander houden - Kort dekken in de beurt van de bal - Rug – ruimtedekking verder van de bal vandaan - Nuttig blijven Handelen binnen de spelregels snelheid (rol tegenspeler) - Betere onderlinge afstemming van de voetbalhandelingen (bv samenwerking tussen de laatste linie en keeper, in het verdedigen van de ruimte tussen de laatste linie en de keeper) Waar voldoet een ideale training aan? Eisen: Voetbaleigen bedoelingen Doelpunten maken/voorkomen Opbouwen tot/samenspel om Doelgerichtheid Snelle omschakeling balbezit/-verlies Spelen om te winnen Veel herhalingen Veel beurten Geen lange wachttijden Goede planning, organisatie Voldoende ballen/materiaal Rekening houden met de groep Leeftijd Vaardigheid Beleving (top of recreatie) Arbeid/rust verhoudingen invoeren Juiste coaching (beïnvloeding) Spelbedoelingen verduidelijken Spelers beïnvloeden/laten leren door : ingrijpen/stopzetten, aanwijzingen geven, vragen stellen, oplossingen laten aandragen, voorbeeld geven, voordoen. Het verbeteren van de prestaties Hoe doe je dat? Het gestructureerd kijken naar voetbal in de drie hoofdmomenten: Balbezit Balbezit tegenpartij - Wisseling van balbezit 16 Voetballen leerbaar maken is voetballen eenvoudiger maken Het probleem moet het probleem van de spelers worden De spelers voor andere (=betere), effectievere oplossingen te kiezen (rendement van de acties vergroten) De spelers moeten beter worden omdat de voetbalsituatie dit vraagt (niet omdat de coach dit vraagt) Inzicht krijgen in de specifieke voetbalweerstanden en hiermee moet de coach kunnen werken. Problemen Het geconstateerd probleem is altijd een voetbalprobleem, dus de coach moet de wedstrijd lezen. Belangrijke elementen van de probleembeschrijving zijn : - Coaches moeten in staat zijn voetbalproblemen te formuleren (Wie, wat, waar en wanneer) - De voetbalproblemen uit leggen aan de spelers. - Het is niet het probleem van de coach maar moet het probleem worden van de spelers. Circuitmodel Inleiding De trainer moet ervoor zorgen dat de kinderen zoveel mogelijk in aanraking komen met verschillende voetbalvormen. In het circuitmodel worden meerdere velden naast elkaar uitgezet, zodat meer dan een groep tegelijkertijd kan spelen. Wat is een circuitmodel? Het circuitmodel is een model voor de organisatie van een training. In deze organisatie spelen de voetballers in groepen die twee of drie verschillende voetbalvormen afwerken. Een scoorvorm, een pingelvorm, en/of een partijvorm. Er wordt een of twee keer doorgedraaid. De training wordt vervolgens afgesloten met een partijspel. Het circuitmodel is een middel om kinderen beter te leren voetballen! Waarom een circuitmodel in de training? Voor spelers is het beter en prettiger elke week kort een aantal voetbalvormen te herhalen dan in een training lange tijd aandacht te besteden aan hetzelfde voetbalspel. Bovendien laat het leerproces geen doorlopende (stijgende) lijn zien: wat de ene training nog niet lukt, lukt de volgende keer misschien beter. De voordelen van het circuitmodel 17 - De training wordt afgestemd op de leefwereld van de kinderen. Op deze manier wordt een gevarieerd aanbod gerealiseerd. Alle speelgebieden kunnen aan de orde komen. - De kinderen hebben veel balcontact (geen last van lange wachttijden) - De tijdsduur van de voetbalvormen komt overeen met de periode waarin kinderen zich kunnen concentreren. Dit is maximaal twintig minuten op 1 voetbalprobleem., de zogenaamde ‘spanningsboog’. - In een kleinere groep werken kinderen gemakkelijker samen dan in een grote groep. De trainer kan zich eventueel richten op een groep die meer leer hulp nodig heeft. - Herhaling van dezelfde voetbalvormen biedt optimale mogelijkheden tot leren. Het traditionele beeld van een trainer die voor een groep staat, lijkt op het eerste gezicht eenvoudiger dan het opzetten en organiseren van drie verschillende voetbalvormen. In het begin is dat ook zo. Eenmaal op gang is het verloop daarna bij het circuitmodel eenvoudiger. Door de variatie, en daarmee de verhoging van de uitdaging, zijn kinderen meer gemotiveerd om zelfstandig te spelen. Hierdoor is het niet alleen gemakkelijker om overzicht te houden, het is ook minder noodzakelijk. De ervaring leert dat het in het begin wat rommelig overkomt, maar na 1 of 2 trainingen zijn de kinderen bekend met de organisatievorm. Belangrijk is dat de aangeboden oefenvormen wel boeiend blijven. In het begin kan gekozen worden voor voetbalvormen die door alle kinderen snel zijn te spelen. Daarna kan iedere voetbalvorm in een vervolgtraining worden aangepast. Als de vorm boeiend is, kunnen de spelers deze rustig een paar keer achter elkaar uitvoeren zonder de interesse te verliezen. Ze gaan de structuur snel doorzien, kunnen het na verloop van tijd zelf straten, en soms ook zelf neerzetten. 18 Voorbeeld van de organisatie van het circuitmodel Aan de hand van dit voorbeeld wordt duidelijk hoe het circuitmodel werkt. Laten we zeggen dat we 12 pupillen tot onze beschikking hebben, die delen we vervolgens door 3 en dan kom je uit op 4 man per onderdeel. Ieder groepje doet zijn onderdeel 15 minuten en dan wissel je door.Na 3 kwartier ben je klaar en heb je nog de tijd om 10-15 minuten een partijspel van 6:6 te spelen. 19
© Copyright 2024 ExpyDoc