VOORSTEL GEMEENTERAAD BLARICUM Raadsvoorstel nummer : 2014-62 BABS nummer : 5369 Raadsvergadering d.d. : 09-12-2014 Rondetafelgesprek d.d. : Presidium d.d. : 17-11-2014 Portefeuillehouder : Lüken, B.H.E. (Blaricum) Voorbereid door : Lydia Hoogendoorn, Aanleg en Beheer, toestel: 304 Onderwerp : Aanpassing Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Voorgesteld besluit : De raad besluit: - de 'Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Blaricum 2015' vast te stellen onder gelijkijdige intrekking van de 'Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Blaricum'; - kennis te nemen van de 'Beleidsregels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Blaricum 2015'. Besluit : Datum besluit : Griffier Voorzitter Bijlagen Voorstel: Voorstel_5369.doc Pagina 1 van 1 Waarom ligt het voorstel nu voor? Op 1 januari 2015 treedt een aantal wijzingen in werking op het gebied van de onderwijswetgeving. Het wetsvoorstel brengt geen principiële wijziging aan in het stelsel. De wetswijziging betekent voor de gemeenten dat de zorgplicht voor onderhoud en aanpassing van schoolgebouwen primair en (voortgezet) speciaal onderwijs vervalt. De wet regelt enkel een wijziging van de vergoedingsstroom voor onderhoud en aanpassingen. Deze loopt niet meer via de gemeente, maar gaat rechtstreeks van het Rijk naar de schoolbesturen. Hierdoor wordt het proces rond het buitenonderhoud eenvoudiger. Het schoolbestuur is en blijft verantwoordelijk voor het instandhouden van het schoolgebouw. De onderwijshuisvesting blijft (ook in de nieuwe situatie) een gedeelde verantwoordelijkheid van schoolbesturen en gemeenten. De wetswijzigingen maken aanpassing van de huidige „Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs‟ noodzakelijk. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt om de modelverordening te vereenvoudigen en de leesbaarheid te vergroten. Waar gaat het voorstel over, wat is de doelstelling en het beoogd effect? Huidige situatie In de huidige situatie heeft het schoolbestuur een wettelijke onderhoudsplicht (art. 106 WPO, art. 104 WEC) en is formeel (juridisch) eigenaar en opdrachtgever/bouwheer, tenzij gemeente en schoolbestuur anders overeenkomen (art. 103 WPO, art. 101 WEC). Voor de bekostiging van een huisvestingsvoorziening kunnen zij een beroep doen op de gemeente. De wettelijke eindverantwoordelijkheid voor een goed onderhoudsniveau ligt bij het schoolbestuur. Van het Ministerie van OCW ontvangt het gemeentebestuur een vergoeding voor kosten van het binnenonderhoud en voor de exploitatie als onderdeel van de lumpsumvergoeding. In de huidige situatie legt de wet de gemeente de plicht op om zorg te dragen voor bepaalde voorzieningen. „Zorgdragen voor‟ betekent in de eerste plaats het vaststellen van een budget voor huisvesting (een bekostigingsplafond, art. 93 WPO), waarmee redelijkerwijs kan worden voorzien in de huisvesting. De gemeente ontvangt voor de invulling van haar zorgplicht een vergoeding van het Rijk als niet-geoormerkte component vanuit het gemeentefonds. In de huidige wetgeving is de gemeente verantwoordelijk voor de bekostiging van de voorzieningen: - nieuwbouw - uitbreiding - medegebruik (verhuur) - onderhoud aan de buitenzijde - aanpassingen - constructiefouten - asbest - herstel in geval van bijzondere omstandigheden (calamiteiten als brand, diefstal, stormschade) Nieuwe situatie Als gevolg van de wetswijziging zullen twee bepalingen in de onderwijswetgeving worden aangepast. Het aantal voorzieningen voor rekening van de gemeente wordt beperkt (art. 92 WPO en 90 WEC) en het programma van eisen voor de vergoeding (art. 113/114 WPO en art. 111/112 WEC) wordt verruimd. Het schoolbestuur kan in de nieuwe situatie niet langer een beroep doen op de gemeente voor een vergoeding van kosten in het kader van het buitenonderhoud en aanpassing aan gebouw. Het schoolbestuur zal daarvoor zelf moeten zorgdragen en ontvangt daartoe een extra component in de rijksvergoeding. pagina 1 van 5 De gemeente hoeft niet langer te zorgen voor de vergoeding van kosten voor het buitenonderhoud en aanpassing en de daarbij behorende behandeling van aanvraagprocedures. De gemeente blijft in de nieuwe situatie wel verantwoordelijk voor de bekostiging van de volgende voorzieningen: - nieuwbouw - uitbreiding - medegebruik (verhuur) - constructiefouten - herstel in geval van bijzondere omstandigheden (calamiteiten als brand, diefstal, stormschade) Aanverwante thema’s Naast deze directe effecten van de wetswijziging is er een aantal onderwerpen te noemen die de huisvesting raken, maar die niet of nauwelijks veranderen. Zo verandert er niets aan de bekostiging van het onderhoud van de lokalen bewegingsonderwijs. Bekostiging van en buitenonderhoud aan deze lokalen blijft de verantwoordelijkheid van de gemeente. De wijziging van de wet heeft (ook) niet geleid tot concretisering omtrent een algehele aanpassing of renovatie. Beide begrippen zijn zowel in de oude als in de nieuwe situatie niet als huisvestingsvoorziening omschreven. Tot slot heeft de wetswijziging geen invloed op verzekeringen. De gemeente blijft namelijk aanspreekbaar voor het verstrekken van een vergoeding in geval van bijzondere omstandigheden waarvoor deze verzekeringen worden afgesloten. De daarvoor afgesloten verzekeringen kunnen gecontinueerd worden. Keuze mogelijkheden Voorgesteld wordt om aan te sluiten bij de modelverordening zoals die door de VNG is opgesteld. De modelverordening kent echter een aantal artikelen waar het aan de individuele gemeenten is om een keuze te maken. Het kan hierbij gaan om „invulbepalingen‟ en bepalingen die als „facultatief‟ zijn aangemerkt. De bepalingen waar dit betrekking op heeft zullen onderstaand aan de orde komen. Artikel 3 De modelverordening heeft als uitgangspunt genomen dat deze wordt beperkt tot die zaken die in de onderwijswetten worden gevraagd. Als gevolg hiervan is de mogelijkheid om een krediet „Bouwvoorbereiding‟ aan te vragen niet meer in de modelverordening opgenomen (het betreft immers ook geen voorziening huisvesting onderwijs, bovendien is deze mogelijkheid niet in de huidige verordening opgenomen). In plaats daarvan in nu in artikel 3 van de modelverordening de mogelijkheid opgenomen dat een schoolbestuur een „voorbereidingskrediet‟ aanvraagt. Het verschil tussen een „bouwvoorbereiding‟ en „voorbereidingskrediet‟ is dat bij een bouwvoorbereiding de vraag wordt onderzocht of er een nieuwe onderwijslocatie gebouwd moet worden, en zo ja, welke locatie dan geschikt zou zijn. In dit geval kan er nog niet met zekerheid worden aangenomen dat er überhaupt een nieuw schoolcomplex wordt gebouwd. Bij een voorbereidingskrediet is deze vraag reeds onderzocht en staat bijvoorbeeld de bouw van een nieuw schoolcomplex al op het onderwijsprogramma. In dat geval zijn de voorbereidingen zover gevorderd dat men er nagenoeg zeker van kan zijn dat er ook daadwerkelijk gebouwd gaat worden. Het voorbereidingskrediet stelt het bevoegd gezag in staat om vooruitlopend op het indienen van een aanvraag voor het bekostigen van een voorziening een bouwplan en kostenbegroting te ontwikkelen. Het voorbereidingskrediet wordt vooruitlopend op het toekennen van het totale investeringsbedrag beschikbaar gesteld. Door te werken met een voorbereidingskrediet kan het realiseren van een bouwplan worden bespoedigd. Voorgesteld wordt dan ook om de mogelijkheid tot het aanvragen van een voorbereidingskrediet op te nemen in de verordening. pagina 2 van 5 Artikel 7 Lid 1: In de modelverordening wordt de suggestie gedaan om aanvragen om voorzieningen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 1, 2, 3, 6, 7 of 8, te onderbouwen met een prognose van het te verwachten aantal leerlingen. Voorgesteld wordt om deze suggestie over te nemen in de gemeentelijke verordeningen omdat de betreffende onderdelen verwijzen naar voorzieningen die ook daadwerkelijk afhankelijk zijn van het aantal leerlingen. Daarnaast wordt voorgesteld om de passage “tenzij door het college, al dan niet in samenwerking met de bevoegde gezagsorganen van een school voor basisonderwijs, een actuele prognose is opgesteld, welke door het bevoegd gezag wordt onderschreven” niet op te nemen in de gemeentelijke verordening. Om het jaar wordt er vanuit de gemeenten een leerlingenprognose opgesteld die voldoet aan de criteria en kwaliteitseisen zoals ook opgesteld in bijlage 2 van de verordening. Om te voorkomen dat scholen zelfstandig prognoses gaan opstellen die niet aan die betreffende eisen voldoen en er vanuit de gemeenten een contraprognose moet worden opgesteld, wordt geadviseerd in de verordening hier geen keuze in te laten voor de scholen. Artikel 30 Artikel 30 van de modelverordening reguleert het gebruik van lokalen voor bewegingsonderwijs. De VNG heeft hiervoor nog de Modelbeleidsregels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs opgesteld. In deze beleidsregels is de vergoeding voor lokalen bewegingsonderwijs nader geregeld. Voorgesteld wordt om ten behoeve van een eenduidige uitvoering van de verordening deze beleidsregels vast te stellen. De „Beleidsregels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Blaricum 2015‟ zijn als bijlage bij dit voorstel toegevoegd en is gelijk aan het model van de VNG. Aan uw college wordt voorgesteld deze beleidsregels vast te stellen en deze ter kennisgeving aan de raad voor te leggen. Vast te stellen formulier Artikel 5 en 17 In artikel 5 en artikel 17 wordt gesproken over een formulier zoals vastgesteld door het college. Het formulier waarover in de verordening wordt gesproken is als bijlage bij dit voorstel toegevoegd. Aan uw college wordt voorgesteld dit formulier vast te stellen. Welke interne/externe partijen en burger(platformen) zijn in het voortraject betrokken? Intern is afstemming geweest met medewerkers Maatschappelijke Ontwikkeling en Juridische Control. Conform de procedure zal, nadat uw college heeft beslist, op 30 oktober 2014 afstemming plaatsvinden met de schoolbesturen. Wat is het vastgestelde wettelijk- en beleidskader? Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, Wet op de expertisecentra, Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Blaricum pagina 3 van 5 Wat is het duurzaamheidaspect van dit voorstel? n.v.t. Wie zijn belanghebbenden en wat voor gevolgen heeft het voorstel voor hen? De schoolbesturen zijn als belanghebbenden aan te merken. Onderhavig voorstel heeft praktisch gezien geen directe gevolgen voor hen. Slechts de vergoedingenstroom wordt gewijzigd waarop de verordening wordt aangepast. Welke relatie heeft dit voorstel met de BEL-gemeenten en de BEL Combinatie? De colleges van de gemeente Eemnes en Laren hebben eveneens de wijziging van de verordening op de agenda staan. In een gezamenlijk portefeuillehoudersoverleg op 22 september jl. is als uitgangspunt genomen dat de drie BEL-gemeenten een uniforme aanpak hanteren met een uniforme verordening. Welke financiële middelen zijn met het besluit gemoeid? Omdat met ingang van 1 januari 2015 het volledige scholenonderhoud van rijkswege formeel overgedragen moet worden aan de schoolbesturen komt het volledige onderhoud in handen van de schoolbesturen. Het saldo van de voorziening “Huisvestingsvoorzieningen Onderwijs” bedraagt per 31 december 2013 € 207.241,-. De eerdergenoemde reservering valt, onder aftrek van de uitgaven voor 2014 en het deel wat betrekking heeft op peuterspeelzalen en algemene voorzieningen (€ 78.750,-) welke nog voorzien dient te blijven, vrij aan de gemeente. Voorgesteld wordt om deze vrijval volledig toe te voegen aan de Algemene Reserve. Wat zijn alternatieven voor het voorstel en de consequenties hiervan? Wij baseren ons op de landelijke modelverordening. Een aantal elementen in de verordening zijn optioneel zoals het opnemen van de mogelijkheid om een voorbereidingskrediet (artikel 3) aan te vragen. Wat zijn de juridische consequenties van het voorstel? Nu de verordening wordt aangepast en in overeenstemming is met de wetgeving voor het onderwijs, kan deze ook stand houden in een (eventuele) gerechtelijke procedure in het kader van de uitvoering van de verordening pagina 4 van 5 Welke afspraken maken we over uitvoering en realisatie? Het besluit van de raad wordt gecommuniceerd aan de schoolbesturen en schooldirecties en gepubliceerd. Welke afspraken maken we over de communicatie en rapportage? Nadat de verordening in december door de raad is vastgesteld, zullen de schoolbesturen en schooldirecties een exemplaar van de nieuwe verordening en de beleidsregels toegestuurd krijgen. Daarnaast worden de verordening en de beleidsregels opgenomen in de wettenbank op de gemeentelijke website zodat een ieder kennis kan nemen van de nieuwe regelgeving. pagina 5 van 5
© Copyright 2024 ExpyDoc