COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Definitief beeld Visitatiecommissie Waterketen van regio Winnet Nummer: 788398 In D&H: In Cie: ir. N. Admiraal 5779 Planvorming en Advies In AB: Portefeuillehouder: 11-02-2014 BMZ (t.k.n.) SKK Steller: Telefoonnummer: Afdeling: Van der Vorm Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering ter advisering Eerdere besluiten over Winnet: nee ja, namelijk: op 19 december 2012 heeft het AB besloten deel te nemen aan de samenwerkingsovereenkomst van Winnet (DM 580384); op 13 augustus 2013 heeft het college en op 3 september 2013 de commissie BMZ ingestemd met resp. kennisgenomen van de Kadernota Regionaal Afvalwaterketenbeleid (DM 702661); op 22 oktober 2013 heeft het college en op 19 november 2013 de commissie BMZ kennisgenomen van het ‘Voorlopig beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet’ (DM 739392); op 19 december 2013 heeft het college ingestemd met de notitie ‘Ambitie kostenbesparing zuiveringen’ (DM 765014) en op 21 januari 2014 heeft de commissie BMZ daar kennis van genomen. Op 11 februari 2014 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden besloten: 1. Kennis te nemen van de brief van de Visitatiecommissie Waterketen d.d. 21 januari 2014 met het definitieve beeld van de regio Winnet; 2. Deze brief ter kennisneming aan de commissie BMZ aan te bieden. En tevens: 1. De beantwoording van de schriftelijke vragen ingevolge artikel 40 van de heer W. van der Zaag inzake de voortgangsrapportage Visitatiecommissie met inachtneming van een tweetal redactionele aanpassingen conform het concept vast te stellen; 2. De aangepaste beantwoording aan de heer Van der Zaag ter kennisneming aan het algemeen bestuur toe te zenden. Inhoudelijke omschrijving: In 2011 is het Bestuursakkoord Water (BAW) ondertekend. Doel van dit akkoord (voor wat betreft de afvalwaterketen) is om kwaliteit te vergroten en de kwetsbaarheid en de kostenontwikkeling te beperken. Afgesproken is dat er vanaf 2020 jaarlijks in totaal 380 mln euro bespaard wordt in de afvalwaterketen. De opgave voor de besparingen zijn opgenomen in tabel 1: Tabel 1: Landelijke jaarlijkse besparingsopgave vanaf 2020 (bron: rapport Doelmatig beheer waterketen, 2010) Besparingspercentage Over (mln €) Zuivering (waterschappen) ± 8% 1.300 Riolering (gemeenten) ± 8% 1.700 Integraal afvalwaterbeheer* ± 5% 2.760 (waterschappen en gemeenten) Totaal: * de afvalwaterzuivering en de riolering worden hierbij als één keten beheerd Besparing (mln €) 100 140 140 380 De doelen uit het Bestuursakkoord Water kunnen o.a. bereikt worden door samen te werken met de partijen in de afvalwaterketen (gemeenten en waterschappen). In het beheergebied van De Stichtse Rijnlanden is hiervoor het platform Winnet opgericht. In december 2012 is de Winnet-samenwerkingsovereen-komst ondertekend door het waterschap en 14 gemeenten (zie AB-besluit d.d. 19 dec. 2012, DM 580384). In deze samenwerkingsovereenkomst is de volgende doelstelling opgenomen. De samenwerking leidt ertoe dat: a. sprake is van een bundeling van kennis door uitwisseling van informatie en gegevens. Door afstemming en/of integratie van (bestaande) meetsystemen wordt op een betere en betrouwbaardere wijze invulling gegeven aan de gezamenlijke informatiebehoefte; b. meer inzicht wordt verkregen (door het faciliteren en organiseren van projecten) in het (dagelijks) functioneren van de gehele afvalwaterketen en op basis hiervan: i. betere doelmatigheid kan worden gerealiseerd in de jaarlijkse exploitatie van de riolering en zuivering; ii. de kwaliteit van het oppervlaktewater en van het beheer en het onderhoud van riolering en zuivering verbetert; iii. de kwetsbaarheid van gemeenten en waterschap ten aanzien van de personele inzet vermindert; Om de samenwerking te stimuleren is landelijk eind 2012 ‘stok-achter-de-deur regelgeving waterketen’ opgesteld met daarin een interventieladder. Deze bestaat uit de trits: tred e 1 2 3 wat wie vanaf Stimuleren,ondersteunen en aanspreken Visitatie: Objectief inzichtelijk maken voortgang in regio’s en aandragen mogelijkheden verbetering (stimuleren) 2a. Schriftelijke ronde alle regio’s 2b. Visitatie achterblijvende regio’s Interbestuurlijk toezicht BAW partners Onafhankelijke, deskundige visitatiecommissie 2010 2013 Gemeenteraad en Algemeen bestuur zien toeop uitvoering door colleges B&W en D&H provincies 2015 Momenteel zitten we in de fase van visitatie (trede 2a is afgerond, trede 2b volgt nog). Hiervoor is een Visitatiecommissie Waterketen in het leven geroepen onder voorzitterschap van mevrouw K. Peijs. Deze commissie monitoort of de doelen uit het BAW in de regio’s gehaald gaan worden. Op 7 oktober 2013 heeft de Visitatiecommissie Waterketen aan alle regio's haar voorlopige beeld toegezonden van de voortgang van de samenwerking in de waterketen. Dit beeld is gevormd op basis van de informatie die zij uit de regio's heeft ontvangen. Hierover is de commissie BMZ in november 2013 geïnformeerd (bijlage 1). Vervolgens hebben alle regio’s in november 2013 nog aanvullende informatie mogen aanleveren aan de visitatiecommissie. Op basis van de door Winnet aangeleverde aanvullende informatie heeft de visitatiecommissie nu een definitief beeld gevormd, zie bijlage 2. Dit beeld is niet veranderd. Dit betekent dat Winnet in de ogen van de visitatiecommissie nog steeds bij de achterblijvers wordt ingedeeld. De verklaring daarvoor is dat de financiële ambitie van Winnet nog onder de 10% kostenbesparing ligt en deze ambitie bovendien niet door de gemeenteraden en uw Algemeen Bestuur is vastgesteld. De commissie heeft bij de beoordeling onderscheid gemaakt tussen koplopers, peloton en achterblijvers. Van de achterblijvers wordt verwacht dat zij in 2014 alsnog gaan voldoen aan de criteria van de visitatiecommissie en tenminste tot het peloton gaan behoren. N.B.: de focus van de visitatiecommissie ligt vooral op kostenbesparing en minder op kwaliteitsverbetering en het verminderen van de kwetsbaarheid. Momenteel wordt er hard gewerkt door een financiële werkgroep om een goed onderbouwde ambitie voor de kostenontwikkeling neer te leggen, die medio 2014 bestuurlijk zal worden vastgesteld. Tevens wordt er in het Regionaal Afvalwaterketenbeleid (RAB) gewerkt aan een gefundeerde ambitie voor wat betreft kwaliteit en kwetsbaarheid (i.r.t. de genoemde ambitie voor kostenontwikkeling). Dit plan incl. prestatie-indicatoren en actieprogramma zal medio 2014 (wrs. september) bestuurlijk vastgesteld worden. Inzet is om boven de vereiste 10% besparing uit te komen. De verwachting is dat die besparing haalbaar is, mede door het goed op de rij zetten van de besparingen die voor 2010 al zijn behaald door samenwerking tussen HDSR en gemeenten. Vooruitlopend op deze uitwerking heeft De Stichtse Rijnlanden eind 2013 een eerste ambitie voor kostenbesparing op de zuiveringen bepaald, zie bijlage 3. Op dinsdagmiddag 25 februari a.s. komt de commissie langs om Winnet te visiteren. Op donderdagmiddag 27 februari a.s. staat er een bestuurlijk overleg gepland met alle bestuurders van Winnet. BIJLAGE(N) nee ja, namelijk: 1. 2. 3. 4. ‘Voorlopig beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet’ (DM 739392); ‘Definitief beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet’ (DM 788402) en bijbehorende voortgangsrapportage (DM 789647); ‘Ambitie kostenbesparing zuiveringen’ (DM 765014). Beantwoording schriftelijke vragen dhr. W. Van der Zaag ingevolge artikel 40 RvO betreffende Voortgangsrapportage visitatiecommissie Waterketen d.d. 23 januari 2014 VOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN AGENDAPUNT Onderwerp: Voorlopig beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet Nummer: 739392 In D&H: In Cie: ir. J.A. Westhuis 5957 Strategie en Innovatie In AB: Portefeuillehouder: 22-10-2013 BMZ (t.k.n.) SKK Steller: Telefoonnummer: Afdeling: Van der Vorm Besproken? ja, op 15 oktober 2013 nee Inspraak: ja nee Geheim: ja nee Eerdere besluiten: nee ja, namelijk op 19 december 2012 heeft het AB besloten om deel te nemen aan de samenwerkingsovereenkomst van Winnet. Voorstel / ontwerp-besluit gelet op de afspraken uit het Bestuursakkoord Water Wordt u voorgesteld - kennis te nemen van de brief van de Visitatiecommissie Waterketen met het voorlopige beeld van de regio Winnet; deze brief ter kennisgeving aan de commissie BMZ toe te zenden. Paraaf Medeparafering afdeling Hoofd afdeling Secretaris-algemeen directeur 739392 -1- INLEIDING Op 7 oktober 2013 heeft de Visitatiecommissie Waterketen aan alle regio's haar voorlopige beeld toegezonden van de voortgang van de samenwerking in de waterketen: zie de brief in bijlage 1 (DM 739391) Dit beeld is gevormd op basis van de informatie die zij uit de regio's heeft ontvangen. De commissie, onder voorzitterschap van mevrouw K. Peijs, maakt onderscheid tussen koplopers, peloton en achterblijvers. Winnet valt in de laatste categorie. De verklaring daarvoor is dat er voor Winnet nog geen gekwantificeerd ambitieniveau voor kostenbesparing is vastgesteld. Op maandag 14 oktober jl is de visitatiecommissie op werkbezoek geweest bij landsdeel Midden. Dit werkbezoek heeft duidelijk gemaakt dat de focus van deze commissie vooral ligt op kostenbesparing en minder op kwaliteitsverbetering en verminderen van de kwetsbaarheid. Op 17 oktober jl. zijn de brief en de uitkomsten van het werkbezoek tijdens het bestuurlijk platform van Winnet besproken. Hoe verder invulling wordt gegeven aan het aanleveren van de door de visitatiecommissie gevraagde informatie wordt in de eerstvolgende stuurgroepvergadering van Winnet besproken. Waarschijnlijk wordt de insteek om als Winnet duidelijk aan de commissie aan te geven welke besparingen voor 2010 en tot nu toe al geboekt zijn en wordt in 2014 de ambitie voor de besparingsopgave voor 2020 in de verschillende themagroepen bij de uitwerking van het Regionaal Afvalwaterketenbeleid gekwantificeerd. Voor 15 november a.s. mogen alle regio’s nog aanvullende informatie aanleveren aan de visitatiecommissie. Op basis van de dan bekende informatie vormt de visitatiecommissie een definitief beeld (foto), waarover in het voorjaar van 2014 gecommuniceerd gaat worden. ARGUMENTEN Niet van toepassing RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN In de eind 2012 ondertekende samenwerkingsovereenkomst van Winnet is de volgende doelstelling opgenomen. De samenwerking leidt ertoe dat: a. sprake is van een bundeling van kennis door uitwisseling van informatie en gegevens. Door afstemming en/of integratie van (bestaande) meetsystemen wordt op een betere en betrouwbaardere wijze invulling gegeven aan de gezamenlijke informatiebehoefte; b. meer inzicht wordt verkregen (door het faciliteren en organiseren van projecten) in het (dagelijks) functioneren van de gehele afvalwaterketen en op basis hiervan: i. betere doelmatigheid kan worden gerealiseerd in de jaarlijkse exploitatie van de riolering en zuivering; ii. de kwaliteit van het oppervlaktewater en van het beheer en het onderhoud van riolering en zuivering verbetert; iii. de kwetsbaarheid van gemeenten en waterschap ten aanzien van de personele inzet vermindert; FINANCIËLE CONSEQUENTIES niet van toepassing KANTTEKENINGEN niet van toepassing UITVOERING De stuurgroep van Winnet zal bepalen hoe de aanlevering van door de Visitatiecommissie Waterketen gevraagde informatie opgepakt wordt. 739392 -2- COMMUNICATIE De stuurgroep van Winnet zal bepalen hoe de Winnet-communicatie over het definitieve beeld van de Visitatiecommissie Waterketen er uit komt te zien. BIJLAGE(N) nee ja, namelijk Brief van Visitatiecommissie Waterketen met voorlopig beeld van regio Winnet (DM 739391). TER INZAGE nee ja, namelijk 739392 -3- Datum 21 januari 2014 Onderwerp Definitief beeld van Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet Geachte bestuurder, Deze brief is een vervolg op onze brief over het voorlopige beeld van de Visitatiecommissie Waterketen d.d. 7 oktober 2013. Wij danken u voor uw inspanning voor een nadere onderbouwing van het beeld over uw regio. Op dit moment beschikt de commissie over een definitief beeld van de voortgang van de implementatie van de afspraken over doelmatigheidsverbetering in de (afval)waterketen. Met deze brief wil ik graag ons definitieve beeld over uw regio met u delen. De commissie heeft op basis van een specifiek beoordelingskader gekeken naar de door uw regio aangereikte informatie. We hebben gekeken naar het ambitieniveau voor de kostenbesparing, de concreetheid van de plannen en de implementatie daarvan. Zie voor het volledige beoordelingskader bijlage I bij deze brief. Vervolgens hebben wij per regio een duiding gegeven aan de mate van voortgang. We gebruiken hiervoor de begrippen: koploper, peloton en achterblijver. Op basis van onze tweede beoordeling rekenen wij uw regio tot de groep achterblijvers. Onze argumentatie hiervoor is de volgende: De commissie is onder de indruk van de gepresenteerde plannen van Winnet, zoals het gezamenlijk monitoren van riolering, het opstellen van incidentenplannen en het optimaliseren van het (gescheiden) rioolstelsel, en omarmt de strategie om niet alleen kosten, maar ook kwetsbaarheid en kwaliteit centraal te stellen. Echter, ondanks dat een voorlopige ambitie is gepresenteerd moet deze ambitie nog worden vastgesteld en moeten de thema’s nog verder worden uitgewerkt. Dit zal pas begin 2014 plaatsvinden en zou, volgens het Bestuursakkoord Water, al eerder hebben moeten gebeuren. Gezien de gepresenteerde plannen vertrouwen wij er wel op dat de regio Winnet in 2014 een inhaalslag zal kunnen maken. De commissie neemt de uitkomst van deze tweede beoordeling mee in het definitieve beeld van alle regio’s en drinkwaterbedrijven, waarover wij op donderdag 23 januari naar buiten treden. Op die dag neemt de minister van IenM de voortgangsrapportage van de commissie in ontvangst. Een digitale versie van de voortgangsrapportage is vanaf donderdagmiddag beschikbaar via de website www.samenwerkenaanwater.nl/visitatie. Ik verzoek u om niet over de inhoud van deze brief naar buiten te treden, voordat de minister de voortgangsrapportage heeft ontvangen. De visitatiecommissie gaat in de periode februari – maart langs bij de achterblijvers voor een visitatiebezoek. Het secretariaat van de commissie neemt op korte termijn contact met u op voor het maken van een afspraak met uw regio. Tevens ontvangt u uiterlijk half februari een notitie met nadere informatie over de visitatiebezoeken en het vervolgproces. Deze notitie wordt ook gepubliceerd op de website www.samenwerkenaanwater.nl/visitatie. Mocht u behoefte hebben aan contact met de commissie over onze bevindingen, dan kunt u contact opnemen met het secretariaat. E:[email protected]. en T:070-311 93 11. Ik wil u er wel op wijzen, dat deze reactie geen invloed meer zal hebben op ons definitieve beeld van uw regio voor onze voortgangsrapportage. Ik hoop u zo voldoende geïnformeerd te hebben en wens u veel succes met de doelmatigheidsopgave in de (afval)waterketen. Met vriendelijke groet, K.M.H. Peijs Voorzitter Visitatiecommissie Waterketen Bijlage I: Beoordelingskader 2 Bijlage 1 Beoordelingskader Deze bijlage betreft een toelichting op het beoordelingskader van de Visitatiecommissie Waterketen. Dit kader gebruikt de commissie voor de beoordeling van de antwoorden - van de regio’s en de drinkwaterbedrijven - op de vragen die de commissie gesteld heeft als onderdeel van de stap inventarisatie. De centrale hoofdvraag voor de inventarisatie luidt: Wanneer vind de commissie dat een regio of drinkwaterbedrijf voorloper, peloton of achterblijver is? Welke beoordelingscriteria en randvoorwaarden hanteren wij hiervoor? Toelichting redeneerlijn De commissie heeft ervoor gekozen om de beoordeling stapsgewijs uit te voeren. We onderscheiden drie stappen: 1. In stap A wordt het ambitieniveau getoetst. Is dat onvoldoende, dan kijken we niet verder (tenzij wet van de remmende voorsprong). 2. In stap B worden randvoorwaarden getoetst. Is daaraan niet voldaan, dan kijken we niet verder. 3. In stap (stap C) wordt nagegaan hoe ver men is met plannen en uitvoeren. In principe geldt dat als het ambitieniveau te laag is, de andere stappen niet meer hoeven te worden getoetst. Samenwerkingsverbanden die geen ambities tonen zullen immers niet bijdragen aan het realiseren van de doelmatigheidswinst. Het heeft dan geen zin om na te gaan of ze voldoen aan de randvoorwaarden. Als niet wordt voldaan aan één van de randvoorwaarden dan kunnen de ambities hoog zijn, maar zijn deze niet realistisch en haalbaar, waardoor het geen zin heeft om na te gaan of de maatregelen al zijn vastgesteld. Men kan dus afvallen bij stap A en stap B. Alleen de regio’s die aan stap A en stap B voldoen en bij onderdelen al met uitvoering bezig zijn, zijn koplopers. Hierna volgt een korte uitwerking. Stap A betreft het criterium ambitieniveau voor de kostenbesparing. We bepalen het ambitieniveau door de besparingen die het samenwerkingsverband verwacht te realiseren te delen door de kosten. Ligt dit ambitieniveau onder 10% dan is het voorlopige oordeel achterblijver, tenzij zij kunnen aangeven dat zij benadeeld worden door de wet van de remmende voorsprong. Ligt het ambitieniveau boven 10%, dan gaat de regio door voor eindoordeel koploper of peloton. NB Regio’s kunnen nog reageren en aangeven dat zij al besparingen hebben gerealiseerd vóór 2010. Ook heeft een aantal regio’s dit al aangegeven in de reactie die wij nu hebben. Wanneer een regio kan aantonen dat er diverse besparingen zijn doorgevoerd voor 2010, dan trekken we dat bedrag af van het kostenniveau in het basisjaar en leidt dit tot een hoger percentage tussen de beoogde besparing en de kosten van de afvalwaterketen. 1 Criterium Indicator Meetlat Ambitieniveau voor kostenbesparing Verhouding tussen de besparing en Meer dan 10% de kosten Stap B betreft twee randvoorwaarden: concreetheid van de plannen en handhaving van de kwaliteit Deze stap is alleen relevant voor regio’s die bij A niet zijn afgevallen. Is de regio nog in de race op basis van het oordeel over stap A, dan leidt een positief antwoord op zowel de concreetheid van de geplande maatregelen als de handhaving van de kwaliteit ertoe dat deze regio doorgaat naar stap C. Als het antwoord op de concreetheid en/ of de kwaliteit tot een ontkennend antwoord, dan bekijken we deze regio niet verder. Bij deze stap bekijkt de commissie - op basis van gezond verstand - of plannen concreet zijn en niet ten koste gaan van de kwaliteit. Randvoorwaarden Indicator Meetlat Concreetheid van de Zijn in de plannen concrete maatregelen Ja/ nee plannen geformuleerd voor kostenbesparing? Zijn in de plannen concrete maatregelen Ja/ nee geformuleerd voor kwetsbaarheidsvermindering? Zijn in de plannen concrete maatregelen Ja/ nee geformuleerd voor kwaliteitsverbetering? Handhaving van de Gaan de maatregelen niet ten koste van de huidige kwaliteit kwaliteit? Ja of nee 2 Mogelijke toets aspecten voor de concreetheid van de plannen (SMART-beoordeling) Bij SMART gaat het om op basis van gezond verstand te beoordelen of het aannemelijk is dat de genoemde maatregelen de besparing opleveren, zoals in de plannen is aangegeven. S = Specifiek: Voor de commissie is helder wat de maatregel inhoudt . M = Meetbaarheid: Helderheid over de kostenbesparing van de maatregel in euro’s. A= Aanwijsbaar: Duidelijk is wie wat doet (een gemeente en/of het waterschap). Acceptatie: Plannen/maatregelen zijn bestuurlijk aanvaard/bekrachtigd (onderdeel Stap C). R= Relevant: Maatregel is waardevol om de besparingsdoelstelling te behalen. Rendement: maatregel is onderbouwd op basis van feitenonderzoeken, optimalisatiestudies, regionale rioleringsplannen, kosteneffectiviteitsberekeningen e.d.. Realistisch: Realistisch in de zin van haalbaar (dit is het moeilijkste te beoordelen en vooral hierbij geldt het gezond verstand benadering). T = Tijdgebonden: Realisatie structurele kostenbesparing vóór 2020. Bij het beoordelen van de maatregelen kan de commissie gelijktijdig kijken of ze ook inspirerende/ originele maatregelen tegenkomt, die als best practice zouden kunnen worden gepresenteerd (Dan hanteren we geen SMART-beoordeling, maar een SMART-I beoordeling: De I van Inspirerend. NB Als de commissie van mening is dat de prestaties van een regio niet voldoet aan de wettelijke vereisten dan maken we hiervan een aparte notitie. We maken hiervan dan een apart punt in de toelichting op de beoordeling. Stap C betreft de randvoorwaarde: mate van implementatie Is de regio op basis van de beoordeling van stap A en stap B nog steeds in de race, dan is het laatste beoordelingsaspect de mate van implementatie. Onder mate van implementatie verstaat de commissie twee zaken. 1) zijn de ambities en maatregelen democratisch gelegitimeerd 2) in hoeverre is sprake van implementatie van deze maatregelen. Met democratische legitimatie bedoelen wij, of de ambities en maatregelen bestuurlijk zijn vastgelegd, dat wil zeggen vastgesteld door het algemeen bestuur. Ten aanzien van de fase van implementatie gaat het erom dat er niet alleen kopjes koffie zijn gedronken en papier is geproduceerd, maar er ook maatregelen in praktijk zijn gebracht. Als aan deze randvoorwaarden is voldaan, dan is deze regio een ware koploper. Randvoorwaarden Indicator Meetlat Mate van implementatie Zijn de ambities en maatregelen Ja of nee bestuurlijk vastgelegd? In welke fase bevindt de regio zich? Planvorming: nee Planvorming of implementatie Implementatie: ja 3 Voortgangsrapportage Visitatiecommissie Waterketen Drs. A.H. Hendriks 23 januari 2014 Voortgangsrapportage Visitatiecommissie Waterketen Inhoud Pagina Voorwoord 1. Opdracht van de commissie 1 2. Voorlopige resultaten 5 1.1 Introductie 1.2 Context 1.3 Werkwijze 2.1 Voorlopig beeld van de inventarisatiefase 2.2 Definitief beeld van de inventarisatiefase 2.3 Conclusies inventarisatiefase 3. Doorkijk visitatie in 2014 Bijlagen: 1. Samenstelling commissie 2. Fasering van de opdracht 3. Beoordelingskader 1 2 3 5 6 13 14 Visitatiecommissie Waterketen Voorwoord De Visitatiecommissie Waterketen heeft de opdracht om de afspraken over de waterketen uit het Bestuursakkoord Water (BAW 2011) te visiteren. Het gaat om afspraken, die de sector zelf heeft gemaakt. Dit ‘bottom-up up’ proces is heel belangrijk voor onze visitatie, omdat hier een stimulerende werking vanuit gaat om de afgesproken doelen ook daadwerkelijk te behalen. De vraag van de Minister van IenM was, ga eens kijken hoever de waterpartners in hun samenwerking en innovatie zijn en werken de afspraken uit zoals zij en wij dat verwachten? Tot verrassing van sommigen houden we de sector aan hun BAW afspraken. De commissie verwacht van de sector, dat zij in 2020 ‘minder meer’ 450 miljoen (prijspeil 2010) in rekening brengt aan de mensen thuis. Dat de kwetsbaarheid die de sector parten speelt verminderd is en dat investeringen ertoe leiden dat de kwaliteit van de dienstverlening vergroot wordt. De resultaten die we aantreffen rapporteren we in twee fases aan de minister. Kenmerk van de fasen is dat we ook steeds terugkoppelen naar de regio's zodat ze niet overvallen worden en tijd hebben om een (eventueel verkeerd) beeld bij te stellen. Belangrijk in het proces is dat koplopers, peloton en vooral achterblijvers na een eerste schrikreactie voortdurend gestimuleerd en geënthousiasmeerd worden om de lat hoger te leggen. Ze worden daarin bijgestaan door de Visitatiecommissie, maar vooral door elkaar en de koepels. Best practices zullen een grote rol spelen in het proces. Veel steun krijgen we bij ons werk van de koepels van de Waterschappen, de Gemeenten, de Drinkwaterbedrijven en Stichting RIONED. Wij zijn hen daar dankbaar voor. Na het proces van bewustwording, nadenken en aan de slag gaan, moet de uiteindelijke winnaar het gezin zijn, dat in 2020 een rekening op de deurmat moet vinden, die nog te betalen is. Zonder de inspanningen van de waterpartners zou dat niet het geval zijn. Wij, de Commissie, vinden dat een eerbaar doel, wij gaan ervoor. K.M.H. Peijs Voorzitter Visitatiecommissie Waterketen Visitatiecommissie Waterketen 1. Opdracht van de commissie 1.1 Introductie De Visitatiecommissie Waterketen (verder afgekort tot de commissie) heeft de opdracht om een onafhankelijk beeld te verkrijgen over de voortgang van de uitvoering van de afspraken over regionale samenwerking in de (afval)waterketen, zoals die in het Bestuursakkoord Water zijn ondertekend. Daarnaast heeft de commissie de taak om deze voortgang te beoordelen en hieraan gekoppeld de (achterblijvende) regio’s en drinkwaterbedrijven te stimuleren en adviseren. De commissie brengt voor 1 januari 2015 een rapport uit aan de ondertekenaars van dit bestuursakkoord. De commissie heeft als hoofdvraag: Leiden de afgesproken doelen voor kosten, kwetsbaarheid en kwaliteit tot een structurele besparing van € 450 miljoen1 per jaar vanaf 2020 ten opzichte van de voorziene kostenstijgingen? De commissie bestaat uit een voorzitter en (6) commissieleden (zie het onderstaande kader). De commissie beschikt over een combinatie van bestuurlijke ervaring, financieel - economische expertise en expertise op het gebied van technische innovatie in de waterketen en governance in de watersector. Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door adviesbureau Berenschot. De visitatiecommissie voert haar opdracht uit in twee fasen. De eerste fase is de inventarisatie waarmee de commissie de voortgang in de verschillende regio’s en drinkwaterbedrijven geobjectiveerd inzichtelijk zal maken; welke ambities zijn geformuleerd, zijn de ambities vastgelegd in een maatregelenprogramma, en worden deze maatregelen ook daadwerkelijk uitgevoerd? De eerste fase resulteert in een rapportage (in briefvorm) aan de regio’s en aan de drinkwaterbedrijven met daarin de beoordeling van de voortgang. Daarnaast doet de commissie met deze voortgangsrapportage verslag over het landelijke beeld van de voortgang aan de stuurgroep Water en de stuurgroep Drinkwater, riolering - en afvalwaterbeleid (DRAB). Na de inventarisatie volgt de tweede fase, namelijk de visitatie. De commissie organiseert hiervoor visitatiebezoeken bij vooral de achterblijvende regio’s en een aantal regio’s die zijn ingedeeld bij het peloton en de koplopers. De commissie zal met name de achterblijvende regio’s stimuleren en adviseren zodat alsnog zicht op realisatie van de afspraken uit het BAW ontstaat. Voor dit advies maakt de commissie ook gebruik van de ingediende ‘best practices’ en de beschikbare inzichten uit de benchmarks van de VNG, UvW en VEWIN. Over de resultaten zal de Visitatiecommissie – naar verwachting in december 2014 - rapporteren aan de regionale besturen, en aan de stuurgroep Water en de stuurgroep Drinkwater-, Riolering- en Afvalwaterbeleid actief (DRAB). Zie voor meer informatie over de fasering van de opdracht bijlage II van deze rapportage. 1 Alle genoemde bedragen in dit rapport zijn prijspeil 2010. 1 Visitatiecommissie Waterketen Samenstelling commissie: Karla (K.M.H.) Peijs (voorzitter); Maarten (M.A.) Allers (commissielid); Hans (J.Th.A.) Bressers (commissielid); Corine (C.) Hoeben (commissielid); Luuk (L.C.) Rietveld (commissielid); Gerhard (P.G.) Schwarz (commissielid); Evert (E.G.) Visser (commissielid) en Annemieke (A.H.) Hendriks (secretaris). Zie voor meer achtergrondinformatie over de commissie bijlage I van deze rapportage. 1.2 Context Een constatering uit het Feitenonderzoek Doelmatig Waterketenbeheer uit 2010 is, dat de verwachte autonome kostenontwikkeling sterk gereduceerd kan worden met de juiste maatregelen. Gemeenten en waterschappen benutten dit feitenonderzoek voor de afspraak om in de afvalwaterketen jaarlijks een bedrag oplopend tot € 380 miljoen per jaar vanaf 2020 te besparen. Ten opzichte van de autonome kostenstijging (omgerekend in percentages van de jaarlijkse kosten in 2020) betreft dit bedrag circa 12,5% van de totale kosten in de afvalwaterketen. Drinkwaterbedrijven leveren ook een bijdrage aan de reductie van de autonome kostenontwikkeling door gezamenlijk jaarlijks een bedrag oplopend tot € 70 miljoen per jaar vanaf 2020 te besparen. Ten opzichte van de autonome kostenstijging betreft dit bedrag circa 5% van de jaarlijkse kosten van drinkwaterbedrijven. De afspraken over doelmatig beheer van de waterketen zijn in 2011 opgenomen in het Bestuursakkoord Water en ondertekend door zowel het Rijk, als provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven. Versterking van de regionale samenwerking in de (afval)waterketen is de gekozen aanpak voor kostenbeheersing, kwaliteitsverbetering en kwetsbaarheidsvermindering in 2020. In dit akkoord is ook afgesproken dat deze partijen initiatieven nemen voor de innovatie en duurzaamheid van de waterketen. De basisgedachte hierbij is dat de regionale partijen zelf het beste in staat zijn om te bepalen hoe aan deze afspraken invulling gegeven kan worden binnen de unieke context van de zogenaamde 60+ regio’s. De regio’s bestaan uit een of meer zuiveringskringen, waar een variërend aantal gemeenten meestal samenwerkt met een waterschap en eventueel een drinkwaterbedrijf. Naast de versterking van de regionale samenwerking moet een deel van de beoogde doelmatigheidswinst ook komen van maatregelen die door individuele gemeenten en waterschappen worden genomen. De regionale inzet en samenwerking voor doelmatig waterketenbeheer is niet vrijblijvend. Daarom is in het Bestuursakkoord Water een afspraak opgenomen over mogelijke maatregelen die inzetbaar zijn om de uitvoering van de afspraken te garanderen. Deze zogenaamde 'stok-achter-de-deur' heeft invulling gekregen in de interventieladder, die door de waterketenpartners is vastgesteld in de Stuurgroep Water van 13 december 2012. De eerste trede van deze interventieladder is het stimuleren, ondersteunen en aanspreken van de regio’s bij het uitvoeren van de afspraken. Deze trede is in werking sinds 2010. 2 Visitatiecommissie Waterketen De tweede trede is de instelling door de minister van IenM van een deskundige en onafhankelijke visitatiecommissie die de voortgang in de verschillende regio’s gaat inventariseren, beoordelen en stimuleren. Met het instellingsbesluit2 van de Minister (d.d. 24 juni 2013) is deze trede dit jaar in werking getreden. De derde, en meest verregaande trede in de interventieladder is toezicht op de waterschappen, gemeenten of drinkwaterbedrijven. Deze trede treedt alleen in werking als blijkt dat er na het visitatieproces van de Visitatiecommissie Waterketen nog partijen met onvoldoende voortgang zijn. De waterketen is het geheel van de productie en levering van drinkwater door drinkwaterbedrijven, de inzameling en afvoer van gebruikt drinkwater en overtollig regenwater en grondwater door gemeenten en het transport en de zuivering van dit afvalwater door waterschappen. 1.3 Werkwijze Met deze voortgangsrapportage sluit de commissie de inventarisatie af. In de periode augustus tot en met november heeft de commissie de regio’s en drinkwaterbedrijven gevraagd om hun reactie te geven op een schriftelijke uitvraag en die te voorzien van relevante achtergronddocumenten. Dit was nodig vanwege onze behoefte aan informatie over hoe de regio’s en drinkwaterbedrijven de gezamenlijke doelen uit het Bestuursakkoord Water (BAW) gekwantificeerd hebben op organisatieniveau, dat wil zeggen voor de eigen regio en het eigen drinkwaterbedrijf. De commissie heeft ook kennis genomen van diverse documenten op sectorniveau, zoals Water in Beeld, Nulmeting doelmatig waterbeheer, brieven van VNG / UvW over de voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen en de benchmarks van VNG, UvW en VEWIN. Deze documenten zijn zeer informatief voor de uitvoering van de commissieopdracht. De commissie heeft twee rondes van inzameling en analyse uitgevoerd om een zo volledig en juist mogelijk beeld te krijgen van de voortgang van de implementatie van de afspraken uit het Bestuursakkoord. Op basis van de eerste ronde heeft de commissie zich een voorlopig beeld gevormd, dat is teruggekoppeld naar de regio’s en drinkwaterbedrijven. Na deze terugkoppeling is de tijd genomen voor aanvullingen en aanscherpingen van het voorlopige beeld, door zowel de regio’s en drinkwaterbedrijven als de commissie. De commissie wilde voor de inventarisatie graag drie dingen weten: Ten eerste duidelijkheid over de ambities voor kostenbesparing (uitgedrukt in €). Ten tweede de bestuurlijke verankering van de regionale ambities voor kostenvermindering, kwetsbaarheidsvermindering en kwaliteitsverbetering en doorvertaling van deze ambities in concrete plannen / maatregelen. Ten derde de mate van uitvoering van de vastgestelde plannen. 2 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2013, nr. IENM/BSK-2013/121020, houdende vaststelling van het Instellingsbesluit Visitatiecommissie. 3 Visitatiecommissie Waterketen Voor de beoordeling van de reacties op de schriftelijke uitvraag heeft de commissie een beoordelingskader gebruikt. De commissie heeft met dit kader een stapsgewijze beoordeling uitgevoerd naar koploper – peloton – achterblijver. Zie voor meer informatie over het beoordelingskader en de wijze van beoordelen bijlage III van deze voortgangsrapportage. Stap Criterium Stap A: Ambitieniveau voor de kostenbesparing Indicator Verhouding tussen besparingen en kosten (10% voor de regio en 5% voor het drinkwaterbedrijf) Stap B: Concreetheid van de plannen Maatregelen voor minder kosten, minder kwetsbaarheid en meer kwaliteit (3k’s) Handhaving van de kwaliteit Stap C: Mate van implementatie Maatregelen niet ten koste van huidige kwaliteit Bestuurlijke vaststelling van ambities en maatregelen Papier of praktijk Beoordelingskader Halverwege de inventarisatie heeft de commissie per landsdeel (noord-oost-midden-west- zuid) een werkbezoek afgelegd, om de dialoog met de regio’s en drinkwaterbedrijven te verdiepen. De commissie heeft bij haar werkzaamheden veel medewerking ontvangen van VNG, UvW, VEWIN en Stichting RIONED om de benodigde informatie te verkrijgen. De commissie kijkt tevreden en met plezier terug op de door de regio’s zelf georganiseerde voorbereiding en begeleiding van de werkbezoeken. U kunt het werk van de commissie volgen via: www.samenwerkenaanwater.nl/visitatie. 4 Visitatiecommissie Waterketen 2. Voorlopige resultaten 2.1 Voorlopig beeld van de inventarisatiefase In de eerste ronde vormde de commissie zich een voorlopig beeld – op basis van door de regio’s (60 +) en drinkwaterbedrijven (10) aangereikte informatie - van de voortgang van de implementatie van de BAW-afspraken over de (afval) waterketen. Regio’s die voldoen aan de criteria (voldoende ambitie met betrekking tot de beoogde besparing, concreetheid en mate van implementatie van de voorgenomen maatregelen voor de 3 k’s) noemt de commissie koploper. Daarnaast is er een peloton van regio’s die gedeeltelijk voldoen aan de criteria. De achterblijvers zijn regio’s die weinig ambitie laten zien en niet voldoende randvoorwaarden hebben gecreëerd voor implementatie, of regio’s die de commissie onvoldoende informatie hebben verstrekt. De totaalsom van de regionale besparingen telde - bij lange na - niet op tot de € 380 miljoen die gemeenten en waterschappen zich tot doel hebben gesteld. Bij het peloton en de achterblijvers zaten nogal veel regio’s waarvan de commissie geen of onvolledige gegevens had ontvangen. Bij de drinkwaterbedrijven constateerde de commissie op basis van de in de eerste ronde ontvangen informatie ook een gevarieerd beeld met enkele voorlopers en achterblijvers en een brede middengroep. De optelsom van de drinkwaterbedrijven komt wel uit op het afgesproken € 70 miljoen, vooral dankzij de bijdrage van enkele koplopers. De voorlopige beoordeling heeft in het veld verschillende reacties opgeroepen. Er waren partijen die de aanpak steunden, zo blijkt bijvoorbeeld uit de reactie ‘Wees maar streng voor ons’ (bron: een waterschap). Er was ook kritiek, zoals de opvatting dat een kritisch oordeel de constructieve sfeer in bepaalde regio’s niet helpt. In een gezamenlijke bijeenkomst van de Visitatiecommissie met bestuurlijke en ambtelijke coördinatoren, kenniscoaches en directeuren van drinkwaterbedrijven bleek ook onduidelijkheid te bestaan over de scope van de kostenbesparing. Welke besparingen mochten wel en niet worden meegeteld in dit onderzoek? Voor meerdere regio’s was niet duidelijk dat voor deze visitatie behalve de besparing door regionale samenwerking ook besparingen binnen gemeenten in de riolering en binnen waterschappen in de zuivering relevant zijn. Om voldoende duidelijkheid te geven is een memo opgesteld over de scope van de kostenbesparing, die is verspreid via de website www.samenwerkenaanwater.nl. De commissie heeft met het totaalbeeld uit de voorlopige inventarisatie een steen in de vijver gegooid. Met als oogmerk om de regio’s en drinkwaterbedrijven aan te jagen en ook meer gezamenlijkheid te creëren. Als een regio minder doet, of minder kan doen, moet een andere regio meer doen. Het gaat er voor de commissie om, dat de sector het totale besparingsbedrag haalt en tegelijkertijd werkt aan kwetsbaarheidsvermindering en kwaliteitsverbetering. 5 Visitatiecommissie Waterketen De commissie heeft voor haar voorlopige resultaten gebruik gemaakt van de ervaring, inzichten en het ambtelijke en bestuurlijke netwerk van VNG, UvW, VEWIN en Stichting RIONED. Deze organisaties hebben zich na de bestuurlijke afspraken in 2010 toegelegd op het ondersteunen van gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven bij de uitwerking van de afspraken. Vanuit deze organisaties worden verschillende activiteiten ontplooid, zoals: organisatie van landelijke en regionale bijeenkomsten op bestuurlijk en ambtelijk niveau; informatiedeling over / verdieping van goede voorbeelden en communicatie over de activiteiten via de gezamenlijke website www.samenwerkenaanwater.nl. Met deze activiteiten geven de koepels invulling aan de eerste trede van de interventieladder. De komende jaren blijven de koepels zich op deze wijze inzetten om de doelen van het BAW te realiseren. 2.2 Definitief beeld van de inventarisatiefase In de tweede ronde heeft de commissie aanvullende informatie ontvangen van circa 45 regio’s en 3 drinkwaterbedrijven. Inmiddels heeft een aantal regio’s besloten om verder samen te gaan in een groter samenwerkingsverband. Hierdoor hebben we in het vervolg te maken met de 50+ regio’s in plaats van de 60+ regio’s. Het definitieve totaalbeeld voor de regio’s komt uit op (17) koplopers, (23) peloton en (10) achterblijvers.3 Het definitieve totaalbeeld voor de drinkwaterbedrijven komt uit op (5) koplopers, (5) peloton.4. Zie voor een schematische weergave van het totaalbeeld van de regio’s en het totaalbeeld van de drinkwaterbedrijven de Infographic op pagina 11 en 12. De resultaten van de tweede ronde laten een veel positiever beeld zien dan die van de eerste ronde. De regio’s en drinkwaterbedrijven hebben zich zichtbaar ingespannen om de commissie van meer volledige informatie te voorzien en hebben in enkele gevallen ook een versnelling gegeven aan het proces, waardoor er inmiddels wel vastgestelde afspraken en plannen zijn. Verhouding besparingen en totale kosten De ambities voor de kostenbesparing (zoals afgesproken in het Bestuursakkoord Water) lopen uiteen. Er zijn regio’s die uitkomen boven de commissienorm van 10% (verhouding totale kosten afvalwaterketen en totale besparingsambities) en regio’s die dit niet halen. 33 4 In totaal is er door 50 regio’s een reactie gegeven op de uitvraag. Deze 50 regio’s zijn land dekkend. Er zijn in Nederland in totaal 10 drinkwaterbedrijven. 6 Visitatiecommissie Waterketen De verklaringen hiervoor zijn verschillend: Al veel bespaard in de jaren vóór 2010. Bestuurlijk bewust voor een lager (realistisch) ambitieniveau gaan. Minder besparen, omdat er regionaal een lagere autonome kostenstijging wordt verwacht. Nog niet voor alle maatregelen is de verwachte doelmatigheidswinst al bepaald. Nog geen ambitie bepaald, omdat er nog een regionale business case wordt uitgevoerd. Er is sprake van een gemeentelijke herindeling, waardoor besluitvorming over de afvalwaterketen vooruit is geschoven. Op basis van de aangereikte informatie kan de commissie geen uitspraak doen over de totale omvang van de beoogde besparingen door de regio’s. Dit komt omdat veel regio’s niet beschikken over: Inzicht in het kostenniveau in 2020 (per regio) bij ongewijzigd beleid en/of inzicht in wat de kostenomvang 2010 was (nulmeting). Goed onderbouwde prognoses met betrekking tot besparingen die met de geplande maatregelen moeten worden gerealiseerd. Een systeem om de gerealiseerde besparingen te monitoren. De commissie heeft er vertrouwen in dat de koplopers en – nadrukkelijk met de nodige extra inspanningen – de groep peloton de afspraken met betrekking tot de 3 k’s zullen kunnen nakomen. De commissie heeft zorgen over de achterblijvers. Zonder forse extra inspanningen van de achterblijvers zullen landelijk bezien de doelen van het BAW – waaronder een structureel besparingsbedrag van € 380 miljoen vanaf 2020 - voor een aanzienlijk deel niet worden gehaald. De drinkwaterbedrijven gaan hun aandeel (€ 70 miljoen) - voor zover nu kan worden ingeschat halen. Dit vooral dankzij de inspanning van de koplopers. De commissie vraagt zich af of de drinkwaterbedrijven mogelijk een grotere bijdrage kunnen leveren aan de doelmatigheidsopgave, wanneer de samenwerking met gemeenten en waterschappen meer op gang komt. Conclusie De kwaliteit van de ontvangen informatie is zodanig, dat de commissie de omvang van de totale (realistische) besparingsambities op dit moment niet kan vaststellen. Het totale geambieerde structurele besparingsbedrag vanaf 2020 telt, voor zover de commissie kan achterhalen, nog niet op tot € 450 miljoen. De commissie heeft er vertrouwen in dat de koplopers en – met de nodige inzet – ook het peloton de afspraken uit het BAW kunnen nakomen en daarmee een positieve bijdrage leveren aan het landelijke totaalbeeld. Zonder forse extra inspanningen van de achterblijvers heeft de commissie zorgen over het behalen van de doelen uit het BAW op landelijk niveau. 7 Visitatiecommissie Waterketen Als er regio’s zijn die hun aandeel niet kunnen waarmaken, dan zullen andere regio’s meer moeten doen. Het gaat tenslotte om het totale besparingsbedrag van de sector. Concreetheid van de plannen De commissie heeft voor de concreetheid van de plannen gekeken of er aan de geformuleerde doelen voor de 3k’s ook concrete maatregelen zijn gekoppeld. Hiervoor is gebruik gemaakt van de ontvangen business cases en plannen. Een goed voorbeeld is de zogeheten Arkbak (gereedschapskist) van regio Friesland. In de meerderheid van de bekeken organisaties geldt dat als de ambitie voldoende is, die ook voldoende is vertaald naar een concreet plan. De waterketenorganisaties maken veelal onderscheid naar maatregelen voor kostenvermindering, kwetsbaarheidsvermindering en kwaliteitsverbetering en benadrukken tegelijkertijd dat veel maatregelen meerdere doelen dienen en dit onderscheid soms wat kunstmatig is. De regio’s en drinkwaterbedrijven hebben in groten getale gebruik gemaakt van de mogelijkheid om best practices in te dienen. Met best practice wordt hier bedoeld: een getroffen maatregel voor kostenbesparing en/of die ook bijdraagt aan minder kwetsbaarheid en meer kwaliteit, die effectief is en mogelijk ook voor andere regio’s interessant is. De commissie is daarbij geïnteresseerd in wat er zo goed is aan de maatregel en wat andere regio’s/drinkwaterbedrijven hiervan kunnen leren. De commissie hecht veel waarde aan de best practices voor de tweede fase van het visitatieproces, omdat de best practices inzetbaar zijn om beschikbare oplossingen te verbinden met actuele knelpunten. De ingestuurde best pratices heeft de commissie geclusterd op een manier zoals die ook door VNG en UvW voor het landelijke samenwerkingsproces waterketen wordt gehanteerd. Het gaat om vier hoofdclusters, namelijk: beleidsvoorbereiding en investeringsprogrammering, onderzoek en innovatie, uitvoering operationele taken en vorm van (samenwerkings) afspraken. De komende periode werkt de commissie de meest aansprekende voorbeelden per categorie nader uit en maakt deze informatie openbaar via de website www.samenwerkenaanwater.nl/visitatie. Hiervoor werkt de commissie nauw samen met de koepels. Ook wordt de al beschikbare inventarisatie van best practices (werkdocument) benut voor de voorbereiding van de visitatiebezoeken door de commissie. Conclusie De ingediende plannen van de regio’s en drinkwaterbedrijven bevatten over het algemeen voldoende concrete maatregelen die volgens de commissie ook kunnen bijdragen aan de beoogde kostenbesparing, kwetsbaarheidsvermindering en kwaliteitsverbetering. De inventarisatie heeft duidelijk gemaakt dat er al veel aansprekende best practices zijn ontwikkeld, die ook van meerwaarde kunnen zijn voor andere regio’s en drinkwaterbedrijven die met vergelijkbare vraagstukken te maken hebben. Daarom gaat de commissie, in overleg met de koepels, een selectie van de ingestuurde best practices gericht inzetten bij de voorbereiding van de visitatiebezoeken en maakt zij deze tevens via de website openbaar. Dit om zo verdere kennisdeling en kennisvermenigvuldiging mogelijk te maken. 8 Visitatiecommissie Waterketen Implementatie van maatregelen Bij aanvang van de opdracht had de commissie de verwachting dat de meerderheid van de waterketenorganisaties al beschikte over vastgestelde ambities en plannen en inmiddels al volop bezig was met de implementatie. Tijdens de inventarisatie bleek dat veel regio’s sinds 2010 wel extra aandacht besteden aan de waterketen en aan de agendering van de doelmatigheidsopgave, maar dat het vormen van projectorganisaties en het maken van keuzes en afgeven van commitment meer tijd vergt dan in de planning van de mijlpalen in het Bestuursakkoord Water was voorzien. Volgens die planning zou per 31 december 2012 in meer dan 75 % van de kringen of werkeenheden effectief en doelmatig worden samengewerkt. Dat doel is niet gehaald. In diverse plannen heeft de commissie gelezen over samenwerkingsverbanden die om uiteenlopende redenen niet van de grond komen of niet verder groeien. Een aantal keer betrof dit ook voorbeelden van drinkwaterbedrijven die signaleren dat zij moeite hebben om aansluiting te vinden bij regionale initiatieven. De commissie heeft zorgen bij het achterblijven van bindende afspraken, omdat er veel tijd nodig is om besparingseffecten per 2020 te effectueren. Ruwweg geldt dat de voorbereiding van de besluitvorming door de besturen van gemeenten en waterschappen over maatregelen (vooral voor investeringen) nu al in gang moet zijn gezet om per 2020 effect te sorteren op de kapitaallasten en nieuwe begroting. Conclusie De waterketenorganisaties lopen achter op de afspraak uit het Bestuursakkoord Water om eind 2012 in 75 % van de kringen effectief en doelmatig te werken aan de uitvoering van de bindende afspraken. Regio’s die nog niet beschikken over bestuurlijk vastgestelde ambities en plannen, spannen zich overwegend wel in om tot deze mijlpaal te komen. Dit is ook nodig omdat er een aanzienlijke periode zit tussen de datum van besluitvorming en de datum waarop maatregelen ook financieel effect sorteren. Er is duidelijk geworden dat er al veel goede voorbeelden beschikbaar zijn. Er kan meer gebruik worden gemaakt van elkaars ervaringen met inhoudelijke kennisontwikkeling en procesmatige inzichten. De drinkwaterbedrijven zijn beperkt aangehaakt aan de regionale samenwerkingsinitiatieven van gemeenten en waterschappen. De commissie constateert dat de overheden de nadruk leggen op de samenwerking in de afvalwaterketen en roept alle partners in de waterketen op om meer gebruik te maken van elkaar kennis en ervaring. 9 Visitatiecommissie Waterketen Kanttekeningen bij de resultaten van de inventarisatie De commissie heeft conform haar opdracht en haar beoordelingskader een foto gemaakt van de stand van zaken. De commissie heeft voor de beoordeling gebruik gemaakt van de aangereikte informatie. Wij hebben deze gegevens niet gecontroleerd op volledigheid en betrouwbaarheid. Die verantwoordelijkheid ligt bij de organisaties zelf. Wij hebben op basis van de inschatting van de totale kosten en totale besparingen uit het feitenonderzoek besloten om als meetlat 10% (voor de regio’s) en 5% (voor de drinkwaterbedrijven) te nemen. Op dit moment is er een discussie gaande over de bijstelling van de autonome kostenstijging. De landelijke tarieven vertonen op dit moment een minder grote stijging dan volgens de prognose (‘Water in Beeld’ 2012). Tegelijkertijd constateert de commissie dat er extra inspanningen nodig zijn om de BAW doelen (voor kostenbesparing) te kunnen halen. In de Stuurgroep DRAB is de afspraak gemaakt om hiervoor in de komende periode met een goede (kwalitatieve) verklaring te komen. De commissie heeft aangestuurd op een spoedige afronding van dit onderzoek. Op dit moment zijn de uitkomsten van dit onderzoek nog niet bekend. Zodra dit wel bekend is, bekijkt de commissie de (mogelijke) betekenis voor het vervolg van de visitatie. 10 Visitatiecommissie Waterketen Totaalbeeld van de regio’s: koplopers – peloton – achterblijvers 11 Visitatiecommissie Waterketen Totaalbeeld drinkwaterbedrijven: koplopers – peloton – achterblijvers 12 Visitatiecommissie Waterketen 2.3 Conclusies inventarisatiefase Leiden de afgesproken doelen voor kosten, kwetsbaarheid en kwaliteit tot een structurele besparing van € 450 miljoen per jaar vanaf 2020 ten opzichte van de voorziene kostenstijgingen? Visitatie van de uitvoering van afspraken uit een bestuursakkoord met een onafhankelijke visitatiecommissie is nieuw. De visitatiecommissie heeft een vorm moeten ontwikkelen en heeft zich een positie moeten verwerven. De BAW-partijen en hun samenwerkingsverbanden (regio’s, zuiveringskringen) moesten ook ervaring opdoen in deze nieuwe setting, onder meer met het rapporteren over hun voortgang op regioniveau. De eerste ronde beoordelingen liet een verontrustend beeld zien: zonder forse extra inspanningen zouden landelijk bezien de doelen van het BAW, ook met betrekking tot kostenbeheersing, bij lange na niet gehaald worden. De periode tussen de eerste en tweede ronde beoordelingen is door een groot deel van de regio’s benut voor het adequater in beeld brengen van de voortgang voor de commissie, dan wel het versnellen van de uitvoering van de BAW afspraken. De werkbezoeken van de commissie per landsdeel hebben bijgedragen aan het ontstaan van een constructieve dialoog tussen de commissie en de regio’s en drinkwaterbedrijven. De commissie heeft het vertrouwen dat de koplopers en – nadrukkelijk met de nodige extra maatregelen – het peloton de afspraken uit het BAW over de 3 k’s kunnen nakomen. De commissie heeft zorgen over de achterblijvers, die niet snel genoeg de goede stappen zetten om tot uitvoering van regionale afspraken te komen. Zonder forse extra inspanningen van de achterblijvers zullen landelijk bezien de doelen van het BAW voor een aanzienlijk deel niet worden gehaald. Als dit zo blijft, moeten andere waterketenorganisaties mogelijk meer doen. Voor de buitenwereld gaat het om het totaalbeeld van de waterketensector. De commissie zal zich in de komende periode inspannen om vooral de achterblijvende regio’s te stimuleren hun voortgang op niveau te brengen. De commissie werkt hierbij samen met de koepels, die hetzelfde proberen te doen. De commissie zal daarbij dankbaar gebruik maken van het aanbod van de koplopers om achtergebleven regio’s met hun best practices te helpen. De commissie heeft geconstateerd dat er tal van best practices zijn, en zal die ook beschikbaar maken voor alle regio’s. 13 Visitatiecommissie Waterketen 3. Doorkijk visitatie in 2014 Doel van de tweede fase is het visiteren van vooral de achterblijvende regio’s en het verder stimuleren van alle regio’s en drinkwaterbedrijven. In de tweede fase gaat de commissie dieper in op de knelpunten van en oplossingen voor de achterblijvers. Ook is er nadrukkelijk aandacht voor de koplopers en voor het benutten van ‘best practices’. Visiteren De commissie begint deze fase met de organisatie en de inhoudelijke voorbereiding van de visitatiebezoeken. Een aparte notitie over de visitaties wordt toegezonden aan de gevisiteerde regio’s en wordt gepubliceerd via de website www.samenwerkenaanwater.nl. Deze notitie is beschikbaar vanaf half februari. Voor de voorbereiding van de visitatiebezoeken benut de commissie ook beschikbare informatie uit de benchmarks (o.a. de regiorapporten) en de best practices. Dit stemt de commissie af met de koepels. Een selectie van de best practices - die in de eerste fase zijn ingestuurd door de regio’s en drinkwaterbedrijven – wordt op dit moment verdiept door middel van een interview met de indiener en vervolgens gepubliceerd via de bovengenoemde website. De eerste best practices zijn vanaf eind januari beschikbaar en worden aangevuld wanneer er nieuwe gereed zijn. De visitatiebezoeken zullen plaatsvinden in februari met een uitloop in maart. De opzet van deze bezoeken is een gesprek over de kritische succesfactoren die een verklaring vormen voor de huidige stand van zaken en aanknopingspunten bieden voor verbetering in de komende periode. Na de visitatiebezoeken formuleert de commissie per regio een advies om de betreffende regio een stap verder te helpen. Dit advies is vanaf medio maart beschikbaar en wordt de regio toegezonden. In september verwacht de commissie een reactie van de regio waarin wordt aangegeven welke voortgang met de implementatie van de BAW afspraken is geboekt. Stimuleren Taak van de commissie is ook om de regio’s en drinkwaterbedrijven verder te stimuleren bij het implementeren van de afspraken uit het BAW. Daarom gaat de commissie ook werkbezoeken afleggen aan een deel van de koplopers en het peloton. Deze zullen plaatsvinden in de periode half maart tot en met de zomer. Deze regio’s en drinkwaterbedrijven ontvangen hiervoor nog een persoonlijk verzoek van de commissie. Daarnaast neemt de commissie deel aan een aantal door de sector georganiseerde bijeenkomsten, zoals het congres van Stichting RIONED. Ten slotte is de commissie ook benieuwd naar de voortgang die de regio’s en de drinkwaterbedrijven, die behoren tot de koplopers en/ of het peloton, boeken in 2014. Deze regio’s en drinkwaterbedrijven ontvangen een brief van de commissie met de vraag om in september een actualisering van de uitvoering van de BAW afspraken over de (afvalwater)keten op te sturen. De actualisering neemt de commissie mee in de eindrapportage. 14 Visitatiecommissie Waterketen Bijlage 1 Samenstelling commissie Visitatiecommissie Waterketen Drs. Karla (K.M.H.) Peijs (voorzitter). Karla Peijs was van 2007 tot 2013 Commissaris van de Koningin in Zeeland. Van 2003 tot begin 2007 was zij minister van Verkeer en Waterstaat in de kabinetten-Balkenende II en III. Daarvoor was zij lid van het Europees Parlement voor het CDA (1989-2003). Prof. dr. Maarten (M.A.) Allers (commissielid). Hoogleraar economie van decentrale overheden Rijksuniversiteit Groningen en directeur Centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden (COELO). Prof. dr. Hans (J.Th.A.) Bressers (commissielid). Hoogleraar beleidsstudies en milieubeleid Universiteit Twente en voorzitter van Twente Water Centrum. Hans is ook lid van de Adviescommissie Water (ACW). Dr. Corine (C.) Hoeben (commissielid). Senior-onderzoeker COELO. Prof.dr.ir. Luuk (L.C.) Rietveld (commissielid). Hoogleraar integratie en innovatie urbane watercyclus Technische Universiteit Delft. Ir. Gerhard (P.G.) Schwarz (commissielid). Adviseur en interim manager Twynstra Gudde. Dhr. Evert (E.G.) Visser (commissielid). Projectleider Rekenkamer Metropool Amsterdam. Het secretariaat van de commissie wordt uitgevoerd door drs. Annemieke (A.H.) Hendriks. Managing consultant Berenschot. 1 Visitatiecommissie Waterketen Bijlage 2 Fasering van de opdracht Visitatiecommissie Waterketen De opdracht aan de visitatiecommissie wordt in twee stappen uitgevoerd. De eerste fase is de inventarisatie waarmee de commissie de voortgang in de verschillende regio’s en drinkwaterbedrijven geobjectiveerd inzichtelijk zal maken; welke ambities zijn geformuleerd, zijn de ambities vastgelegd in een maatregelenprogramma, en worden deze maatregelen ook daadwerkelijk uitgevoerd? De commissie beoordeelt de genomen maatregelen in de regio’s, waarbij wordt nagegaan of effectieve maatregelen worden genomen (‘de goede dingen doen’), en of de geformuleerde ambities te realiseren zijn. Dit resulteert in regio specifieke terugkoppeling gericht aan de bestuurlijke trekkers van de regio’s. Na de terugkoppeling van de commissie hebben de regio’s en drinkwaterbedrijven circa zes weken de tijd om de terugkoppeling van de commissie ter harte te nemen en regionale samenwerking verder op te pakken. Hierna wordt de stand van zaken door de commissie nogmaals in beeld gebracht. De eerste fase resulteert in een rapportage aan de regio over de voortgang en in een rapportage aan de Stuurgroep Water (minister en koepels) en de stuurgroep DRAB (Drinkwater, riolering- en afvalwaterbeleid) over het landelijke beeld van de voortgang. Schematische weergave van de inventarisatie Na de inventarisatie volgt de tweede fase, namelijk de visitatie. De commissie organiseert hiervoor visitatiebezoeken bij vooral de achterblijvende regio’s en een aantal, dat zijn ingedeeld bij het peloton en de koplopers. De commissie zal deze regio’s stimuleren en adviseren zodat alsnog zicht op realisatie van de afspraken uit het BAW ontstaat. Voor dit advies maakt de commissie ook gebruik van de ingediende ‘best practices’ en de beschikbare inzichten uit de benchmarks van de VNG, UvW en VEWIN. 1 Visitatiecommissie Waterketen Indien nodig zal circa zes maanden na afronding van de eerste visitaties een tweede ronde van visitatiegesprekken plaatsvinden. Over de resultaten zal de Visitatiecommissie rapporteren aan de regionale besturen, en aan de stuurgroepen Water en DRAB. Schematische weergave van de visitatie 2 Visitatiecommissie Waterketen Bijlage 3 Beoordelingskader Visitatiecommissie Waterketen Deze memo betreft een toelichting op het beoordelingskader van de Visitatiecommissie Waterketen. Dit kader gebruikt de commissie voor de beoordeling van de antwoorden - van de regio’s en de drinkwaterbedrijven - op de vragen die de commissie gesteld heeft als onderdeel van de stap inventarisatie. De centrale hoofdvraag voor de inventarisatie luidt: Wanneer vindt de commissie dat een regio of drinkwaterbedrijf voorloper, peloton of achterblijver is? Welke beoordelingscriteria en randvoorwaarden hanteren wij hiervoor? Toelichting redeneerlijn De commissie heeft ervoor gekozen om de beoordeling stapsgewijs uit te voeren. We onderscheiden drie stappen: In stap A wordt het ambitieniveau getoetst. Is dat onvoldoende, dan kijken we niet verder (tenzij de wet van de remmende voorsprong geldt). In stap B worden randvoorwaarden getoetst. Is daaraan niet voldaan, dan kijken we niet verder. In stap C wordt nagegaan hoe ver men is met plannen en uitvoeren. In principe geldt dat als het ambitieniveau te laag is, de andere stappen niet meer hoeven te worden getoetst. Samenwerkingsverbanden die geen ambities tonen zullen immers niet bijdragen aan het realiseren van de doelmatigheidswinst. Het heeft dan geen zin om na te gaan of ze voldoen aan de randvoorwaarden. Als niet wordt voldaan aan één van de randvoorwaarden dan kunnen de ambities hoog zijn, maar zijn deze niet realistisch en haalbaar, waardoor het geen zin heeft om na te gaan of de maatregelen al zijn vastgesteld. Men kan dus afvallen bij stap A en stap B. Alleen de regio’s die aan stap A en stap B voldoen en bij onderdelen al met uitvoering bezig zijn, zijn koplopers. Hierna volgt een korte uitwerking. 1 Visitatiecommissie Waterketen Stap A betreft het criterium ambitieniveau voor de kostenbesparing. We bepalen het ambitieniveau door de besparingen die het samenwerkingsverband verwacht te realiseren te delen door de kosten. Ligt dit ambitieniveau onder 10% dan is het voorlopige oordeel achterblijver, tenzij zij kunnen aangeven dat zij benadeeld worden door de wet van de remmende voorsprong. Ligt het ambitieniveau boven 10%, dan gaat de regio door voor eindoordeel koploper of peloton. NB Regio’s kunnen nog reageren en aangeven dat zij al besparingen hebben gerealiseerd vóór 2010. Ook heeft een aantal regio’s dit al aangegeven in de reactie die wij nu hebben. Wanneer een regio kan aantonen dat er diverse besparingen zijn doorgevoerd voor 2010, dan trekken we dat bedrag af van het kostenniveau in het basisjaar en leidt dit tot een hoger percentage tussen de beoogde besparing en de kosten van de afvalwaterketen. Criterium Indicator Meetlat Ambitieniveau voor kostenbesparing Verhouding tussen de besparing en Meer dan 10% de kosten Stap B betreft twee randvoorwaarden: concreetheid van de plannen en handhaving van de kwaliteit Deze stap is alleen relevant voor regio’s die bij A niet zijn afgevallen. Is de regio nog in de race op basis van het oordeel over stap A, dan leidt een positief antwoord op zowel de concreetheid van de geplande maatregelen als de handhaving van de kwaliteit ertoe dat deze regio doorgaat naar stap C. Als het antwoord op de concreetheid en/of de kwaliteit tot een ontkennend antwoord, dan bekijken we deze regio niet verder. Bij deze stap bekijkt de commissie - op basis van gezond verstand - of plannen concreet zijn en niet ten koste gaan van de kwaliteit. Randvoorwaarden Indicator Meetlat Concreetheid van de Zijn in de plannen concrete maatregelen Ja/ nee plannen geformuleerd voor kostenbesparing? Zijn in de plannen concrete maatregelen Ja/ nee geformuleerd voor kwetsbaarheidsvermindering? Zijn in de plannen concrete maatregelen Ja/ nee geformuleerd voor kwaliteitsverbetering? Handhaving van de Gaan de maatregelen niet ten koste van de huidige kwaliteit kwaliteit? Ja of nee NB Als de commissie van mening is dat de prestaties van een regio niet voldoet aan de wettelijke vereisten dan maken we hiervan een aparte notitie. We maken hiervan dan een apart punt in de toelichting op de beoordeling. 2 Visitatiecommissie Waterketen Mogelijke toets aspecten voor de concreetheid van de plannen (SMART-beoordeling). Bij SMART gaat het om op basis van gezond verstand te beoordelen of het aannemelijk is dat de genoemde maatregelen de besparing opleveren, zoals in de plannen is aangegeven. Specifiek: Voor de commissie is helder wat de maatregel inhoudt. Meetbaarheid: Helderheid over de kostenbesparing van de maatregel in euro’s. Aanwijsbaar: Duidelijk is wie wat doet (een gemeente en/of het waterschap). Acceptatie: Plannen/maatregelen zijn bestuurlijk aanvaard/bekrachtigd (onderdeel Stap C). Relevant: Maatregel is waardevol om de besparingsdoelstelling te behalen. Rendement: maatregel is onderbouwd op basis van feitenonderzoeken, optimalisatiestudies, regionale rioleringsplannen, kosteneffectiviteitsberekeningen e.d. Realistisch: Realistisch in de zin van haalbaar (dit is het moeilijkste te beoordelen en vooral hierbij geldt het gezond verstand benadering). Tijdgebonden: Realisatie structurele kostenbesparing vóór 2020. Bij het beoordelen van de maatregelen kan de commissie gelijktijdig kijken of ze ook inspirerende/ originele maatregelen tegenkomt, die als best practice zouden kunnen worden gepresenteerd (Dan hanteren we geen SMART-beoordeling, maar een SMART-I beoordeling: De I van Inspirerend). Stap C betreft de randvoorwaarde: mate van implementatie Is de regio op basis van de beoordeling van stap A en stap B nog steeds in de race, dan is het laatste beoordelingsaspect de mate van implementatie. Onder mate van implementatie verstaat de commissie twee zaken. 1) Zijn de ambities en maatregelen democratisch gelegitimeerd. 2) In hoeverre is sprake van implementatie van deze maatregelen. Met democratische legitimatie bedoelen wij, of de ambities en maatregelen bestuurlijk zijn vastgelegd, dat wil zeggen vastgesteld door het algemeen bestuur. Ten aanzien van de fase van implementatie gaat het erom dat er niet alleen kopjes koffie zijn gedronken en papier is geproduceerd, maar er ook maatregelen in praktijk zijn gebracht. Als aan deze randvoorwaarden is voldaan, dan is deze regio een ware koploper. Randvoorwaarden Indicator Meetlat Mate van implementatie Zijn de ambities en maatregelen Ja of nee bestuurlijk vastgelegd? In welke fase bevindt de regio zich? Planvorming: nee Planvorming of implementatie Implementatie: ja 3 VOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN AGENDAPUNT Nummer: 765014 Onderwerp: Ambitie kostenbesparing zuiveringen In D&H: In Cie: In AB: Portefeuillehouder: 19-12-2013 BMZ SKK 12-02-2014 Van der Vorm Besproken? ja, op 3 december 2013 nee Steller: Telefoonnummer: Afdeling: ir. J.A. Westhuis 5957 Strategie en Innovatie Inspraak: ja nee Geheim: ja nee Eerdere besluiten: nee ja, namelijk: op 19 december 2012 heeft het AB besloten deel te nemen aan de samenwerkingsovereenkomst van Winnet (DM 580384); op 13 augustus 2013 heeft het college en op 3 september 2013 de commissie BMZ de ‘Winnet discussienotitie kritieke prestatie-indicatoren’ (DM 707400) besproken; op 22 oktober 2013 heeft het college en op 19 november 2013 de commissie BMZ kennisgenomen van het ‘Voorlopig beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet’ (DM 739392). Voorstel / ontwerp-besluit gelezen de afspraken uit het Bestuursakkoord Water gelezen het voorlopige beeld van de Visitatiecommissie Waterketen Wordt u voorgesteld 1. In te stemmen met de voorgestelde ambitie voor kostenbesparing op de zuiveringen van De Stichtse Rijnlanden, te weten een structurele jaarlijkse besparing van € 6,1 miljoen vanaf 2020, waarvan € 1,5 miljoen in de periode 2000 – 2010 gerealiseerd is en € 4,6 miljoen in de periode 2010 – 2020 gerealiseerd moet gaan worden; 2. de besparingsopgave van € 4,6 miljoen op de zuiveringen van De Stichtse Rijnlanden in de periode tot 2020 te verwerken in de voorjaarsnota 2014; 3. het AB van het gekozen ambitieniveau voor de kostenbesparing op de zuiveringen van De Stichtse Rijnlanden kennis te laten nemen. Paraaf Medeparafering afdeling Hoofd afdeling ZB: Secretaris-algemeen directeur 765014 -1- INLEIDING Op 7 oktober 2013 heeft de Visitatiecommissie Waterketen aan alle regio's haar voorlopige beeld toegezonden van de voortgang van de samenwerking in de waterketen. De commissie, onder voorzitterschap van mevrouw K. Peijs, maakt onderscheid tussen koplopers, peloton en achterblijvers. Winnet is hierbij ingedeeld in de laatste categorie. De verklaring daarvoor is dat er voor Winnet nog geen gekwantificeerd ambitieniveau voor kostenbesparing is vastgesteld. De focus van deze commissie ligt vooral op kostenbesparing en minder op kwaliteitsverbetering en verminderen van de kwetsbaarheid. De gekozen werkwijze van Winnet was om vanuit een onderbouwd plan aan te geven wat de mogelijkheden voor de besparingen in de afvalwaterketen zijn. Dit zou onder andere onderdeel uitmaken van de uitwerking van het Regionaal Afvalwaterketenbeleid (RAB). Naast de kostenbesparing vindt Winnet vooral de doelen kwaliteitsverbetering en het verminderen van de kwetsbaarheid belangrijk. Inmiddels heeft het bestuurlijk platform van Winnet besloten om vooruitlopend op een onderbouwd plan een gekwantificeerde ambitie te formuleren voor de kostenbesparing. Vóór 15 november 2013 mochten alle regio’s nog aanvullende informatie aanleveren aan de visitatiecommissie. Op basis van de informatie die de visitatiecommissie dan heeft, vormt zij zich een definitief beeld (foto), waarover in het voorjaar van 2014 gecommuniceerd gaat worden (waarschijnlijk januari 2014). Op het moment dat het bestuurlijk platform van Winnet besloot om toch op korte termijn een concrete ambitie te formuleren voor de kostenbesparing was het niet meer mogelijk om voor 15 november 2013 een door de algemeen besturen goedgekeurde ambitie aan te leveren (te weinig tijd beschikbaar). Bij de aangeleverde gegevens aan de visitatiecommissie is dan ook aangegeven dat de besturen nog wel met de getallen moeten instemmen. Waarschijnlijk zal om die reden de visitatiecommissie haar voorlopige beeld niet wijzigen naar aanleiding van de nieuw aangeleverde gegevens. Wat betreft de instemming door het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om de besparingen te bespreken en vast te stellen bij de Voorjaarsnota 2014 in samenhang met de overige bezuinigingen. In het Bestuursakkoord Water (BAW) is afgesproken om landelijk vanaf 2020 jaarlijks € 380 miljoen te besparen op de afvalwaterketen (minder-meer). De opbouw van deze € 380 miljoen is als volgt: € 100 miljoen besparen op de zuiveringen, € 140 miljoen op de riolering en € 140 miljoen door een integrale aanpak van de afvalwaterketen. In voorliggend bestuursvoorstel wordt de landelijke ambitie om € 100 miljoen op de zuiveringen te besparen vertaald naar het niveau van De Stichtse Rijnlanden. Deze vertaling is op de volgende manier opgepakt: Stap 1: Wat was in 2010 de verwachte kostenstijging voor de zuiveringen tot en met 2020?; Stap 2: Kiezen van een realistische ambitie. Voor stap 1 is uitgegaan van de meerjarenbegroting van de voorjaarsnota 2009 (VJN 2009). De reden hiervoor is dat het Bestuursakkoord Water 2010 als peildatum heeft genomen. Om een doorkijk tot en met 2020 te kunnen geven, zijn de kosten uit de meerjarenbegroting van de VJN 2009 vanaf 2014 geëxtrapoleerd tot en met 2020. Bij deze kosten zijn (de kapitaallasten van) de investeringen voor de RWZI Utrecht opgeteld. Voor stap 2 is in eerste instantie de landelijke besparingsopgave op de zuiveringen (€ 100 miljoen) gedeeld door het aantal waterschappen (op dit moment 25). Dat levert een bedrag op van € 4 miljoen. Om de lat hoger te leggen, wordt hier een in 2013 behaalde besparing op de aanbesteding van slibverwerking bij opgeteld, te weten € 0,6 miljoen. Dit levert een totale besparingsopgave op van € 4,6 miljoen. Gezien de meerjarenbegroting uit de voorjaarsnota van 2013 (zie bijlage 1) lijkt dit een realistische ambitie. In bijlage 1 zijn de resultaten van de berekening van de in 2010 verwachte zuiveringskosten voor 2020 uitgewerkt. Om deze resultaten te kunnen leveren zijn er verschillende uitgangspunten gekozen. Deze zijn in bijlage 1 opgenomen. In tabel 1 zijn de belangrijkste resultaten van deze aanpak samengevat. 765014 -2- Tabel 1: resultaten berekening van in 2010 verwachte zuiveringskosten voor 2020 (zie bijlage 1) Omschrijving Percentage Totale kosten zuiveringsbeheer 2010 volgens VJN 2009 De vanuit de cijfers van 2010 verwachte zuiveringsbeheer voor 2020 (exclusief indexering) totale € 48.179.000 kosten Stijgingspercentage kosten 2010 - 2020 € 72.098.000 50% Ambitie kostenbesparing De Stichtse Rijnlanden 2010 - 2020 (structurele jaarlijkse besparing) Percentage ambitie kostenbesparing t.o.v. in 2010 verwachte kosten voor 2020 € 4.600.000 6,4% Naar de visitatiecommissie is één getal genoemd voor de besparingsopgave van de Winnet-regio als geheel. Dit betreft dus de optelsom van de besparingsopgave voor de riolering van 14 gemeenten en de besparingsopgave van De Stichtse Rijnlanden. Er zijn geen individuele besparingsopgaven doorgegeven. In de brief aan de visitatiecommissie die op 15 november jl. is verstuurd, is aangegeven dat het om een voorlopige ambitie gaat. Op basis van de getallen van de benchmark rioleringszorg, die eind november 2013, beschikbaar zijn gekomen, kan de voorlopige ambitie nog gewijzigd worden naar een definitieve ambitie. Omdat in de Winnet-regio in de periode 2000 – 2010 al ‘in de geest van’ het Bestuursakkoord Water werd samengewerkt, worden ook de besparingen in die periode doorgegeven aan de visitatiecommissie. Voor De Stichtse Rijnlanden gaat het hierbij om € 1,145 miljoen voor de zuiveringen (zie bijlage 2) en € 0,396 miljoen voor de integrale aanpak van de afvalwaterketen (zie bijlage 3). Totaal komen de behaalde kostenbesparingen in de periode 2000 – 2010 afgerond op € 1,5 miljoen. Als dit bedrag wordt opgeteld bij de besparingsopgave in de periode 2010 – 2020, te weten € 4.6 miljoen, komt de totale ambitie voor kostenbesparing voor de periode 2000 – 2020 te liggen op € 6,1 miljoen. ARGUMENTEN 1. De voorgestelde ambitie voor kostenbesparing geeft een concrete invulling van de Winnet-doelstelling In de Winnet-samenwerkingsovereenkomst is afgesproken om kosten te besparen. Dit als regionale uitwerking van het BAW. Door voor alle Winnet-partners hiervoor een ambitie te kwantificeren, wordt duidelijk waarvoor de Winnet-partners gezamenlijk aan de lat staan. Met voorliggend bestuursvoorstel wordt duidelijk voor welk deel van de besparingsopgave De Stichtse Rijnlanden aan de lat staat. 2. De voorgestelde ambitie voor kostenbesparing lijkt realistisch Gezien de meerjarenbegroting uit de voorjaarsnota van 2013 (zie bijlage 1) lijkt de ambitie voor kostenbesparing van € 4,6 miljoen voor de periode 2010 – 2020 een realistische ambitie. Een belangrijk punt hierbij is dat het om een ambitie gaat. Het betreft een streefbedrag. Als we afwijken, moeten we dat wel kunnen verklaren. 3. De Winnet-regio is flexibel in de precieze invulling van haar ambitieniveau De Winnet-regio heeft richting de visitatiecommissie één getal doorgegeven voor het ambitieniveau voor de kostenbesparing van alle partners. Op die manier kan met de invulling van de besparingen per partner flexibel worden omgegaan. Tussen riolering en zuivering kan mogelijk schoven worden, maar ook tussen de partners onderling. 765014 -3- RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN In de eind 2012 ondertekende samenwerkingsovereenkomst van Winnet is de volgende doelstelling opgenomen. De samenwerking leidt ertoe dat: a. sprake is van een bundeling van kennis door uitwisseling van informatie en gegevens. Door afstemming en/of integratie van (bestaande) meetsystemen wordt op een betere en betrouwbaardere wijze invulling gegeven aan de gezamenlijke informatiebehoefte; b. meer inzicht wordt verkregen (door het faciliteren en organiseren van projecten) in het (dagelijks) functioneren van de gehele afvalwaterketen en op basis hiervan: i. betere doelmatigheid kan worden gerealiseerd in de jaarlijkse exploitatie van de riolering en zuivering; ii. de kwaliteit van het oppervlaktewater en van het beheer en het onderhoud van riolering en zuivering verbetert; iii. de kwetsbaarheid van gemeenten en waterschap ten aanzien van de personele inzet vermindert. Met de voorgestelde ambitie wordt invulling gegeven aan artikel b.i. FINANCIËLE CONSEQUENTIES Er zijn geen directe financiële consequenties verbonden aan voorliggend bestuursvoorstel. Indirect ligt er nu natuurlijk wel een opgave om deze besparing te realiseren. Die opgave wordt verwerkt in de voorjaarsnota 2014 en in dat kader besproken en besloten. Hoe die opgave wordt ingevuld, komt terug in voorjaarsnota's, begrotingen, etc. In de berekening van de kosten van de zuiveringen in 2020 (bijlage) zijn ook de overheadkosten betrokken. Het is namelijk van belang dat de besparingen op de zuiveringen gerealiseerd worden op de totale kosten, dus inclusief de overheadkosten. KANTTEKENINGEN 1. De voorgestelde ambitie voor kostenbesparing voldoet niet aan de criteria van de visitatiecommissie De visitatiecommissie heeft als criterium opgenomen dat de ambitie voor kostenbesparing in 2020 minimaal 10% moet zijn van totale kosten. Met de gekozen ambitie voldoet De Stichtse Rijnlanden niet aan dat criterium. 2. HDSR wordt niet afgerekend op gekozen ambitie voor besparing op zuiveringen De gekozen besparingsopgave betreft een ambitie en geen resultaatsverplichting. De Stichtse Rijnlanden streeft naar het realiseren van tenminste deze besparingsopgave. 3. Kwaliteit en Kwetsbaarheid blijven ook belangrijk In Winnet-verband blijft naast kostenbesparing de prioriteit ook bij de doelen kwaliteitsverbetering en vermindering van kwetsbaarheid liggen. 4. Verdere kostenbesparing door integrale aanpak waarschijnlijk beperkt Aan de ambitie om landelijk € 140 miljoen jaarlijks te besparen vanaf 2020 door een integrale benadering van de afvalwaterketen, wordt binnen door de Winnet-partners al vanaf 2000 gewerkt. Om die reden draagt De Stichtse Rijnlanden de reeds behaalde besparingen in het kader van de optimalisatie afvalwaterketenstudies in de periode 2000 – 2010 aan, te weten € 396.000,- (zie bijlage 3). Waarschijnlijk zijn de verdere besparingen door een integrale aanpak van de afvalwaterketen in de periode 2010 2020 beperkt. Dit betekent dat de landelijk afgesproken besparingsopgave (Bestuursakkoord Water) vooral sectoraal bereikt moet worden. UITVOERING De afdeling Zuiveringsbeheer zal de komende jaren concrete invulling gaan geven aan deze besparingsopgave. In de voorjaarsnota en de begroting wordt aangegeven hoe de besparingsopgave wordt ingevuld. In de voorjaarsnota 2014 wordt de ambitie voor de kostenbesparing op de zuiveringen tot 2020 765014 -4- verwerkt. Aan de hand hiervan kan het AB deze opgave bespreken in samenhang met de andere bezuinigingsvoorstellen. 765014 -5- COMMUNICATIE In het voorjaar van 2014 communiceert de visitatiecommissie over haar definitieve beeld van alle regio's. De stuurgroep van Winnet zal bepalen hoe de Winnet-communicatie daarover er uit komt te zien. BIJLAGE(N) nee ja, namelijk: Bijlage 1: Berekening van de in 2010 verwachte zuiveringskosten voor 2020; Bijlage 2: Kostenbesparingen zuiveringen De Stichtse Rijnlanden 2000 – 2010; Bijlage 3: Kostenbesparingen door integrale aanpak afvalwaterketen 2000 – 2010. TER INZAGE nee ja, namelijk 765014 -6- Bijlage 1: berekening van de in 2010 verwachte zuiveringskosten voor 2020 Tabel 1.1: Kosten zuiveringsbeheer (13.000 reeks) 2010 2011 2012 2013 Zuiveringsbeheer inclusief indexering VJN 2009 43.53 6 45.90 8 47.98 1 49.60 6 Indexering VJN 2009 721 1.457 2.208 2.973 Zuiveringsbeheer exclusief indexering VJN 2009 42.81 5 44.45 1 45.77 3 46.63 3 procentuele ontwikkeling 100,0% 103,8% 103,0% 101,9% extrapolatie 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2020/201 0 48.11 2 103,2% 49.39 0 102,7% 50.66 8 102,6% 51.94 5 102,5% 53.22 3 102,5% 54.50 1 102,4% 55.77 8 130% 102,3% - kostendragerreeks 13.000 - dus exclusief V&H en overhead- en perceptiekosten - inclusief directe personeelskosten en indirecte kosten van directe medewerkers - exclusief vervanging rwzi Utrecht - inclusief autonome ontwikkelingen (toename hoeveelheid afvalwater, strengere lozingseisen et cetera) - exclusief inflatie 21 verhoging kosten rwzi december 10.23 Utrecht (excl. Indexering) 2011 1.705 3.410 5.115 6.820 8.525 0 - uitgangspunt is besluitvorming 21-12-2011 - verhoging van het zuiveringstarief door vervanging rwzi Utrecht bedraagt o.b.v. de in 2011 meest voor de hand liggende variant € 11,00 (water- en sliblijnvariant 2). Met 930.000 ve's is dat in totaal € 10,230 mio. Ingebruikname vindt vanaf 2015 in fasen plaats. Deze is liniair in de getallenreeks verwerkt. - exclusief inflatie toegerekende overhead (excl. Indexering) - exclusief inflatie 5.363 5.665 5.487 5.638 5.713 5.789 5.864 5.939 6.015 6.090 2020/201 0 150% Totaal kosten zuiveringsbeheer na 765014 5.283 -7- extrapolatie (excl. Indexering) 48.17 8 49.73 4 51.43 8 52.12 0 53.75 0 56.80 8 59.86 6 62.92 4 65.98 2 69.04 0 72.09 8 In figuur 1 zijn de totale kosten voor het zuiveringsbeheer van De Stichtse Rijnlanden 2010 – 2020 opgenomen. Deze totale kosten zijn dus gebaseerd op de getallen van de meerjarenbegroting uit de voorjaarsnota 2009 (VJN 2009) met een extrapolatie van de kosten vanaf 2014 waarbij de kosten voor de RWZI Utrecht zijn opgeteld. In figuur 1 is deze lijn VJN 2009 genoemd. Daarnaast zijn de totale kosten voor zuiveringsbeheer uit de meerjarenbegroting van de voorjaarsnota 2013 (VJN 2013) en de ambitie van De Stichtse Rijnlanden weergegeven. 765014 -8- Totale kosten zuiveringsbeheer in euros's ( x 1000) 75.000 € 4,6 miljoen 70.000 65.000 VJN 2009 60.000 Ambitie HDSR 55.000 VJN 2013 50.000 45.000 40.000 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Figuur 1.1: totale kosten zuiveringsbeheer De Stichtse Rijnlanden 2010 – 2020 (excl. Indexering) De uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de gemaakte berekening zijn opgenomen in tabel 1. 765014 -9- 2020 Bijlage 2: Kostenbesparingen zuiveringen De Stichtse Rijnlanden 2000 – 2010 In tabel 2.1 zijn de gerealiseerde besparingen op de zuiveringen van De Stichtse Rijnlanden in de periode 2000 – 2010 opgenomen. De totale jaarlijkse besparing komt op € 1.145.000,-. Dit bedrag is exclusief de besparingen die gerealiseerd zijn door de wettelijk voorgeschreven aanbestedingen. Tabel 2.1: Gerealiseerde besparingen op de zuiveringen van De Stichtse Rijnlanden in de periode 2000 – 2010. Omschrijving maatregel Onderdeel Slibontwaterin g Het vervangen van centrifuges door zeefbanden Slibstrategie Het centraliseren van de slibverwerking Effect van de maatregel Stukken Hoger droge stof dus minder transport. En Bestuursvoorminder Polymeer. stellen Slibstrategie Minder investeringen, onderhoud, etc.. 2001 Totaal 765014 - 10 - Geschatte jaarlijkse besparing DM € 470.000 768237 768238 € 675.000 768161 € 1.145.000 Bijlage 3: Kostenbesparingen De Stichtse Rijnlanden door integrale aanpak afvalwaterketen 2000 - 2010 In tabel 3.1 zijn de gerealiseerde besparingen van De Stichtse Rijnlanden door een integrale aanpak van de afvalwaterketen in de periode 2000 – 2010 opgenomen. Deze jaarlijkse besparing komt op € 396.000,-. De uitgespaarde maatregelen in tabel 3.1 zijn afkomstig uit de optimalisatie afvalwaterketen-studies (OAS). Tabel 3.1: Gerealiseerde besparingen van De Stichtse Rijnlanden door integrale aanpak afvalwaterketen in de periode 2000 – 2010 Zuivering in gemeente Omschrijving uitgespaarde DM-nr OAS en Totale HDSR-besparingen Geschatte jaarlijkse HDSRmaatregelen HDSR afvalwaterakkood (investering) besparingen Bunnik vergroting OAS DM 291070 € 600.000 € 36.000 persleiding + gemaal AWA DM 235045 Nieuwegein vergroting gemaal + rwzi met OAS DM 483793 € 6.000.000 € 360.000 15 % AWA DM 290437 Totale structurele € 396.000 besparing 765014 - 11 -
© Copyright 2024 ExpyDoc