Definitief beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet

COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN
COMMISSIE BMZ
ALGEMEEN BESTUUR
Onderwerp: Definitief beeld Visitatiecommissie Waterketen van regio Winnet
Nummer: 788398
In D&H:
In Cie:
ir. N. Admiraal
5779
Planvorming en Advies
In AB:
Portefeuillehouder:
11-02-2014
BMZ (t.k.n.)
SKK
Steller:
Telefoonnummer:
Afdeling:
Van der Vorm
Dit onderwerp wordt geagendeerd
ter kennisneming
ter consultering
ter advisering
Eerdere besluiten over Winnet:
nee
ja, namelijk:

op 19 december 2012 heeft het AB besloten deel te nemen aan de samenwerkingsovereenkomst van Winnet
(DM 580384);

op 13 augustus 2013 heeft het college en op 3 september 2013 de commissie BMZ ingestemd met resp.
kennisgenomen van de Kadernota Regionaal Afvalwaterketenbeleid (DM 702661);

op 22 oktober 2013 heeft het college en op 19 november 2013 de commissie BMZ kennisgenomen van het
‘Voorlopig beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet’ (DM 739392);

op 19 december 2013 heeft het college ingestemd met de notitie ‘Ambitie kostenbesparing zuiveringen’ (DM
765014) en op 21 januari 2014 heeft de commissie BMZ daar kennis van genomen.
Op 11 februari 2014 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden besloten:
1. Kennis te nemen van de brief van de Visitatiecommissie Waterketen d.d. 21 januari 2014 met het
definitieve beeld van de regio Winnet;
2. Deze brief ter kennisneming aan de commissie BMZ aan te bieden.
En tevens:
1. De beantwoording van de schriftelijke vragen ingevolge artikel 40 van de heer W. van der Zaag
inzake de voortgangsrapportage Visitatiecommissie met inachtneming van een tweetal redactionele
aanpassingen conform het concept vast te stellen;
2. De aangepaste beantwoording aan de heer Van der Zaag ter kennisneming aan het algemeen
bestuur toe te zenden.
Inhoudelijke omschrijving:
In 2011 is het Bestuursakkoord Water (BAW) ondertekend. Doel van dit akkoord (voor wat betreft de
afvalwaterketen) is om kwaliteit te vergroten en de kwetsbaarheid en de kostenontwikkeling te beperken.
Afgesproken is dat er vanaf 2020 jaarlijks in totaal 380 mln euro bespaard wordt in de afvalwaterketen. De
opgave voor de besparingen zijn opgenomen in tabel 1:
Tabel 1: Landelijke jaarlijkse besparingsopgave vanaf 2020 (bron: rapport Doelmatig beheer waterketen, 2010)
Besparingspercentage
Over (mln €)
Zuivering (waterschappen)
± 8%
1.300
Riolering (gemeenten)
± 8%
1.700
Integraal afvalwaterbeheer*
± 5%
2.760
(waterschappen en gemeenten)
Totaal:
* de afvalwaterzuivering en de riolering worden hierbij als één keten beheerd
Besparing (mln €)
100
140
140
380
De doelen uit het Bestuursakkoord Water kunnen o.a. bereikt worden door samen te werken met de partijen
in de afvalwaterketen (gemeenten en waterschappen). In het beheergebied van De Stichtse Rijnlanden is
hiervoor het platform Winnet opgericht. In december 2012 is de Winnet-samenwerkingsovereen-komst
ondertekend door het waterschap en 14 gemeenten (zie AB-besluit d.d. 19 dec. 2012, DM 580384).
In deze samenwerkingsovereenkomst is de volgende doelstelling opgenomen.
De samenwerking leidt ertoe dat:
a. sprake is van een bundeling van kennis door uitwisseling van informatie en gegevens. Door
afstemming en/of integratie van (bestaande) meetsystemen wordt op een betere en
betrouwbaardere wijze invulling gegeven aan de gezamenlijke informatiebehoefte;
b. meer inzicht wordt verkregen (door het faciliteren en organiseren van projecten) in het (dagelijks)
functioneren van de gehele afvalwaterketen en op basis hiervan:
i. betere doelmatigheid kan worden gerealiseerd in de jaarlijkse exploitatie van de riolering en
zuivering;
ii. de kwaliteit van het oppervlaktewater en van het beheer en het onderhoud van riolering en
zuivering verbetert;
iii. de kwetsbaarheid van gemeenten en waterschap ten aanzien van de personele inzet
vermindert;
Om de samenwerking te stimuleren is landelijk eind 2012 ‘stok-achter-de-deur regelgeving waterketen’
opgesteld met daarin een interventieladder. Deze bestaat uit de trits:
tred
e
1
2
3
wat
wie
vanaf
Stimuleren,ondersteunen en aanspreken
Visitatie:
Objectief inzichtelijk maken voortgang in
regio’s en aandragen mogelijkheden
verbetering (stimuleren)
2a.
Schriftelijke ronde alle regio’s
2b.
Visitatie achterblijvende regio’s
Interbestuurlijk toezicht
BAW partners
Onafhankelijke, deskundige
visitatiecommissie
2010
2013
Gemeenteraad en Algemeen bestuur
zien toeop uitvoering door colleges
B&W en D&H
provincies
2015
Momenteel zitten we in de fase van visitatie (trede 2a is afgerond, trede 2b volgt nog). Hiervoor is een
Visitatiecommissie Waterketen in het leven geroepen onder voorzitterschap van mevrouw K. Peijs. Deze
commissie monitoort of de doelen uit het BAW in de regio’s gehaald gaan worden.
Op 7 oktober 2013 heeft de Visitatiecommissie Waterketen aan alle regio's haar voorlopige beeld
toegezonden van de voortgang van de samenwerking in de waterketen. Dit beeld is gevormd op basis van
de informatie die zij uit de regio's heeft ontvangen. Hierover is de commissie BMZ in november 2013
geïnformeerd (bijlage 1).
Vervolgens hebben alle regio’s in november 2013 nog aanvullende informatie mogen aanleveren aan de
visitatiecommissie. Op basis van de door Winnet aangeleverde aanvullende informatie heeft de
visitatiecommissie nu een definitief beeld gevormd, zie bijlage 2. Dit beeld is niet veranderd. Dit betekent dat
Winnet in de ogen van de visitatiecommissie nog steeds bij de achterblijvers wordt ingedeeld. De verklaring
daarvoor is dat de financiële ambitie van Winnet nog onder de 10% kostenbesparing ligt en deze ambitie
bovendien niet door de gemeenteraden en uw Algemeen Bestuur is vastgesteld. De commissie heeft bij de
beoordeling onderscheid gemaakt tussen koplopers, peloton en achterblijvers. Van de achterblijvers wordt
verwacht dat zij in 2014 alsnog gaan voldoen aan de criteria van de visitatiecommissie en tenminste tot het
peloton gaan behoren. N.B.: de focus van de visitatiecommissie ligt vooral op kostenbesparing en minder op
kwaliteitsverbetering en het verminderen van de kwetsbaarheid.
Momenteel wordt er hard gewerkt door een financiële werkgroep om een goed onderbouwde ambitie voor
de kostenontwikkeling neer te leggen, die medio 2014 bestuurlijk zal worden vastgesteld.
Tevens wordt er in het Regionaal Afvalwaterketenbeleid (RAB) gewerkt aan een gefundeerde ambitie voor
wat betreft kwaliteit en kwetsbaarheid (i.r.t. de genoemde ambitie voor kostenontwikkeling). Dit plan incl.
prestatie-indicatoren en actieprogramma zal medio 2014 (wrs. september) bestuurlijk vastgesteld worden.
Inzet is om boven de vereiste 10% besparing uit te komen. De verwachting is dat die besparing haalbaar is,
mede door het goed op de rij zetten van de besparingen die voor 2010 al zijn behaald door samenwerking
tussen HDSR en gemeenten. Vooruitlopend op deze uitwerking heeft De Stichtse Rijnlanden eind 2013 een
eerste ambitie voor kostenbesparing op de zuiveringen bepaald, zie bijlage 3.
Op dinsdagmiddag 25 februari a.s. komt de commissie langs om Winnet te visiteren. Op donderdagmiddag
27 februari a.s. staat er een bestuurlijk overleg gepland met alle bestuurders van Winnet.
BIJLAGE(N)
nee
ja, namelijk:
1.
2.
3.
4.
‘Voorlopig beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet’ (DM 739392);
‘Definitief beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet’ (DM 788402) en bijbehorende
voortgangsrapportage (DM 789647);
‘Ambitie kostenbesparing zuiveringen’ (DM 765014).
Beantwoording schriftelijke vragen dhr. W. Van der Zaag ingevolge artikel 40 RvO betreffende
Voortgangsrapportage visitatiecommissie Waterketen d.d. 23 januari 2014
VOORSTEL AAN HET
COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN
AGENDAPUNT
Onderwerp: Voorlopig beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet
Nummer: 739392
In D&H:
In Cie:
ir. J.A. Westhuis
5957
Strategie en Innovatie
In AB:
Portefeuillehouder:
22-10-2013
BMZ (t.k.n.)
SKK
Steller:
Telefoonnummer:
Afdeling:
Van der Vorm Besproken?
ja, op 15 oktober 2013
nee
Inspraak:
ja
nee
Geheim:
ja
nee
Eerdere besluiten:
nee
ja, namelijk op 19 december 2012 heeft het AB besloten om deel te nemen aan
de samenwerkingsovereenkomst van Winnet.
Voorstel / ontwerp-besluit
gelet op de afspraken uit het Bestuursakkoord Water
Wordt u voorgesteld
-
kennis te nemen van de brief van de Visitatiecommissie Waterketen met het voorlopige beeld van de
regio Winnet;
deze brief ter kennisgeving aan de commissie BMZ toe te zenden.
Paraaf
Medeparafering afdeling
Hoofd afdeling
Secretaris-algemeen directeur
739392
-1-
INLEIDING
Op 7 oktober 2013 heeft de Visitatiecommissie Waterketen aan alle regio's haar voorlopige beeld toegezonden van de voortgang van de samenwerking in de waterketen: zie de brief in bijlage 1 (DM 739391) Dit
beeld is gevormd op basis van de informatie die zij uit de regio's heeft ontvangen.
De commissie, onder voorzitterschap van mevrouw K. Peijs, maakt onderscheid tussen koplopers, peloton
en achterblijvers. Winnet valt in de laatste categorie. De verklaring daarvoor is dat er voor Winnet nog geen
gekwantificeerd ambitieniveau voor kostenbesparing is vastgesteld.
Op maandag 14 oktober jl is de visitatiecommissie op werkbezoek geweest bij landsdeel Midden. Dit
werkbezoek heeft duidelijk gemaakt dat de focus van deze commissie vooral ligt op kostenbesparing en
minder op kwaliteitsverbetering en verminderen van de kwetsbaarheid.
Op 17 oktober jl. zijn de brief en de uitkomsten van het werkbezoek tijdens het bestuurlijk platform van
Winnet besproken. Hoe verder invulling wordt gegeven aan het aanleveren van de door de
visitatiecommissie gevraagde informatie wordt in de eerstvolgende stuurgroepvergadering van Winnet
besproken. Waarschijnlijk wordt de insteek om als Winnet duidelijk aan de commissie aan te geven welke
besparingen voor 2010 en tot nu toe al geboekt zijn en wordt in 2014 de ambitie voor de besparingsopgave
voor 2020 in de verschillende themagroepen bij de uitwerking van het Regionaal Afvalwaterketenbeleid
gekwantificeerd.
Voor 15 november a.s. mogen alle regio’s nog aanvullende informatie aanleveren aan de visitatiecommissie.
Op basis van de dan bekende informatie vormt de visitatiecommissie een definitief beeld (foto), waarover in
het voorjaar van 2014 gecommuniceerd gaat worden.
ARGUMENTEN
Niet van toepassing
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN
In de eind 2012 ondertekende samenwerkingsovereenkomst van Winnet is de volgende doelstelling
opgenomen.
De samenwerking leidt ertoe dat:
a. sprake is van een bundeling van kennis door uitwisseling van informatie en gegevens. Door
afstemming en/of integratie van (bestaande) meetsystemen wordt op een betere en
betrouwbaardere wijze invulling gegeven aan de gezamenlijke informatiebehoefte;
b. meer inzicht wordt verkregen (door het faciliteren en organiseren van projecten) in het (dagelijks)
functioneren van de gehele afvalwaterketen en op basis hiervan:
i. betere doelmatigheid kan worden gerealiseerd in de jaarlijkse exploitatie van de riolering en
zuivering;
ii. de kwaliteit van het oppervlaktewater en van het beheer en het onderhoud van riolering en
zuivering verbetert;
iii. de kwetsbaarheid van gemeenten en waterschap ten aanzien van de personele inzet
vermindert;
FINANCIËLE CONSEQUENTIES
niet van toepassing
KANTTEKENINGEN
niet van toepassing
UITVOERING
De stuurgroep van Winnet zal bepalen hoe de aanlevering van door de Visitatiecommissie Waterketen
gevraagde informatie opgepakt wordt.
739392
-2-
COMMUNICATIE
De stuurgroep van Winnet zal bepalen hoe de Winnet-communicatie over het definitieve beeld van de
Visitatiecommissie Waterketen er uit komt te zien.
BIJLAGE(N)
nee
ja, namelijk Brief van Visitatiecommissie Waterketen met voorlopig beeld van regio Winnet (DM 739391).
TER INZAGE
nee
ja, namelijk
739392
-3-
Datum
21 januari 2014
Onderwerp
Definitief beeld van Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet
Geachte bestuurder,
Deze brief is een vervolg op onze brief over het voorlopige beeld van de Visitatiecommissie
Waterketen d.d. 7 oktober 2013. Wij danken u voor uw inspanning voor een nadere onderbouwing
van het beeld over uw regio. Op dit moment beschikt de commissie over een definitief beeld van de
voortgang van de implementatie van de afspraken over doelmatigheidsverbetering in de
(afval)waterketen. Met deze brief wil ik graag ons definitieve beeld over uw regio met u delen.
De commissie heeft op basis van een specifiek beoordelingskader gekeken naar de door uw regio
aangereikte informatie. We hebben gekeken naar het ambitieniveau voor de kostenbesparing, de
concreetheid van de plannen en de implementatie daarvan. Zie voor het volledige
beoordelingskader bijlage I bij deze brief. Vervolgens hebben wij per regio een duiding gegeven aan
de mate van voortgang. We gebruiken hiervoor de begrippen: koploper, peloton en achterblijver.
Op basis van onze tweede beoordeling rekenen wij uw regio tot de groep achterblijvers. Onze
argumentatie hiervoor is de volgende:
De commissie is onder de indruk van de gepresenteerde plannen van Winnet, zoals het gezamenlijk
monitoren van riolering, het opstellen van incidentenplannen en het optimaliseren van het
(gescheiden) rioolstelsel, en omarmt de strategie om niet alleen kosten, maar ook kwetsbaarheid en
kwaliteit centraal te stellen.
Echter, ondanks dat een voorlopige ambitie is gepresenteerd moet deze ambitie nog worden
vastgesteld en moeten de thema’s nog verder worden uitgewerkt. Dit zal pas begin 2014
plaatsvinden en zou, volgens het Bestuursakkoord Water, al eerder hebben moeten gebeuren.
Gezien de gepresenteerde plannen vertrouwen wij er wel op dat de regio Winnet in 2014 een
inhaalslag zal kunnen maken.
De commissie neemt de uitkomst van deze tweede beoordeling mee in het definitieve beeld van alle
regio’s en drinkwaterbedrijven, waarover wij op donderdag 23 januari naar buiten treden.
Op die dag neemt de minister van IenM de voortgangsrapportage van de commissie in ontvangst.
Een digitale versie van de voortgangsrapportage is vanaf donderdagmiddag beschikbaar via de
website www.samenwerkenaanwater.nl/visitatie.
Ik verzoek u om niet over de inhoud van deze brief naar buiten te treden, voordat de minister de
voortgangsrapportage heeft ontvangen.
De visitatiecommissie gaat in de periode februari – maart langs bij de achterblijvers voor een
visitatiebezoek. Het secretariaat van de commissie neemt op korte termijn contact met u op voor het
maken van een afspraak met uw regio. Tevens ontvangt u uiterlijk half februari een notitie met
nadere informatie over de visitatiebezoeken en het vervolgproces. Deze notitie wordt ook
gepubliceerd op de website www.samenwerkenaanwater.nl/visitatie.
Mocht u behoefte hebben aan contact met de commissie over onze bevindingen, dan kunt u contact
opnemen met het secretariaat. E:[email protected]. en T:070-311 93 11.
Ik wil u er wel op wijzen, dat deze reactie geen invloed meer zal hebben op ons definitieve beeld
van uw regio voor onze voortgangsrapportage.
Ik hoop u zo voldoende geïnformeerd te hebben en wens u veel succes met de
doelmatigheidsopgave in de (afval)waterketen.
Met vriendelijke groet,
K.M.H. Peijs
Voorzitter Visitatiecommissie Waterketen
Bijlage I: Beoordelingskader
2
Bijlage 1
Beoordelingskader
Deze bijlage betreft een toelichting op het beoordelingskader van de Visitatiecommissie Waterketen.
Dit kader gebruikt de commissie voor de beoordeling van de antwoorden - van de regio’s en de
drinkwaterbedrijven - op de vragen die de commissie gesteld heeft als onderdeel van de stap
inventarisatie.
De centrale hoofdvraag voor de inventarisatie luidt:
Wanneer vind de commissie dat een regio of drinkwaterbedrijf voorloper, peloton of achterblijver is?
Welke beoordelingscriteria en randvoorwaarden hanteren wij hiervoor?
Toelichting redeneerlijn
De commissie heeft ervoor gekozen om de beoordeling stapsgewijs uit te voeren. We
onderscheiden drie stappen:
1. In stap A wordt het ambitieniveau getoetst. Is dat onvoldoende, dan kijken we niet verder (tenzij
wet van de remmende voorsprong).
2. In stap B worden randvoorwaarden getoetst. Is daaraan niet voldaan, dan kijken we niet verder.
3. In stap (stap C) wordt nagegaan hoe ver men is met plannen en uitvoeren.
In principe geldt dat als het ambitieniveau te laag is, de andere stappen niet meer hoeven te worden
getoetst. Samenwerkingsverbanden die geen ambities tonen zullen immers niet bijdragen aan het
realiseren van de doelmatigheidswinst. Het heeft dan geen zin om na te gaan of ze voldoen aan de
randvoorwaarden. Als niet wordt voldaan aan één van de randvoorwaarden dan kunnen de ambities
hoog zijn, maar zijn deze niet realistisch en haalbaar, waardoor het geen zin heeft om na te gaan of
de maatregelen al zijn vastgesteld. Men kan dus afvallen bij stap A en stap B. Alleen de regio’s die
aan stap A en stap B voldoen en bij onderdelen al met uitvoering bezig zijn, zijn koplopers.
Hierna volgt een korte uitwerking.
Stap A betreft het criterium ambitieniveau voor de kostenbesparing.
We bepalen het ambitieniveau door de besparingen die het samenwerkingsverband verwacht te
realiseren te delen door de kosten.
Ligt dit ambitieniveau onder 10% dan is het voorlopige oordeel achterblijver, tenzij zij kunnen
aangeven dat zij benadeeld worden door de wet van de remmende voorsprong.
Ligt het ambitieniveau boven 10%, dan gaat de regio door voor eindoordeel koploper of peloton.
NB Regio’s kunnen nog reageren en aangeven dat zij al besparingen hebben gerealiseerd vóór
2010. Ook heeft een aantal regio’s dit al aangegeven in de reactie die wij nu hebben. Wanneer een
regio kan aantonen dat er diverse besparingen zijn doorgevoerd voor 2010, dan trekken we dat
bedrag af van het kostenniveau in het basisjaar en leidt dit tot een hoger percentage tussen de
beoogde besparing en de kosten van de afvalwaterketen.
1
Criterium
Indicator
Meetlat
Ambitieniveau voor kostenbesparing
Verhouding tussen de besparing en
Meer dan 10%
de kosten
Stap B betreft twee randvoorwaarden: concreetheid van de plannen en handhaving van de
kwaliteit
Deze stap is alleen relevant voor regio’s die bij A niet zijn afgevallen. Is de regio nog in de race op
basis van het oordeel over stap A, dan leidt een positief antwoord op zowel de concreetheid van de
geplande maatregelen als de handhaving van de kwaliteit ertoe dat deze regio doorgaat naar stap
C. Als het antwoord op de concreetheid en/ of de kwaliteit tot een ontkennend antwoord, dan
bekijken we deze regio niet verder. Bij deze stap bekijkt de commissie - op basis van gezond
verstand - of plannen concreet zijn en niet ten koste gaan van de kwaliteit.
Randvoorwaarden
Indicator
Meetlat
Concreetheid van de
Zijn in de plannen concrete maatregelen
Ja/ nee
plannen
geformuleerd voor kostenbesparing?
Zijn in de plannen concrete maatregelen
Ja/ nee
geformuleerd voor kwetsbaarheidsvermindering?
Zijn in de plannen concrete maatregelen
Ja/ nee
geformuleerd voor kwaliteitsverbetering?
Handhaving van de
Gaan de maatregelen niet ten koste van de huidige
kwaliteit
kwaliteit?
Ja of nee
2
Mogelijke toets aspecten voor de concreetheid van de plannen (SMART-beoordeling)
Bij SMART gaat het om op basis van gezond verstand te beoordelen of het aannemelijk is dat de genoemde
maatregelen de besparing opleveren, zoals in de plannen is aangegeven.
S = Specifiek: Voor de commissie is helder wat de maatregel inhoudt .
M = Meetbaarheid: Helderheid over de kostenbesparing van de maatregel in euro’s.
A= Aanwijsbaar: Duidelijk is wie wat doet (een gemeente en/of het waterschap).
Acceptatie: Plannen/maatregelen zijn bestuurlijk aanvaard/bekrachtigd (onderdeel Stap C).
R= Relevant: Maatregel is waardevol om de besparingsdoelstelling te behalen.
Rendement: maatregel is onderbouwd op basis van feitenonderzoeken, optimalisatiestudies, regionale
rioleringsplannen, kosteneffectiviteitsberekeningen e.d..
Realistisch: Realistisch in de zin van haalbaar (dit is het moeilijkste te beoordelen en vooral hierbij geldt
het gezond verstand benadering).
T = Tijdgebonden: Realisatie structurele kostenbesparing vóór 2020.
Bij het beoordelen van de maatregelen kan de commissie gelijktijdig kijken of ze ook inspirerende/ originele
maatregelen tegenkomt, die als best practice zouden kunnen worden gepresenteerd (Dan hanteren we geen
SMART-beoordeling, maar een SMART-I beoordeling: De I van Inspirerend.
NB Als de commissie van mening is dat de prestaties van een regio niet voldoet aan de wettelijke
vereisten dan maken we hiervan een aparte notitie. We maken hiervan dan een apart punt in de
toelichting op de beoordeling.
Stap C betreft de randvoorwaarde: mate van implementatie
Is de regio op basis van de beoordeling van stap A en stap B nog steeds in de race, dan is het
laatste beoordelingsaspect de mate van implementatie. Onder mate van implementatie verstaat de
commissie twee zaken. 1) zijn de ambities en maatregelen democratisch gelegitimeerd 2) in
hoeverre is sprake van implementatie van deze maatregelen. Met democratische legitimatie
bedoelen wij, of de ambities en maatregelen bestuurlijk zijn vastgelegd, dat wil zeggen vastgesteld
door het algemeen bestuur. Ten aanzien van de fase van implementatie gaat het erom dat er niet
alleen kopjes koffie zijn gedronken en papier is geproduceerd, maar er ook maatregelen in praktijk
zijn gebracht. Als aan deze randvoorwaarden is voldaan, dan is deze regio een ware koploper.
Randvoorwaarden
Indicator
Meetlat
Mate van implementatie
Zijn de ambities en maatregelen
Ja of nee
bestuurlijk vastgelegd?
In welke fase bevindt de regio zich?
Planvorming: nee
Planvorming of implementatie
Implementatie: ja
3
Voortgangsrapportage
Visitatiecommissie Waterketen
Drs. A.H. Hendriks
23 januari 2014
Voortgangsrapportage Visitatiecommissie
Waterketen
Inhoud
Pagina
Voorwoord
1. Opdracht van de commissie
1
2. Voorlopige resultaten
5
1.1 Introductie
1.2 Context
1.3 Werkwijze
2.1 Voorlopig beeld van de inventarisatiefase
2.2 Definitief beeld van de inventarisatiefase
2.3 Conclusies inventarisatiefase
3. Doorkijk visitatie in 2014
Bijlagen:
1. Samenstelling commissie
2. Fasering van de opdracht
3. Beoordelingskader
1
2
3
5
6
13
14
Visitatiecommissie Waterketen
Voorwoord
De Visitatiecommissie Waterketen heeft de opdracht om de afspraken over de waterketen uit het
Bestuursakkoord Water (BAW 2011) te visiteren. Het gaat om afspraken, die de sector zelf heeft
gemaakt. Dit ‘bottom-up up’ proces is heel belangrijk voor onze visitatie, omdat hier een
stimulerende werking vanuit gaat om de afgesproken doelen ook daadwerkelijk te behalen.
De vraag van de Minister van IenM was, ga eens kijken hoever de waterpartners in hun
samenwerking en innovatie zijn en werken de afspraken uit zoals zij en wij dat verwachten?
Tot verrassing van sommigen houden we de sector aan hun BAW afspraken. De commissie
verwacht van de sector, dat zij in 2020 ‘minder meer’ 450 miljoen (prijspeil 2010) in rekening brengt
aan de mensen thuis.
Dat de kwetsbaarheid die de sector parten speelt verminderd is en dat investeringen ertoe leiden
dat de kwaliteit van de dienstverlening vergroot wordt.
De resultaten die we aantreffen rapporteren we in twee fases aan de minister. Kenmerk van de
fasen is dat we ook steeds terugkoppelen naar de regio's zodat ze niet overvallen worden en tijd
hebben om een (eventueel verkeerd) beeld bij te stellen.
Belangrijk in het proces is dat koplopers, peloton en vooral achterblijvers na een eerste schrikreactie
voortdurend gestimuleerd en geënthousiasmeerd worden om de lat hoger te leggen. Ze worden
daarin bijgestaan door de Visitatiecommissie, maar vooral door elkaar en de koepels. Best practices
zullen een grote rol spelen in het proces. Veel steun krijgen we bij ons werk van de koepels van de
Waterschappen, de Gemeenten, de Drinkwaterbedrijven en Stichting RIONED. Wij zijn hen daar
dankbaar voor.
Na het proces van bewustwording, nadenken en aan de slag gaan, moet de uiteindelijke winnaar
het gezin zijn, dat in 2020 een rekening op de deurmat moet vinden, die nog te betalen is. Zonder
de inspanningen van de waterpartners zou dat niet het geval zijn.
Wij, de Commissie, vinden dat een eerbaar doel, wij gaan ervoor.
K.M.H. Peijs
Voorzitter Visitatiecommissie Waterketen
Visitatiecommissie Waterketen
1. Opdracht van de commissie
1.1 Introductie
De Visitatiecommissie Waterketen (verder afgekort tot de commissie) heeft de opdracht om een
onafhankelijk beeld te verkrijgen over de voortgang van de uitvoering van de afspraken over
regionale samenwerking in de (afval)waterketen, zoals die in het Bestuursakkoord Water zijn
ondertekend. Daarnaast heeft de commissie de taak om deze voortgang te beoordelen en hieraan
gekoppeld de (achterblijvende) regio’s en drinkwaterbedrijven te stimuleren en adviseren. De
commissie brengt voor 1 januari 2015 een rapport uit aan de ondertekenaars van dit
bestuursakkoord. De commissie heeft als hoofdvraag:
Leiden de afgesproken doelen voor kosten, kwetsbaarheid en kwaliteit tot een structurele
besparing van € 450 miljoen1 per jaar vanaf 2020 ten opzichte van de voorziene
kostenstijgingen?
De commissie bestaat uit een voorzitter en (6) commissieleden (zie het onderstaande kader). De
commissie beschikt over een combinatie van bestuurlijke ervaring, financieel - economische
expertise en expertise op het gebied van technische innovatie in de waterketen en governance in de
watersector. Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door adviesbureau Berenschot.
De visitatiecommissie voert haar opdracht uit in twee fasen. De eerste fase is de inventarisatie
waarmee de commissie de voortgang in de verschillende regio’s en drinkwaterbedrijven
geobjectiveerd inzichtelijk zal maken; welke ambities zijn geformuleerd, zijn de ambities vastgelegd
in een maatregelenprogramma, en worden deze maatregelen ook daadwerkelijk uitgevoerd? De
eerste fase resulteert in een rapportage (in briefvorm) aan de regio’s en aan de drinkwaterbedrijven
met daarin de beoordeling van de voortgang. Daarnaast doet de commissie met deze
voortgangsrapportage verslag over het landelijke beeld van de voortgang aan de stuurgroep Water
en de stuurgroep Drinkwater, riolering - en afvalwaterbeleid (DRAB).
Na de inventarisatie volgt de tweede fase, namelijk de visitatie. De commissie organiseert hiervoor
visitatiebezoeken bij vooral de achterblijvende regio’s en een aantal regio’s die zijn ingedeeld bij het
peloton en de koplopers. De commissie zal met name de achterblijvende regio’s stimuleren en
adviseren zodat alsnog zicht op realisatie van de afspraken uit het BAW ontstaat. Voor dit advies
maakt de commissie ook gebruik van de ingediende ‘best practices’ en de beschikbare inzichten uit
de benchmarks van de VNG, UvW en VEWIN. Over de resultaten zal de Visitatiecommissie – naar
verwachting in december 2014 - rapporteren aan de regionale besturen, en aan de stuurgroep
Water en de stuurgroep Drinkwater-, Riolering- en Afvalwaterbeleid actief (DRAB). Zie voor meer
informatie over de fasering van de opdracht bijlage II van deze rapportage.
1
Alle genoemde bedragen in dit rapport zijn prijspeil 2010.
1
Visitatiecommissie Waterketen
Samenstelling commissie: Karla (K.M.H.) Peijs (voorzitter); Maarten (M.A.) Allers (commissielid);
Hans (J.Th.A.) Bressers (commissielid); Corine (C.) Hoeben (commissielid); Luuk (L.C.) Rietveld
(commissielid); Gerhard (P.G.) Schwarz (commissielid); Evert (E.G.) Visser (commissielid) en
Annemieke (A.H.) Hendriks (secretaris). Zie voor meer achtergrondinformatie over de commissie
bijlage I van deze rapportage.
1.2 Context
Een constatering uit het Feitenonderzoek Doelmatig Waterketenbeheer uit 2010 is, dat de
verwachte autonome kostenontwikkeling sterk gereduceerd kan worden met de juiste maatregelen.
Gemeenten en waterschappen benutten dit feitenonderzoek voor de afspraak om in de
afvalwaterketen jaarlijks een bedrag oplopend tot € 380 miljoen per jaar vanaf 2020 te besparen.
Ten opzichte van de autonome kostenstijging (omgerekend in percentages van de jaarlijkse kosten
in 2020) betreft dit bedrag circa 12,5% van de totale kosten in de afvalwaterketen.
Drinkwaterbedrijven leveren ook een bijdrage aan de reductie van de autonome kostenontwikkeling
door gezamenlijk jaarlijks een bedrag oplopend tot € 70 miljoen per jaar vanaf 2020 te besparen.
Ten opzichte van de autonome kostenstijging betreft dit bedrag circa 5% van de jaarlijkse kosten
van drinkwaterbedrijven.
De afspraken over doelmatig beheer van de waterketen zijn in 2011 opgenomen in het
Bestuursakkoord Water en ondertekend door zowel het Rijk, als provincies, gemeenten,
waterschappen en drinkwaterbedrijven.
Versterking van de regionale samenwerking in de (afval)waterketen is de gekozen aanpak voor
kostenbeheersing, kwaliteitsverbetering en kwetsbaarheidsvermindering in 2020. In dit akkoord is
ook afgesproken dat deze partijen initiatieven nemen voor de innovatie en duurzaamheid van de
waterketen. De basisgedachte hierbij is dat de regionale partijen zelf het beste in staat zijn om te
bepalen hoe aan deze afspraken invulling gegeven kan worden binnen de unieke context van de
zogenaamde 60+ regio’s. De regio’s bestaan uit een of meer zuiveringskringen, waar een variërend
aantal gemeenten meestal samenwerkt met een waterschap en eventueel een drinkwaterbedrijf.
Naast de versterking van de regionale samenwerking moet een deel van de beoogde
doelmatigheidswinst ook komen van maatregelen die door individuele gemeenten en
waterschappen worden genomen.
De regionale inzet en samenwerking voor doelmatig waterketenbeheer is niet vrijblijvend. Daarom is
in het Bestuursakkoord Water een afspraak opgenomen over mogelijke maatregelen die inzetbaar
zijn om de uitvoering van de afspraken te garanderen. Deze zogenaamde 'stok-achter-de-deur'
heeft invulling gekregen in de interventieladder, die door de waterketenpartners is vastgesteld in de
Stuurgroep Water van 13 december 2012. De eerste trede van deze interventieladder is het
stimuleren, ondersteunen en aanspreken van de regio’s bij het uitvoeren van de afspraken. Deze
trede is in werking sinds 2010.
2
Visitatiecommissie Waterketen
De tweede trede is de instelling door de minister van IenM van een deskundige en onafhankelijke
visitatiecommissie die de voortgang in de verschillende regio’s gaat inventariseren, beoordelen en
stimuleren. Met het instellingsbesluit2 van de Minister (d.d. 24 juni 2013) is deze trede dit jaar in
werking getreden. De derde, en meest verregaande trede in de interventieladder is toezicht op de
waterschappen, gemeenten of drinkwaterbedrijven. Deze trede treedt alleen in werking als blijkt dat
er na het visitatieproces van de Visitatiecommissie Waterketen nog partijen met onvoldoende
voortgang zijn.
De waterketen is het geheel van de productie en levering van drinkwater door drinkwaterbedrijven,
de inzameling en afvoer van gebruikt drinkwater en overtollig regenwater en grondwater door
gemeenten en het transport en de zuivering van dit afvalwater door waterschappen.
1.3 Werkwijze
Met deze voortgangsrapportage sluit de commissie de inventarisatie af. In de periode augustus tot
en met november heeft de commissie de regio’s en drinkwaterbedrijven gevraagd om hun reactie te
geven op een schriftelijke uitvraag en die te voorzien van relevante achtergronddocumenten. Dit
was nodig vanwege onze behoefte aan informatie over hoe de regio’s en drinkwaterbedrijven de
gezamenlijke doelen uit het Bestuursakkoord Water (BAW) gekwantificeerd hebben op
organisatieniveau, dat wil zeggen voor de eigen regio en het eigen drinkwaterbedrijf. De commissie
heeft ook kennis genomen van diverse documenten op sectorniveau, zoals Water in Beeld,
Nulmeting doelmatig waterbeheer, brieven van VNG / UvW over de voortgang en resultaat aanpak
afvalwaterketen en de benchmarks van VNG, UvW en VEWIN. Deze documenten zijn zeer
informatief voor de uitvoering van de commissieopdracht.
De commissie heeft twee rondes van inzameling en analyse uitgevoerd om een zo volledig en juist
mogelijk beeld te krijgen van de voortgang van de implementatie van de afspraken uit het
Bestuursakkoord. Op basis van de eerste ronde heeft de commissie zich een voorlopig beeld
gevormd, dat is teruggekoppeld naar de regio’s en drinkwaterbedrijven. Na deze terugkoppeling is
de tijd genomen voor aanvullingen en aanscherpingen van het voorlopige beeld, door zowel de
regio’s en drinkwaterbedrijven als de commissie.
De commissie wilde voor de inventarisatie graag drie dingen weten: Ten eerste duidelijkheid over de
ambities voor kostenbesparing (uitgedrukt in €). Ten tweede de bestuurlijke verankering van de
regionale ambities voor kostenvermindering, kwetsbaarheidsvermindering en kwaliteitsverbetering
en doorvertaling van deze ambities in concrete plannen / maatregelen. Ten derde de mate van
uitvoering van de vastgestelde plannen.
2
Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2013, nr. IENM/BSK-2013/121020,
houdende vaststelling van het Instellingsbesluit Visitatiecommissie.
3
Visitatiecommissie Waterketen
Voor de beoordeling van de reacties op de schriftelijke uitvraag heeft de commissie een
beoordelingskader gebruikt. De commissie heeft met dit kader een stapsgewijze beoordeling
uitgevoerd naar koploper – peloton – achterblijver. Zie voor meer informatie over het
beoordelingskader en de wijze van beoordelen bijlage III van deze voortgangsrapportage.
Stap
Criterium
Stap A: Ambitieniveau voor de kostenbesparing
Indicator
Verhouding tussen besparingen en kosten (10% voor
de regio en 5% voor het drinkwaterbedrijf)
Stap B: Concreetheid van de plannen
Maatregelen voor minder kosten, minder
kwetsbaarheid en meer kwaliteit (3k’s)
Handhaving van de kwaliteit
Stap C: Mate van implementatie
Maatregelen niet ten koste van huidige kwaliteit
Bestuurlijke vaststelling van ambities en maatregelen
Papier of praktijk
Beoordelingskader
Halverwege de inventarisatie heeft de commissie per landsdeel (noord-oost-midden-west- zuid) een
werkbezoek afgelegd, om de dialoog met de regio’s en drinkwaterbedrijven te verdiepen.
De commissie heeft bij haar werkzaamheden veel medewerking ontvangen van VNG, UvW, VEWIN
en Stichting RIONED om de benodigde informatie te verkrijgen. De commissie kijkt tevreden en met
plezier terug op de door de regio’s zelf georganiseerde voorbereiding en begeleiding van de
werkbezoeken. U kunt het werk van de commissie volgen via:
www.samenwerkenaanwater.nl/visitatie.
4
Visitatiecommissie Waterketen
2. Voorlopige resultaten
2.1 Voorlopig beeld van de inventarisatiefase
In de eerste ronde vormde de commissie zich een voorlopig beeld – op basis van door de regio’s
(60 +) en drinkwaterbedrijven (10) aangereikte informatie - van de voortgang van de implementatie
van de BAW-afspraken over de (afval) waterketen.
Regio’s die voldoen aan de criteria (voldoende ambitie met betrekking tot de beoogde besparing,
concreetheid en mate van implementatie van de voorgenomen maatregelen voor de 3 k’s) noemt de
commissie koploper. Daarnaast is er een peloton van regio’s die gedeeltelijk voldoen aan de criteria.
De achterblijvers zijn regio’s die weinig ambitie laten zien en niet voldoende randvoorwaarden
hebben gecreëerd voor implementatie, of regio’s die de commissie onvoldoende informatie hebben
verstrekt. De totaalsom van de regionale besparingen telde - bij lange na - niet op tot de € 380
miljoen die gemeenten en waterschappen zich tot doel hebben gesteld. Bij het peloton en de
achterblijvers zaten nogal veel regio’s waarvan de commissie geen of onvolledige gegevens had
ontvangen.
Bij de drinkwaterbedrijven constateerde de commissie op basis van de in de eerste ronde
ontvangen informatie ook een gevarieerd beeld met enkele voorlopers en achterblijvers en een
brede middengroep. De optelsom van de drinkwaterbedrijven komt wel uit op het afgesproken
€ 70 miljoen, vooral dankzij de bijdrage van enkele koplopers.
De voorlopige beoordeling heeft in het veld verschillende reacties opgeroepen. Er waren partijen die
de aanpak steunden, zo blijkt bijvoorbeeld uit de reactie ‘Wees maar streng voor ons’ (bron: een
waterschap). Er was ook kritiek, zoals de opvatting dat een kritisch oordeel de constructieve sfeer in
bepaalde regio’s niet helpt.
In een gezamenlijke bijeenkomst van de Visitatiecommissie met bestuurlijke en ambtelijke
coördinatoren, kenniscoaches en directeuren van drinkwaterbedrijven bleek ook onduidelijkheid te
bestaan over de scope van de kostenbesparing. Welke besparingen mochten wel en niet worden
meegeteld in dit onderzoek? Voor meerdere regio’s was niet duidelijk dat voor deze visitatie behalve
de besparing door regionale samenwerking ook besparingen binnen gemeenten in de riolering en
binnen waterschappen in de zuivering relevant zijn. Om voldoende duidelijkheid te geven is een
memo opgesteld over de scope van de kostenbesparing, die is verspreid via de website
www.samenwerkenaanwater.nl.
De commissie heeft met het totaalbeeld uit de voorlopige inventarisatie een steen in de vijver
gegooid. Met als oogmerk om de regio’s en drinkwaterbedrijven aan te jagen en ook meer
gezamenlijkheid te creëren. Als een regio minder doet, of minder kan doen, moet een andere regio
meer doen. Het gaat er voor de commissie om, dat de sector het totale besparingsbedrag haalt en
tegelijkertijd werkt aan kwetsbaarheidsvermindering en kwaliteitsverbetering.
5
Visitatiecommissie Waterketen
De commissie heeft voor haar voorlopige resultaten gebruik gemaakt van de ervaring, inzichten en
het ambtelijke en bestuurlijke netwerk van VNG, UvW, VEWIN en Stichting RIONED. Deze
organisaties hebben zich na de bestuurlijke afspraken in 2010 toegelegd op het ondersteunen van
gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven bij de uitwerking van de afspraken. Vanuit deze
organisaties worden verschillende activiteiten ontplooid, zoals: organisatie van landelijke en
regionale bijeenkomsten op bestuurlijk en ambtelijk niveau; informatiedeling over / verdieping van
goede voorbeelden en communicatie over de activiteiten via de gezamenlijke website
www.samenwerkenaanwater.nl. Met deze activiteiten geven de koepels invulling aan de eerste
trede van de interventieladder. De komende jaren blijven de koepels zich op deze wijze inzetten om
de doelen van het BAW te realiseren.
2.2 Definitief beeld van de inventarisatiefase
In de tweede ronde heeft de commissie aanvullende informatie ontvangen van circa 45 regio’s en
3 drinkwaterbedrijven. Inmiddels heeft een aantal regio’s besloten om verder samen te gaan in een
groter samenwerkingsverband. Hierdoor hebben we in het vervolg te maken met de 50+ regio’s in
plaats van de 60+ regio’s.
Het definitieve totaalbeeld voor de regio’s komt uit op (17) koplopers, (23) peloton en (10)
achterblijvers.3
Het definitieve totaalbeeld voor de drinkwaterbedrijven komt uit op (5) koplopers, (5)
peloton.4.
Zie voor een schematische weergave van het totaalbeeld van de regio’s en het totaalbeeld van de
drinkwaterbedrijven de Infographic op pagina 11 en 12.
De resultaten van de tweede ronde laten een veel positiever beeld zien dan die van de eerste
ronde. De regio’s en drinkwaterbedrijven hebben zich zichtbaar ingespannen om de commissie van
meer volledige informatie te voorzien en hebben in enkele gevallen ook een versnelling gegeven
aan het proces, waardoor er inmiddels wel vastgestelde afspraken en plannen zijn.
Verhouding besparingen en totale kosten
De ambities voor de kostenbesparing (zoals afgesproken in het Bestuursakkoord Water) lopen
uiteen. Er zijn regio’s die uitkomen boven de commissienorm van 10% (verhouding totale kosten
afvalwaterketen en totale besparingsambities) en regio’s die dit niet halen.
33
4
In totaal is er door 50 regio’s een reactie gegeven op de uitvraag. Deze 50 regio’s zijn land dekkend.
Er zijn in Nederland in totaal 10 drinkwaterbedrijven.
6
Visitatiecommissie Waterketen
De verklaringen hiervoor zijn verschillend:

Al veel bespaard in de jaren vóór 2010.

Bestuurlijk bewust voor een lager (realistisch) ambitieniveau gaan.

Minder besparen, omdat er regionaal een lagere autonome kostenstijging wordt verwacht.

Nog niet voor alle maatregelen is de verwachte doelmatigheidswinst al bepaald.

Nog geen ambitie bepaald, omdat er nog een regionale business case wordt uitgevoerd.

Er is sprake van een gemeentelijke herindeling, waardoor besluitvorming over de
afvalwaterketen vooruit is geschoven.
Op basis van de aangereikte informatie kan de commissie geen uitspraak doen over de totale
omvang van de beoogde besparingen door de regio’s. Dit komt omdat veel regio’s niet beschikken
over:



Inzicht in het kostenniveau in 2020 (per regio) bij ongewijzigd beleid en/of inzicht in wat de
kostenomvang 2010 was (nulmeting).
Goed onderbouwde prognoses met betrekking tot besparingen die met de geplande
maatregelen moeten worden gerealiseerd.
Een systeem om de gerealiseerde besparingen te monitoren.
De commissie heeft er vertrouwen in dat de koplopers en – nadrukkelijk met de nodige extra
inspanningen – de groep peloton de afspraken met betrekking tot de 3 k’s zullen kunnen nakomen.
De commissie heeft zorgen over de achterblijvers. Zonder forse extra inspanningen van de
achterblijvers zullen landelijk bezien de doelen van het BAW – waaronder een structureel
besparingsbedrag van € 380 miljoen vanaf 2020 - voor een aanzienlijk deel niet worden gehaald.
De drinkwaterbedrijven gaan hun aandeel (€ 70 miljoen) - voor zover nu kan worden ingeschat halen. Dit vooral dankzij de inspanning van de koplopers. De commissie vraagt zich af of de
drinkwaterbedrijven mogelijk een grotere bijdrage kunnen leveren aan de doelmatigheidsopgave,
wanneer de samenwerking met gemeenten en waterschappen meer op gang komt.
Conclusie
 De kwaliteit van de ontvangen informatie is zodanig, dat de commissie de omvang van de
totale (realistische) besparingsambities op dit moment niet kan vaststellen. Het totale
geambieerde structurele besparingsbedrag vanaf 2020 telt, voor zover de commissie kan
achterhalen, nog niet op tot € 450 miljoen.
 De commissie heeft er vertrouwen in dat de koplopers en – met de nodige inzet – ook het
peloton de afspraken uit het BAW kunnen nakomen en daarmee een positieve bijdrage
leveren aan het landelijke totaalbeeld.
 Zonder forse extra inspanningen van de achterblijvers heeft de commissie zorgen over het
behalen van de doelen uit het BAW op landelijk niveau.
7
Visitatiecommissie Waterketen
Als er regio’s zijn die hun aandeel niet kunnen waarmaken, dan zullen andere regio’s meer moeten
doen. Het gaat tenslotte om het totale besparingsbedrag van de sector.
Concreetheid van de plannen
De commissie heeft voor de concreetheid van de plannen gekeken of er aan de geformuleerde
doelen voor de 3k’s ook concrete maatregelen zijn gekoppeld. Hiervoor is gebruik gemaakt van de
ontvangen business cases en plannen. Een goed voorbeeld is de zogeheten Arkbak
(gereedschapskist) van regio Friesland.
In de meerderheid van de bekeken organisaties geldt dat als de ambitie voldoende is, die ook
voldoende is vertaald naar een concreet plan. De waterketenorganisaties maken veelal onderscheid
naar maatregelen voor kostenvermindering, kwetsbaarheidsvermindering en kwaliteitsverbetering
en benadrukken tegelijkertijd dat veel maatregelen meerdere doelen dienen en dit onderscheid
soms wat kunstmatig is.
De regio’s en drinkwaterbedrijven hebben in groten getale gebruik gemaakt van de mogelijkheid om
best practices in te dienen. Met best practice wordt hier bedoeld: een getroffen maatregel voor
kostenbesparing en/of die ook bijdraagt aan minder kwetsbaarheid en meer kwaliteit, die effectief is
en mogelijk ook voor andere regio’s interessant is. De commissie is daarbij geïnteresseerd in wat er
zo goed is aan de maatregel en wat andere regio’s/drinkwaterbedrijven hiervan kunnen leren.
De commissie hecht veel waarde aan de best practices voor de tweede fase van het visitatieproces,
omdat de best practices inzetbaar zijn om beschikbare oplossingen te verbinden met actuele
knelpunten. De ingestuurde best pratices heeft de commissie geclusterd op een manier zoals die
ook door VNG en UvW voor het landelijke samenwerkingsproces waterketen wordt gehanteerd. Het
gaat om vier hoofdclusters, namelijk: beleidsvoorbereiding en investeringsprogrammering,
onderzoek en innovatie, uitvoering operationele taken en vorm van (samenwerkings) afspraken.
De komende periode werkt de commissie de meest aansprekende voorbeelden per categorie nader
uit en maakt deze informatie openbaar via de website www.samenwerkenaanwater.nl/visitatie.
Hiervoor werkt de commissie nauw samen met de koepels. Ook wordt de al beschikbare
inventarisatie van best practices (werkdocument) benut voor de voorbereiding van de
visitatiebezoeken door de commissie.
Conclusie
 De ingediende plannen van de regio’s en drinkwaterbedrijven bevatten over het algemeen
voldoende concrete maatregelen die volgens de commissie ook kunnen bijdragen aan de
beoogde kostenbesparing, kwetsbaarheidsvermindering en kwaliteitsverbetering.
 De inventarisatie heeft duidelijk gemaakt dat er al veel aansprekende best practices zijn
ontwikkeld, die ook van meerwaarde kunnen zijn voor andere regio’s en drinkwaterbedrijven
die met vergelijkbare vraagstukken te maken hebben. Daarom gaat de commissie, in
overleg met de koepels, een selectie van de ingestuurde best practices gericht inzetten bij
de voorbereiding van de visitatiebezoeken en maakt zij deze tevens via de website
openbaar. Dit om zo verdere kennisdeling en kennisvermenigvuldiging mogelijk te maken.
8
Visitatiecommissie Waterketen
Implementatie van maatregelen
Bij aanvang van de opdracht had de commissie de verwachting dat de meerderheid van de
waterketenorganisaties al beschikte over vastgestelde ambities en plannen en inmiddels al volop
bezig was met de implementatie. Tijdens de inventarisatie bleek dat veel regio’s sinds 2010 wel
extra aandacht besteden aan de waterketen en aan de agendering van de doelmatigheidsopgave,
maar dat het vormen van projectorganisaties en het maken van keuzes en afgeven van commitment
meer tijd vergt dan in de planning van de mijlpalen in het Bestuursakkoord Water was voorzien.
Volgens die planning zou per 31 december 2012 in meer dan 75 % van de kringen of
werkeenheden effectief en doelmatig worden samengewerkt. Dat doel is niet gehaald.
In diverse plannen heeft de commissie gelezen over samenwerkingsverbanden die om
uiteenlopende redenen niet van de grond komen of niet verder groeien. Een aantal keer betrof dit
ook voorbeelden van drinkwaterbedrijven die signaleren dat zij moeite hebben om aansluiting te
vinden bij regionale initiatieven. De commissie heeft zorgen bij het achterblijven van bindende
afspraken, omdat er veel tijd nodig is om besparingseffecten per 2020 te effectueren. Ruwweg geldt
dat de voorbereiding van de besluitvorming door de besturen van gemeenten en waterschappen
over maatregelen (vooral voor investeringen) nu al in gang moet zijn gezet om per 2020 effect te
sorteren op de kapitaallasten en nieuwe begroting.
Conclusie
 De waterketenorganisaties lopen achter op de afspraak uit het Bestuursakkoord Water om
eind 2012 in 75 % van de kringen effectief en doelmatig te werken aan de uitvoering van de
bindende afspraken.
 Regio’s die nog niet beschikken over bestuurlijk vastgestelde ambities en plannen, spannen
zich overwegend wel in om tot deze mijlpaal te komen. Dit is ook nodig omdat er een
aanzienlijke periode zit tussen de datum van besluitvorming en de datum waarop
maatregelen ook financieel effect sorteren.
 Er is duidelijk geworden dat er al veel goede voorbeelden beschikbaar zijn. Er kan meer
gebruik worden gemaakt van elkaars ervaringen met inhoudelijke kennisontwikkeling en
procesmatige inzichten.
 De drinkwaterbedrijven zijn beperkt aangehaakt aan de regionale samenwerkingsinitiatieven
van gemeenten en waterschappen. De commissie constateert dat de overheden de nadruk
leggen op de samenwerking in de afvalwaterketen en roept alle partners in de waterketen
op om meer gebruik te maken van elkaar kennis en ervaring.
9
Visitatiecommissie Waterketen
Kanttekeningen bij de resultaten van de inventarisatie
 De commissie heeft conform haar opdracht en haar beoordelingskader een foto gemaakt
van de stand van zaken. De commissie heeft voor de beoordeling gebruik gemaakt van de
aangereikte informatie. Wij hebben deze gegevens niet gecontroleerd op volledigheid en
betrouwbaarheid. Die verantwoordelijkheid ligt bij de organisaties zelf.
 Wij hebben op basis van de inschatting van de totale kosten en totale besparingen uit het
feitenonderzoek besloten om als meetlat 10% (voor de regio’s) en 5% (voor de
drinkwaterbedrijven) te nemen. Op dit moment is er een discussie gaande over de bijstelling
van de autonome kostenstijging. De landelijke tarieven vertonen op dit moment een minder
grote stijging dan volgens de prognose (‘Water in Beeld’ 2012). Tegelijkertijd constateert de
commissie dat er extra inspanningen nodig zijn om de BAW doelen (voor kostenbesparing)
te kunnen halen. In de Stuurgroep DRAB is de afspraak gemaakt om hiervoor in de
komende periode met een goede (kwalitatieve) verklaring te komen. De commissie heeft
aangestuurd op een spoedige afronding van dit onderzoek. Op dit moment zijn de
uitkomsten van dit onderzoek nog niet bekend. Zodra dit wel bekend is, bekijkt de
commissie de (mogelijke) betekenis voor het vervolg van de visitatie.
10
Visitatiecommissie Waterketen
Totaalbeeld van de regio’s: koplopers – peloton – achterblijvers
11
Visitatiecommissie Waterketen
Totaalbeeld drinkwaterbedrijven: koplopers – peloton – achterblijvers
12
Visitatiecommissie Waterketen
2.3 Conclusies inventarisatiefase
Leiden de afgesproken doelen voor kosten, kwetsbaarheid en kwaliteit tot een structurele
besparing van € 450 miljoen per jaar vanaf 2020 ten opzichte van de voorziene
kostenstijgingen?
Visitatie van de uitvoering van afspraken uit een bestuursakkoord met een onafhankelijke
visitatiecommissie is nieuw. De visitatiecommissie heeft een vorm moeten ontwikkelen en heeft zich
een positie moeten verwerven. De BAW-partijen en hun samenwerkingsverbanden (regio’s,
zuiveringskringen) moesten ook ervaring opdoen in deze nieuwe setting, onder meer met het
rapporteren over hun voortgang op regioniveau.
De eerste ronde beoordelingen liet een verontrustend beeld zien: zonder forse extra inspanningen
zouden landelijk bezien de doelen van het BAW, ook met betrekking tot kostenbeheersing, bij lange
na niet gehaald worden.
De periode tussen de eerste en tweede ronde beoordelingen is door een groot deel van de regio’s
benut voor het adequater in beeld brengen van de voortgang voor de commissie, dan wel het
versnellen van de uitvoering van de BAW afspraken. De werkbezoeken van de commissie per
landsdeel hebben bijgedragen aan het ontstaan van een constructieve dialoog tussen de commissie
en de regio’s en drinkwaterbedrijven.
De commissie heeft het vertrouwen dat de koplopers en – nadrukkelijk met de nodige extra
maatregelen – het peloton de afspraken uit het BAW over de 3 k’s kunnen nakomen. De commissie
heeft zorgen over de achterblijvers, die niet snel genoeg de goede stappen zetten om tot uitvoering
van regionale afspraken te komen. Zonder forse extra inspanningen van de achterblijvers zullen
landelijk bezien de doelen van het BAW voor een aanzienlijk deel niet worden gehaald. Als dit zo
blijft, moeten andere waterketenorganisaties mogelijk meer doen. Voor de buitenwereld gaat het om
het totaalbeeld van de waterketensector.
De commissie zal zich in de komende periode inspannen om vooral de achterblijvende regio’s te
stimuleren hun voortgang op niveau te brengen. De commissie werkt hierbij samen met de koepels,
die hetzelfde proberen te doen. De commissie zal daarbij dankbaar gebruik maken van het aanbod
van de koplopers om achtergebleven regio’s met hun best practices te helpen. De commissie heeft
geconstateerd dat er tal van best practices zijn, en zal die ook beschikbaar maken voor alle regio’s.
13
Visitatiecommissie Waterketen
3. Doorkijk visitatie in 2014
Doel van de tweede fase is het visiteren van vooral de achterblijvende regio’s en het verder
stimuleren van alle regio’s en drinkwaterbedrijven. In de tweede fase gaat de commissie dieper in
op de knelpunten van en oplossingen voor de achterblijvers. Ook is er nadrukkelijk aandacht voor
de koplopers en voor het benutten van ‘best practices’.
Visiteren
De commissie begint deze fase met de organisatie en de inhoudelijke voorbereiding van de
visitatiebezoeken. Een aparte notitie over de visitaties wordt toegezonden aan de gevisiteerde
regio’s en wordt gepubliceerd via de website www.samenwerkenaanwater.nl. Deze notitie is
beschikbaar vanaf half februari.
Voor de voorbereiding van de visitatiebezoeken benut de commissie ook beschikbare informatie uit
de benchmarks (o.a. de regiorapporten) en de best practices. Dit stemt de commissie af met de
koepels. Een selectie van de best practices - die in de eerste fase zijn ingestuurd door de regio’s en
drinkwaterbedrijven – wordt op dit moment verdiept door middel van een interview met de indiener
en vervolgens gepubliceerd via de bovengenoemde website. De eerste best practices zijn vanaf
eind januari beschikbaar en worden aangevuld wanneer er nieuwe gereed zijn.
De visitatiebezoeken zullen plaatsvinden in februari met een uitloop in maart. De opzet van deze
bezoeken is een gesprek over de kritische succesfactoren die een verklaring vormen voor de
huidige stand van zaken en aanknopingspunten bieden voor verbetering in de komende periode. Na
de visitatiebezoeken formuleert de commissie per regio een advies om de betreffende regio een
stap verder te helpen. Dit advies is vanaf medio maart beschikbaar en wordt de regio toegezonden.
In september verwacht de commissie een reactie van de regio waarin wordt aangegeven welke
voortgang met de implementatie van de BAW afspraken is geboekt.
Stimuleren
Taak van de commissie is ook om de regio’s en drinkwaterbedrijven verder te stimuleren bij het
implementeren van de afspraken uit het BAW. Daarom gaat de commissie ook werkbezoeken
afleggen aan een deel van de koplopers en het peloton. Deze zullen plaatsvinden in de periode half
maart tot en met de zomer. Deze regio’s en drinkwaterbedrijven ontvangen hiervoor nog een
persoonlijk verzoek van de commissie. Daarnaast neemt de commissie deel aan een aantal door de
sector georganiseerde bijeenkomsten, zoals het congres van Stichting RIONED.
Ten slotte is de commissie ook benieuwd naar de voortgang die de regio’s en de
drinkwaterbedrijven, die behoren tot de koplopers en/ of het peloton, boeken in 2014. Deze regio’s
en drinkwaterbedrijven ontvangen een brief van de commissie met de vraag om in september een
actualisering van de uitvoering van de BAW afspraken over de (afvalwater)keten op te sturen. De
actualisering neemt de commissie mee in de eindrapportage.
14
Visitatiecommissie Waterketen
Bijlage 1
Samenstelling commissie
Visitatiecommissie Waterketen





Drs. Karla (K.M.H.) Peijs (voorzitter). Karla Peijs was van 2007 tot 2013 Commissaris van de
Koningin in Zeeland. Van 2003 tot begin 2007 was zij minister van Verkeer en Waterstaat in de
kabinetten-Balkenende II en III. Daarvoor was zij lid van het Europees Parlement voor het CDA
(1989-2003).
Prof. dr. Maarten (M.A.) Allers (commissielid). Hoogleraar economie van decentrale overheden
Rijksuniversiteit Groningen en directeur Centrum voor onderzoek van de economie van de
lagere overheden (COELO).
Prof. dr. Hans (J.Th.A.) Bressers (commissielid). Hoogleraar beleidsstudies en milieubeleid
Universiteit Twente en voorzitter van Twente Water Centrum. Hans is ook lid van de
Adviescommissie Water (ACW).
Dr. Corine (C.) Hoeben (commissielid). Senior-onderzoeker COELO.
Prof.dr.ir. Luuk (L.C.) Rietveld (commissielid). Hoogleraar integratie en innovatie urbane
watercyclus Technische Universiteit Delft.

Ir. Gerhard (P.G.) Schwarz (commissielid). Adviseur en interim manager Twynstra Gudde.

Dhr. Evert (E.G.) Visser (commissielid). Projectleider Rekenkamer Metropool Amsterdam.
Het secretariaat van de commissie wordt uitgevoerd door drs. Annemieke (A.H.) Hendriks.
Managing consultant Berenschot.
1
Visitatiecommissie Waterketen
Bijlage 2
Fasering van de opdracht
Visitatiecommissie Waterketen
De opdracht aan de visitatiecommissie wordt in twee stappen uitgevoerd. De eerste fase is de
inventarisatie waarmee de commissie de voortgang in de verschillende regio’s en
drinkwaterbedrijven geobjectiveerd inzichtelijk zal maken; welke ambities zijn geformuleerd, zijn de
ambities vastgelegd in een maatregelenprogramma, en worden deze maatregelen ook
daadwerkelijk uitgevoerd? De commissie beoordeelt de genomen maatregelen in de regio’s, waarbij
wordt nagegaan of effectieve maatregelen worden genomen (‘de goede dingen doen’), en of de
geformuleerde ambities te realiseren zijn. Dit resulteert in regio specifieke terugkoppeling gericht
aan de bestuurlijke trekkers van de regio’s. Na de terugkoppeling van de commissie hebben de
regio’s en drinkwaterbedrijven circa zes weken de tijd om de terugkoppeling van de commissie ter
harte te nemen en regionale samenwerking verder op te pakken. Hierna wordt de stand van zaken
door de commissie nogmaals in beeld gebracht. De eerste fase resulteert in een rapportage aan de
regio over de voortgang en in een rapportage aan de Stuurgroep Water (minister en koepels) en de
stuurgroep DRAB (Drinkwater, riolering- en afvalwaterbeleid) over het landelijke beeld van de
voortgang.
Schematische weergave van de inventarisatie
Na de inventarisatie volgt de tweede fase, namelijk de visitatie. De commissie organiseert hiervoor
visitatiebezoeken bij vooral de achterblijvende regio’s en een aantal, dat zijn ingedeeld bij het
peloton en de koplopers. De commissie zal deze regio’s stimuleren en adviseren zodat alsnog zicht
op realisatie van de afspraken uit het BAW ontstaat. Voor dit advies maakt de commissie ook
gebruik van de ingediende ‘best practices’ en de beschikbare inzichten uit de benchmarks van de
VNG, UvW en VEWIN.
1
Visitatiecommissie Waterketen
Indien nodig zal circa zes maanden na afronding van de eerste visitaties een tweede ronde van
visitatiegesprekken plaatsvinden. Over de resultaten zal de Visitatiecommissie rapporteren aan de
regionale besturen, en aan de stuurgroepen Water en DRAB.
Schematische weergave van de visitatie
2
Visitatiecommissie Waterketen
Bijlage 3
Beoordelingskader
Visitatiecommissie Waterketen
Deze memo betreft een toelichting op het beoordelingskader van de Visitatiecommissie Waterketen.
Dit kader gebruikt de commissie voor de beoordeling van de antwoorden - van de regio’s en de
drinkwaterbedrijven - op de vragen die de commissie gesteld heeft als onderdeel van de stap
inventarisatie.
De centrale hoofdvraag voor de inventarisatie luidt:
Wanneer vindt de commissie dat een regio of drinkwaterbedrijf voorloper, peloton of
achterblijver is? Welke beoordelingscriteria en randvoorwaarden hanteren wij hiervoor?
Toelichting redeneerlijn
De commissie heeft ervoor gekozen om de beoordeling stapsgewijs uit te voeren. We
onderscheiden drie stappen:

In stap A wordt het ambitieniveau getoetst. Is dat onvoldoende, dan kijken we niet verder (tenzij
de wet van de remmende voorsprong geldt).

In stap B worden randvoorwaarden getoetst. Is daaraan niet voldaan, dan kijken we niet verder.

In stap C wordt nagegaan hoe ver men is met plannen en uitvoeren.
In principe geldt dat als het ambitieniveau te laag is, de andere stappen niet meer hoeven te worden
getoetst. Samenwerkingsverbanden die geen ambities tonen zullen immers niet bijdragen aan het
realiseren van de doelmatigheidswinst. Het heeft dan geen zin om na te gaan of ze voldoen aan de
randvoorwaarden. Als niet wordt voldaan aan één van de randvoorwaarden dan kunnen de ambities
hoog zijn, maar zijn deze niet realistisch en haalbaar, waardoor het geen zin heeft om na te gaan of
de maatregelen al zijn vastgesteld. Men kan dus afvallen bij stap A en stap B. Alleen de regio’s die
aan stap A en stap B voldoen en bij onderdelen al met uitvoering bezig zijn, zijn koplopers.
Hierna volgt een korte uitwerking.
1
Visitatiecommissie Waterketen
Stap A betreft het criterium ambitieniveau voor de kostenbesparing.
We bepalen het ambitieniveau door de besparingen die het samenwerkingsverband verwacht te
realiseren te delen door de kosten.
Ligt dit ambitieniveau onder 10% dan is het voorlopige oordeel achterblijver, tenzij zij kunnen
aangeven dat zij benadeeld worden door de wet van de remmende voorsprong.
Ligt het ambitieniveau boven 10%, dan gaat de regio door voor eindoordeel koploper of peloton.
NB Regio’s kunnen nog reageren en aangeven dat zij al besparingen hebben gerealiseerd vóór
2010. Ook heeft een aantal regio’s dit al aangegeven in de reactie die wij nu hebben. Wanneer een
regio kan aantonen dat er diverse besparingen zijn doorgevoerd voor 2010, dan trekken we dat
bedrag af van het kostenniveau in het basisjaar en leidt dit tot een hoger percentage tussen de
beoogde besparing en de kosten van de afvalwaterketen.
Criterium
Indicator
Meetlat
Ambitieniveau voor kostenbesparing
Verhouding tussen de besparing en
Meer dan 10%
de kosten
Stap B betreft twee randvoorwaarden: concreetheid van de plannen en handhaving van de
kwaliteit
Deze stap is alleen relevant voor regio’s die bij A niet zijn afgevallen. Is de regio nog in de race op
basis van het oordeel over stap A, dan leidt een positief antwoord op zowel de concreetheid van de
geplande maatregelen als de handhaving van de kwaliteit ertoe dat deze regio doorgaat naar stap
C. Als het antwoord op de concreetheid en/of de kwaliteit tot een ontkennend antwoord, dan
bekijken we deze regio niet verder. Bij deze stap bekijkt de commissie - op basis van gezond
verstand - of plannen concreet zijn en niet ten koste gaan van de kwaliteit.
Randvoorwaarden
Indicator
Meetlat
Concreetheid van de
Zijn in de plannen concrete maatregelen
Ja/ nee
plannen
geformuleerd voor kostenbesparing?
Zijn in de plannen concrete maatregelen
Ja/ nee
geformuleerd voor kwetsbaarheidsvermindering?
Zijn in de plannen concrete maatregelen
Ja/ nee
geformuleerd voor kwaliteitsverbetering?
Handhaving van de
Gaan de maatregelen niet ten koste van de huidige
kwaliteit
kwaliteit?
Ja of nee
NB Als de commissie van mening is dat de prestaties van een regio niet voldoet aan de wettelijke
vereisten dan maken we hiervan een aparte notitie. We maken hiervan dan een apart punt in de
toelichting op de beoordeling.
2
Visitatiecommissie Waterketen
Mogelijke toets aspecten voor de concreetheid van de plannen (SMART-beoordeling). Bij SMART gaat het om
op basis van gezond verstand te beoordelen of het aannemelijk is dat de genoemde maatregelen de besparing
opleveren, zoals in de plannen is aangegeven.
Specifiek: Voor de commissie is helder wat de maatregel inhoudt.
Meetbaarheid: Helderheid over de kostenbesparing van de maatregel in euro’s.
Aanwijsbaar: Duidelijk is wie wat doet (een gemeente en/of het waterschap).
Acceptatie: Plannen/maatregelen zijn bestuurlijk aanvaard/bekrachtigd (onderdeel Stap C).
Relevant: Maatregel is waardevol om de besparingsdoelstelling te behalen.
Rendement: maatregel is onderbouwd op basis van feitenonderzoeken, optimalisatiestudies, regionale
rioleringsplannen, kosteneffectiviteitsberekeningen e.d.
Realistisch: Realistisch in de zin van haalbaar (dit is het moeilijkste te beoordelen en vooral hierbij geldt het
gezond verstand benadering).
Tijdgebonden: Realisatie structurele kostenbesparing vóór 2020.
Bij het beoordelen van de maatregelen kan de commissie gelijktijdig kijken of ze ook inspirerende/ originele
maatregelen tegenkomt, die als best practice zouden kunnen worden gepresenteerd (Dan hanteren we geen
SMART-beoordeling, maar een SMART-I beoordeling: De I van Inspirerend).
Stap C betreft de randvoorwaarde: mate van implementatie
Is de regio op basis van de beoordeling van stap A en stap B nog steeds in de race, dan is het
laatste beoordelingsaspect de mate van implementatie. Onder mate van implementatie verstaat de
commissie twee zaken. 1) Zijn de ambities en maatregelen democratisch gelegitimeerd.
2) In hoeverre is sprake van implementatie van deze maatregelen. Met democratische legitimatie
bedoelen wij, of de ambities en maatregelen bestuurlijk zijn vastgelegd, dat wil zeggen vastgesteld
door het algemeen bestuur. Ten aanzien van de fase van implementatie gaat het erom dat er niet
alleen kopjes koffie zijn gedronken en papier is geproduceerd, maar er ook maatregelen in praktijk
zijn gebracht. Als aan deze randvoorwaarden is voldaan, dan is deze regio een ware koploper.
Randvoorwaarden
Indicator
Meetlat
Mate van implementatie
Zijn de ambities en maatregelen
Ja of nee
bestuurlijk vastgelegd?
In welke fase bevindt de regio zich?
Planvorming: nee
Planvorming of implementatie
Implementatie: ja
3
VOORSTEL AAN HET
COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN
AGENDAPUNT
Nummer: 765014
Onderwerp: Ambitie kostenbesparing zuiveringen
In D&H:
In Cie:
In AB:
Portefeuillehouder:
19-12-2013
BMZ
SKK
12-02-2014
Van der Vorm Besproken?
ja, op 3 december 2013
nee
Steller:
Telefoonnummer:
Afdeling:
ir. J.A. Westhuis
5957
Strategie en Innovatie
Inspraak:
ja
nee
Geheim:
ja
nee
Eerdere besluiten:
nee
ja, namelijk:

op 19 december 2012 heeft het AB besloten deel te nemen aan de samenwerkingsovereenkomst van Winnet
(DM 580384);

op 13 augustus 2013 heeft het college en op 3 september 2013 de commissie BMZ de ‘Winnet discussienotitie
kritieke prestatie-indicatoren’ (DM 707400) besproken;

op 22 oktober 2013 heeft het college en op 19 november 2013 de commissie BMZ kennisgenomen van het
‘Voorlopig beeld Visitatiecommissie Waterketen regio Winnet’ (DM 739392).
Voorstel / ontwerp-besluit
gelezen de afspraken uit het Bestuursakkoord Water
gelezen het voorlopige beeld van de Visitatiecommissie Waterketen
Wordt u voorgesteld
1. In te stemmen met de voorgestelde ambitie voor kostenbesparing op de zuiveringen van De Stichtse
Rijnlanden, te weten een structurele jaarlijkse besparing van € 6,1 miljoen vanaf 2020, waarvan €
1,5 miljoen in de periode 2000 – 2010 gerealiseerd is en € 4,6 miljoen in de periode 2010 – 2020
gerealiseerd moet gaan worden;
2. de besparingsopgave van € 4,6 miljoen op de zuiveringen van De Stichtse Rijnlanden in de periode
tot 2020 te verwerken in de voorjaarsnota 2014;
3. het AB van het gekozen ambitieniveau voor de kostenbesparing op de zuiveringen van De Stichtse
Rijnlanden kennis te laten nemen.
Paraaf
Medeparafering afdeling
Hoofd afdeling
ZB:
Secretaris-algemeen directeur
765014
-1-
INLEIDING
Op 7 oktober 2013 heeft de Visitatiecommissie Waterketen aan alle regio's haar voorlopige beeld toegezonden van de voortgang van de samenwerking in de waterketen. De commissie, onder voorzitterschap van
mevrouw K. Peijs, maakt onderscheid tussen koplopers, peloton en achterblijvers. Winnet is hierbij
ingedeeld in de laatste categorie. De verklaring daarvoor is dat er voor Winnet nog geen gekwantificeerd
ambitieniveau voor kostenbesparing is vastgesteld. De focus van deze commissie ligt vooral op
kostenbesparing en minder op kwaliteitsverbetering en verminderen van de kwetsbaarheid. De gekozen
werkwijze van Winnet was om vanuit een onderbouwd plan aan te geven wat de mogelijkheden voor de
besparingen in de afvalwaterketen zijn. Dit zou onder andere onderdeel uitmaken van de uitwerking van het
Regionaal Afvalwaterketenbeleid (RAB). Naast de kostenbesparing vindt Winnet vooral de doelen
kwaliteitsverbetering en het verminderen van de kwetsbaarheid belangrijk.
Inmiddels heeft het bestuurlijk platform van Winnet besloten om vooruitlopend op een onderbouwd plan een
gekwantificeerde ambitie te formuleren voor de kostenbesparing. Vóór 15 november 2013 mochten alle
regio’s nog aanvullende informatie aanleveren aan de visitatiecommissie. Op basis van de informatie die de
visitatiecommissie dan heeft, vormt zij zich een definitief beeld (foto), waarover in het voorjaar van 2014
gecommuniceerd gaat worden (waarschijnlijk januari 2014). Op het moment dat het bestuurlijk platform van
Winnet besloot om toch op korte termijn een concrete ambitie te formuleren voor de kostenbesparing was
het niet meer mogelijk om voor 15 november 2013 een door de algemeen besturen goedgekeurde ambitie
aan te leveren (te weinig tijd beschikbaar). Bij de aangeleverde gegevens aan de visitatiecommissie is dan
ook aangegeven dat de besturen nog wel met de getallen moeten instemmen. Waarschijnlijk zal om die
reden de visitatiecommissie haar voorlopige beeld niet wijzigen naar aanleiding van de nieuw aangeleverde
gegevens. Wat betreft de instemming door het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om de besparingen te
bespreken en vast te stellen bij de Voorjaarsnota 2014 in samenhang met de overige bezuinigingen.
In het Bestuursakkoord Water (BAW) is afgesproken om landelijk vanaf 2020 jaarlijks € 380 miljoen te
besparen op de afvalwaterketen (minder-meer). De opbouw van deze € 380 miljoen is als volgt: € 100
miljoen besparen op de zuiveringen, € 140 miljoen op de riolering en € 140 miljoen door een integrale
aanpak van de afvalwaterketen.
In voorliggend bestuursvoorstel wordt de landelijke ambitie om € 100 miljoen op de zuiveringen te besparen
vertaald naar het niveau van De Stichtse Rijnlanden.
Deze vertaling is op de volgende manier opgepakt:
Stap 1: Wat was in 2010 de verwachte kostenstijging voor de zuiveringen tot en met 2020?;
Stap 2: Kiezen van een realistische ambitie.
Voor stap 1 is uitgegaan van de meerjarenbegroting van de voorjaarsnota 2009 (VJN 2009). De reden
hiervoor is dat het Bestuursakkoord Water 2010 als peildatum heeft genomen. Om een doorkijk tot en met
2020 te kunnen geven, zijn de kosten uit de meerjarenbegroting van de VJN 2009 vanaf 2014
geëxtrapoleerd tot en met 2020. Bij deze kosten zijn (de kapitaallasten van) de investeringen voor de RWZI
Utrecht opgeteld.
Voor stap 2 is in eerste instantie de landelijke besparingsopgave op de zuiveringen (€ 100 miljoen) gedeeld
door het aantal waterschappen (op dit moment 25). Dat levert een bedrag op van € 4 miljoen. Om de lat
hoger te leggen, wordt hier een in 2013 behaalde besparing op de aanbesteding van slibverwerking bij
opgeteld, te weten € 0,6 miljoen. Dit levert een totale besparingsopgave op van € 4,6 miljoen. Gezien de
meerjarenbegroting uit de voorjaarsnota van 2013 (zie bijlage 1) lijkt dit een realistische ambitie.
In bijlage 1 zijn de resultaten van de berekening van de in 2010 verwachte zuiveringskosten voor 2020
uitgewerkt. Om deze resultaten te kunnen leveren zijn er verschillende uitgangspunten gekozen. Deze zijn in
bijlage 1 opgenomen. In tabel 1 zijn de belangrijkste resultaten van deze aanpak samengevat.
765014
-2-
Tabel 1: resultaten berekening van in 2010 verwachte zuiveringskosten voor 2020 (zie bijlage 1)
Omschrijving
Percentage
Totale kosten zuiveringsbeheer 2010 volgens VJN 2009
De vanuit de cijfers van 2010 verwachte
zuiveringsbeheer voor 2020 (exclusief indexering)
totale
€ 48.179.000
kosten
Stijgingspercentage kosten 2010 - 2020
€ 72.098.000
50%
Ambitie kostenbesparing De Stichtse Rijnlanden 2010 - 2020
(structurele jaarlijkse besparing)
Percentage ambitie kostenbesparing t.o.v. in 2010 verwachte
kosten voor 2020
€ 4.600.000
6,4%
Naar de visitatiecommissie is één getal genoemd voor de besparingsopgave van de Winnet-regio als
geheel. Dit betreft dus de optelsom van de besparingsopgave voor de riolering van 14 gemeenten en de
besparingsopgave van De Stichtse Rijnlanden. Er zijn geen individuele besparingsopgaven doorgegeven. In
de brief aan de visitatiecommissie die op 15 november jl. is verstuurd, is aangegeven dat het om een
voorlopige ambitie gaat. Op basis van de getallen van de benchmark rioleringszorg, die eind november
2013, beschikbaar zijn gekomen, kan de voorlopige ambitie nog gewijzigd worden naar een definitieve
ambitie.
Omdat in de Winnet-regio in de periode 2000 – 2010 al ‘in de geest van’ het Bestuursakkoord Water werd
samengewerkt, worden ook de besparingen in die periode doorgegeven aan de visitatiecommissie. Voor De
Stichtse Rijnlanden gaat het hierbij om € 1,145 miljoen voor de zuiveringen (zie bijlage 2) en € 0,396 miljoen
voor de integrale aanpak van de afvalwaterketen (zie bijlage 3). Totaal komen de behaalde
kostenbesparingen in de periode 2000 – 2010 afgerond op € 1,5 miljoen. Als dit bedrag wordt opgeteld bij de
besparingsopgave in de periode 2010 – 2020, te weten € 4.6 miljoen, komt de totale ambitie voor
kostenbesparing voor de periode 2000 – 2020 te liggen op € 6,1 miljoen.
ARGUMENTEN
1. De voorgestelde ambitie voor kostenbesparing geeft een concrete invulling van de Winnet-doelstelling
In de Winnet-samenwerkingsovereenkomst is afgesproken om kosten te besparen. Dit als regionale
uitwerking van het BAW. Door voor alle Winnet-partners hiervoor een ambitie te kwantificeren, wordt
duidelijk waarvoor de Winnet-partners gezamenlijk aan de lat staan. Met voorliggend bestuursvoorstel wordt
duidelijk voor welk deel van de besparingsopgave De Stichtse Rijnlanden aan de lat staat.
2. De voorgestelde ambitie voor kostenbesparing lijkt realistisch
Gezien de meerjarenbegroting uit de voorjaarsnota van 2013 (zie bijlage 1) lijkt de ambitie voor
kostenbesparing van € 4,6 miljoen voor de periode 2010 – 2020 een realistische ambitie. Een belangrijk punt
hierbij is dat het om een ambitie gaat. Het betreft een streefbedrag. Als we afwijken, moeten we dat wel
kunnen verklaren.
3. De Winnet-regio is flexibel in de precieze invulling van haar ambitieniveau
De Winnet-regio heeft richting de visitatiecommissie één getal doorgegeven voor het ambitieniveau voor de
kostenbesparing van alle partners. Op die manier kan met de invulling van de besparingen per partner
flexibel worden omgegaan. Tussen riolering en zuivering kan mogelijk schoven worden, maar ook tussen de
partners onderling.
765014
-3-
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN
In de eind 2012 ondertekende samenwerkingsovereenkomst van Winnet is de volgende doelstelling
opgenomen.
De samenwerking leidt ertoe dat:
a. sprake is van een bundeling van kennis door uitwisseling van informatie en gegevens. Door
afstemming en/of integratie van (bestaande) meetsystemen wordt op een betere en
betrouwbaardere wijze invulling gegeven aan de gezamenlijke informatiebehoefte;
b. meer inzicht wordt verkregen (door het faciliteren en organiseren van projecten) in het (dagelijks)
functioneren van de gehele afvalwaterketen en op basis hiervan:
i. betere doelmatigheid kan worden gerealiseerd in de jaarlijkse exploitatie van de riolering en
zuivering;
ii. de kwaliteit van het oppervlaktewater en van het beheer en het onderhoud van riolering en
zuivering verbetert;
iii. de kwetsbaarheid van gemeenten en waterschap ten aanzien van de personele inzet
vermindert.
Met de voorgestelde ambitie wordt invulling gegeven aan artikel b.i.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES
Er zijn geen directe financiële consequenties verbonden aan voorliggend bestuursvoorstel. Indirect ligt er nu
natuurlijk wel een opgave om deze besparing te realiseren. Die opgave wordt verwerkt in de voorjaarsnota
2014 en in dat kader besproken en besloten. Hoe die opgave wordt ingevuld, komt terug in voorjaarsnota's,
begrotingen, etc.
In de berekening van de kosten van de zuiveringen in 2020 (bijlage) zijn ook de overheadkosten betrokken.
Het is namelijk van belang dat de besparingen op de zuiveringen gerealiseerd worden op de totale kosten,
dus inclusief de overheadkosten.
KANTTEKENINGEN
1. De voorgestelde ambitie voor kostenbesparing voldoet niet aan de criteria van de visitatiecommissie
De visitatiecommissie heeft als criterium opgenomen dat de ambitie voor kostenbesparing in 2020 minimaal
10% moet zijn van totale kosten. Met de gekozen ambitie voldoet De Stichtse Rijnlanden niet aan dat
criterium.
2. HDSR wordt niet afgerekend op gekozen ambitie voor besparing op zuiveringen
De gekozen besparingsopgave betreft een ambitie en geen resultaatsverplichting. De Stichtse Rijnlanden
streeft naar het realiseren van tenminste deze besparingsopgave.
3. Kwaliteit en Kwetsbaarheid blijven ook belangrijk
In Winnet-verband blijft naast kostenbesparing de prioriteit ook bij de doelen kwaliteitsverbetering en
vermindering van kwetsbaarheid liggen.
4. Verdere kostenbesparing door integrale aanpak waarschijnlijk beperkt
Aan de ambitie om landelijk € 140 miljoen jaarlijks te besparen vanaf 2020 door een integrale benadering
van de afvalwaterketen, wordt binnen door de Winnet-partners al vanaf 2000 gewerkt. Om die reden draagt
De Stichtse Rijnlanden de reeds behaalde besparingen in het kader van de optimalisatie afvalwaterketenstudies in de periode 2000 – 2010 aan, te weten € 396.000,- (zie bijlage 3). Waarschijnlijk zijn de verdere
besparingen door een integrale aanpak van de afvalwaterketen in de periode 2010 2020 beperkt. Dit
betekent dat de landelijk afgesproken besparingsopgave (Bestuursakkoord Water) vooral sectoraal bereikt
moet worden.
UITVOERING
De afdeling Zuiveringsbeheer zal de komende jaren concrete invulling gaan geven aan deze
besparingsopgave. In de voorjaarsnota en de begroting wordt aangegeven hoe de besparingsopgave wordt
ingevuld. In de voorjaarsnota 2014 wordt de ambitie voor de kostenbesparing op de zuiveringen tot 2020
765014
-4-
verwerkt. Aan de hand hiervan kan het AB deze opgave bespreken in samenhang met de andere
bezuinigingsvoorstellen.
765014
-5-
COMMUNICATIE
In het voorjaar van 2014 communiceert de visitatiecommissie over haar definitieve beeld van alle regio's. De
stuurgroep van Winnet zal bepalen hoe de Winnet-communicatie daarover er uit komt te zien.
BIJLAGE(N)
nee
ja, namelijk:
Bijlage 1: Berekening van de in 2010 verwachte zuiveringskosten voor 2020;
Bijlage 2: Kostenbesparingen zuiveringen De Stichtse Rijnlanden 2000 – 2010;
Bijlage 3: Kostenbesparingen door integrale aanpak afvalwaterketen 2000 – 2010.
TER INZAGE
nee
ja, namelijk
765014
-6-
Bijlage 1: berekening van de in 2010 verwachte zuiveringskosten voor 2020
Tabel 1.1:
Kosten zuiveringsbeheer (13.000 reeks)
2010
2011
2012
2013
Zuiveringsbeheer inclusief
indexering
VJN 2009
43.53
6
45.90
8
47.98
1
49.60
6
Indexering
VJN 2009
721
1.457
2.208
2.973
Zuiveringsbeheer exclusief
indexering
VJN 2009
42.81
5
44.45
1
45.77
3
46.63
3
procentuele
ontwikkeling
100,0%
103,8%
103,0%
101,9%
extrapolatie
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2020/201
0
48.11
2
103,2%
49.39
0
102,7%
50.66
8
102,6%
51.94
5
102,5%
53.22
3
102,5%
54.50
1
102,4%
55.77
8
130%
102,3%
- kostendragerreeks 13.000
- dus exclusief V&H en overhead- en perceptiekosten
- inclusief directe personeelskosten en indirecte kosten van directe medewerkers
- exclusief vervanging rwzi Utrecht
- inclusief autonome ontwikkelingen (toename hoeveelheid afvalwater, strengere lozingseisen et cetera)
- exclusief inflatie
21
verhoging kosten rwzi
december
10.23
Utrecht (excl. Indexering)
2011
1.705 3.410 5.115 6.820 8.525 0
- uitgangspunt is besluitvorming 21-12-2011
- verhoging van het zuiveringstarief door vervanging rwzi Utrecht bedraagt o.b.v. de in 2011 meest voor de hand liggende variant € 11,00
(water- en sliblijnvariant 2). Met 930.000 ve's is dat in totaal € 10,230 mio. Ingebruikname vindt vanaf 2015 in fasen plaats. Deze is liniair
in de getallenreeks verwerkt.
- exclusief inflatie
toegerekende overhead
(excl. Indexering)
- exclusief inflatie
5.363
5.665
5.487
5.638
5.713
5.789
5.864
5.939
6.015
6.090
2020/201
0
150%
Totaal kosten zuiveringsbeheer na
765014
5.283
-7-
extrapolatie (excl. Indexering)
48.17
8
49.73
4
51.43
8
52.12
0
53.75
0
56.80
8
59.86
6
62.92
4
65.98
2
69.04
0
72.09
8
In figuur 1 zijn de totale kosten voor het zuiveringsbeheer van De Stichtse Rijnlanden 2010 – 2020 opgenomen. Deze totale kosten zijn dus gebaseerd op de
getallen van de meerjarenbegroting uit de voorjaarsnota 2009 (VJN 2009) met een extrapolatie van de kosten vanaf 2014 waarbij de kosten voor de RWZI
Utrecht zijn opgeteld. In figuur 1 is deze lijn VJN 2009 genoemd. Daarnaast zijn de totale kosten voor zuiveringsbeheer uit de meerjarenbegroting van de
voorjaarsnota 2013 (VJN 2013) en de ambitie van De Stichtse Rijnlanden weergegeven.
765014
-8-
Totale kosten zuiveringsbeheer in euros's ( x 1000)
75.000
€ 4,6 miljoen
70.000
65.000
VJN 2009
60.000
Ambitie HDSR
55.000
VJN 2013
50.000
45.000
40.000
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Figuur 1.1: totale kosten zuiveringsbeheer De Stichtse Rijnlanden 2010 – 2020 (excl. Indexering)
De uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de gemaakte berekening zijn opgenomen in tabel 1.
765014
-9-
2020
Bijlage 2: Kostenbesparingen zuiveringen De Stichtse Rijnlanden 2000 – 2010
In tabel 2.1 zijn de gerealiseerde besparingen op de zuiveringen van De Stichtse Rijnlanden in de periode 2000 – 2010 opgenomen. De totale jaarlijkse
besparing komt op € 1.145.000,-. Dit bedrag is exclusief de besparingen die gerealiseerd zijn door de wettelijk voorgeschreven aanbestedingen.
Tabel 2.1: Gerealiseerde besparingen op de zuiveringen van De Stichtse Rijnlanden in de periode 2000 – 2010.
Omschrijving maatregel
Onderdeel
Slibontwaterin
g
Het vervangen van centrifuges door
zeefbanden
Slibstrategie
Het centraliseren van de slibverwerking
Effect van de maatregel
Stukken
Hoger droge stof dus minder transport. En Bestuursvoorminder Polymeer.
stellen
Slibstrategie
Minder investeringen, onderhoud, etc..
2001
Totaal
765014
- 10 -
Geschatte jaarlijkse
besparing
DM
€
470.000
768237
768238
€
675.000
768161
€
1.145.000
Bijlage 3: Kostenbesparingen De Stichtse Rijnlanden door integrale aanpak afvalwaterketen 2000 - 2010
In tabel 3.1 zijn de gerealiseerde besparingen van De Stichtse Rijnlanden door een integrale aanpak van de afvalwaterketen in de periode 2000 – 2010
opgenomen. Deze jaarlijkse besparing komt op € 396.000,-. De uitgespaarde maatregelen in tabel 3.1 zijn afkomstig uit de optimalisatie afvalwaterketen-studies
(OAS).
Tabel 3.1: Gerealiseerde besparingen van De Stichtse Rijnlanden door integrale aanpak afvalwaterketen in de periode 2000 – 2010
Zuivering in gemeente
Omschrijving uitgespaarde
DM-nr OAS en
Totale HDSR-besparingen
Geschatte jaarlijkse HDSRmaatregelen HDSR
afvalwaterakkood
(investering)
besparingen
Bunnik
vergroting
OAS DM 291070
€ 600.000
€ 36.000
persleiding + gemaal
AWA DM 235045
Nieuwegein
vergroting gemaal + rwzi met
OAS DM 483793
€ 6.000.000
€ 360.000
15 %
AWA DM 290437
Totale structurele
€ 396.000
besparing
765014
- 11 -