HEMATOPATHOLOGIE

HEMATOPATHOLOGIE
1. INLEIDING
DEEL VAN DE PATHOLOGISCHE ONTLEEDKUNDE DAT GERICHT IS OP DE
IDENTIFICATIE VAN PATHOLOGISCHE VERANDERINGEN IN
HET BLOED
HET BEENMERG
DE LYMFOIDE WEEFSELS
MET ALS DOEL HET ZIEKTEPROCES TE IDENTIFICEREN
1) WELK MATERIAAL KAN ONDERZOCHT WORDEN ?
BLOED-UITSTRIJKJE EN BEENMERG-ASPIRAAT
BOTBOORBIOPT
LYMFEKLIER
MILT
BIOPT EXTRANODAAL LYMFOID WEEFSEL
2) GEBRUIKTE METHODE
CYTOLOGIE / HISTOLOGIE
FENOTYPERING
GENOTYPERING
2. AFWIJKINGEN IN BLOED EN BEENMERG
WORDEN BESPROKEN IN DE LESSEN HEMATOLOGIE
KWAADAARDIGE TUMORALE PROCESSEN VAN BLOED EN BEENMERG
GEVEN AANLEIDING TOT EEN LEUKEMISCH PROCES
1) MEN ONDERSCHEIDT
-LYMFOIDE LEUKEMIE
-NIET- LYMFOIDE LEUKEMIE
2) WELK MATERIAAL WORDT ONDERZOCHT ?
BLOEDUITSTRIJKJE EN BEENMERG - ASPIRAAT
BOTBOORBIOPT
3) WELKE TECHNIEKEN WORDEN GEBRUIKT ?
CYTOLOGIE / HISTOLOGIE
FENOTYPERING
GENOTYPERING
1
3. AFWIJKINGEN THV HET LYMFOIDE WEEFSELS
LYMFOID WEEFSEL KOMT VERSPREID OVER HET HELE LICHAAM VOOR
- HETZIJ ALS EEN GOED GESTRUKTUREERD ORGAAN
LYMFEKLIEREN : AANVOER ANTIGENEN GEBEURT VIA DE
LYMFEDRAINAGE
MILT: AANVOER ANTIGENEN GEBEURT VIA DE BLOEDBAAN
- HETZIJ ALS EXTRANODAAL LYMFOID WEEFSEL
AANVOER ANTIGENEN VIA MUCOSA
MAAGDARM TRACTUS OF MALT
LUCHTWEGEN OF BALT
HUID OF SALT
IN SPEEKSELKLIEREN / BORSTWEEFSEL
PRIMAIRE OF CENTRALE LYMFOIDE WEEFSELS
HIER WORDEN DE NIEUWE OF IMMATURE LYMFOCYTEN
AANGEMAAKT EN RIJPEN DEZE UIT TOT MATURE NAIEVE CELLEN
BEENMERG
THYMUS
SECONDAIRE OF PERIFERE LYMFOIDE WEEFSELS
HIER KOMEN MATURE CELLEN IN KONTAKT MET HUN ANTIGEEN
EN WORDEN EFFECTOR CELLEN GEVORMD
LYMFEKLIEREN
MILT
EXTRANODAAL LYMFOID WEEFSEL
IMMATURE LYMFOCYTEN ONDERGAAN GENHERSCHIKKINGEN WAARNA DE
Ig RECEPTOR OF DE TC RECEPTOR VERSCHIJNT AAN HET CELOPPERVLAK
MATURE (VIRGIN) NAIEVE CELLEN MIGREREN NAAR DE PERIFERE
LYMFOIDE WEEFSELS OM DAAR IN KONTAKT TE KOMEN MET HUN
ANTIGEEN
DOOR DIT KONTAKT WORDEN ZIJ GESTIMULEERD OF GEACTIVEERD EN
VORMEN
- PLASMA CELLEN / GEHEUGEN B CELLEN
- EFFECTOR CELLEN / GEHEUGEN T CELLEN
2
B follikel
Marginale zone
MORFOLOGIE VAN DE LYMFOIDE WEEFSELS
ONAFHANKELIJK VAN HUN LOKALISATIE
ZIJN LYMFOIDE WEEFSELS OPGEBOUWD UIT
B - GEBIED OF B - FOLLIKEL
Lymfocyten
Follikel
T zone
AANGRENZEND T - GEBIED
PASSAGE GEBIED
HET B - EN T - GEBIED VORMEN SAMEN DE “SAMENGESTELDE NODUS” =
MORFOLOGISCH HERKENBARE FUNCTIONELE SUBEENHEID VAN HET
LYMFOIDE WEEFSEL
DE B - FOLLIKEL BESTAAT UIT
FOLLIKEL CENTRUM
centrocyten
centroblasten
LYMFOCYTEN CORONA
MARGINALE ZONE
3
KLINISCHE BEVINDINGEN TEN GEVOLGE VAN AANDOENINGEN
VAN DE LYMFOIDE WEEFSELS
VOLUME TOENAME
KLIERZWELLING
SPLENOMEGALIE
GEZWOLLEN AMANDELS
NODULI IN DE HUID
B SYMPTOMEN
KOORTS
VERMOEIDHEID EN MALAISE
VERMAGERING
AFWIJKINGEN IN HET BLOED
KLINSICHE VRAAGSTELLING
REACTIEF PROCES EN WELKE ETIOLOGIE
KWAADAARDIG PROCES: LYMFOOM OF METASTASE VAN ANDERE KANKER
HOE WORDEN DE AANDOENINGEN VAN HET LYMFOID WEEFSEL
INGEDEELD ?
A. ONTSTEKINGSPROCESSEN
ZIJN HET RESULTAAT VAN EEN MIN OF MEER ADEKWAAT
VERLOPENDE IMMUUN RESPONS
HET MORFOLOGISH BEELD WORDT BEPAALD DOOR
DE AARD VAN HET ANTIGEEN
HET TIJDSTIP VAN DE IMMUNOLOGISCHE REACTIE
B. TUMORALE PROCESSEN
ZIJN VRIJWEL ALTIJD KWAADAARDIG
HET BETREFT
1.TUMOREN VAN HET LYMFOIDE WEEFSEL ZELF OF LYMFOMEN
2.TUMOREN VAN ANDERE ORGANEN MET UITBREIDING NAAR DE
KLIER OF METASTASEN
4
A. ONTSTEKINGSPROCESSEN VAN DE LYMFEKLIEREN
ALGEMENE KLINISCHE KENMERKEN
-GELOKALISEERDE OF VERALGEMEENDE KLIERZWELLING
-KLIEREN ZIJN MEESTAL PIJNLIJK BIJ PALPATIE
AFHANKELIJK VAN DE ETIOLOGIE VERTOONT DE PATIENT ALGEMENE
SYMPTOMEN
INDELING OP BASIS VD MORFOLOGISCHE AFWIJKINGEN (EN HUN FUNCTIONELE
BETEKENIS)
1. folliculaire hyperplasie:
afwijkingen vnl thv de B - follikel
leidt tot de vorming van specifieke antistoffen
2. paracorticale hyperplasie / dermatopatishe lymfadenitis:
vnl thv T – gebied: ‘hyperplasie vh T-gebied’
leidt tot celgebonden immuun respons
3. Sinushistiocytose/ granulomateuze ontstekingsreactie:
enkel afwijkingen thv sinussen en macrofagen
proliferatie van macrofagen en antigeen presenterende cellen
leidt tot - volledige of gedeeltelijke opruiming vh aangeboden materiaal
- vorming van granulomen
5
1. Reactieve aandoeningen gelokaliseerd thv de B- follikel of folliculaire
hyperplasie
vrij frekwent en vrij banaal, klaart (meestal) spontaan op
komt op alle leeftijden voor (vooral bij kinderen)
gaat gepaard met (pijnlijke) duidelijke klierzwelling
morfologische afwijkingen
bewaarde architectuur vd klier
talrijke goed ontwikkelde B follikels, onregelmatig van vorm en wisselend in grootte
gemakkelijk herkenbare lymfocyten corona met lymfocytenkap
goed ontwikkeld follikel centrum met duidelijke polarisatie
en aanwezigheid van talrijke puinmacrofagen
geen BCL2 expressie id follikel centrum cellen ((normaal wel!))
zowel kappa als lamda positieve cellen
functionele betekenis
immunologisch antwoord op een antigenen aanbod dmv vorming van specifieke antistoffen
differentiele diagnose = folliculair lymfoom
- leeftijd patient:
kinderen en jonge volwassenen: meestal folliculaire hyperplasie
oudere patienten : meestal folliculair lymfoom
-immuunfenotypering:
BCL 2 expressie al dan niet aanwezig thv follikel centrum cellen
polyclonale versus monoclonale b cel proliferatie
-genotypering:
bij folliculaire hyperplasie: geen afwijkingen ih karyogram
bij folliculair lymfoom: specifieke afwijkingen
6
2. paracortex hyperplasie
2.1. type bonte pulpa hyperplasie
morfologische kenmerken
bewaarde architectuur vd lymfeklier
B- follikels naar de kapsel toe (periferie) verdrongen
uitgesproken expansie vd paracortex met
proliferatie van hoog - endotheliale venulen
bonte populatie van lymfoide cellen:
geactiveerde lymfoide cellen of immunoblasten
plasma cellen en T cellen
neutrofielen en eosinofielen
functionele betekenis:
immuun respons op virale infectie met productie van Ig
en proliferatie van geactiveerde T cellen
CD 20
differentiaal diagnose : morbus hodgkin (gemengde cellulariteit)
-klinische kenmerken:
geen aantoonbare etiologie bij morbus hodgkin
meestal aantoonbare oorzaak bij bonte pulpa hyperplasie
-morfologie: reed sternberg cellen bij zkte v hodgkin
-fenotypering: reed sternberg cellen exprimeren CD15 en CD30
-genotypering: normaal karyotype in bonte pulpa hyperplasie
complex karyotype in morbus hodgkin
CD 138 = plasmacellen
7
2.2. paracortex hyperplasie: type dermatopatische lymfadenitis
morfologische kenmerken
bewaarde architectuur vd lymfeklier
nodulaire hyperplasie vd paracortex
rijk aan interdigiterende reticulum cellen en langerhanscellen
T cellen
pigment beladen macrofagen
functionele betekenis: reactie op antigeen aanbod via de huid
differentiaal diagnose: lymfeklier aantasting door perifeer T cel lymfoom (mycosis
fungoides)
-klinische gegevens
chronisch jeukende dermatose
huidafwijkingen passend bij mycosis fungoides
-fenotypering:
-dermatopatische lymfadenitis: mature T cellen met volledig
antigenen profiel aan de opp. CD3, CD5, CD7 pos, expressie van
subset antigenen CD4, CD8
- T- cel lymfoom: T- cellen met abberrant fenotype (verlies aan pan
T- cel antigenen, - subset antigenen)
- karyotypering: normaal in dermatopatische lymfadenitis, abnormaal in T-cel
lymfoom
3. sinus histiocytose
banale, frekwent voorkomende aandoening vd klieren
reactie op aangevoerd vreemd materiaal dat kan gefagocyteerd worden
door de cellen vd sinus aflijning
Æ als zodanig treedt er geen immuun respons op
morfologische kenmerken
bewaarde architectuur vd lymfeklier
sterk gedilateerde sinussen vol gepropt met macrofagen.
macrofagen zijn al dan niet beladen met pigment
8
4. granulomateuze lymfadenitis
specifieke ontsteking vh lymfoide weefsel
mechanisme: inefficiente reactie op een antigeen aanbod
fagocytose maar niet geneutraliseerd
→ fagocyterende cellen vormen om tot epitheloide cellen en meerkernige
reuscellen
etiologische factoren
koch bacillen (TBC)
sarcoidosis
medicatie
schimmels
morfologische kenmerken
-bewaarde architectuur van de lymfeklier
-verspreid voorkomen van kleine en grote granulomen samengesteld uit
epitheloide histiocyten
- granulomen kunnen conflueren en samen tuberkels vormen waarin ° centrale kaasnecrose
(bij tuberculose) of kunnen als kleine granulomen ingebouwd geraken in dense fibrose (bij
sarcoidose)
ev beperkt de reactie zich tot een proliferatie van histiocyten
al dan niet vergezeld ve purulente necrose
(bij kikuchi’s lymfadenitis, kattekrabziekte, yersinia)
piringer lymfadenitis
meestal pijnloze cervicale klierzwelling
morfologische kenmerken
-bewaarde architectuur vd lymfeklier
-uitgesproken folliculaire hyperplasie
-verspreid voorkomen van kleine granulomen
-proliferatie van monocytoide B cel (marginale zone cel)
monocytoide B cellen:
aanverwant aan marginale zone cellen milt
lijkt op monocyt
proliferatie in lymfeklier (bij toxoplasmose, EBV infectie)
etiologie
toxoplasmose
EBV infectie
9