Presentatie Eric Greup, voorzitter bestuur Stichting Notarieel Pensioenfonds 17 november 2014, Van Antwerpen Accountancy ‘Zin of onzin van een verplichte collectieve regeling’ BEANTWOORDING VRAGEN VOORAF In de eerste plaats hartelijk dank voor uw uitnodiging om hier als voorzitter van het bestuur van het Notarieel Pensioenfonds aanwezig te zijn. Ik ben net als velen van u werkzaam als notaris. Ik stel het zeer op prijs om het met u te hebben over uw pensioen, dat heel erg belangrijk is voor de periode na ons werkzame leven. Is er te veel premie betaald? Er is in het verleden veel premie betaald, dat klopt. Voor de achtergrond hiervan zal ik terug moeten grijpen naar de historie van het notarieel pensioenfonds. Die gaat terug tot 1955, het jaar waarin het pensioenfonds is opgericht. Notarissen bleven toen nog zolang mogelijk formeel in functie, met het kantoor als oudedagvoorziening. Dat kwam de kwaliteit en doorstroming in het notariaat niet ten goede. Situaties waarbij de oudste klerk de taken van een niet meer zo handelingsbekwame notaris waarnam, kwamen voor. Met de introductie van de pensioenregeling kon een hele generatie oudere notarissen afzwaaien en de jongere generatie doorschuiven. Naar betere functies en met een beter inkomen, de jongere generatie profiteerde hiervan. In die zin zeer vergelijkbaar met de VUT-regelingen in heel Nederland. Maar door de gepensioneerden direct te voorzien in een volledig pensioen, hadden de jongeren in die tijd wel een hoge pensioenlast. Zij financierden zowel de al ingegane pensioenen als die van henzelf, want er zat nog geen vermogen in het fonds. Verder was aan dat pensioen een maximum gesteld, terwijl de premie was gerelateerd aan het inkomen. Er was daarmee geen relatie tussen het pensioen dat werd genoten en de premie die werd betaald. Zeker voor notarissen die relatief veel verdienden was dat pensioen in verhouding tot hun inkomen laag. 1 De onevenwichtigheid in de premiebetaling is pas in 1992 doorbroken met de introductie van een regeling met een leeftijdsafhankelijke premie. Zeker degenen die in de jaren vóór 1992 pensioen hebben opgebouwd, spreken dus terecht van een relatief hoge premie voor een relatief laag pensioen. Wel zijn bij de stelselwijziging van 1992 de pensioenen ter compensatie met 20% verhoogd. Vandaag de dag is de situatie geheel anders. Nu betalen de deelnemers aan het fonds een premie die nodig is voor hun eigen pensioenopbouw. Uiteraard wel met solidariteitselementen, zoals een arbeidsongeschiktheids- en partnerpensioen. Daarbij geldt dat de hoogte van de premie zodanig is, dat alleen in een basispensioen wordt voorzien. Dit is overigens een wens van de beroepsgroep zelf. Om bij pensionering een grote inkomensterugval te voorkomen, is het belangrijk om zélf een aanvulling op het pensioen van SNPF te regelen. SNPF biedt daarvoor de aanvullende regelingen, maar dat kan natuurlijk ook op andere manieren. Waarom een verplichte pensioenregeling? Ik kan me er heel gemakkelijk vanaf maken door te zeggen dat de verplichting is vastgelegd in de Wet op het Notarisambt. Of dat onze opdrachtgever, per 1 juli 2014 de PensioenKamer en voorheen de Pensioenraad, ons gevraagd heeft een verplichte regeling uit te voeren. Want laat duidelijk zijn: het pensioenfonds voert de afspraken uit die tussen werkgevers en werknemers zijn gemaakt over het pensioen. Wij bepalen niet zelf of de pensioenregeling verplicht is, of hoe die pensioenregeling eruit ziet. Er wordt vaak gedacht dat het pensioenfonds, of het bestuur daarvan, de inhoud van de pensioenregeling bepaalt. Dit is in de praktijk wel lang het geval geweest, maar met de komst van de Pensioenraad in 2011 werd dat anders. Het is de beroepsgroep zelf, die bij monde van de PensioenKamer en in het verleden de Pensioenraad, de inhoud van de pensioenregeling vaststelt. En waar in het verleden in de Pensioenraad ook gepensioneerden en voormalig deelnemers meepraatten over uw pensioen, gebeurt dat in de PensioenKamer alleen nog door vertegenwoordigers van werkgevers en actieve deelnemers. Een goede zaak wat ons betreft. Onze opdrachtgever heeft niet zomaar gekozen voor een verplichte pensioenregeling. Een verplichte regeling brengt veel voordelen met zich mee, dat heeft de doorslag gegeven om te kiezen voor een verplichte regeling. Daar wil ik graag in mijn presentatie op in gaan. PRESENTATIE VERPLICHTE REGELING Ik denk dat iedereen wel de maatschappelijke discussies over ons pensioenstelsel kent. Solidariteit is een belangrijk issue, waarbij onder meer jong/oud, man/vrouw, arbeidsongeschikten en niet-arbeidsongeschikten samen zorgen voor één pensioenpot. Ook over de verplichting van regelingen wordt gesproken, zelfs in de discussie over een pensioenregeling voor zzp-ers. Om meer inzicht te krijgen in alle denkbeelden en te komen tot een pensioenstelsel dat ook voor de toekomst houdbaar is, is staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onlangs gestart met de Nationale Pensioendialoog. Elke Nederlander kan daaraan deelnemen. Dus wilt u uw mening over pensioen geven, meldt u daarvoor aan. 2 Duidelijk is dat al deze maatschappelijke discussies zullen leiden tot politieke besluiten over veranderingen in het pensioenstelsel. Het nieuwe financiële toetsingskader, dat naar verwachting eind dit jaar in het Staatsblad verschijnt, neemt daar al een voorschot op. Ik kom daar later nog op terug. De verplichtstelling is een onderwerp dat ook mijn beroepsgroep terecht bezighoudt. Om die reden zou ik u graag willen meenemen in de voor- en nadelen van een verplicht gestelde regeling. U ziet ze op deze sheet; ik licht ze u graag toe. Laat ik starten met de nadelen: - Nadelen verplichte regeling Natuurlijk kleven er nadelen aan een verplichte regeling. In de eerste plaats is er sprake van gedwongen winkelnering voor de hele beroepsgroep, zonder opt-out mogelijkheden. U moét bij SNPF pensioen opbouwen; dat wordt vaak als een nadeel gezien. Verder is er weinig ruimte voor maatwerk in de verplichte basisregeling. En ook kan de regeling voor sommige groepen deelnemers minder gunstig zijn. Iedereen profiteert van een collectieve regeling, maar de een meer dan de ander. We hebben het dan over solidariteit, het uitgangspunt van het pensioenstelsel in Nederland. Laten we nu eens kijken naar de voordelen, alhoewel sommigen van u die mogelijk ook zien als een nadeel. + Lagere kosten Onderzoek laat zien dat de uitvoeringskosten (administratie- en beleggingskosten) van grote collectiviteiten aanzienlijk lager zijn dan die van kleinere. Pensioenfondsen profiteren van de schaalvoordelen en hoeven niet te werken met dure tussenpersonen. Dit scheelt aanzienlijk. De kosten zijn ook lager omdat het een uniforme pensioenregeling betreft. En tot slot: pensioenfondsen hebben geen winstoogmerk en andere fiscale voordelen, dat drukt de prijs aanzienlijk. Elke winst, of beter: overschot, vloeit op enig moment terug naar de deelnemers en gepensioneerden. 3 Even een vergelijking: de kosten van een willekeurig beleggingsfonds zijn veelal 0,8% tot 1,2%, terwijl dit bij SNPF op dit moment ongeveer op het niveau van 0,5% ligt. We hebben er de afgelopen jaren ook sterk op ingezet om die kosten omlaag te brengen. + Minder risico’s t.a.v. het belegd vermogen Voor de beleggingen heeft de verplichtstelling - en daarmee een grotere collectiviteit - meer voordelen. Pensioenfondsen hebben door de verplichtstelling meer zekerheid over de continuïteit van de beleggingen. Mede daardoor heeft het fonds een lange beleggingshorizon. Dat biedt ons de kans gunstige rendementen te behalen tegen een acceptabel risico. Tussentijdse tegenvallers worden naar verwachting over een lange termijn goedgemaakt door de meevallers. Door de schaalgrootte zijn er voor pensioenfondsen vaak meer mogelijkheden op beleggingsgebied. We hebben toegang tot markten waartoe kleinere partijen of individuele beleggers geen toegang hebben. En door een grote gezamenlijke pensioenpot kan het fonds andere risico’s nemen dan u zich als individu zou kunnen veroorloven. Meer risico’s nemen betekent dat de kans op winst ook hoger is. 4 Als we kijken naar het gemiddelde beleggingsrendement van het fonds in de afgelopen 10 jaar, dan lag dit op 6,4%; als we kijken naar de afgelopen vijf jaar op 10,3% (tot en met september 2014). Ongetwijfeld zijn er onder u goede beleggers, maar ik durf te beweren dat het merendeel van u dit rendement niet zou hebben behaald, of u zou heel veel risico moeten hebben genomen. Risico’s die een pensioenfonds niet neemt. Voor uw beeld wil ik de verhouding tussen betaalde premie en rendement op uw pensioen laten zien. Ook omdat we wel eens de vraag krijgen: betaal ik niet meer premie dan ik uiteindelijk krijg aan pensioen? Daarbij zijn we ervan uitgegaan dat uw premie zo’n 30 jaar in het fonds zit (stel van tot 43 tot 73 jaar). Zelfs bij een jaarlijks rendement van 2% (nu de marktrente) bestaat uw pensioen voor zo’n 50% uit het rendement op beleggingen. + Minder risico’s voor u Risico overlijden en arbeidsongeschiktheid Door de verplichtstelling is het ook mogelijk het arbeidsongeschiktheidspensioen en partnerpensioen tegen relatief lage kosten mee te verzekeren. Dit kan je tegen dezelfde voorwaarden nergens anders goedkoper regelen, tenzij het voor een (groep) gezonde jongere(n) is. En met deze voorzieningen loopt u tijdens uw werkzame leven een stuk minder risico. 5 Ter vergelijking: voor een overlijdensrisicoverzekering betaalt u bij een verzekeraar zo’n € 140, bij ons zijn de kosten zo’n € 110 per jaar. Voor het arbeidsongeschiktheidspensioen betaalt u ook gemiddeld 20% minder. Rookt u of heeft u gezondheidsproblemen, dan zal uw verzekeraar hiervoor nog meer in rekening brengen. Voor pensioen geldt dat in beginsel niet gekeurd mag worden en daar ook geen aanvullende kosten voor worden berekend. Ouderdomspensioen Stel u wilt uw eigen pensioen regelen. Dan is een belangrijk vraag: bent u financieel onderlegd en bent u in staat langetermijndoelen te laten prevaleren boven kortetermijndoelen? Want anders neemt u het risico van een enorme inkomensterugval bij pensioneren of overlijden. 6 Centraal Planbureau en Netspar (wetenschappelijke organisatie voor pensioenstudies) hebben recentelijk onderzoek gedaan naar de meerwaarde van collectieve pensioenregelingen ten opzichte van individuele regelingen. Bij die individuele regelingen is er het grote voordeel van keuzevrijheid en maatwerk. Echter, dit kan ook leiden tot verkeerde keuzes door individuen, hetgeen de welvaart van deze mensen en Nederland als geheel negatief beïnvloedt. Het Centraal Planbureau en Netspar concludeerden dat een collectief pensioen met een 25% lagere inleg ongeveer gelijkwaardig is aan een individueel pensioen tegen volledige inleg (=100%). Als we kijken naar de voordelen die spelen in de relatie werkgever/werknemer: + Geen concurrentie op pensioengebied Voor de werkgevers geldt dat het met een verplicht pensioen niet mogelijk is een minder goede pensioenregeling aan te bieden dan een andere werkgever in de sector. In tijden dat het werkgevers slecht gaat, kan dit namelijk een keuze zijn om kosten te besparen. Pensioen is dus een neutrale factor in de concurrentie met andere werkgevers. Daarbij worden pensioenafspraken collectief gemaakt aan de cao-tafel. Dit betekent minder druk en noodzaak voor individuele werkgevers om zich met het pensioendossier bezig te houden. + Geen pensioengat bij verandering van baan binnen het notariaat En medewerkers veranderen van baan tijdens hun loopbaan. Zij houden dan dezelfde pensioenregeling. Daardoor is de kans op een pensioengat kleiner. Ook de bestaande dekkingen voor arbeidsongeschiktheid en het partnerpensioen blijven behouden. Als werkgever heeft u hier ook baat bij. Een overstap van werknemers levert op pensioengebied namelijk geen extra rompslomp op. + IB-ondernemers kunnen pensioen opbouwen (ondernemers zonder BV) Door de verplichtstelling kunnen ook de zogenaamde IB-ondernemers pensioen opbouwen. Zonder verplichtstelling zijn zij voor de oudedagvoorziening in beginsel aangewezen op lijfrentes, sparen, individuele verzekeringen, etc. Slotsom Onze opdrachtgevers lieten in het verleden de voordelen van een collectieve regeling zwaarder wegen dan de nadelen. ‘Laten we het kind niet met het badwater weggooien’ was het credo. Maar wij - en ook de PensioenKamer - zijn niet blind voor alle maatschappelijke ontwikkelingen. De roep om keuzevrijheid wordt steeds groter. Zeker nu de financiële situatie van het fonds de laatste jaren niet goed is. De lagere rendementen in de financiële markten, de hogere levensverwachting en de lage rentestand zijn hier debet aan. Hoe de financiële markten en de rente zich ontwikkelen, dat is onzeker. Wel kunnen we met zekerheid zeggen dat de levensverwachting nog hoger wordt. Word je nu als man geboren, dan is de levensverwachting 90 jaar. Om ervoor te zorgen dat we als fonds in de toekomst niet in de problemen komen, houden we hier nu al rekening mee bij het berekenen van onze toekomstige pensioenverplichtingen. 7 Nieuwe financiële toetsingskader We moeten dus steeds meer geld in kas hebben voor de pensioenen. Niet alleen omdat we met z’n allen ouder worden. Ook worden steeds hogere eisen aan de financiële buffers van pensioenfondsen gesteld. Het nieuwe financiële toetsingskader voor pensioenfondsen, dat per 1 januari 2015 van kracht wordt, speelt hierbij mee. Fondsen dienen nog prudenter te gaan opereren. Voor u betekent dit dat uw pensioen stabieler wordt. De kans dat uw (opgebouwde) pensioen plotseling en fors wordt verlaagd, wordt kleiner. Maar indexatie van uw pensioen wordt lastiger. Door de nieuwe regels kunnen we de pensioenen minder snel laten meegroeien met de prijzen. Ook het inhalen van gemiste indexaties wordt lastiger. Zorgen voor een waardevast pensioen wordt daarmee moeilijk, zo niet onmogelijk. Als we kijken naar de studies voor de komende 15 jaar, dan is de verwachting dat uw huidige pensioen over 15 jaar nog maar 70% tot 90% van de huidige waarde heeft. Dat is dan nog zonder het koopkrachtverlies over voorgaande jaren en zonder de gevolgen van het nieuwe financiële toetsingskader. Daar staat tegenover dat de kans op grote verlagingen van uw pensioen kleiner is geworden. Het is een afweging tussen het behouden van koopkracht en het voorkomen van kortingen. Voor uw beeld: SNPF heeft nu een vereist vermogen van zo’n € 1,1 miljard. We zullen er tientallen miljoenen euro’s bij moeten sparen voordat we extra pensioen kunnen uitdelen. Terugbrengen kosten door schaalvergroting Waar we als fonds invloed kunnen uitoefenen op de financiële situatie van het fonds, zullen wij dit zeker doen. We hebben het dan met name over het terugbrengen van de structurele kosten van het fonds. In 2013 en 2014 zijn al veel maatregelen genomen om die kosten terug te schroeven. Zo is de uitvoeringsorganisatie van SNPF afgebouwd door uitbesteding van de pensioen- en financiële administratie en is de beleggingsportefeuille vereenvoudigd. Maar wat ons betreft is dit niet voldoende. Met schaalvergroting kunnen we de kosten van het fonds verder terugbrengen. Dat was ook de reden van de studie naar de toekomst van SNPF. Een samengaan tussen SBMN/SNPF is uiteindelijk de beste optie gebleken door de vele overeenkomsten tussen de beide fondsen, bijvoorbeeld als we kijken naar branche, pensioenregelingen en beleggingsbeleid. 8 In de afgelopen maanden zijn de noodzakelijke activiteiten om te komen tot een zorgvuldige fusie in kaart gebracht. Gesproken is ook met het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In deze gesprekken is duidelijk geworden dat aanpassing van de Wet op het notarisambt, nodig om een fusie te kunnen realiseren, naar verwachting per 1 januari 2016 mogelijk is. Discussie verplichtstelling en inhoud regeling Nu de kritiek uit de beroepsgroep aanhoudt en de verwachting is dat er op korte termijn meer duidelijkheid komt over de regels die door de overheid worden gesteld aan pensioenfondsen en pensioenregelingen (nieuw FTK), is dit een goed moment om de richting voor de toekomst vast te stellen. Ook in het licht van de fusie. In het komende jaar zullen we dan ook met de PensioenKamer nadrukkelijk spreken over de verplichtstelling en de inhoud van de pensioenregeling, waarbij risico versus een zeker pensioen een belangrijk gespreksonderwerp is. Mogelijk wordt daarvoor ook nog nader onderzoek gedaan naar de wensen en behoeften van de beroepsgroep. Want de dialoog met de beroepsgroep is wat ons betreft een voorwaarde voor een toekomstbestendig pensioen. Wij weten dat ons imago niet goed is. Ook al is dit voor een belangrijk deel te wijten aan externe factoren, het is SNPF te verwijten dat we die onvoldoende hebben toegelicht. De afgelopen twee jaar hebben we ons dan ook enorm ingespannen om alle ontwikkelingen bij het fonds uit te leggen. En dat blijven wij doen. Ik benadruk het nog eens: u bepaalt als beroepsgroep zélf uw pensioenregeling. Laat uw stem dan ook horen tijdens bijeenkomsten en via de KNB en de PensioenKamer. Natuurlijk ondersteunen en adviseren wij graag bij de invulling van uw pensioenregeling. Maar onze rol is vooral uw pensioenregeling op de best mogelijke manier uit te voeren. Daar zullen wij ons volop voor inzetten. 9
© Copyright 2024 ExpyDoc