Blijf met ons aan de spits van het sociaal recht 03 – 2014 –10 t.e.m. 16 januari Wet op het eenheidsstatuut schaft carenzdag af, maar wat met het gewaarborgd dagloon? Artikel 61 t.e.m. 66 Wet 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen (hieronder afgekort als: wet op het eenheidsstatuut; BS 31 december 2013, 3de editie) 1. Situering Werklieden die minder dan 14 dagen arbeidsongeschikt waren, hadden tot 1 januari 2014 geen recht op loon voor de eerste dag van arbeidsongeschiktheid, tenminste indien de arbeidsongeschiktheid niet het gevolg was van een arbeidsongeval of een beroepsziekte. Voor diezelfde dag hadden zij ook geen recht op een ziekte-uitkering. Hetzelfde lot was de bedienden beschoren die zich nog in de proeftijd bevonden of die aangeworven waren met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of voor een bepaald werk van minder dan 3 maanden, de zogenaamde bedienden met een precaire rechtspositie. Deze dag van onbetaalde afwezigheid werd de carenzdag genoemd en had tot doel korte afwezigheden wegens arbeidsongeschiktheid te ontmoedigen. De wet op het eenheidsstatuut schaft met ingang van 1 januari 2014 de carenzdag af. Dat gebeurt door de opheffing van artikel 52, §1, tweede tot vierde lid van de Arbeidsovereenkomstenwet, dat de carenzdag voor de werklieden concretiseerde en dat, overeenkomstig artikel 71, tweede lid, ook van toepassing was op de in dat artikel vermelde bedienden met een precaire rechtspositie. De afschaffing van de carenzdag leidt ertoe dat alle werklieden en alle bedienden, ongeacht de duur van de afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid, voortaan recht hebben op gewaarborgd loon vanaf de eerste dag van afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid. Voor werklieden en bedienden met een precaire rechtspositie is er recht op gewaarborgd loon voor 14 dagen (met een aanvulling voor de daarop volgende periode tot 30 dagen); voor de andere bedienden wordt gedurende 30 dagen gewaarborgd loon toegekend. 2. Financiële implicaties van de afschaffing van de carenzdag Een aardverschuiving brengt de afschaffing van de carenzdag niet teweeg. In 85 van de 135 paritaire comités of subcomités bevoegd voor werklieden werden immers al voor 1 januari 2014 collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten die : - ofwel één of meerdere carenzdagen per jaar onvoorwaardelijk afschaften; SoCompact is het e-zine van Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse. Drie Koningenstraat 3, 9051 Gent/SDW T: 09/220 82 00 - [email protected] - www.bellaw.be 2 - ofwel één of meerdere carenzdagen per jaar voorwaardelijk afschaften, bv. enkel indien de werkman een bepaalde anciënniteit heeft bereikt en dus in de betaling van loon voor de eerste dag van arbeidsongeschiktheid door of ten laste van de werkgever voorzagen. Ook op ondernemingsvlak kon overeengekomen of door de werkgever beslist worden om de carenzdag af te schaffen, al dan niet onder voorwaarden. Volgens de Memorie van Toelichting waren op 30 juni 2012 al voor meer dan 75% van de werklieden één, meerdere of alle carenzdagen afgeschaft. De financiële implicaties van de afschaffing van de carenzdag verschillen naargelang de carenzdag voor 1 januari 2014 al was afgeschaft of niet. In ondernemingen waarin de carenzdag nog van toepassing was, leidt de afschaffing ervan tot een verhoging van de kost, tenminste indien de arbeidsongeschiktheid minder dan 14 dagen duurt. De kost blijft ongewijzigd indien de arbeidsongeschiktheid 14 dagen of meer bedraagt. Een voorbeeld verduidelijkt dit. Een werkman, tewerkgesteld in een vijfdaagse werkweek van maandag tot vrijdag, wordt ziek van maandag tot vrijdag. Voor 1 januari 2014 betaalde de werkgever in dat geval geen loon voor maandag en voor de arbeidsongeschiktheidsperiode van dinsdag tot vrijdag 4 dagen gewaarborgd loon. Vanaf 1 januari 2014 moet ook het loon voor maandag betaald worden en verhoogt de kost van de werkgever. Wordt de werkman ziek gedurende 3 opeenvolgende weken, dan was en is er geen carenzdag en betaalde en betaalt de werkgever het gewaarborgd loon dat voor 14 dagen verschuldigd is. De loonkost blijft voor en na 1 januari 2014 hetzelfde : voor 14 dagen wordt gewaarborgd loon betaald. In ondernemingen waarin de carenzdag was afgeschaft, bv. bij sectorale CAO, en de werkgever het loon voor de eerste dag van arbeidsongeschiktheid al betaalde, wijzigt de kost niet, ongeacht de duur van de arbeidsongeschiktheid. Een voorbeeld verduidelijkt dit. Een werkman, tewerkgesteld in een vijfdaagse werkweek van maandag tot vrijdag, wordt ziek van maandag tot vrijdag. Voor 1 januari 2014 betaalde de werkgever in dat geval loon voor maandag, op basis van de sectorale verplichting om toch loon voor de carenzdag te betalen, en 4 dagen gewaarborgd loon voor de arbeidsongeschiktheidsperiode van dinsdag tot vrijdag. De situatie wijzigt niet na 1 januari 2014 : het loon voor maandag moet nog altijd betaald worden, maar maakt nu deel uit van het gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid. Wordt de werkman ziek gedurende 3 opeenvolgende weken, dan was er al geen carenzdag en betaalde de werkgever al het gewaarborgd loon dat voor 14 dagen verschuldigd is. De loonkost blijft voor en na 1 januari 2014 hetzelfde : voor 14 dagen wordt gewaarborgd loon betaald. De bewering in de Memorie van Toelichting dat voor deze laatste ondernemingen de kost daalt indien de arbeidsongeschiktheid meer dan 14 dagen duurt, is onjuist. Er wordt uit het oog verloren dat bij een arbeidsongeschiktheid van 14 dagen of meer er sowieso geen carenzdag was. SoCompact is het e-zine van Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse. Drie Koningenstraat 3, 9051 Gent/SDW T: 09/220 82 00 - [email protected] - www.bellaw.be 3 3. Hoe verhoudt het recht op gewaarborgd dagloon, voorzien in artikel 27 van de Arbeidsovereenkomstenwet, zich tot het recht op gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid ? Laten we de vraagstelling concreet maken aan de hand van een voorbeeld. Een werkman vat op maandag het werk aan, maar zet, na de helft van zijn dagtaak te hebben volbracht, de arbeid stop omwille van arbeidsongeschiktheid. Hij dient vervolgens een medisch attest in dat betrekking heeft op een periode van 3 weken, aanvangend op de maandag waarop hij het werk heeft onderbroken. Heeft de werkman recht op gewaarborgd loon voor 14 dagen, beginnend op maandag? Of heeft hij recht op gewaarborgd loon voor 14 dagen, beginnend op dinsdag, omdat hij voor maandag recht op gewaarborgd dagloon heeft op basis van artikel 27 van de Arbeidsovereenkomstenwet. Dat artikel kent loon voor een volledige dag toe aan de werknemer die, hoewel hij het werk aanvatte, het werk niet kon voortzetten door overmacht. Arbeidsongeschiktheid die de werknemer treft tijdens de arbeidsdag, is een vorm van overmacht. Het opgeheven artikel 52, §1, tweede lid van de Arbeidsovereenkomstenwet bepaalde dat de carenzdag de eerste werkdag was na de onderbroken arbeidsdag, maar dat de onderbroken dag beschouwd werd als de eerste dag van de periode van gewaarborgd loon. Met andere woorden de onderbroken dag werd aangerekend op de periode van het gewaarborgd loon en was dus de eerste dag van die periode gewaarborgd loon, zelfs al had de werknemer op die dag nog gedeeltelijk gewerkt en was hem dus minstens gedeeltelijk loon als tegenprestatie van arbeid verschuldigd. De vraag rijst of uit de opheffing van artikel 52, §1, tweede lid moet/kan afgeleid worden dat voortaan de periode van het gewaarborgd loon maar start na de dag waarvoor gewaarborgd dagloon werd betaald. De wet op het eenheidsstatuut vermeldt hierover niets en in de Memorie van Toelichting wordt geen toelichting gegeven over de gevolgen van die opheffing en over de vraag of dit iets wijzigt i.v.m. de combinatie van het gewaarborgd dagloon en het gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid. Twee standpunten zijn mogelijk 1. De verplichting tot het betalen van gewaarborgd dagloon en van gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid zijn twee verplichtingen die onafhankelijk en naast elkaar bestaan. De werkgever dient eerst het gewaarborgd dagloon te betalen en vervolgens het gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid. De periode van het gewaarborgd loon vangt pas aan nadat het recht op gewaarborgd dagloon is uitgeput. Dit standpunt wordt verdedigd door SD WORX en door de FOD WASO. 2. Als de werknemer een werkdag onderbreekt omwille van arbeidsongeschiktheid en een medisch attest indient dat zijn arbeidsongeschiktheid attesteert vanaf en dus met inbegrip van de onderbroken dag, dan is die dag een dag van arbeidsongeschiktheid en begint de periode van gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid op die dag te lopen. Dat de werknemer voor diezelfde dag nog recht zou hebben op loon op basis van een andere wettelijke bepaling verandert daar niets aan. Dit standpunt werd in de rechtsleer door meerdere auteurs verdedigd m.b.t. de situatie van de bedienden voor wie voor 1 januari 2014 geen carenzdag gold en voor wie de expliciete regeling inzake de combinatie van het gewaarborgd dagloon en gewaarborgd loon wegens SoCompact is het e-zine van Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse. Drie Koningenstraat 3, 9051 Gent/SDW T: 09/220 82 00 - [email protected] - www.bellaw.be 4 arbeidsongeschiktheid niet van toepassing was. Het wordt ook verdedigd door het VBO in zijn circulaire nr. S.2013/050. De conclusie luidt dat de wetgeving onduidelijk is over de combinatie van gewaarborgd dagloon en gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid. Tegenstrijdige standpunten worden verdedigd en zijn elk te onderbouwen door bepaalde argumenten. Het is afwachten welk standpunt de arbeidsgerechten zullen innemen. Ik sluit mij alvast aan bij het tweede, voor de werkgever meest gunstige standpunt. Niet omdat het voor de werkgever het meest gunstig is, maar omdat het mij het meest correcte lijkt in het licht van de wetgeving. 4. Gewaarborgd loon en anciënniteit De wet op het eenheidsstatuut heeft een andere ongelijke behandeling tussen werklieden en bedienden met een precaire rechtspositie enerzijds en de andere bedienden anderzijds ongemoeid gelaten. Artikel 52, §1, vijfde lid van de Arbeidsovereenkomstwet, dat niet werd opgeheven, bepaalt dat het recht op gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid pas ingaat als de werkman zonder onderbreking gedurende ten minste één maand in dienst van dezelfde onderneming is gebleven. Deze regeling blijft bestaan. Deze regeling geldt ook voor de bedienden met een precaire rechtspositie. Maar, waar de bedienden die zich in een proeftijd bevonden, tot 1 januari 2014 behoorden tot de categorie van de bedienden met een precaire rechtspositie, is dat niet meer het geval vanaf 1 januari 2014. Voor arbeidsovereenkomsten die een aanvang nemen na 1 januari 2014 kan geen proeftijd meer overeengekomen worden. Alle bedienden aangeworven met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur of met een overeenkomst voor bepaalde duur of voor een bepaald werk van minstens 3 maanden, hebben recht op gewaarborgd loon gedurende 30 dagen en zonder anciënniteitsvoorwaarde. De anciënniteitsvoorwaarde geldt enkel nog in het weinig voorkomende geval van de tewerkstelling van een bediende op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of voor een bepaald werk van minder dan 3 maanden. Dat dit voor de ondernemingen een kostenverhogend effect zal hebben, wordt vaak uit het oog verloren. Sabine Vanoverbeke. Meer informatie over dit onderwerp is te vinden in het Sociaal Compendium 13-14, hét standaardwerk van het Belgisch arbeids- en socialezekerheidsrecht (www.sociaalcompendium.be) Zie, voor een sociaaljuridische duiding van wat de media dagelijks brengen, ook: WikiSoc SoCompact is het e-zine van Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse. Drie Koningenstraat 3, 9051 Gent/SDW T: 09/220 82 00 - [email protected] - www.bellaw.be
© Copyright 2024 ExpyDoc