VERBETERPLAN VOOR,- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KRIMPEN AAN DEN IJSSEL SEPTEMBER 2014 VERBETERPLAN VVE Krimpen aan den IJssel Inleiding 2 Hoofdstuk 1: Resultaat Inspectie van het Onderwijs 3 Hoofdstuk 2: Verbeterpunten 5 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 5 6 9 10 12 Het bereik Gericht gemeentelijk ouderbeleid Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Doorgaande lijn WE-resultaten Systematische evaluatie en verbetering van WE op gemeentelijk niveau 13 Samenvatting 14 Overzicht Verbeterafspraken VVE 16 2 VERBETERPLAN VVE Krimpen aan den IJssel Inleiding VVE Uit kinderen halen wat erin zit. Dat is de insteek van voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Het gaat dan met name om de groep kinderen met een risico op taal- en ontwikkelingsachterstanden dan wel met feitelijke achterstanden. Bij voorschoolse educatie gaat het om 2- en 3-jarige peuters die worden voorbereid op de basisschool, op de peuterspeelzaal en kinderdagverblijven. Bij vroegschoolse educatie om kleuters in groep 1 en 2 van de basisschool. In Krimpen aan den IJssel worden verschillende (gecertificeerde) VVE-programma’s gebruikt, waarmee op een gestructureerde en speelse manier aan de verschillende ontwikkelingsgebieden wordt gewerkt en vooral ook aan de taalontwikkeling. Wet In 2010 is nieuwe wet- en regelgeving met betrekking tot kwaliteitseisen voor- en vroegschoolse educatie ingevoerd (wet OKE). In de onderwijswetgeving (WPO art 167) staat aangegeven dat gemeenten, schoolbesturen, kinderopvangcentra en peuterspeelzalen verplicht zijn om afspraken te maken over: - hoe een zo groot mogelijke deelname aan VVE bereikt kan worden; - hoe vastgesteld wordt welke kinderen met een risico op achterstand in de Nederlandse taal in aanmerking komen voor voorschoolse educatie; - de wijze waarop kinderen worden toegeleid naar voorschoolse en vroegschoolse educatie; - de organisatie van een doorlopende leerlijn; - de te bereiken resultaten van vroegschoolse educatie. Daarnaast dienen houders van kindercentra en peuterspeelzalen afspraken te maken met de basisscholen over de wijze van aanleveren van gegevens bij de overdracht, waarbij minimaal het programma en de duur van het gevolgde programma bij de overdracht wordt doorgegeven aan de vroegschool. Inspectie van het Onderwijs In 2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs in de gemeente Krimpen aan den IJssel een inspectie uitgevoerd naar de kwaliteit van VVE. In 2013 is het resultaat van deze inspectie gestuurd naar alle VVE partners in Krimpen aan den IJssel. Naar aanleiding van dit document is de Denktank VVE aan de slag gegaan met de verbeterpunten om te komen tot dit verbeterplan. Overigens beslaat dit verbeterplan alleen die punten die nagenoeg gemeentebreed van toepassing zijn. Uiteraard zijn er ook verbeterpunten geconstateerd die alleen van toepassing zijn op enkele locaties. De voor- of vroegscholen dienen daar zelf stappen in te zetten om het punt te verbeteren. Uitvoeringsplan “Het Jonge Kind” In Krimpen aan den IJssel wordt er voor VVE en peuterspeelzaalwerk gewerkt volgens de afspraken die zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma “Het Jonge Kind” 2010-2014. Dit programma wordt in 2014 herschreven, zodat er vanaf 2015 een uitvoeringsprogramma ligt dat helemaal up-to-date is. Uitkomsten uit dit verbeterplan zullen zonodig worden opgenomen in het uitvoeringsplan. 3 Hoofdstuk 1. Resultaat Inspectie van het Onderwijs De onderwijsinspectie heeft naar aanleiding van nieuwe regelgeving onderzoek gedaan in alle gemeenten naar de huidige stand van zaken VVE. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen gezien worden als de 0-meting, zodat helder wordt op welke gebieden welke verbeteringen gemaakt kunnen worden. Gemeente rapportage De rapportage voor Krimpen aan den IJssel is opgebouwd uit de bevindingen van de onderwijsinspectie vanuit: 1. De zelfrapportage van de gemeente over haar VVE-beleid (en verificatie van de inspectie) 2. Oordelen van onderwijsinspectie over VVE bij de voor- en vroegscholen 3. De conclusies van de onderwijsinspecties Bij de beoordeling is gewerkt met een vierpuntsschaal: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er echt iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat er iets verbeterd wordt. 3. Voldoende. 4. Goed ontwikkelt: een voorbeeld voor anderen. In Krimpen aan den IJssel is er gescoord op 2, 3 en 4. Concrete verbeterpunten In de rapportage zijn de punten, die met een “2” zijn beoordeeld, opgenomen als concrete verbeterpunten: Verbeterpunten: 1. Het bereik (1.a.2) 2. Gericht gemeentelijk ouderbeleid opstellen (1.a.4) 3. Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen (1.a.7) 4. Doorgaande leerlijn Korte omschrijving: De gemeente voldoet niet aan de landelijke doelstelling van 100% bereik. Duidelijk hebben wat je met ouderbetrokkenheid (educatief partnerschap) wilt bereiken? Welke ouders wil je bereiken? Welke doelen wil je met ouderbetrokkenheid bereiken? Welke afspraken maken met de voor- en vroegscholen? Hoe meten we of de doelen bereikt zijn? Dit uitschrijven in beleid dat doelgericht en resultaatgericht is. Afspraken maken met de voor- en vroegscholen over de manier waarop de voor- en vroegscholen zelf de kwaliteit van VVE in beeld moeten brengen en moeten borgen. Denk aan inhoudelijke kwaliteitsaspecten, zoals de competenties van de leidsters, planmatige zorg en begeleiding, de doorgaande lijn, de inrichting van de lokalen, etc. De doorlopende lijn van de peuterspeelzaal / kinderdagverblijf naar het basisonderwijs moet verbeterd worden. In het kader van afstemming van aanbod, pedagogiek en didactiek kan nog winst geboekt worden. Er is nog geen sprake van concreet beleid, concrete doelen en concrete afspraken met de voor- en vroegscholen over een soepele doorgaande 4 lijn. (1.a.8) 5. VVE-resultaten (1.a.9) 6. Systematische evaluatiemomenten inbouwen (1.c) De gemeente heeft nog geen concrete afspraken gemaakt met voor- en vroegscholen over wat de resultaten van VVE moeten zijn. Er dienen resultaatgericht afspraken / doelen te worden omschreven. Er moet een systematische, jaarlijkse evaluatie van het VVE-beleid worden uitgevoerd, dat uitmondt in aanbevelingen voor de komende jaren. Algemene conclusies De Inspectie van het Onderwijs heeft zowel op niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, gekeken naar de kwaliteit van de VVE. Conclusies daaruit: VVE op gemeenteniveau Bij het oordeel over de kwaliteit van het gemeentelijk beleid heeft de inspectie in eerste instantie gebruik gemaakt van de zelfevaluatie van de gemeente. Door middel van documentenanalyse, gesprekken en locatiebezoeken heeft de inspectie de oordelen van de gemeente geverifieerd. De gemeente heeft een uitgewerkt VVE-beleid waar echter doelstellingen, gericht op wat de gemeente met de doelgroepkinderen wil bereiken, ontbreken. De VVE-denktank functioneert naar behoeven volgens de instellingen en draagt bij tot de verdere ontwikkelingen van de VVE in de gemeente. VVE op locatieniveau De inspectie concludeert dat, t.a.v. de door haar bezochte locaties, het beleid van VVE en de uitvoering daarvan in grote lijnen op orde is. De samenwerking tussen de instellingen die in alle drie bezochte combinaties (voorschool + vroegschool) in één gebouw gehuisvest zijn is redelijk goed. In het kader van afstemming van aanbod, pedagogiek en didactiek kan nog winst geboekt worden. Het aanbod van een aantal instellingen voldoet nog niet aan de eisen die daaraan gesteld worden. Het gaat hier om aanbod dat voldoende beredeneerd ingaat op de vier belangrijke ontwikkeldomeinen: taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarnaast is het van belang dat alle instellingen doelstellingen voor VVE specificeren en in hun kwaliteitszorg zorg dragen voor een op deze doelstellingen gebaseerde evaluatie. Vooral de scholen hebben er baat bij dat zij doelgroepkinderen in hun schoolloopbaan blijven volgen en aan het eind van de basisschool de conclusie kunnen trekken wat de uitvoering van het VVE-beleid heeft opgeleverd. 5 Hoofdstuk 2. Verbeterpunten In dit hoofdstuk wordt ieder onderwerp uit het inspectierapport dat verbetering behoeft uitgewerkt. Om deze onderwerpen uit te werken zijn werkgroepen geformeerd, waardoor de draagkracht voor de uitvoering van de VVE verbeterpunten is vergroot. Per onderwerp zijn de afspraken gemeld om te komen tot de verbetering. 2.1. Het bereik Opmerking uit het inspectierapport: De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft geen zicht op het aantal WE-plaatsen dat op basis van de OAB-gelden gerealiseerd moet worden. Het aantal doelgroeppeuters volgens de eigen definitie bedraagt per augustus 2011: 57. Van deze doelgroeppeuters hebben 43 peuters daadwerkelijk WE gevolgd. Hiermee voldoet de gemeente niet aan de landelijke doelstelling van 100% bereik. Verbeterpunten en afspraken: De landelijke doelgroep bestaat uit alle kinderen van 2 tot en met 5 jaar in een achterstandsituatie (kinderen met een leerlingengewicht en een thuistaal anders dan Nederlands). Voor Krimpen aan den IJssel betekende dit in 2011, gerekend vanuit de gewichtenregeling, een vergoeding vanuit het Rijk voor 57 kinderen per jaar. Echter is het de verantwoordelijkheid van de gemeente om de doelgroep te bepalen. Middels het Uitvoeringsprogramma “Het Jonge Kind” is de Krimpense VVE doelgroep als volgt vastgesteld: “Peuters tot 4 jaar die het risico lopen op een ontwikkelingsachterstand, met name op het gebied van spraak- taalontwikkeling en/of waarbij omgevingsfactoren de spraak-, taalontwikkeling negatief beïnvloeden.” Omdat de landelijke doelgroep uitgaat van het opleidingsniveau van de ouders, wil dat niet zeggen dat de kinderen ook een daadwerkelijke een achterstand (dreigen te) hebben. Uitgaande van de Krimpense doelgroepdefinitie kan gesteld worden dat het gaat om daadwerkelijke (dreigende) achterstand. Hierdoor kunnen er dus verschillen ontstaan in de aantallen en er geen 100% bereik (volgens de landelijke doelgroepdefinitie) worden gehaald. Op dit punt zullen geen verbeterpunten worden doorgevoerd, daar het immers gaat om het bereiken van de kinderen die daadwerkelijk extra ondersteuning nodig hebben, zoals verwoord in de doelgroepdefinitie Krimpen aan den IJssel. Het aantal vanuit de gewichtenregeling is een rekenmethodiek om te komen tot de hoogte van de Rijksvergoeding. De gemeente Krimpen aan den IJssel streeft wel naar 100% bereik v.w.b. de Krimpense VVE doelgroep. In het jaar 2013 zijn er al ruim 60 VVEpeuterplekken in gevuld. 6 2.2 Gericht gemeentelijk ouderbeleid Opmerking uit het inspectierapport: De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft nog geen gericht gemeentelijk ouderbeleid. Dit betekent dat vanuit de gemeente nog geen antwoorden zijn gegeven op vragen zoals: - Welke ouders willen we bereiken? Wat zijn hun wensen, mogelijkheden en omstandigheden? - Welke doelen willen we bereiken met ouderparticipatie in het kader van WE ? (Bijvoorbeeld ouders aansporen om ook thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten uit te voeren). - Hoe gaan we deze doelen bereiken? Welke afspraken maken we hierover met de instellingen voor voorschoolse opvang en scholen? - Hoe meten we of de doelen bereikt zijn? Voor het daadwerkelijk actief betrekken van ouders bij de WE-activiteiten, zowel thuis als op de WE-locatie is het van belang dit om gericht beleid te formuleren. Op deze wijze wordt vanuit de gemeente ook actief aangemoedigd dat ouders, in het verlengde van wat er op de WE-locaties gebeurt, ook thuis ontwikkelingsstimulerend gedrag gaan vertonen. De gemeente heeft wel afspraken over de wijze waarop ouders geïnformeerd worden over WE en over de intakeprocedure. Op dit moment worden er wel door de gemeente verschillende zaken gestimuleerd en/of gesubsidieerd, zoals een nauwe samenwerking tussen CJG en peuterspeelzalen/kinderdagverblijven als het gaat om opvoedingsvragen. Ook geeft de gemeente aan dat er gebruik gemaakt wordt van gezinsportfolio's, waarmee ouders gestimuleerd worden thuis WE-activiteiten te doen. In hoeverre deze activiteiten ook het gewenste effect hebben is niet duidelijk. Werkgroep: Om zich over dit onderwerp te buigen, is er een werkgroep gevormd vanuit de voor- en vroegscholen. Zij hebben het volgende opgesteld: Ouderbetrokkenheid Wat verstaan wij onder ouderbetrokkenheid? Ouderbetrokkenheid is: alle vormen van belangstellende betrokkenheid van de ouders bij de begeleiding van hun eigen kind, bij de groep waarin hun kind zit en bij de instelling als geheel. Er is sprake van ouderbetrokkenheid als uit de medewerking van ouders blijkt dat zij gedeeld verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van hun kind. Welke ouders te bereiken: Met de ouderbetrokkenheid willen wij alle ouders/ verzorgers betrekken bij de ontwikkeling van kinderen. In het bijzonder ligt een aandachtspunt bij ouders/ verzorgers van kinderen met een VVE indicatie. Tijdens de ouderbetrokkenheid is het van belang om rekening te houden met 7 niveau en thuistaal van ouders/ verzorgers. - Ouderpopulatie: Het grootste deel van de ouders/ verzorgers zijn autochtoon, opgeleide en/of werkende ouders/ verzorgers. Een klein deel van de ouders/verzorgers zijn van allochtone afkomst en spreken niet of nauwelijks de Nederlandse taal. In de leeftijdscategorie 0-6 jaar zijn er in de gemeente Krimpen aan den IJssel 146 ouders/ verzorgers met een niet Nederlandse nationaliteit. (volgens statistieken gemeente Krimpen aan den IJssel, november 2013) Doel van ouderbetrokkenheid: De leerkrachten/pedagogisch medewerkers en de ouders/verzorgers hebben als doel om in een gezamenlijk proces de ontwikkeling van kinderen optimaal te stimuleren. Ouders worden gemotiveerd om ook thuis bij te dragen aan de ontwikkeling van hun kind met ontwikkelingsstimulerende activiteiten. Hoe het doel te bereiken? De ouders/verzorgers worden vooraf en adequaat geïnformeerd over het VVE beleid en de ouderbetrokkenheid. Ouders en de betreffende instantie hebben allebei hetzelfde belang en dat is het welzijn van het kind. Ouders/verzorgers worden daarom als samenwerkingspartner en deskundige gezien. Een goede samenwerking vraagt een basis van wederzijds vertrouwen en respect. Hiervoor is regelmatig persoonlijk contact belangrijk om informatie en verwachtingen op een transparante manier met elkaar uit te wisselen en af te stemmen. In de oudercontacten is oprechte interesse en waardering voor de inzet van de ouders/verzorgers van belang. Welke activiteiten kunnen plaatsvinden om doelen te bereiken: Suggesties waarmee de ouderbetrokkenheid kan worden vergroot binnen de organisatie zijn: - Een intake waarbij wederzijdse informatie wordt uitgewisseld. - Themabijeenkomsten voor ouders. - Inloopmomenten voor ouders. - Ouders informeren over thema’s en doelen waarmee gewerkt wordt. - Gezinsportfolio. - Uitlenen boekjes uit de Boekenpretkisten. - Stimuleren van deelname aan activiteiten gelieerd aan de Bilbiotheek zoals Boekenstart en VoorleesExpress. - Voortgangsgesprekken over de ontwikkeling van het kind met ouders voeren. - Ouder/ kindactiviteiten. - Huisbezoek (kan van toegevoegde waarde zijn als de ouderbetrokkenheid te minimaal is) Daarnaast is het van belang om ouders/ verzorgers te stimuleren deel te nemen aan de opvoedingsondersteunende activiteiten gemeentebreed (vanuit het CJG). Hoe meten we of gestelde doelen bereikt zijn: In gesprekken zoals voortgangsgesprekken, exitgesprekken en warme overdracht evalueren we hoe de ouderbetrokkenheid door zowel ouders als pedagogisch medewerkers/ leerkrachten wordt ervaren. Afspraken t.a.v. Ouderbetrokkenheid: 8 De voor,- en vroegscholen beschrijven wat zij verstaan aan ouderbetrokkenheid en hoe zij er uitvoering aan geven door beantwoording van de vragen: 1. Wat wordt verstaan onder ouderbetrokkenheid en op welke wijze wordt daar uitvoering aangegeven? 2. Hoe ziet de ouderpopulatie van de instelling er uit en hoe gaan de ouders bereikt worden? 3. Welke doelstellingen zijn er t.a.v. ouderbetrokkenheid? Hoe worden deze doelstellingen bereikt? Worden de doelstellingen gehaald en op welke wijze wordt dat gemeten? Werkwijze: Bovenstaande afspraken over de Ouderbetrokkenheid worden toegevoegd in het herziene Uitvoeringsprogramma “Het Jonge Kind”. Voor de voorschoolse voorzieningen zullen de afspraken tevens worden opgenomen in de subsidie-overeenkomst. Voor- en vroegscholen rapporteren jaarlijks aan de gemeente over bovenstaande punten over ouderbetrokkenheid. Deze rapportages worden ter evaluatie besproken in de VVEdenktank, waaraan alle voor,- en vroegscholen deelnemen. 9 2.3 Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Opmerking uit het inspectierapport: De gemeente heeft met de voor- en vroegscholen geen afspraken gemaakt over de manier waarop de voor- en vroegscholen zelf de kwaliteit van WE in beeld moeten brengen en moeten borgen. De gemeente heeft uitsluitend afspraken gemaakt over de verantwoording van de wettelijke basisvoorwaarden, niet over de inhoudelijke kwaliteitsaspecten, zoals de competenties van de leidsters, de planmatige zorg en begeleiding, de doorgaande lijn, de inrichting van de lokalen, enz. Afspraken t.a.v. de interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen: Voor voor,- en vroegscholen: Gemeente maakt met de voor- en vroegscholen afspraken over de manier waarop de vooren vroegscholen zélf de kwaliteit van VVE in beeld brengen en borgen. De inhoudelijke kwaliteitsaspecten waaraan dient te worden voldaan zijn (minimaal): 1. Gebruik maken van een VVE-programma (bij voorkeur gecertificeerd VVE-programma of anders een methode die is voorzien van een inhoudelijke onderbouwing (zie ook bij 5). 2. Gebruik maken van een kindvolgsysteem 3. Inzicht geven op het pedagogisch en educatief handelen van de pedagogisch medewerkers en de leerkrachten. Ondermeer beschikken over de juiste competenties en opleidingen om VVE te kunnen geven (o.m. scholingsplan). 4. Beschikken over heldere werkwijze v.w.b. de doorgaande lijn van CJG, naar peuterspeelzaal / kinderopvang en basisonderwijs (zoals afstemming en overdrachtsgegevens, gebruik overdrachtsformulier, etc.) 5. Beschikken over een onderbouwde werkwijze om de VVE-kinderen te stimuleren in de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociale emotie. Onderdelen hiervan zijn planmatige zorg en begeleiding, inrichting van de lokalen en buitenruimte, gebruik (spel)materiaal, etc. Alleen voor voorscholen: 6. Voldoen aan de Wet Kinderopvang (jaarlijkse GGD inspecties) Werkwijze: Bovenstaande afspraken over de interne kwaliteitszorg worden toegevoegd in het herziene Uitvoeringsprogramma “Het Jonge Kind”. Voor de voorschoolse voorzieningen zullen de afspraken tevens worden opgenomen in de subsidie-overeenkomst. Voor- en vroegscholen rapporteren jaarlijks aan de gemeente over bovenstaande kwaliteitsaspecten. Deze rapportages worden ter evaluatie besproken in de VVE-denktank, waaraan alle voor,- en vroegscholen deelnemen. 10 2.4 Doorgaande lijn Opmerking uit het inspectierapport: De gemeente heeft afspraken gemaakt over de overdracht van gegevens van de peuters aan de basisscholen. Hiervoor is een overdrachtsformulier ontwikkeld. Daarnaast heeft de gemeente een WE-denktank in het leven geroepen, waarin de verschillende partners vertegenwoordigd zijn. Deze denktank denkt proactief mee om de samenwerking tussen peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, jeugdgezondheidszorg en onderwijs verder te optimaliseren" (Uitvoeringsprogramma Jonge Kind). Hoewel er dus wel initiatieven en overleggen zijn, waarin de doorgaande lijn wordt besproken is er nog geen sprake van concreet beleid, concrete doelen en concrete afspraken met de voorschoolse instellingen en scholen over een soepele doorgaande lijn. Het gaat hier dan om onder andere beleid gericht op zoveel mogelijk doorstroom van voor- naar een vroegschool, afstemming van het aanbod tussen voor- en vroegschool, afstemming van de zorg en begeleiding (bijvoorbeeld een terugkoppeling van de vroegschool aan de voorschool). Werkgroep: Om zich over dit onderwerp te buigen, is er een werkgroep gevormd vanuit de voor- en vroegscholen. Zij hebben het volgende opgesteld: Doorgaande leerlijn De doorlopende leerlijn van peuterspeelzaal/kinderdagverblijf naar het basisonderwijs wordt d.m.v. de volgende punten gewaarborgd: Peuterspeelzaal/kinderdagverblijf werken met een observatiesysteem die meerdere malen wordt ingevuld. Deze observatie dient als: - instrument om belangrijke informatie over de ontwikkeling van de peuter door te geven aan de basisschool - een leidraad voor een gesprek met ouders over de ontwikkeling van hun kind. - hulpmiddel om op systematische wijze de eigen kijk op een kind op papier te zetten. - middel om collegiaal overleg tussen pedagogisch medewerkers onderling en tussen PM-ers en leerkrachten te vergemakkelijken. - zichtbaar maken van de doorgaande ontwikkeling, omdat het meerdere keren wordt ingevuld. De observatie gegevens worden met 3.10 jaar doorgegeven aan de basisschool zodat (wellicht de extra) zorg voor het desbetreffende kind op tijd is besproken. VVE kinderen worden door middel van een warme overdracht aan de basisschool overgedragen. Een warme overdracht is het doorgeven en bespreken van informatie over een kind met een zorgbehoefte of een mogelijke ontwikkelingsachterstand. De ouders zijn de belangrijkste partners in dit hele proces. Daarom zal deze informatie altijd en alleen in overleg met de ouders worden doorgegeven. Doel van de warme overdracht: De doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen te waarborgen door samenwerking tussen verschillende (educatieve) partners zoals zorg, kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, basisonderwijs. Elkaars krachten te gebruiken in het netwerk en daarmee de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. Er wordt gewerkt met gecertificeerde VVE programma’s, die op de vier belangrijke domeinen d.w.z. , taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling voldoende aanbod heeft. Door middel van een themaplanner worden de activiteiten vastgelegd. 11 - Er wordt gestreefd om met koppels te werken waar mogelijk. De koppels Er Er wordt gestreefd om met koppels te werken waar mogelijk. De koppels (voor- met vroegschool) stemmen de programma’s onderling af waarbij als uitgangspunt geldt dat hetzelfde programma wordt aangeboden. Waar mogelijk wordt er gebruik gemaakt van boekenpretkisten. Deze kisten bevatten intermediairs die een aanvulling en verrijking zijn van het thema. Doordat boekenpret werkt met een boekenuitleensysteem, is boekenpret tevens een goede manier om de ouderbetrokkenheid te vergroten. De CITO toets taal wordt op alle kinderdagverblijven/peuterspeelzalen en basisscholen bij de VVE kinderen gehanteerd, zodat de ontwikkeling van het kind op het gebied van taal goed in beeld wordt gebracht. Naast het gezamenlijke VVE programma bieden de basisscholen (één van) de volgende methodes aan om aan de vier belangrijke ontwikkeldomeinen te werken: - Schatkist: Richt zich op mondelinge taal, woordenschat, beginnende geletterdheid, beginnende gecijferdheid en sociaal-emotionele ontwikkeling. - Rekenrijk: realistische rekenmethode - Doos vol gevoelens: in het pakket komen de vier basisgevoelens aan de orde: boos, blij, bang en verdrietig Afspraken t.a.v. de doorgaande lijn: Om de afspraken over de doorgaande leerlijn te verbeteren en te borgen, gelden er enkele afspraken: 1. Voor alle VVE-kinderen wordt er gebruik gemaakt van een overdrachtsformulier. Dat is de “Krimpense Observatielijst” of een formulier van gelijke strekking. 2. Alle VVE-kinderen worden met een zogenaamde warme overdracht (naast gebruik overdrachtsformulier) van de voorschool overgedragen naar de basisschool. 3. Het is wenselijk dat er tussen de voor- en vroegschool zoveel mogelijke afstemming gezocht wordt v.w.b. het VVE programma. Dit zal niet altijd lukken bij organisaties die gemeentebreed werken. 4. A.) De voorscholen houden, n.a.v. de cito-uitslagen, bij wat de ontwikkelgroei is van de VVE-kinderen. Dit gebeurt door het niveau bij 3.0 jaar te vergelijken met het niveau bij 3.10 jaar (bijna de overgang naar school). Deze gegevens geven zij geanonimiseerd door aan de gemeente bij de aanvraag tot subsidievaststelling. B.) Vroegscholen houden, n.a.v. de cito-uitslagen (of gelijkwaardige toetsing), bij wat de ontwikkelgroei is van de VVE-kinderen. Dit gebeurt door het niveau bij binnenkomst op 4 jarige leeftijd (zover deze toets wordt afgenomen) te vergelijken met het niveau bij CITO eind groep 1 (E1) en tot slot bij CITO eind groep 2 (E2)/midden groep 2 (M2). Deze gegevens geven zij jaarlijks geanomiseerd door aan de gemeente. Werkwijze: Bovenstaande afspraken over de doorgaande leerlijn worden toegevoegd in het herziene Uitvoeringsprogramma “Het Jonge Kind”. Voor de voorschoolse voorzieningen zullen de afspraken tevens worden opgenomen in de subsidie-overeenkomst. Voor- en vroegscholen rapporteren jaarlijks (geannonimiseerd) aan de gemeente over de ontwikkelgroei van de VVE-kinderen. Deze rapportages worden ter evaluatie besproken in de VVE-denktank, waaraan alle voor,- en vroegscholen deelnemen. 12 2.5 WE-resultaten Opmerking uit het inspectierapport: De gemeente heeft nog geen concrete afspraken gemaakt met schoolbesturen en instellingen voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk over wat de resultaten van WE moeten zijn. In het uitvoeringsprogramma Het Jonge Kind, staat wel aangegeven dat de scholen gevraagd wordt om gegevens te leveren ..."met betrekking tot prestatieafspraken met basisonderwijs, zoals leerprestaties van kinderen die aan WE hebben deelgenomen. Er zijn echter nog geen concrete resultaatsambities verwoord, waardoor ook nog niet nagegaan kan worden of Krimpen aan den IJssel voldoende resultaten behaalt. Afspraken t.a.v. VVE resultaten: De volgende streefdoelen worden afgesproken: 1. 95% van de doelgroepkinderen neemt in de voorschoolse periode deel aan een VVEprogramma 2. 75% van de doelgroepkinderen neemt in de vroegschoolse periode deel aan een VVE- programma 3. 90% van de doelgroepkinderen laat een gelijk of hoger resultaat zien tussen de CITO taaltoetsen 3.0 en 3.10. 4. 90% van de doelgroepkinderen laat een gelijk of hoger resultaat zien tussen de CITO “Taal voor kleuters”-toetsen E1 (eind groep 1) en E2 (eind groep 2)/M2 (midden groep 2). * *Bij voorkeur toets E2, maar niet alle scholen gebruiken dit toetsmoment. De voor- en vroegscholen zullen jaarlijks de resultaatgegevens aanleveren bij de gemeente volgens een format (nader te bepalen). Ook leveren zij jaarlijks gegevens aan over de inhoud en de uitvoering van VVE. Met deze gegevens wordt een gemeentelijke monitor gemaakt, waarin de opbrengsten inzichtelijk worden gemaakt. Tevens is het de bedoeling dat de monitor inzicht verschaft over: het bereik; de overdracht; samenwerking tussen partners; etc. (zie ook 2.3 interne kwaliteitszorg) Werkwijze: Bovenstaande afspraken over de VVE resultaten worden toegevoegd in het herziene Uitvoeringsprogramma “Het Jonge Kind”. Voor de voorschoolse voorzieningen zullen de afspraken tevens worden opgenomen in de subsidie-overeenkomst. Voor- en vroegscholen rapporteren jaarlijks aan de gemeente over bovenstaande streefdoelen volgens een (nog vast te stellen) format en de resultaatgegevens. Deze gegevens worden ter evaluatie besproken in de VVE-denktank, waaraan alle voor,- en vroegscholen deelnemen. 13 2.6 Systematische evaluatie en verbetering van WE op gemeentelijk niveau Opmerking uit het inspectierapport: De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft een helder uitvoeringsplan, waarin ambities en doelen zijn aangegeven. Er is echter nog geen sprake van een systematische, jaarlijkse evaluatie van het WE-beleid, dat uitmondt in aanbevelingen voor de komende jaren. De gemeente houdt wel bij hoeveel kinderen met WE bereikt worden. Afspraken t.a.v. systematische evaluatie en verbetering VVE: Naar aanleiding van de afspraken van 2.1 t/m 2.5 dienen we te komen tot een jaarlijkse monitor. Om dat gemeentebreed eenduidig te kunnen doen, dient er een format gemaakt te worden die iedereen kan invullen. Tevens dienen er een aantal zaken eenduidig te gebeuren: - Gebruik van hetzelfde monitorinstrumenten t.w. CITO - Gebruik van dezelfde monitormomenten t.w. 3.0 en 3.10 en E1 en E2/M2 (zie ook 2.5 VVE-resultaten) Werkwijze: Bovenstaande afspraken over de systematische evaluatie worden toegevoegd in het herziene Uitvoeringsprogramma “Het Jonge Kind”. Voor de voorschoolse voorzieningen zullen de afspraken tevens worden opgenomen in de subsidie-overeenkomst. 14 Samenvatting Hieronder alle afspraken uit dit verbeterplan onder elkaar: Afspraken t.a.v. Ouderbetrokkenheid: De voor,- en vroegscholen beschrijven wat zij verstaan aan ouderbetrokkenheid en hoe zij er uitvoering aan geven door beantwoording van de vragen: 1. Wat wordt verstaan onder ouderbetrokkenheid en op welke wijze wordt daar uitvoering aangegeven? 2. Hoe ziet de ouderpopulatie van de instelling er uit en hoe gaan de ouders bereikt worden? 3. Welke doelstellingen zijn er t.a.v. ouderbetrokkenheid? Hoe worden deze doelstellingen bereikt? Worden de doelstellingen gehaald en op welke wijze wordt dat gemeten? Afspraken t.a.v. de interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen: Voor voor,- en vroegscholen: Gemeente maakt met de voor- en vroegscholen afspraken over de manier waarop de vooren vroegscholen zélf de kwaliteit van VVE in beeld brengen en borgen. De inhoudelijke kwaliteitsaspecten waaraan dient te worden voldaan zijn (minimaal): 1. Gebruik maken van een VVE-programma (bij voorkeur gecertificeerd VVE-programma of anders een methode die is voorzien van een inhoudelijke onderbouwing). 2. Gebruik maken van een kindvolgsysteem 3. Inzicht geven op het pedagogisch en educatief handelen van de pedagogisch medewerkers en de leerkrachten. Ondermeer beschikken over de juiste competenties en opleidingen om VVE te kunnen geven (o.m. scholingsplan). 4. Beschikken over heldere werkwijze v.w.b. de doorgaande lijn van CJG, naar peuterspeelzaal / kinderopvang en basisonderwijs (zoals afstemming en overdrachtsgegevens, gebruik overdrachtsformulier, etc.) 5. Beschikken over een onderbouwde werkwijze om de VVE-kinderen te stimuleren in de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociale emotie. Onderdelen hiervan zijn planmatige zorg en begeleiding, inrichting van de lokalen en buitenruimte, gebruik (spel)materiaal, etc. Alleen voor voorscholen: 6. Voldoen aan de Wet Kinderopvang (jaarlijkse GGD inspecties) Afspraken t.a.v. de doorgaande lijn: Om de afspraken over de doorgaande leerlijn te verbeteren en te borgen, gelden er enkele afspraken: 1. Voor alle VVE-kinderen wordt er gebruik gemaakt van een overdrachtsformulier. Dat is de “Krimpense Observatielijst” of een formulier van gelijke strekking. 2. Alle VVE-kinderen worden met een zogenaamde warme overdracht (naast gebruik overdrachtsformulier) van de voorschool overgedragen naar de basisschool. 3. Het is wenselijk dat er tussen de voor- en vroegschool zoveel mogelijke afstemming gezocht wordt v.w.b. het VVE programma. Dit zal niet altijd lukken bij organisaties die gemeentebreed werken. 4. A.) De voorscholen houden, n.a.v. de cito-uitslagen, bij wat de ontwikkelgroei is van de VVE-kinderen. Dit gebeurt door het niveau bij 3.0 jaar te vergelijken met het 15 niveau bij 3.10 jaar (bijna de overgang naar school). Deze gegevens geven zij geanonimiseerd door aan de gemeente bij de aanvraag tot subsidievaststelling. B.) Vroegscholen houden, n.a.v. de cito-uitslagen (of gelijkwaardige toetsing), bij wat de ontwikkelgroei is van de VVE-kinderen. Dit gebeurt door het niveau bij binnenkomst op 4 jarige leeftijd (zover deze toets wordt afgenomen) te vergelijken met het niveau bij CITO eind groep 1 (E1) en tot slot bij CITO eind groep 2 (E2)/midden groep 2 (M2). Deze gegevens geven zij jaarlijks geanomiseerd door aan de gemeente. Afspraken t.a.v. VVE resultaten: De volgende streefdoelen worden afgesproken: 1. 95% van de doelgroepkinderen neemt in de voorschoolse periode deel aan een VVEprogramma 2. 75% van de doelgroepkinderen neemt in de vroegschoolse periode deel aan een VVE- programma 3. 90% van de doelgroepkinderen laat een gelijk of hoger resultaat zien tussen de CITO taaltoetsen 3.0 en 3.10. 4. 90% van de doelgroepkinderen laat een gelijk of hoger resultaat zien tussen de CITO “Taal voor kleuters”-toetsen E1 (eind groep 1) en E2 (eind groep 2)/M2 (midden groep 2). * * Bij voorkeur toets E2, maar niet alle scholen gebruiken dit toetsmoment. De voor- en vroegscholen zullen jaarlijks de resultaatgegevens aanleveren bij de gemeente volgens een format (nader te bepalen). Ook leveren zij jaarlijks gegevens aan over de inhoud en de uitvoering van VVE. Met deze gegevens wordt een gemeentelijke monitor gemaakt, waarin de opbrengsten inzichtelijk worden gemaakt. Tevens is het de bedoeling dat de monitor inzicht verschaft over: het bereik; de overdracht; samenwerking tussen partners; etc. Afspraken t.a.v. systematische evaluatie en verbetering VVE: Naar aanleiding van de afspraken van 2.1 t/m 2.5 dienen we te komen tot een tot een jaarlijkse monitor. Om dat gemeentebreed eenduidig te kunnen doen, dient er een format gemaakt te worden die iedereen kan invullen. Tevens dienen er een aantal zaken eenduidig te gebeuren: - Gebruik van hetzelfde monitorinstrumenten t.w. CITO - Gebruik van dezelfde monitormomenten t.w. 3.0 en 3.10 en E1 en E2 16 Verbeterafspraken VVE Ouderbetrokkenheid Voorscholen Wat wordt verstaan onder ouderbetrokkenheid en op welke wijze wordt daar uitvoering aangegeven? Vroegscholen Idem Hoe ziet de ouderpopulatie van de instelling er uit en hoe gaan de ouders bereikt worden? Idem Welke doelstellingen zijn er t.a.v. ouderbetrokkenheid? Hoe worden deze doelstellingen bereikt? Worden de doelstellingen gehaald en op welke wijze wordt dat gemeten? Idem Interne Kwaliteitszorg Gebruik maken van een VVE-programma Idem Kwaliteit van VVE in beeld brengen en borgen Bij voorkeur gecertificeerd VVE-programma of anders een methode die is voorzien van een inhoudelijke onderbouwing. Beschrijven van en uitvoering geven aan ouderbetrokkenheid Gebruik maken van een kindvolgsysteem Idem Inzicht geven op het pedagogisch en educatief handelen van de pedagogisch medewerkers en de leerkrachten. Idem Ondermeer beschikken over de juiste competenties en opleidingen om VVE te kunnen geven (o.m. scholingsplan). Beschikken over heldere werkwijze v.w.b. de doorgaande lijn van CJG, naar voorschool en vroegschool (zoals afstemming en overdrachtsgegevens, gebruik overdrachtsformulier, etc.) Beschikken over heldere werkwijze v.w.b. de doorgaande lijn voorschool naar vroegschool (zoals afstemming en overdrachtsgegevens, gebruik overdrachtsformulier, etc.) Beschikken over een onderbouwde werkwijze om de VVE-kinderen te stimuleren in de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociale emotie. Onderdelen hiervan zijn planmatige zorg en begeleiding, inrichting van de lokalen en buitenruimte, gebruik (spel)materiaal, etc. 17 Idem Doorgaande lijn Doorgaande lijn verbeteren en borgen Voldoen aan de Wet Kinderopvang Niet van toepassing Gebruik maken van een overdrachtsformulier. Idem Bij de VVE-kinderen is er (naast gebruik overdrachtsformulier) een warme overdracht van de voorschool naar de vroegschool. Idem “Krimpense Observatielijst” of een formulier van gelijke strekking. Bij keuze voor VVE programma wordt zoveel mogelijk afstemming gezocht tussen voor- en vroegschool. Bij organisaties die gemeentebreed werken, zal dit niet altijd mogelijk zijn. Bij de VVE-kinderen wordt, n.a.v. de cito-uitslagen, de ontwikkelgroei bijgehouden. Dit gebeurt door het niveau bij 3.0 jaar te vergelijken met het niveau bij 3.10 jaar. Deze gegevens worden geanonimiseerd doorgegeven bij de aanvraag tot subsidievaststelling. Bij de VVE-kinderen wordt, n.a.v. de cito-uitslagen (of gelijkwaardige toetsing), de ontwikkelgroei bijgehouden. Dit gebeurt door het niveau op 4 jarige leeftijd (zover deze toets wordt afgenomen) te vergelijken met het niveau bij Cito E1 en niveau bij Cito E2/M2*. Deze gegevens worden jaarlijks geanonimiseerd doorgegeven aan de gemeente. * Bij voorkeur toets E2, maar niet alle scholen gebruiken dit toetsmoment. VVE resultaten Streefdoelen 95% van de doelgroepkinderen neemt in de voorschoolse periode deel aan een VVE- programma 75% van de doelgroepkinderen neemt in de vroegschoolse periode deel aan een VVE- programma 90% van de doelgroepkinderen laat een gelijk of hoger resultaat zien tussen de CITO taaltoetsen 3.0 en 3.10. 90% van de doelgroepkinderen laat een gelijk of hoger resultaat zien tussen de CITO “Taal voor kleuters”- 18 toetsen E1 en E2/M2 Systematische evaluatie en verbetering VVE Jaarlijkse monitor opstellen Jaarlijks gegevens aanleveren aan de gemeente om te komen tot een monitor gemeentebreed. Hiervoor wordt gemeentebreed gebruik gemaakt van een eenduidig format. De punten die gevraagd worden via het format, zijn de punten genoemd in bovenstaande onderdelen. De monitor wordt jaarlijks ter evaluatie besproken in de VVE-denktank, waaraan alle voor,- en vroegscholen deelnemen. 19 Idem
© Copyright 2024 ExpyDoc