Inspectierapport Hoptille januari 2014

Inspectierapport
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje
B.V. (KDV)
Hoptille 176 184
1102 PT AMSTERDAM ZUIDOOST
Registratienummer: 118373134
Toezichthouder: GGD Amsterdam
In opdracht van de gemeente: Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V.
Datum inspectie: 16-01-2014
Type onderzoek: Nader onderzoek
Status: definitief
Datum vaststellen inspectierapport: 22-01-2014
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
1/12
Inhoudsopgave
Het onderzoek
Observaties en bevindingen
A1: Randvoorwaarden voorschoolse educatie
A2: Ouders
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk
Inspectie-items
Gegevens voorziening
Gegevens toezicht
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
2/12
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Op 16 januari 2014 is er een nader onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, vijfde lid van de Wet
kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, naar aanleiding van een handhavingsbesluit dat is genomen
door de gemeente.
Op 11 december 2013 heeft de houder een zienswijze ingediend met betrekking tot bovengenoemde aanwijzing.
Het nader onderzoek omhelst een beoordeling van de zienswijze en een incidenteel inspectieonderzoek
uitgevoerd op de locatie op 16 januari 2014.
Beschouwing
geen
Advies aan college van B&W
Niet alle eerder geconstateerde overtredingen zijn hersteld. De toezichthouder adviseert om op deze
overtredingen de handhaving te vervolgen. Daarnaast heeft de toezichthouder niet in alle gevallen kunnen
constateren dat door middel van gewijzigd beleid voorwaarden zijn geschapen waardoor de geconstateerde
overtredingen opgeheven blijven (zich niet opnieuw zal voordoen), zoals de samenwerking met scholen A3.2.1,
het volgen van de kinderen A4.3.1 en het opstellen van handelingsplannen A4.3.4. De toezichthouder adviseert
daarom de aanwijzing in stand te houden totdat de voorwaarden zijn geschapen waaronder de overtredingen
opgeheven blijven.
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
3/12
Observaties en bevindingen
A1: Randvoorwaarden voorschoolse educatie
Intensieve deelname
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling:
Registratie
De houder verklaart dat het Electronisch Loket waarin alle kinderen dienen te worden geregistreerd welke VVE
ontvangen, inmiddels maandelijks wordt aangevuld. De kinderen die in januari 2014 zijn gestart zijn nog niet
aangemeld, de EL is in december 2013 gecontroleerd en aagepast.
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling:
• De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL-VVE.
1.
2.
√ 3.
4.
N.v.t.
De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschool zijn niet of niet volledig geregistreerd in EL-VVE.
De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschool zijn volledig geregistreerd in EL-VVE.
N.v.t.
• De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL-VVE actueel blijven.
1.
2.
√ 3.
4.
N.v.t.
De gegevens van de geregistreerde kinderen zijn niet actueel.
De gegevens van de geregistreerde kinderen zijn actueel.
N.v.t.
Beroepskwalificatie en scholing
In de Amsterdamse verordening VVE zijn in aanvulling op de wettelijke eisen die aan de VVE worden gesteld, eisen
opgenomen met betrekking tot het opleidingsniveau van de beroepskrachten die in Amsterdam VVE uitvoeren. Zo
dienen de vaste beroepskrachten in het bezit te zijn van het programmacertificaat van het VVE programma dat
op de locatie wordt gebruikt. De toezichthouder heeft echter vastgesteld dat niet alle vaste beroepskrachten
voldoen aan deze eis en gecertificeerd zijn voor de uitvoering van het VVE-programma Piramide dat op deze
locatie wordt gebruikt. De beroepskrachten die al langer in dienst zijn van kinderdagverblijf Amsterdamse Poortje
zijn allemaal in het bezit van het programmacertificaat Piramide. Er is echter onlangs een beroepskracht met
leidinggevende taken aangenomen, die nog niet over een VVE certificaat beschikt. Zij staat weliswaar het
merendeel van de tijd boventallig op de groep om ook coördinerende taken uit te voeren, maar het kan
voorkomen dat tijdens pauzes, dagranden of bij verlof van de vaste beroepskrachten, zij wel ingezet wordt als
beroepskracht binnen de beroepskracht-kind-ratio. Deze beroepskracht/leidinggevende wordt uitsluitend ingezet
op de babygroep, maar ook deze kindplaatsen zijn geoormerkt als VVE-kindplaatsen.
Uit het rooster blijkt darnaast ook dat niet alle beroepskrachten beschikken over het vereiste taalniveau. Op de
babygroep werkt één beroepskracht die nog niet over het vereiste taalniveau beschikt. Zij heeft onlangs wel een
taalexamen gemaakt, maar de vereiste taalnorm niet behaald. Hiermee voldoet de organisatie niet aan de
voorwaarde dat de beroepskrachten voldoen aan de Amsterdamse taalnorm.
Tijdens het jaarlijks regulier inspectieonderzoek d.d. 1 augustus 2013 heeft de toezichthouder geconstateerd dat
de beroepskrachten onvoldoende bijscholing ontvangen met betrekking tot de VVE. Uit het gesprek met de
beroepskrachten is vastgesteld dat er nu aan de minimale voorwaarde van bijscholing wordt voldoen. De houder
heeft een externe beleidsadviseur aangesteld die regelmatig onderwerpen vanuit de VVE-methodiek Piramide
bespreekt met de beroepskrachten. Op deze wijze worden de beroepskrachten gecoacht in het werken met
Piramide.
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling:
• De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het VVE-programma dat op de locatie wordt
gebruikt.
1. De vaste beroepskrachten hebben geen scholing gevolgd gericht op een VVE-programma.
√ 2. De vaste beroepskrachten zijn bezig met scholing gericht op het VVE-programma dat op de locatie w ordt gebruikt, of hebben
scholing afgerond gericht op een VVE-programma dat niet op de locatie w ordt gebruikt.
3. De vaste beroepskrachten hebben scholing afgerond gericht op het VVE-programma dat op de locatie w ordt gebruikt.
4. De vaste beroepskrachten hebben naast de vereiste scholing aantoonbaar aanvullende VVE-cursussen gevolgd.
• De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken
voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke
taalvaardigheid over niveau B1 (2F).
1.
√ 2.
3.
4.
De
De
De
De
beroepskrachten
beroepskrachten
beroepskrachten
beroepskrachten
beschikken
beschikken
beschikken
beschikken
niet over het vereiste taalniveau.
niet over het vereiste taalniveau, maar volgen aantoonbaar nascholing.
over het vereiste taalniveau.
over een hoger taalniveau dan het vereiste niveau.
• De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
4/12
te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid.
1.
2.
√ 3.
4.
De
De
De
De
beroepskrachten volgen geen bij- en nascholing.
beroepskrachten volgen onvoldoende bij- en nascholing.
beroepskrachten volgen voldoende bij- en nascholing.
w ijze w aarop of de mate w aarin de beroepskrachten bij- en nascholing volgen is een voorbeeld voor anderen.
Gebruikte bronnen:
- Rooster beroepskrachten week 2 en 3 2014,
- Gesprek met de beroepskrachten,
- Inspectieonderzoek.
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
5/12
A2: Ouders
Ouderbetrokkenheid
Onderdeel van de voorschoolse educatie vormt de betrokken houding van ouders bij de ontwikkeling van hun
kind. De aanbieder van de VVE dient ouders actief te stimuleren en te ondersteunen bij de uitvoering van
verschillende voorschoolse activiteiten thuis en de aanbieder dient de ouders te ondersteunen in hun rol van
opvoerder. Hiertoe zijn er in de Amsterdamse verordening VVE eisen opgesteld met betrekking tot de
ouderbetrokkenheid. Zo dient er jaarlijks een analyse gemaakt te worden van de ouderanalyse en dient er een
ouderbeleid opgesteld te worden die aansluit op deze analyse. Het ouderbeleid dient vervolgens in de praktijk te
worden uitgevoerd.
De houder heeft een enquette formulier opgesteld met daarin de vragen die betrekking hebben op de thuissituatie
van het kind, zoals vragen met betrekking tot de gesproken thuistaal en gezinssamenstelling. Niet alle ouders
hebben dit formulier ingevuld omdat er een aantal ouders hiertegen bezwaar heeft gemaakt. De losse formulieren
zijn door de beroepskrachten verzameld maar het is onduidelijk in hoeverre er een analyse is gemaakt naar
aanleiding van deze losse formulieren. Eén beroepskracht verklaart dat er wel een analyse is opgesteld, maar
deze analyse kon tijdens het inspectieonderzoek niet getoond worden.
Er is ook geen ouderbeleid opgesteld door de organisatie. De beroepskrachten geven aan dat zij wel hebben
besproken hoe zij de ouderbetrokkenheid kunnen vergroten. Ouders worden regelmatig uitgenodigd bij de thematafel (bijvoorbeeld bij het ophalen) om zo de onderwerpen van de VVE met hen te bespreken, maar het lijkt erop
dat ouders hier geen interesse in hebben. Het contact met ouders is erg vluchtig.
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling:
• De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie.
1. Er is geen analyse van de ouderpopulatie gemaakt.
√ 2. Er is geen actuele analyse van de ouderpopulatie of de analyse sluit niet aan bij de ouderpopulatie van de betreffende
locatie.
3. Er is een actuele analyse die aansluit bij de ouderpopulatie van de betreffende locatie.
4. De analyse van de ouderpopulatie is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie.
√ 1.
2.
3.
4.
De voorschool heeft geen actueel ouderbeleid vastgesteld.
De voorschool heeft een actueel ouderbeleid vastgesteld, maar dat is niet gebaseerd op de analyse van de ouderpopulatie.
De voorschool heeft een ouderbeleid, gebaseerd op de jaarlijkse analyse van de ouderpopulatie.
Het ouderbeleid is zeer goed ontw ikkeld en aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Gebruikte bronnen:
- Losse formulieren ouder-enquette,
- Gesprek met de beroepskrachten.
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
6/12
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool
Samenwerking kindercentrum en basisschool
Er is een samenwerking opgestart met basisschool De Achtsprong. Deze basisschool werkt met hetzelfde VVEprogramma als de voorschool. De samenwerking is in de opstartfase.
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling:
• Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die bij voorkeur hetzelfde programma hanteert en
waarnaar gemiddeld de meeste kinderen doorstromen.
1.
2.
√ 3.
4.
Er is geen samenw erking met een basisschool.
Er is niet structureel samenw erking met de basisschool w aar de meeste kinderen naar doorstromen.
Er is een nauw e samenw erking met de basisschool w aar de meeste kinderen naar doorstromen.
De samenw erking met de basisschool is aantoonbaar een voorbeeld is voor anderen.
Gebruikte bronnen:
- Gesprek met de leidinggevende
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
7/12
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk
Effectief programma
Kinderdagverblijf het Amsterdamse Poortje werkt met VVE-programma Piramide. Onderdeel van deze methodiek
is dat het activiteitenaanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en wordt afgestemd op de verschillende
leeftijdsgroepen en niveaus van de kinderen. Tijdens het inspectieonderzoek d.d. 1 augustus 2013 bleek dat dit
onvoldoende gebeurde. Alle kinderen ontvingen standaard hetzelfde aanbod en er werd niet gekeken naar
niveaudifferentiatie. Tijdens het recente incidentele inspectieonderzoek blijkt dat er inmiddels wordt gewerkt met
grote groepsactiviteiten en kleine groepsactiviteiten. Er wordt gewerkt volgens de opbouw van de Piramide
thema's waardoor ieder thema opklimt in moelijkheidsgraad van oriënteren, demonstreren en eventueel
verbreden en verdiepen.
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling:
• Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau.
1. Het dagelijkse activiteitenaanbod bestaat uit losse, niet samenhangende activiteiten.
2. Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, maar het aanbod klimt niet op in moeilijkheidsgraad en/of er w ordt
niet gedifferentieerd naar leeftijd en ontw ikkelingsniveau.
√ 3. Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, w aarbij het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en er w ordt
gedifferentieerd naar leeftijd en ontw ikkelingsniveau.
4. De w ijze w aarop het samenhangende aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en differentieert naar leeftijd en
ontw ikkelingsniveau is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
Voorwaarde voor een succesvolle voorschoolse educatie is dat kinderen regelmatig dienen te worden
geobserveerd en getoetst, dat deze toets- of observatiegegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en dat
de beroepskrachten de uitkomsten van de observaties of toetsen ook analyseren en daar een gediffentieerd en
aansluitend aanbod van activiteiten op aanpassen. Daarnaast dienen niet alleen de individuele kinderen te worden
getoetst maar ook de groep als geheel.
Ten tijde van het inspectieonderzoek d.d. 19 augustus 2013 is geconstateerd dat het toetsen van de kinderen
niet planmatig en niet volledig plaatsvond. Toetsen waren niet volledig ingevuld en sommige kinderen waren niet
getoetst.
Inmiddels zijn de afspraken herzien. De kinderen worden conform de Piramide methode tweemaal getoetst vanaf
het derde jaar. De nog niet getoetste kinderen van jonger dan drie jaar worden wel geobserveerd en er is een
'voor-toets' afgenomen. Volgens de planning zullen de kinderen van de peutergroep in februari 2014 worden
getoetst.
Op de peutergroep wordt er inmiddels regelmatig bepaald welke begeleiding of zorg nodig is voor de hele groep en
het individuele kind. Dagelijks zijn er maximaal vijf kinderen op de peutergroep waardoor er naast de
groepsactiviteiten ook activiteiten gepland worden voor het individuele kind en er niet gewerkt wordt met kleine
groepjes of tutorgroepjes.
Voor de kinderen waarover de beroepskrachten zich zorgen maken worden nog steeds geen handelingsplannen
opgesteld voor de begeleiding die intern wordt geboden door de beroepskrachten. Wel is er een format voor
handelingsplannen gemaakt, maar dit is nog niet gebruikt. In de zienswijze verklaart de houder dat er geen
zorgkinderen geplaatst zijn op het kinderdagverblijf en dat daarom er nog geen handelingsplannen zijn ingevuld.
Derhalve heeft de toezichthouder deze voorwaarde nog niet beoordeeld en zal deze voorwaarde worden
beoordeeld bij het eerstkomende jaarlijkse inspectieonderzoek.
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling:
• De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een
kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma dat op de locatie gebruikt wordt.
1. De beroepskrachten volgen de ontw ikkeling van de kinderen niet of nauw elijks.
2. De beroepskrachten volgen de ontw ikkeling van alle kinderen, maar maken geen onderscheid naar de groep en ieder kind
apart en/of gebruiken geen kindvolgsysteem.
√ 3. De beroepskrachten volgen regelmatig en systematisch de ontw ikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met
een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma.
4. De w ijze w aarop de beroepskrachten de ontw ikkeling van individuele kinderen en de gehele groep met een kindvolgsysteem
volgen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de
kleine/tutorgroep en het individuele kind.
1. De beroepskrachten analyseren niet w elke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep en de individuele kinderen.
2. De beroepskrachten analyseren niet regelmatig en systematisch w elke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep en de
individuele kinderen.
√ 3. De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig w elke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de
kleine/tutorgroep en het individuele kind.
4. De w ijze w aarop er geanalyseerd w ordt w elke begeleiding voor de kinderen nodig is, is een aantoonbaar voorbeeld voor
anderen.
Gebruikte bronnen:
- Zienswijze d.d. 11 december 2013
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
8/12
- Kinddossiers,
- Gesprek met de beroepskrachten.
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
9/12
Inspectie-items
A1: Randvoorwaarden voorschoolse educatie
Intensieve deelname
Registratie
De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL-VVE.
De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL-VVE actueel blijven.
Beroepskwalificatie en scholing
De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het VVE-programma dat op de locatie wordt
gebruikt.
De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken
voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke
taalvaardigheid over niveau B1 (2F).
De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en
te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid.
A2: Ouders
Ouderbetrokkenheid
De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie.
De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie.
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool
Samenwerking kindercentrum en basisschool
Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die bij voorkeur hetzelfde programma hanteert en
waarnaar gemiddeld de meeste kinderen doorstromen.
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk
Effectief programma
Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een
kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma dat op de locatie gebruikt wordt.
De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de
kleine/tutorgroep en het individuele kind.
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
10/12
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Vestigingsnummer
Website
Aantal kindplaatsen
Gesubsidieerde voorschoolse opvang
:
:
:
:
:
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V.
000009860320
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcde en plaats
KvK nummer
Website
:
:
:
:
:
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V.
Hoptille 176 184
1102 PT AMSTERDAM ZUIDOOST
41210310
-
:
:
:
:
:
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Postbus 2200
1000 CE AMSTERDAM
020 555 55 75
Dhr. R. van den Berg
46
Ja
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Postadres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam
Postadres
Postcode en plaats
: Stadsdeel Zuidoost
: Postbus 12491
: 1100 AL AMSTERDAM ZUIDOOST
Planning
Datum inspectiebezoek
Opstellen concept inspectierapport
Zienswijze houder
Vaststellen inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
: 16-01-2014
:
:
: 22-01-2014
: 23-01-2014
: 23-01-2014
: 13-02-2014
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
11/12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikel 1.63, derde lid wordt de houder
bij een nader onderzoek niet in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen.
Kinderdagverblijf Het Amsterdamse Poortje B.V. - Nader onderzoek 16-01-2014
12/12