Alle teksten nieuwe cao en verlengd sociaal plan kompleet na overleg 1 september 2014 (incl. toelichting en overzicht redactionele aanpassingen) Teksten CAO Loonparagraaf Bij een looptijd van de cao van 30 maanden, 1 februari 2014 tot 1 augustus 2016, zijn tussen UWV en vakorganisaties de volgende afspraken gemaakt. Loonparagraaf 2014 • 1% van het jaarsalaris eenmalig bij afsluiten cao (mogelijk per 1 oktober) 2015 • • 1,5% structureel per 1 jan. 2015 1% van het jaarsalaris eenmalig per 1 juni 2015 2016 • • 1% structureel per 1 jan. 2016 1% van het jaarsalaris eenmalig per 1 juli 2016 Ingroei pensioenpremie Voor medewerkers die nog niet de volledige medewerkersbijdrage pensioen betalen, gaat van de structurele verhoging van 1,5% per 1 januari 2015 een 0,5% naar de verhoging van de werknemersbijdrage. Dat betekent een verhoging van 7,7% (huidig percentage) naar 8,4% van de pensioengrondslag. Met de structurele loonsverhoging per 1 januari 2016 wordt hun medewerkersbijdrage tot slot verhoogd van 8,4% naar 8,91%. Deze is dan gelijk aan die van alle andere medewerkers. Overige afspraken Daarnaast geldt voor 2014 een eenmalige korting op de pensioenpremie van 1% voor rekening van de werkgever. Dat is voor medewerkers gelijk aan 1,4% van de pensioengrondslag over het jaar 2014. Medewerkers die nu 8,91% pensioenpremie betalen, gaan nu eenmalig in 2014 7,51% betalen. Betalen medewerkers nu 7,7%, wordt dat in 2014 eenmalig 6,3%. Deze eenmalige korting vindt plaats in november. De totale pensioenpremie van 20% naar het fonds blijft in 2014 gelijk. Levensloopbijdrage De bestaande 1% levensloopbijdrage wordt in november omgezet in een structurele verhoging van de salarisschalen met 1%. Zie ook aparte tekst over levensloopbijdrage. Duurzame inzetbaarheid UWV en vakbonden vinden het noodzakelijk om periodiek aandacht te schenken aan het werkvermogen van de individuele medewerker, zodat deze vitaal en met plezier kan blijven werken. 1 1. Werkvermogen De gezondheid, een verantwoorde afstemming tussen werk en privé, goede arbeidsomstandigheden, een goede verhouding tussen belasting en belastbaarheid, afwisselend en verantwoordelijk zinvol werk op basis van zijn competenties bepalen het werkvermogen van de medewerker. Door voortdurende veranderingen in het werk en in de persoonlijke omgeving, is het belangrijk dat de medewerker geregeld stil staat bij de balans tussen werk en zijn persoon en bij de vraag of zijn kennis en vaardigheden voldoende toekomstbestendig zijn. Dat is primair de verantwoordelijkheid van de medewerker zelf. De werkgever stimuleert dat op een positieve wijze en faciliteert de medewerker. Op basis van de resultaten van de cao studies naar duurzame inzetbaarheid gelden de volgende afspraken: • de medewerker staat in beginsel elke drie tot vijf jaar stil bij het individuele werkvermogen, gelet op zowel de actuele situatie als op de gewenste ontwikkeling naar de toekomst • de werkgever stelt via intranet instrumenten (bv. werkscan) beschikbaar waarmee de medewerker inzicht krijgt in zijn actuele individuele situatie • de werkgever zorgt dat de medewerker deskundig en persoonlijk advies kan krijgen ter versterking van zijn huidig en toekomstig werkvermogen • de medewerker kan zijn bevindingen delen met zijn leidinggevende en in goed overleg met de manager afspraken schriftelijk vastleggen • managers en medewerkers krijgen training en opleiding aangeboden om te bevorderen dat de gesprekken professioneel en op basis van gelijkwaardigheid verlopen. Alle afspraken over duurzame inzetbaarheid tussen medewerker en manager komen op vrijwillige basis tot stand. Jaarlijks, te beginnen over 2015, zal een evaluatie over de invulling van de afspraken plaatsvinden en worden besproken met de vakorganisaties. Bij arbeidsongeschiktheid wordt volgens vaste protocollen alles in het werk gesteld om verantwoord zo snel mogelijk te komen tot re-integratie. Een pilot voor actief Werkhervattingsmanagement, ingezet met externe ondersteuning, leidt naar verwachting in 2015 tot integrale implementatie in de organisatie. 2. Specifiek voor enkele categorieën medewerkers Jongeren UWV wil zich profileren als een leer- en ontwikkelorganisatie. Daarvoor is duurzaamheid in de arbeidsverhouding nodig. Te kortdurende contracten geven onvoldoende mogelijkheden voor een effectieve investering in de ontwikkeling van de medewerker. UWV streeft er naar om jongeren standaard een contract van meerdere jaren te bieden. Gelijktijdig faciliteert UWV hen maximaal bij de ontwikkeling naar een toekomstige loopbaan binnen of buiten UWV. UWV maakt daarbij geen onderscheid tussen jongeren in vaste of tijdelijke dienst. Zij kunnen hun kennis, ervaring en vaardigheden verbreden, daarmee hun arbeidsmarktpositie versterken en na afloop van het contract hun loopbaan binnen of buiten UWV kansrijker vervolgen. 2 60+ medewerkers Voorop staat dat UWV wil dat oudere medewerkers zo veel mogelijk vitaal en met plezier tot aan hun pensioen kunnen blijven doorwerken. Van belang is dat leidinggevende en medewerker samen de vinger aan de pols te houden: is er voldoende evenwicht tussen belasting en belastbaarheid. Periodiek het gesprek daarover voeren is essentieel. Daarbij gaat het niet alleen over het aantal uren werken. Zeker zo belangrijk is ook de intensiteit van de uit te voeren taken. Goede afspraken over de uitvoering van de taken en eventueel aanpassing van taken draagt bij aan duurzame inzetbaarheid van deze medewerker. Het gaat om het inzetten van de medewerker op basis van zijn capaciteiten. Waar komt hij het best tot zijn recht en levert hij een effectieve bijdrage aan de doelstellingen van de organisatie. UWV zal faciliteren dat managers goed oog krijgen voor de mogelijkheden om voor oudere medewerkers de werkzaamheden aan te passen. De blijvende inzetbaarheid van de medewerker kan ook door eventuele aanpassing van het aantal te werken uren. Deeltijd pensioen is daarbij een van de mogelijkheden. Belangrijk bij het afwegen hiervan zijn de mogelijke financiële consequenties. Zowel in de periode voor als na de AOW leeftijd. Het is soms lastig dat goed in beeld te krijgen. UWV helpt daarbij door een instrument aan te bieden, waarmee de medewerker een goede onafhankelijke financiële planning kan maken. Daarnaast leidt UWV landelijk gespreid een aantal medewerkers specifiek op, zodat zij de oudere medewerker persoonlijk kunnen adviseren over de te maken keuze. Het instrument voor financiële planning kan ook voor de medewerker jonger dan 60 beschikbaar zijn, in geval van een loopbaanplanning waarbij een beweging buiten UWV en mogelijk nadelige gevolgen voor het inkomen aan de orde zijn. Inclusiviteit UWV wil een inclusieve arbeidsorganisatie zijn: een organisatie waar alle medewerkers naar vermogen een bijdrage kunnen leveren aan de organisatiedoelstellingen. De Raad van Bestuur heeft opdracht gegeven om 100 Wajongers te plaatsen op ‘inclusieve’ functies, die gecreëerd worden binnen de huidige taken van UWV. Streven is dit tot stand te brengen uiterlijk op het einde van de looptijd van deze cao. SLIM Een goed evenwicht tussen belasting en belastbaarheid bevordert de duurzame inzetbaarheid. Door het werken op andere locaties mogelijk te maken, dichter bij huis dan de standplaats, vermindert de belasting. De reistijden kunnen dan worden verkort met een positief effect ook op de werk-privé balans. UWV heeft mogelijkheden om dit werken op andere locaties te verruimen. De medewerker kan daarover in gesprek gaan met zijn manager om te bezien welke mogelijkheden voor hem beschikbaar zijn. Kwaliteitsparagraaf professionals UWV en vakbonden spreken af gezamenlijk een studie te verrichten naar de mogelijkheden voor professionals werkzaam binnen UWV zich verder te ontwikkelen en hun loopbaan- en arbeidsmarktperspectief op de interne en externe arbeidsmarkt te versterken. Zij zullen ook bevorderen dat andere partijen bij deze studie betrokken kunnen worden zoals Jong UWV. Het gaat om professionals werkzaam in uitlopende vakgebieden zoals het juridisch vakgebied, de verzekeringsgeneeskunde, de 3 arbeidsdeskundigen, sociale zekerheid, ICT en accountants. Doel is dat UWV een aantrekkelijke werkgever is en met name ook jonge professionals kan blijven binden en boeien. Mogelijkheden voor professionals om zich verder te ontwikkelen bevinden zich op een aantal domeinen, waarbinnen voor professionals diverse rollen en functies mogelijk kunnen zijn. Voorbeelden zijn de domeinen specialisatie (verdieping in de functie), opleiding en onderwijs (kennis en kunde overdragen), management, innovatie (strategie en beleid) en onderzoek en wetenschap. Voor verzekeringsartsen speelt de ontwikkeling van hun loopbaan- en arbeidsmarktperspectief op de interne en externe arbeidsmarkt in het bijzonder vanwege de omvangrijke en specifieke vervangingsvraag in de komende jaren. Onderdeel van de studie is ook na te gaan of de modernisering van het professioneel statuut voor verzekeringsartsen kan bijdragen aan de ontwikkeling van hun loopbaan- en arbeidsmarktperspectief. Streven is dat deze studie voor 1 juli 2015 resultaten oplevert en tussen cao-partijen wordt besproken. Dat overleg kan daar waar nodig tussentijds leiden tot nieuwe of aanvullende afspraken in de cao. Toelichting De studie en de nadere uitwerking heeft betrekking op alle professionals binnen UWV maar de afspraak is – vanwege de omvangrijke en specifieke vervangingsvraag – binnen de studie prioriteit te geven aan het loopbaan- en arbeidsmarktperspectief van de verzekeringsartsen. Het bestaande beleid binnen UWV is daarbij het startpunt. Aan vakorganisaties is ter informatie toegezonden de huidige professionele statuten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen (zie ook artikel 2:3 lid 3 cao). Wat betreft de actualisering van het statuut voor arbeidsdeskundigen is afgesproken dat UWV dat voor 1 oktober 2014 zal aanbieden aan de vakorganisaties. Reiskostenvergoeding woon werkverkeer en vergoedingsregeling dienstreizen met eigen auto UWV en vakorganisaties spreken de volgende twee verbeteringen af. Het gaat om de vergoedingssystematiek voor dienstreizen met de eigen auto bij samenloop met woonwerk verkeer met de eigen auto. In dit verband zal de vergoedingsregeling bij dienstreizen met eigen auto opgenomen worden in de cao. En het gaat om het vervallen van de maximum reiskostenvergoeding woonwerk verkeer bij gebruik van openbaar vervoer. Dienstreizen met de eigen auto Kosten voor een dienstreis met eigen auto kan de medewerker alleen declareren als openbaar vervoer niet doelmatig is. De medewerker heeft daarvoor toestemming nodig van de werkgever. Voor reizen met eigen auto geldt een vergoeding van € 0,28 per kilometer. De manier van reizen voor woonwerk-verkeer is mede bepalend voor het aantal kilometers dat de medewerker kan declareren. Samenloop dienstreis met auto en woon-werkverkeer met auto Alleen extra kosten komen voor vergoeding in aanmerking. Op een dag dat de medewerker een dienstreis met de eigen auto maakt, mag de medewerker voor alle 4 gereden kilometers die dag € 0,28 per kilometer rekenen. Om tot de dienstreisvergoeding te komen, moet hij vervolgens de dagvergoeding woonwerkverkeer ander vervoer daarop in mindering brengen. Loslaten maximum vergoeding woon-werkverkeer OV Een aantal medewerkers maakt voor hun woon-werkverkeer op dit moment meer kosten voor openbaar vervoer dan zij vergoed krijgen. In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en het stimuleren van het gebruik van Openbaar Vervoer door medewerkers, komen de kosten voor woon-werkverkeer OV voor deze medewerkers volledig voor vergoeding in aanmerking. Bovenstaande verbeteringen gelden vanaf het moment van afsluiten van de cao, dus waarschijnlijk per 1 oktober 2014. Studie naar invoering mobiliteitsbudget In het verlengde van een eerdere cao studie zullen UWV en vakbonden tijdens de looptijd van deze cao verder onderzoek doen naar de mogelijkheden te komen tot de invoering van een mobiliteitsbudget voor de medewerkers. Toelichting Dienstreizen met de eigen auto Openbaar vervoer is niet doelmatig als de bestemming bijvoorbeeld niet bereikbaar is met openbaar vervoer, of als je ten opzichte van de auto onevenredig veel tijd kwijt bent met openbaar vervoer. De vergoeding bedraagt € 0,28 bruto. Op grond van de huidige fiscale regelgeving ontvangt de medewerker € 0,19 onbelast en € 0,09 belast. Samenloop dienstreis met auto en woon-werkverkeer met auto Hieronder een aantal voorbeelden van hoe de dienstreisvergoeding in verschillende situaties berekend moet worden. Voorbeeld A: Dagvergoeding woon-werk Woon-werkkilometers retour Woon-werkkilometers die dag Dienstreiskilometers die dag € 7,97 80 km 0 km 130 km Dienstreisvergoeding = 0 + 130 = 130 km => € 7,97 = € 28,43 (is in huidige regeling € 14,-) Voorbeeld B: Dagvergoeding woon-werk Woon-werkkilometers retour Woon-werkkilometers die dag Dienstreiskilometers die dag 130 x €0,28 = € 36,40 => € 36,40 – € 7,97 80 km 80 km 130 km 5 Dienstreisvergoeding = 80 + 130 = 210 km => 210 x €0,28 = € 58,80 – € 7,97 = € 50,83 (is in huidige regeling € 36,40) Voorbeeld C: Dagvergoeding woon-werk Woon-werkkilometers retour Woon-werkkilometers die dag Dienstreiskilometers die dag => € 58,80 € 7,97 80 km 40 km 130 km Dienstreisvergoeding = 40 + 130 = 170 km => 170 x €0,28 = € 47,60 – € 7,97 = € 39,63 (is in huidige regeling € 25,20) => € 47,60 De bedragen die gelden als dagvergoeding woonwerk verkeer ander vervoer zullen in de personeelswijzer worden opgenomen. Indien dat fiscaal is toegestaan zal de aftrek van de dagvergoeding woon werk verkeer eerst plaatsvinden over het belaste deel van de kilometervergoeding dienstreizen met de auto. Deze regeling geldt vanaf het moment van afsluiten van de cao, dus waarschijnlijk per 1 oktober 2014. Levensloopbijdrage De levensloopregeling is wettelijk afgeschaft. De thans geldende incidentele levensloopbijdrage van 1% zal per 1 november 2014 worden omgezet in een algemene aanpassing van de salarisschalen van eveneens 1%. Net als de levensloopbijdrage is de aanpassing van de salarisschalen grondslag voor vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. Deze aanpassing is tevens grondslag voor het pensioen. In afwijking van een algemene verhoging van de salarissen geldt deze salarisaanpassing ook voor bovenschaligen die nog in een afbouwregeling of bevriezaingsregeling zitten. Er is een kleine groep medewerkers die op grond van een wettelijke overgangsregeling nog levensloop kunnen sparen. Voor deze medewerkers zal het mogelijk zijn uit het salaris het sparen voor levensloop voort te zetten. Toelichting Bovenstaande afspraak zal worden opgenomen in artikel 12 Spaarloonregeling en levensloopregeling. Voor medewerkers die nog niet de volledige werknemersbijdrage pensioen betalen, geldt dat bij een algemene salarisverhoging de werknemersbijdrage pensioen zal worden verhoogd met 50% van deze verhoging (zie artikel 10.2 werkgevers- en werknemersbijdrage in de pensioenregeling, leden 5 en 6). Dit artikel is niet van toepassing in het kader van deze algemene salarisaanpassing. 6 Pensioen UWV en vakbonden spreken af om thans geen afspraken te maken over de hoogte van de pensioenpremie per 1 januari 2015. Onder invloed van nieuwe wetgeving per 1 januari 2015 en op basis van de eerder bij addendum in de cao overeengekomen pensioenagenda, komen onder meer de onderwerpen pensioenopbouw, pensioenpremie en de indexatie van de pensioenen in het najaar van 2014 opnieuw aan de orde. Toelichting Deze afspraak spreekt voor zich. Voor de goede orde zetten wij hieronder de tekst van de afspraak over de agenda voor het overleg in 2014 over een nieuw pensioencontract, zoals dat eind oktober 2013 tussen UWV en vakbonden is overeengekomen. Deze zal in een bijlage in de nieuwe cao opgenomen worden. Daarnaast hebben UWV en vakbonden tijdens een overleg met het bestuur van pensioenfonds UWV op 3 juli 2014 met het pensioenfonds een aantal afspraken gemaakt met het oog op de voorbereiding van het pensioenoverleg in het najaar van 2014. Deze afspraken zullen nog in een brief aan het bestuur van het pensioenfonds worden vastgelegd. ______________________________________________________________________ 7 (Tekst akkoord 28 oktober 2013) Agenda voor het overleg in 2014 over een nieuw pensioencontract Cao partijen realiseren zich dat zoals het er nu uitziet op 1 januari 2015 forse veranderingen in het pensioenstelsel zullen volgen. Deze zullen zonder twijfel ook verdere gevolgen hebben voor de opbouw van het pensioen. Daarnaast beseffen caopartijen dat het huidige pensioen bij UWV niet toekomstbestendig is. Cao partijen vinden het belangrijk dat alle medewerkers vernemen welke veranderingen op hen afkomen, zodat zij zich daar voor zover dat mogelijk is ook zelf tijdig op kunnen voorbereiden. Daarom hebben cao partijen een overlegagenda opgesteld voor het overleg in 2014. Nieuwe pensioenwetgeving zal deze agenda sterk gaan bepalen.1 Voor cao partijen zijn daarnaast uitgangspunten bij deze veranderingen dat zij leiden tot een zoveel mogelijk gelijke pensioenopbouw voor alle deelnemers. En dat de belangen van alle deelnemers, zowel jongere als oudere deelnemers, op evenwichtige wijze tot hun recht komen. Alhoewel nog niet alle elementen van de nieuwe wetgeving bekend zijn, zal de overlegagenda zeker de volgende onderwerpen bevatten:De aard en de inhoud van de pensioentoezegging: welke mate van zekerheid biedt de pensioenregeling. Het gaat dan met name om de zekerheid van de nominale toezegging (bedrag in euro’s) en de ambitie om deze toezegging in euro’s jaarlijks te indexeren met de lonen of de prijzen. 1. Compleet en transparant maken van het pensioencontract. Dan gaat het met name om heldere regels bij het korten op dan wel het extra verhogen van de pensioenen in geval van financiële tegen- en meevallers in het pensioenfonds. 2. We leven steeds langer. Dat maakt het pensioen duurder zonder dat duidelijke afspraken bestaan wie dat betaalt. Afspraken zullen gemaakt gaan worden hoe dit “langleven risico” in de pensioentoezegging kan worden ingebouwd. Verdere verhoging van de pensioenleeftijd is op lange termijn niet uitgesloten. 3. Een voorgestelde nieuwe beperking van de fiscale ruimte om pensioen op te bouwen per 1 januari 2015, zal naar verwachting tot een verdere versobering van de pensioenopbouw kunnen leiden. 4. In het kader van het toekomstbestendig maken en het betaalbaar houden van de pensioenregeling zullen partijen naar de gehele regeling kijken. Vanuit het streven naar een zoveel mogelijk gelijke opbouw voor alle deelnemers zullen ook specifieke onderdelen van de pensioenregeling in heroverweging worden genomen, zoals de verdere opbouw van de extra pensioenopbouw (ook bekend als de VPL rechten), het partnerpensioen en het pensioen bij arbeidsongeschiktheid. Ook de pensioenpremie en de verdeling van de premie tussen werkgever en medewerkers zal op de agenda staan. Deze overlegagenda is niet nieuw. Cao partijen bouwen voort op de resultaten van een eerdere gezamenlijke studie naar een toekomstbestendige en betaalbare pensioenregeling.2 Nieuw is wel dat deze veranderingen nu snel op iedereen afkomen en het jaar 2014 een belangrijk overlegjaar wordt. Cao partijen willen met deze veranderagenda een stevige basis leggen om gezamenlijk het overleg in 2014 tot een goed resultaat te brengen. Vaste en tijdelijke contracten 1 Nieuwe pensioenwetgeving heeft betrekking op drie onderwerpen. Het nieuwe pensioencontract over aard en inhoud van de pensioentoezegging. Onderdeel van het nieuwe contract zal ook zijn afspraken over het lang leven risico. Het nieuwe financiële toezichtskader op pensioenfondsen vormt het tweede onderwerp. Tot slot naar verwachting als derde onderwerp een verdere beperking van de fiscale ruimte om pensioen op te bouwen. 2 We verwijzen naar de rapporten van de werkgroep techniek en de werkgroep debat. 8 UWV vindt in het kader van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) een betere balans tussen vaste en flexibele contracten van belang. Waar mogelijk zal UWV (jonge) medewerkers een vast contract aanbieden. UWV kent thans een flexibele schil en vindt het belangrijk om het bedrijf in staat te stellen een zorgvuldige overgang tot stand te brengen. Afspraak tijdelijke contracten In het licht van de invoering van de WWZ spreken UWV en vakbonden af dat het huidige artikel 3:2 en het huidige artikel 3:5 lid 5 van de cao worden voortgezet tot 1 juli 2015. Vanaf 1 juli 2015 geldt de WWZ. De huidige afspraak in de cao dat arbeidsovereenkomsten bij andere werkgevers dan UWV (met name uitzendperiodes), voorafgaand aan een tijdelijk contract bij UWV, niet mee tellen in de keten van tijdelijke contracten zal ook na 1 juli 2015 worden voortgezet. In de cao wordt naast de huidige hier genoemde artikelen een bepaling opgenomen, die weergeeft wat geldend is vanaf 1 juli 2015. Toelichting Een belangrijk onderdeel van de WWZ is de beperking van de mogelijkheden om tijdelijke contracten aan te gaan. Dit onderdeel van de WWZ gaat in op 1 juli 2015. Vanaf dat moment geldt dat binnen een periode van maximaal twee jaar in totaal maximaal drie aaneengesloten tijdelijke contracten aangegaan kunnen worden . Tot dat tijdstip zullen de huidige bepalingen van de cao worden voortgezet. Tevens geldt de afspraak dat arbeidsovereenkomsten bij andere werkgevers dan UWV, zoals uitzendperiodes, voorafgaand aan tijdelijke contracten bij UWV niet meetellen in de (maximale tijdsduur van de) keten van tijdelijke contracten. Tot slot voor de goede orde: voor contractsverleningen die ingaan vóór 1 juli 2015 geldt het kader van de huidige cao. Deze contracten lopen van rechtswege af op grond van de in de cao vastgelegde ketenregels. Voor contracten die aflopen na 1 juli 2015 en waar een nieuw contract aangegaan wordt geldt vanaf dat moment het kader van de nieuwe wetgeving. Halfjaarlijkse evaluatie UWV en vakbonden spreken af de toepassing van de nieuwe wet waar het gaat om de toepassing van tijdelijke contracten half jaarlijks te evalueren. Aanzegplicht Cao-partijen zijn daarnaast overeengekomen om de wettelijke aanzegtermijn die met de WWZ per 1 januari 2015 wordt ingevoerd op te nemen in de cao. Toelichting De WWZ voert ook de zgn. aanzegtermijn in. Op grond hiervan dient de werkgever uiterlijk één maand voor het aflopen een tijdelijk contract de medewerker te informeren of het contract wel of niet wordt verlengd. Bij verzuim betaalt de werkgever een vergoeding. 9 Ontslagcommissie Cao-partijen zijn het er over eens dat artikel 3:10 van de cao zo ingericht wordt dat de huidige Ontslagcommissie in ieder geval kan blijven oordelen over een ontslag op bedrijfseconomische gronden (reorganisatie). Daarvoor is nodig dat in de cao naar voren komt welke normen, zoals hoor en wederhoor en in acht te nemen termijnen, daarbij in acht worden genomen. Cao-partijen gaan na in hoeverre het mogelijk is om ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid eveneens aan de Ontslagcommissie voor te leggen. Toelichting Vanaf 1 juli 2015 geldt dat een ontslag op bedrijfseconomische gronden of vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid aan UWV als Uitvoeringsinstituut dient te worden voorgelegd. Dit geldt in beginsel ook voor werknemers van UWV. De WWZ biedt ruimte om voor ontslag op bedrijfseconomische gronden de toetsing bij een eigen (onafhankelijke) Ontslagcommissie te beleggen. Cao-partijen willen deze toetsing bij de Ontslagcommissie houden, om hiermee een onpartijdige en onafhankelijke toetsing van het ontslag te borgen. Voor ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid zoeken Cao-partijen naar een vergelijkbare oplossing. UWV is in overleg met het Ministerie van SZW over de vraag op welke wijze ook in die gevallen een onpartijdige en onafhankelijke beoordeling van het ontslag kan plaatsvinden. Afhankelijk daarvan zullen UWV en vakorganisaties zo nodig aanvullende afspraken in de cao vastleggen. 10 Verruiming aantal beoordelingstermen Uit een evaluatie van de HRM-cyclus blijkt in de organisatie behoefte aan verruiming van het aantal beoordelingstermen. De huidige vier termen geven onvoldoende mogelijkheid om tot uitdrukking te brengen dat, ook al is op zich sprake van een positief oordeel, verbetering van het functioneren wel nodig is. Een nadere invulling van het gat tussen ‘matig’ en ‘goed’ is gewenst. UWV en vakorganisaties spreken af over te gaan naar de volgende nieuwe systematiek (de wijzigingen zijn onderstreept): Nieuwe systematiek • • • 6 beoordelingstermen: o uitstekend – goed – ruim voldoende – voldoende - matig – onvoldoende beloning: o bij ‘onvoldoende’ en ‘matig’ geen periodiek o bij ‘voldoende’, ‘ruim voldoende’, ‘goed’ en ‘uitstekend’ één periodiek o bij ‘uitstekend’ kan daarenboven een extra periodiek worden toegekend, of als het maximum van de salarisschaal is bereikt een uitloopperiodiek van één jaar (vanaf het vijfde achtereenvolgende jaar wordt de uitloopperiodiek vast) ontwikkelingsafspraken: o bij ‘onvoldoende’ wordt een verbeterplan opgesteld, dat moet leiden tot duurzaam goed functioneren o bij ‘matig’ wordt een begeleidingstraject opgesteld , dat moet leiden tot duurzaam goed functioneren; driemaandelijks volgt een functioneringsgesprek; vanaf weer ‘voldoende’ functioneren wordt alsnog de periodiek toegekend (geen terugwerkende kracht) o bij ‘voldoende’ en ‘ruim voldoende’ worden individuele ontwikkelingsafspraken vastgelegd, die moeten leiden tot duurzaam goed functioneren Toelichting Een dergelijke verruiming van het aantal beoordelingstermen geeft managers de gelegenheid om, zonder een direct diskwalificerend oordeel uit te spreken, te komen tot gerichte ontwikkel- en verbeterafspraken met de medewerker. CAO UWV (looptijd 1 februari 2014 t/m 31 juli 2016) Preambule en ondertekening Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), gevestigd te Amsterdam, als partij aan de ene zijde en Abvakabo FNV, gevestigd te Zoetermeer; De Unie, gevestigd te Culemborg; CNV Dienstenbond , gevestigd te Hoofddorp; NOVAG, gevestigd te Wageningen. 11 als partijen aan de andere zijde zijn, ieder afzonderlijk en gezamenlijk, de navolgende cao aangegaan. UWV staat ook de komende jaren voor grote veranderingen. In dat kader zijn cao partijen erin geslaagd voor meerdere jaren afspraken met elkaar te maken. Deze bieden de medewerkers duidelijkheid en perspectief over hun werk, hun inkomen en de ontwikkeling van hun arbeidsvoorwaarden. Cao partijen zijn er zich van bewust dat tijdens de looptijd van deze cao veranderingen in wet- en regelgeving voortdurend de aandacht zullen blijven vragen. Het gaat dan met name over de wetgeving rond pensioen en over de Wet Werk en Zekerheid. Waar deze veranderingen gevolgen hebben voor een goede toepassing van deze cao, zullen cao partijen in goed overleg waar nodig afspraken maken over een tussentijdse aanpassing van deze cao. Cao partijen hebben ook afspraken gemaakt over het versterken van de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers. Daarnaast gaan cao partijen een onderzoek doen naar de mogelijkheden voor professionals werkzaam binnen UWV hun loopbaan- en arbeidsmarktperspectief te versterken. Cao partijen, tevens partij bij de totstandkoming van cao’s van de rechtsvoorgangers van UWV, sluiten de onderstaande cao af voor UWV, en komen overeen dat deze cao, inclusief de daarin opgenomen overgangsbepalingen, van toepassing is op alle UWV medewerkers. Oude arbeidsvoorwaarden zijn daarmee komen te vervallen. Rechten voortvloeiend uit bepalingen van eerdere collectieve arbeidsovereenkomsten komen met de inwerkingtreding van deze cao te vervallen. In plaats daarvan gelden de rechten voortvloeiend uit de bepalingen van deze cao. De huidige cao heeft, voor zover deze minder aanspraken geeft, voorrang op voorgaande cao’s. Aldus getekend te Amsterdam, …………….september 2014 Namens UWV: Namens vakorganisaties: Mr. drs. B.J. Bruins Voorzitter Raad van Bestuur UWV ABVAKABO FNV Mr. J. de Vlieger Bestuurder CNV Dienstbond D. Swagerman, Voorzitter 12 G.F. van Linden Coordinator arbeidsvoorwaarden NOVAG W.J.L.van de Pelt voorzitter mr. P. de Leede Belangenbehartiger De Unie R.H. Algra Voorzitter Dra. H. Pethke Belangenbehartiger 13 Teksten verlengd sociaal plan Verlenging huidig sociaal plan tot en met 31 december 2016 Hoewel omvangrijke reorganisaties de eerst komende jaren niet worden verwacht, realiseren UWV en vakorganisaties zich dat UWV voor de komende jaren nog een grote bezuinigingsopdracht heeft liggen als gevolg van krimpende budgetten. Ook andere ontwikkelingen, zoals de digitalisering van de dienstverlening, kunnen leiden tot veranderingen in de omvang en de inrichting van UWV. UWV en vakorganisaties spreken daarom af het huidig sociaal plan dat loopt tot 31 december 2014 te verlengen tot en met 31 december 2016, zodat aan medewerkers nog geruime tijd zekerheid kan worden geboden over de voorwaarden waaronder reorganisaties plaatsvinden. Aanvullende afspraken Tegelijk met de verlenging van het huidige sociaal plan zijn UWV en vakorganisaties zich ervan bewust dat veranderingen in wet- en regelgeving (reeds lopende en nog te verwachten veranderingen) gevolgen hebben voor een goede uitvoering van het sociaal plan. Op drie onderdelen van het sociaal plan zijn daarom de volgende afspraken gemaakt. Transitievergoeding Ten aanzien van de vanaf 1 juli 2015 geldende transitievergoeding op grond van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) spreken UWV en vakorganisaties af tijdens de looptijd van het verlengde sociaal plan tot nadere afspraken te komen over de samenloop van de bepalingen van het sociaal planmet de nieuwe transitievergoeding. Per 1 juli 2015 of later krijgen medewerkers op het moment dat zij boventallig worden wegens reorganisatie eenmalig de keuze tussen de transitievergoeding of de bepalingen van het sociaal plan. De afspraak geldt uiterlijk tot het einde van de looptijd van het verlengde sociaal plan. Toelichting In de WWZ wordt bepaald dat met ingang van 1 juli 2015 aan de medewerker bij ontslag een transitievergoeding wordt toegekend. Ingeval van bedrijfseconomisch of reorganisatieontslag voorziet het sociaal plan in de nodige tegemoetkomingen. De WWZ biedt de mogelijkheid daarover nadere afspraken te maken. Zolang deze nadere afspraken nog niet gemaakt zijn, geldt dat medewerkers een keuze krijgen. Regeling boventallige medewerkers 55 jaar en ouder Ten aanzien van de ‘Regeling boventallige medewerkers van 55 jaar en ouder’ (art. 15 i) zal de ww-uitkering gedurende de gehele looptijd van die ww-uitkering worden gesuppleerd; deze suppletie, evenals de tijdens de suppletie geldende voortzetting van de pensioenopbouw, stopt dus niet meer bij het bereiken van de 62,5 jaar. De tekst in 14 het sociaal plan die daarover gaat, wordt derhalve geschrapt. Los daarvan zijn UWV en vakbonden zich ervan bewust dat de zgn. ‘uitsmeer’-variant als gevolg van reeds tot stand gekomen en nog te verwachten veranderingen in pensioen en AOW tot een ander inkomensperspectief leidt dan thans in het sociaal plan staat. UWV zal betrokken medewerkers een instrument voor financiële planning aanbieden om goed inzicht te krijgen in hun financiële situatie. UWV en vakbonden spreken af tijdens de looptijd van het verlengde sociaal plan en in relatie tot nog te verwachten veranderingen in de pensioenregeling daar zo nodig aanvullende afspraken over te maken. Derde WW-jaar Ten aanzien van een 3e ww-jaar constateren UWV en vakbonden dat de materiële gevolgen daarvan zich niet voordoen tijdens de verlenging van het sociaal plan tot 31 december 2016. UWV en vakorganisaties spreken af de mogelijkheden van een dergelijk jaar te onderzoeken en daarover zo nodig aanvullende afspraken te maken. Toelichting: In de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) is bepaald dat vanaf 1 januari 2016 de duur van de ww maximaal 24 maanden zal bedragen. Voor de oudere medewerker geldt een wettelijke overgangsperiode waarin zijn rechten voor zover die de 24 maanden te boven gaan, per kwartaal worden afgebouwd. Onder voorwaarden biedt de WWZ de ruimte een privaat arrangement af te spreken voor een 3e ww-jaar. De beoogde invoeringsdatum geeft de benodigde ruimte voor nader overleg. 15 Tekst preambule sociaal plan (verlenging tot en met 31 december 2016). Preambule en ondertekening (Nieuwe tekst) UWV voert de komende jaren tot zeker 2017 een omvangrijk veranderprogramma uit. Door bezuinigingen en nieuw beleid daalt het uitvoeringsbudget aanzienlijk. Tegelijk geeft UWV invulling aan nieuwe accenten in het beleid, waaronder het vergroten van de elektronische dienstverlening en de verdere digitalisering van de werkprocessen. Daarnaast voert UWV een nieuw huisvestingsconcept door. Tegen die achtergrond hebben UWV en vakorganisaties besloten het Sociaal Plan 2011 – 2014 met een enkele aanpassing te verlengen tot 2017. (Ongewijzigde tekst) Het Sociaal Plan is erop gericht medewerkers van werk naar werk te helpen, maar de mogelijkheid van gedwongen ontslag kan helaas niet worden uitgesloten. Bij de (her)plaatsing van medewerkers wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige werk- en woonplaats om verhuizingen/of langere reistijden zoveel mogelijk te beperken. Een goed Sociaal plan laat onverlet dat medewerker en werkgever ervoor verantwoordelijk zijn voorafgaand aan feitelijke organisatieveranderingen te anticiperen op kansen en mogelijkheden op de interne en externe arbeidsmarkt. De werkgever faciliteert preventieve maatregelen waarmee boventalligheid mogelijk wordt voorkomen of verminderd. Deze maatregelen kunnen bestaan uit reguliere HRM-instrumenten, begeleiding door het loopbaancentrum en individuele maatwerkoplossingen op vrijwillige basis. De vakorganisaties worden in staat gesteld de inzet van deze maatregelen periodiek te volgen. De medewerker draagt bij aan het vergroten van plaatsingsmogelijkheden en het voorkomen van boventalligheid door –passend bij de eigen situatie- actief en anticiperende op de te verwachten veranderingen in de loopbaan, te werken aan bevordering van de eigen inzetbaarheid binnen of buiten de organisatie. (Nieuwe tekst) Drie aanvullende afspraken Tegelijk met de verlenging van het huidige sociaal plan zijn UWV en vakorganisaties zich ervan bewust dat veranderingen in wet- en regelgeving (reeds lopende en nog te verwachten veranderingen) gevolgen hebben voor een goede uitvoering van het sociaal plan. Op drie onderdelen van het sociaal plan zijn daarom de volgende aanvullende afspraken gemaakt. Ten aanzien van de op 1 juli 2015 geldende transitievergoeding op grond van de Wet Werk en Zekerheid spreken UWV en vakorganisaties af tot nadere afspraken te willen komen om sociaal plan voorzieningen, zoals het salaris gedurende de zoektermijn, de aansluitende opzegtermijn en de suppletie op de uitkering, in samenhang te zien met de transitievergoeding. Een medewerker die per 1 juli 2015 of later te maken krijgt met boventalligheid wegens reorganisatie krijgt op het moment van boventallig worden de keuze tussen deze transitievergoeding of de voorzieningen uit het sociaal plan. Ten aanzien van de ‘Regeling boventallige medewerkers van 55 jaar en ouder’ (art. 15 i) zijn UWV en vakbonden zich ervan bewust dat de zgn. ‘uitsmeer’-variant als gevolg van 16 reeds tot stand gekomen en nog te verwachten veranderingen in pensioen en AOW tot een ander inkomensperspectief leidt dan thans in het sociaal plan staat. UWV zal betrokken medewerkers een instrument voor financiële planning aanbieden om goed inzicht te krijgen in hun financiële situatie. UWV en vakbonden spreken af tijdens de looptijd van dit verlengde sociaal plan en in relatie tot nog te verwachten veranderingen in de pensioenregeling daar zo nodig aanvullende afspraken over te maken. Ten aanzien van het zogenaamde 3e de WW-jaar constateren UWV en vakbonden dat de materiële gevolgen daarvan zich niet voordoen tijdens de verlenging van het sociaal plan tot 31 december 2016. UWV en vakorganisaties spreken af de mogelijkheden van een dergelijk jaar te onderzoeken en daarover zo nodig aanvullende afspraken te maken. Aldus getekend te Amsterdam,………….september 2014 Namens UWV Namens vakorganisaties Mr. drs. B.J. Bruins ABVAKABO FNV Voorzitter Raad van Bestuur UWV Mr.J. de Vlieger Bestuurder CNV Dienstenbond D. Swagerman Voorzitter G.F. van der Linden Coördinator Arbeidsvoorwaarden NOVAG W.J.L. van de Pelt voorzitter Mr. P. de Leede Belangenbehartiger De Unie R.H. Algra Voorzitter 17 Dra. H. Pethke Belangenbehartiger 18 Overzicht redactionele aanpassingen nieuwe cao en verlengd sociaal plan. Cao-artikelen Beoogde wijzigingen Preambule en ondertekening Diversen, w.o. noemen cao-partijen, datering etc. Lopende tekst maken voor context van de nieuwe cao Opmerking Zie ook tekst pre ambule cao Eén na laatste tekstblok: Verwijzing naar Bijlage III kan vervallen, uitgewerkt. Zo ja, nieuwe looptijd sociaal plan invullen 1:1 Koninginnedag Koningsdag 1:5 lid 1 Looptijd aanpassen 2:5 ‘ter hand’ ‘beschikbaar’ (om elektronisch toezenden van digitaal exemplaar mogelijk te maken) 3:2 Tijdelijke contracten + overgangsrecht wetsvoorstel W&Z Zie ook tekst vaste en tijdelijke contracten. Artikel zoveel mogelijk al toekomstbestendig maken gezien de WWZ, w.o. uitzend/detachering voor i.d. tellen niet mee voor de keten van tijdelijke contracten Aanzegtermijn (informatiefunctie cao; formeel niet nodig in cao) 3:5 lid 5 Volgt de wijzigingen op art. 3:2 3:7 ‘in functiegroep’ ‘in een functie, ingedeeld in …’ 3:8 ‘in functiegroep’ ‘in een functie, ingedeeld in …’ 3:10 Normen, zoals hoor en wederhoor, termijnen e.d. toevoegen (uitvloeisel wetsvoorstel W&Z) Zie ook tekst vaste en tijdelijke contracten. cao Ontslagcommissie ook voor langdurig 19 arbeids-ongeschikten 4.5 lid 2 Naar rato minder werken aanpassen. In praktijk wordt afgerond op hele uren 1,2,3 of 4 uur. 5:3 t/m 5:5 Aanpassingen in salaris en data Tevens boven cao schalen opnemen (12 tot en met 17). Hier of in bijlage bij cao. 5:6 lid 2 Beoordelen voorstel van 4 naar 6 puntsschaal; 5:6 lid 8 Niet meer relevant, uitgewerkt. 5:7 lid 2 Tabellen aanpassen 5:7 lid 5 ‘proeftijd’ ‘proefperiode’ (proeftijd is een specifieke term) 5:13 ‘salarisschalen 1 tot en met 11’ ‘functiegroep 1 tot en met 11’ 5:13 lid 4 ‘drie’ ‘zes’ Evaluatie van een nieuwe functiebeschrijving dient nu plaats te vinden binnen drie maanden. Dat blijkt in praktijk niet haalbaar. Vandaar voorstel om dat aan te passen naar 6 maanden 5:15 ‘van uit actieve dienst’ ‘bij einde dienstverband en aansluitende pensionering’ 5:18 Tabellen aanpassen 7:2 lid 1 ‘Functiegroep’ ‘ Medewerker, ingedeeld in functie behorend bij functiegroep …’ (zo interpreteert UWV de huidige bepaling) 7:2 lid 2 Volgens BW heeft de medeweker een proportioneel recht. Personeelswijzer is daarop al aangepast. 7:3 Passage over situatie tot 2012 kan eruit, is uitgewerkt. 7:4 lid 3 Een na laatste zin schrappen, is uitgewerkt. 7:5 lid 1 ‘(voor het eerst na 2012)’ kan eruit 7:6 lid 3 Wetgever breidt zorgverlof uit en heeft eigen definitie van degene die als mantelzorger kan worden aangemerkt. Zie tekst beoordelingssystematiek. Is voorstel vanuit bestaande praktijk. Wordt ook onderschreven door fuwa deskundigen vakbonden. 20 Vanaf tweede zin schrappen. 8:1 Bedragen/tabellen aanpassen en dergelijke 8.4 lid f Cursus SV bestaat niet meer in deze vorm, schrappen. 9:5 Premiebedragen aanpassen. 9:7 Premiebedragen aanpassen 10:1 Verwerken van eerder overeengekomen pensioenaddendum Zie ook tekst pensioen.l cao Aanpassen franchise-bedragen 10:2 Aanpassen verhoging premiepercentages aan de eventuele algemene cao-verhogingen Zie ook tekst loonparagraaf. 12:1 Schrappen . Spaarloon is afgeschaft. Tekst levensloop aanpassen. Zie ook tekst levensloopbijdrage. 13:3 lid 2 Bedrag etc. kan geschrapt worden (vanaf medio 2013 wordt hieraan geen uitvoering meer gegeven). Dus aanpassen aan de praktijk. Is voorstel vanuit bestaande praktijk. 15:3 Verwijzing naar fiscale regelgeving is niet correct meer (zie bijvoorbeeld lid 5) 15.3 lid 3 EJU is niet altijd beschikbaar als bron. Aanpassen. 15:4 Keuzemomenten sporen niet geheel met wat nu in Peoplesoft gebeurt daarop aanpassen 15:8 In kader schrappen waar mogelijk: overbodige bepaling 15:10 Tabel matrix keuze wordt verplaatst naar Personeelswijzer. Dus in cao weglaten. Bijlage II, art. 1 Zinsnede onder de tabel moet er boven gezet worden Bijlage II, art. 1 lid 2 Pensioenaddendum verwerken 21 Bijlage II, art. 2 Pensioenaddendum verwerken Bijlage II, art. 2 lid 6 In het lid moet verwezen worden naar lid 5 (in vorige cao-ronde was toenmalig lid 5 vervallen en de rest van het art. hernummerd met deze omissie als gevolg) Bijlage II, art. 3 lid 2 In oudere cao’s stond er ‘61’ in plaats van ‘60’. Nog opportuun om te wijzigen? Laatsten uit die groep worden in 2014 65 jaar Bijlage III, art. 3 Laatste rechthebbende 31/12/2012 65 jaar: schrappen Bijlage III, art. 5 Regeling vervallen per 1/7/2010: schrappen Bijlage III, art. 6 Tabel aanpassen Bijlage IV, art. 4 lid 5 ‘tot de leeftijd van 65 jaar’ ‘tot de aow-gerechtigde leeftijd’ Bijlage IV, art. 12 Pensioenaddendum verwerken Bijlage IV Achterhaalde overgangsregelingen schrappen; dit zijn de artt. 3, 6, 7, 9, 10 , 11, 12 leden 3 en 4, 13, 14 en 15 Bijlage Kan geschrapt worden. Studieafspraken zijn afgerond of zijn aan vervanging toe. Sociaal plan artikelen Beoogde wijzigingen Opmerking Preambule en ondertekening Diversen, w.o. noemen cao-partijen, Bruno Bruins datering etc. Zie ook tekst preambule sociaal plan Lopende tekst maken voor context van het ‘nieuwe’sociaal plan 1d De juiste vakorganisaties noemen 1h 8 i schrappen (2x hetzelfde). Zie ook daar. 2 a, 3e tekstblok Het huidige sp laten vervallen 2b Nieuwe looptijd verwerken . 2c 1e alinea schrappen, uitgewerkt. 4e alinea schrappen, uitgewerkt. 22 8a 2e alinea schrappen; komen geen nieuwe gevallen meer bij; dus op deze plek niet meer relevant en op het verkeerde been zettend. Het recht blijft staan in art. 19 leden 2 en 3a. 8 c, laatste bullit 2e zin schrappen, want in strijd met de wet (voeren dat ook niet zo uit) 8 e, blz. 20 Derde bullit van boven schrappen (alléén de bullit) 8 e, blz. 20 Derde bullit van onderen ‘op of na mei 2007’: schrappen 8 e, blz. 20 Laatste twee bullits de tekst ‘(salaris bij vrijwillige mobiliteit en jonger dan 57 jaar)’en ‘(salaris bij vrijwillige mobiliteit en 57 jaar en ouder)’: niet aan het eind van de zin plaatsen, maar juist aan het begin; dit om verwarring verder nu tegen te gaan. 8 e, blz. 20 ‘op of na 25 mei 2005’ schrappen 8i Schrappen, staat al bij 1h. 14 b Tabellen en data na b.3. actualiseren 14 c www.9292.nl 15, 4e bullit In zijn geheel schrappen; is door beleidswijziging UWV ‘dode letter’ geworden (zie ook art. 19 lid 6 sp) + zet medewerkers op het verkeerde been bij het maken van keuzes 16 Schrappen, wordt geen gebruik meer van gemaakt. de zoektermijn uit te zitten; laten staan) 17 a 2e en 3e alinea schrappen 17 f 1e zin aanpassen zodanig dat het om niet-vervallen vakantie-uren gaat. 2e zin schrappen, want in strijd met de wet; 3e zin deswege aanpassen 19 lid 6 Schrappen, voeren we in de praktijk niet meer uit. Bijlage III Schrappen, uitgewerkt. Zie ook tekst sociaal plan. 23 Bijlage IV a Adres aanpassen. Bijlage IX Schrappen, uitgewerkt. 24 Overzicht tafelafspraken Projecten vakorganisaties UWV stelt tijdens de looptijd van de cao eenmalig een budget van € 30.000 beschikbaar voor projectactiviteiten van vakbonden die partij zijn bij de cao. De projecten zijn gerelateerd aan de uitvoering van de sociale zekerheid in binnen- of buitenland. Daarop toetst UWV de voorstellen, die vakbonden apart of gezamenlijk kunnen indienen. Maand van de vakbond UWV is gebaat bij een goede, representatieve vertegenwoordiging van medewerkers. Vakorganisaties krijgen de mogelijkheid hun werk en belang toe te lichten en actief leden te werven. Zowel in 2015 als 2016 zal in overleg tussen UWV en vakorganisaties een “maand van de vakbond” worden georganiseerd, Vakorganisaties krijgen de gelegenheid zich te presenteren via de interne media van UWV en door het organiseren van bijeenkomsten op de vestigingen van UWV. UWV stimuleert het lidmaatschap door medewerkers, die nog geen lid zijn, in deze maand op kosten van UWV een jaar lang gratis lidmaatschap aan te bieden van een van de bij de cao betrokken vakorganisaties. Toelichting Afspraak spreekt voor zich. In overleg tussen UWV en vakbonden zal bepaald worden in welke maand in 2015 en 2016 de activiteiten gepland gaan worden. Werkgeversbijdrage vakbonden UWV verstrekt aan de vakorganisaties die partij zijn bij de cao jaarlijks een totaal bedrag als bijdrage in de kosten van de inzet ten behoeve van de UWV cao. Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 bedraagt de werkgeversbijdrage € 330.000, - per jaar. 25
© Copyright 2024 ExpyDoc