Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog in de Zuidelijke Westhoek DE WESTHOEK TIJDENS WERELDOORLOG II Amper twee decennia na de ‘Groote Oorlog’ was er opnieuw een gespannen internationale toestand. De economische crisis van 1929 was een goede voedingsbodem voor extreemlinkse en extreemrechtse ideologieën. In Duitsland kwam zo in 1932 de extreemrechtse Nationalsozialischtische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP), de partij van Adolf Hitler, aan de macht. De partij groeide uit tot een extreemrechtse partij met racistische en antisemitische denkbeelden. De NSDAP volgde een nationaalsocialistische rassenleer, wat inhield dat het Arische-Germaanse ras het meest perfecte was, en andere ‘minderwaardige’ rassen uitgeroeid moesten worden. Bepaalde bevolkingsgroepen, zoals Joden, werden door Duitsland geviseerd. Vele Joden werden tijdens de oorlog vervolgd, opgepakt en naar vernietigingskampen gebracht. Ook vanuit België werden duizenden Joden naar de vernietigingskampen in Duitsland gebracht. Adolf Hilter, de Führer, won al heel snel aan populariteit. Hij voerde een agressieve buitenlandpolitiek en vergrootte het grondgebied van Duitsland ten koste van landen als Oostenrijk en Tsjechië. Aanvankelijk reageerden de Westerse mogendheden enkel via diplomatieke maatregelen. Toen echter Duitsland op 1 september 1939 Polen binnenviel, bleef reactie niet uit. Frankrijk en Groot-Brittannië verklaarden de oorlog aan Duitsland, de Tweede Wereldoorlog was begonnen. Van deze oorlogsverklaring was in de daaropvolgende maanden weinig te merken, deze fase wordt vaak omschreven als de ‘Schemeroorlog’. Wanneer het Duitse leger in mei 1940 België binnenviel, was dit dus niet geheel onverwacht. Al op 26 augustus 1939 werd een algemene mobilisatie afgekondigd. Vele gezinnen zagen zonen en vaders richting de legerkazernes vertrekken. België bereidde zich al ruime tijd voor op oorlog. Toen men op 10 mei 1940 gewekt werd door het geluid van overvliegende Duitse vliegtuigen, was ook in België de oorlog begonnen. Het Belgische leger probeerde de snel oprukkende Duitse troepen halt toe te roepen. Jonge mannen, tussen 16 en 35 jaar, die nog niet gemobiliseerd waren, kregen het bevel zich aan de Duitsers te onttrekken. Ze werden geacht westwaarts te trekken om in Oost- of West-Vlaanderen te worden opgeleid tot soldaat. De jongeren werden verzameld in de zogenaamde Centres de Recrutement de l’Armée Belge (CRAB), ook gekend als Recruteringscentrum van het Belgische Leger (RCBL). Duizenden jongeren trokken richting de verzamelcentra. Het snel oprukkende Duitse leger zorgde ervoor dat de Oost-Vlaamse centra al snel moesten worden ontruimd. Roeselare, Kortrijk, Poperinge en Ieper werden overspoeld door jonge mannen. Toen het Duitse leger verder trok en ook deze centra bedreigd werden, trokken de jongeren met de trein, met de fiets of te voet verder naar Frankrijk. Vele jongeren, door de Duitsers de pas afgesneden, keerden druppelsgewijs terug naar huis. Anderen zwierven ondertussen, zonder bevoorrading, door Frankrijk. Ze kwamen in kampen terecht waar de hygiëne te wensen overliet. Een deel van de jongeren werd ingezet in de Franse oorlogsindustrie of ter beschikking gesteld van het Franse leger. Ook steeds meer burgers probeerden vanuit het binnenland via de Westhoek te vluchten. De Zuidelijke Westhoek werd overspoeld met vluchtelingen. Vanuit Poperinge vertrokken treinen naar het zuiden van Frankrijk. Velen hoopten dat, net zoals in de Eerste Wereldoorlog, de geallieerden het Duitse leger zouden kunnen stoppen bij de Ijzervlakte. In Frankrijk werden de vluchtelingen zelden gastvrij ontvangen. Vele vluchtelingen, ingehaald door de snelle Duitse optocht, keerden vrij snel terug naar huis. Pagina 1 van 3 Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog in de Zuidelijke Westhoek De Duitse Blitzkrieg kon echter niet gestopt worden, het Belgische leger was niet opgewassen tegen de Duitse troepenmacht. Na een achttien dagen durende veldtocht werd op 28 mei 1940 overgegaan tot capitulatie. Het Belgische leger kon enkel operatie Dynamo, waarbij de ter hulp gekomen Britse troepen vanuit Duinkerke naar Dover werden geëvacueerd, nog dekken. De volgende vier jaar, tot 17 september 1944, leefde België onder Duitse bezetting. Amper een paar dagen na de capitulatie bracht Hitler een bezoek aan de Westhoek, het front waar hij tijdens de Eerste Wereldoorlog gevochten had. Bij de capitulatie van België, werd het Belgische leger als krijgsgevangen beschouwd. 255.000 Belgische militairen werden als krijgsgevangenen naar Duitsland overgebracht, ze werden er ondergebracht in krijgsgevangenkampen. In 1940 kwam een groot deel van deze gevangenen, onder andere door de Duitse voorkeursbehandeling voor Vlamingen, vrij. 70.000 Belgen, veelal Franstaligen en beroepsmilitairen, brachten de hele oorlog als krijgsgevangene door. Eind mei 1940 werd België onder een militair bestuur, onder leiding van Alexander von Falkenhausen, geplaatst. De Duitse bezetter probeerde de economie te herstellen en de rust en kalmte onder de bevolking te bewaren. Ook de gemeentebesturen stonden onder Duitse controle. Bij een bezetting zijn drie mogelijke houdingen van de bevolking mogelijk: openlijk verzet tegen de bezetter, collaboratie en accommodatie. Accommodatie is de meest voorkomende houding. Hierbij past de bevolking zich aan aan de bezetter, echter niet van harte, maar in die mate dat de bezetter zijn houding niet als verzet aanziet. Dit was ook de houding die de meeste gemeentebesturen vertoonden: een politiek van het minste kwaad. Verregaande collaboratie was er vanuit drie groepen: Het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), Rex en De Duits Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag). In de schoot van de Vlaamse Beweging vertrokken ook zo’n 10.000 Vlaamse jongeren naar het Oostfront, om daar, aan de zijde van het Duitse leger, te gaan strijden tegen het communisme. Na de oorlog volgde een zeer sterke repressie waarbij allen die met de Duitsers gesympathiseerd hadden, geviseerd werden. De snelle opgang van het Duitse leger had tot gevolg dat er in het begin van de oorlog niet echt sprake was van actief verzet. Pas later, als de ergernis tegenover de bezetter steeg, begon de bevolking zich te verzetten. Voorbeelden waren hulp aan geallieerde piloten, het verspreiden van clandestiene pers, het plegen van sabotage, enz. De meest gekende beweging binnen het verzet was de Belgische Nationale Beweging, later het Geheim Leger. Zij hadden onder andere een rol in de voorbereiding van de bevrijding. Koning Leopold III besliste, na de capitulatie, in België te blijven. Krijgsgevangen in zijn paleis verkeerde de koning in de onmogelijkheid te regeren. Aanvankelijk had hij de publieke opinie mee, onder andere doordat hij vele levens spaarde doordat hij het Belgische leger niet in een hopeloze strijd had gedwongen. Naarmate de oorlog verder duurde, bekend werd dat Leopold met Hitler onderhandelde en de krijgsgevangen koning hertrouwde keerde de opinie van velen. Na de oorlog had Leopold III de regering, de geallieerden en een groot deel van de publieke opinie tegen. Uiteindelijk moest Leopold III overgaan tot troonafstand ten gunste van zijn zoon Boudewijn. Ondanks het oorlogsgeweld bleef het dagelijkse leven voor de meeste burgers gewoon zijn gang gaan. Zo zetten jeugdbewegingen tijdens de oorlog veelal hun activiteiten verder, weliswaar met Pagina 2 van 3 Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog in de Zuidelijke Westhoek bepaalde restricties. Optochten in uniform waren bijvoorbeeld verboden. Het leven in bezet België was echter aan strenge regels, inbreuken op de vrijheid van de burgers, onderhevig. Allerlei zaken werden door de Duitse bezetter opgeëist: vlees, wijn, paarden, enz. Ook kerkklokken werden door de Duitse bezetter in beslag genomen, om het brons te gebruiken binnen de oorlogsindustrie. De oorlog had negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid in België. Een aantal Belgen trok vrijwillig, gelokt door goede voorwaarden, naar Duitsland om daar in de oorlogsindustrie te werken. De vrijwilligers volstonden niet om de grote tekorten aan arbeidskrachten te dekken. Op 6 oktober 1942 werd dan ook de verplichte tewerkstelling afgekondigd, burgers werden opgeëist om in Duitsland te werken. Ongehuwde vrouwen tussen 21 en 35 jaar en mannen tussen 18 en 50 jaar konden een oproep krijgen zich te melden bij de Duitse rekruteringsbureaus. Strenge sancties werden opgelegd aan werkweigeraars. Via razzia’s werden ze alsnog opgepakt en naar Duitsland gedeporteerd. Werkweigeraars moesten bijgevolg onderduiken en kregen hierbij vaak hulp van burgers. Vele burgers hadden tijdens de oorlogsjaren te maken met voedingsschaarste. De Engelse blokkade zorgde ervoor dat België voor zijn bevoorrading vooral op zichzelf aangewezen was. Om de schaarste op te vangen ontstond een rantsoeneringssysteem. Op vertoon van de rantsoeneringskaart en met behulp van zegels kon voeding, brandstof, kledij, enz. aangekocht worden. Naar voorbeeld van het Duitse Winterhilfe werd ook Winterhulp opgericht. Lokaal ontstonden er Winterhulpcomités, waar armen, tegen een kleine vergoeding onder andere soep en steenkool konden verkrijgen. Ook de soepbedelingen op school (schoolsoep) ging uit van Winterhulp. Daarnaast floreerde ook de zwarte markt gedurende de oorlogsjaren en werd veel gesmokkeld. Vele boeren verkochten een deel van hun opbrengst op de zwarte markt. Burgers uit de steden kwamen naar het platteland om boter, kaas, eieren, enz. in te kopen. Na de landing op Normandië (6 juni 1944) reden op 6 september 1944 de eerste tanks de grens met België over. Canadezen, Britten en Polen bevrijdden in enkele dagen België. In de Zuidelijke Westhoek werden de dorpen één voor één door Poolse soldaten bevrijd. Ze verdreven de Duitse bezetter. In vele dorpen werd deze bevrijding gevolgd door een bevrijdingsfeest. Het duurde echter nog even voor het hele land bevrijd was. Op 25 april 1945 bereikten de Amerikaanse en Russische legers elkaar bij de Elbe. Hitler pleegde op 30 april 1945 zelfmoord, waarop Duitsland capituleerde. Gebaseerd op: BOSTYN, Franky, HOSTEN, Frank en SIMOENS, Tom, De korte twintigste eeuw 1914-1991. Sporen van drie oorlogen in het West-Vlaamse Heuvelland, Lannoo, 2014. STROBBE, Karel en D’HAESE, Evelien, Een erfgoed- en bronnengids voor de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Noord-Limburg, online publicatie, 2013. TILLIE, Willie en COSSEY, Stefaan, Poperinge in puin: mei-juni ’40, Heemkundige Kring Aan de schreve, 1990. QUAGHEBEUR, Roger, Oorlog aan de Schreve, De Klaproos, 1999. QUAGHEBEUR, Roger en VERBEKE, Roger, Ze zijn daar! De bevrijding van Ieper en het Westland in september 44, De Klaproos, 1994. Pagina 3 van 3
© Copyright 2024 ExpyDoc