GGD Inspectierapport Amsterdam juli 2014

Inspectierapport
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. (KDV)
Charlotte Brontestraat 46
1102 XE AMSTERDAM ZUIDOOST
Registratienummer: 440633990
Toezichthouder: GGD Amsterdam
In opdracht van: Stadsdeel Zuidoost
Datum inspectie: 03-07-2014
Type onderzoek: Nader onderzoek
Status: definitief
Datum vaststellen inspectierapport: 14-07-2014
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. - Nader onderzoek 03-07-2014
1/10
Inhoudsopgave
Het onderzoek
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Personeel en groepen
Veiligheid en gezondheid
Ouderrecht
Inspectie-items
Gegevens voorziening
Gegevens toezicht
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. - Nader onderzoek 03-07-2014
2/10
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Op 3 juli 2014 is er een nader onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, vijfde lid van de Wet
kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, naar aanleiding van een handhavingsbesluit dat is genomen
door de gemeente. Het onderzoek bestaat uit een documentonderzoek en een onaangekondigd bezoek aan de
locatie, waarbij de toezichthouder gesprekken heeft gevoerd met de beroepskrachten, observaties heeft gedaan
en documenten heeft ingezien. Na het inspectieonderzoek heeft de toezichthouder telefonisch contact gehad met
de houder en heeft de houder enkele documenten toegestuurd.
Bij een nader onderzoek wordt de houder niet in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen.
Beschouwing
Locatie
Kinderdagverblijf ‘t Sprookjesland is onderdeel van KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. De houder heeft ook
een aantal locaties voor kinderopvang buiten Amsterdam. Het kinderdagverblijf is geregistreerd met 29
kindplaatsen.
Handhaving
Op 3 december 2013 is er door de toezichthouder een jaarlijks onderzoek uitgevoerd bij kinderdagverblijf 't
Sprookjesland. Hierbij zijn 21 overtredingen op de Wet Kinderopvang en peuterspeelzalen geconstateerd, onder
andere op het gebied van de inzet van beroepskrachten, de kwalificatie van beroepskrachten, veiligheid en
gezondheid en de inrichting van de binnenruimte. Het Bureau Handhaving Kinderopvang heeft daarom op 27
februari 2014 een voornemen bestuurlijke boete en een voornemen last onder dwangsom opgesteld. De houder
heeft hierop een zienswijze ingediend. De toezichthouder heeft op 25 maart 2014 de zienswijze beoordeeld en
geconstateerd dat er meerdere overtredingen zijn hersteld, maar dat acht overtredingen nog niet zijn hersteld.
Vervolgens heeft het Bureau Handhaving Kinderopvang op 23 mei 2014 een last onder dwangsom opgesteld. De
toezichthouder heeft in het huidige onderzoek beoordeeld of de houder de overtredingen heeft hersteld. De
toezichthouder constateert dat de overtreding met betrekking tot de afwijking van de beroepskracht-kind-ratio
en een overtreding met betrekking tot het adviesrecht van de oudercommissie nog niet zijn hersteld.
Nieuwe overtredingen
Tijdens het inspectiebezoek heeft de toezichthouder geconstateerd dat de opvang niet in stamgroepen plaatsvindt
en dat er te weinig binnenspeelruimte is. Ook is er een overtreding met betrekking tot het pedagogisch beleidsplan
geconstateerd. Voor deze overtredingen is een apart inspectierapport opgesteld, waarin de toezichthouder
adviseert om een nieuw handhavingstraject te starten.
Advies aan college van B&W
De houder heeft niet alle geconstateerde overtredingen opgelost. De toezichthouder adviseert om voor de
overtredingen die nog niet zijn opgelost, het handhavingstraject voort te zetten.
De voorwaarde die betrekking heeft op het verstrekken van informatie bij een adviesvraag aan de
oudercommissie (artikel 1.60 lid 4 Wko) is niet beoordeeld, omdat er geen adviesvragen aan de oudercommissie
zijn voorgelegd. Uit het feit dat er geen voortduring van de overtreding is geconstateerd volgt dat er geen
dwangsom is verbeurd, maar tevens volgt hieruit niet dat afdoende aan de last is voldaan. De toezichthouder
adviseert om deze reden om de last in stand te houden totdat de voorwaarden zijn geschapen waaronder de
overtreding opgeheven blijft.
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. - Nader onderzoek 03-07-2014
3/10
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleidsplan
In het pedagogisch beleidsplan wordt beschreven dat het niet voorkomt dat er één beroepskracht in het
kindercentrum aanwezig is. Dit blijkt ook uit de personeelsroosters.
Tevens heeft de houder in het pedagogisch beleidsplan informatie over het beleid ten aanzien van opvang
gedurende extra dagdelen opgenomen. Hierin wordt beschreven onder welke voorwaarden opvang gedurende
extra dagdelen mogelijk is. Eén van de voorwaarden is dat baby's enkel op een babygroep opgevangen mogen
worden. Peuters kunnen bijvoorbeeld wel op de dreumesgroep worden opgevangen.
Gebruikte bronnen:
- Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf ’t Sprookjesland Amsterdam B.V., versie 25 mei 2014, ontvangen op
vrijdag 13 juni 2014
- Personeelsroosters van 16 juni tot en met 3 juli 2014, ingezien tijdens het inspectieonderzoek op de locatie
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. - Nader onderzoek 03-07-2014
4/10
Personeel en groepen
Beroepskracht-kind-ratio
De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat er wordt voldaan aan de vereiste
beroepskracht-kind-ratio. De steekproef bestaat uit enkele dagen in de periode van 16 juni tot en met 3 juli 2014.
Er is een achterwachtregeling getroffen: per dag is één van de beroepskrachten, die op de betreffende dag niet
ingezet wordt, beschikbaar als achterwacht. Dit is elke dag een andere beroepskracht. In de keuken hangt het
overzicht waarop per dag staat welke beroepskracht achterwacht is. De beroepskrachten zijn op de hoogte van
de achterwachtregeling.
De beroepskrachten hebben de volgende werktijden: van 7.00 tot 17.00 uur, van 9.00 tot 19.00 uur of van 9.00
tot 17.00 uur. Ook komt het voor dat beroepskrachten halve dagen werken. De beroepskrachten pauzeren elk
60 minuten; van 12.15 tot 13.15 uur en van 13.15 tot 14.15 uur. Op maandag pauzeren de beroepskrachten 45
minuten.
Uit het bovenstaande blijkt dat er wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio op een tijdstip waarop dit
niet is toegestaan. Het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio in de middagpauze is alleen toegestaan tussen
12.30 en 15.00 uur.
Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld:
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat
kindercentrum gebruikelijke middagpauze.
(art 1.50 lid 1 lid 2 sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 sub b sub c Besluit kw aliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen:
- Gesprek met de beroepskrachten
- Inspectieonderzoek op de locatie
- Agenda's van de baby- dreumes- en peutergroep, 16 juni tot en met 3 juli 2014, ingezien tijdens het
inspectieonderzoek op de locatie
- Personeelsroosters van 16 juni tot en met 3 juli 2014, ingezien tijdens het inspectieonderzoek op de locatie
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. - Nader onderzoek 03-07-2014
5/10
Veiligheid en gezondheid
Meldcode kindermishandeling
Er wordt bij het kindercentrum gebruikgemaakt van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van de
brancheorganisatie Kinderopvang.
De beroepskrachten hebben een samenvatting van de meldcode, waarin onder andere een lijst van mogelijke
signalen van kindermishandeling en het stappenplan ('Route bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling
bij een vermoeden van kindermishandeling') zijn opgenomen per e-mail ontvangen. Deze samenvatting van de
meldcode is besproken in een teamvergadering in april 2014. In de samenvatting is echter niet het stappenplan
van de 'Route bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega jegens een kind' opgenomen. In
dit stappenplan staat de meldplicht bij een vermoeden van kindermishandeling door een beroepskracht. De
beroepskrachten zijn niet op de hoogte van de meldplicht. De gehele meldcode, inclusief de handleiding, wordt op
locatie bewaard en de beroepskrachten weten deze te vinden. De beroepskracht verklaart dat ze bij een
vermoeden van kindermishandeling de meldcode zou raadplegen en zou overleggen met de houder. Dit is
conform het stappenplan van de meldcode. Om deze reden is beoordeeld dat de kennis en het gebruik van de
meldcode voldoende bevorderd wordt.
Gebruikte bronnen:
- Gesprek met de beroepskrachten
- Inspectieonderzoek op de locatie
- Zienswijze van de houder, d.d. 10 juni 2014
- Notulen vergadering 17 april 2014 (toegevoegd als bijlage aan de zienswijze)
- E-mail van de houder aan een beroepskracht, d.d. 17 april 2014 (toegevoegd als bijlage aan de zienswijze)
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. - Nader onderzoek 03-07-2014
6/10
Ouderrecht
Oudercommissie
In de last onder dwangsom zijn twee voorwaarden opgenomen die betrekking hebben op het adviesrecht van de
oudercommissie.
Op 23 mei 2014 heeft het Bureau Handhaving Kinderopvang een last onder dwangsom opgelegd aan de houder,
waarbij een begunstigingstermijn van drie weken is gegeven. Vanaf 13 juni 2014 dient de houder daarom aan de
voorwaarden te voldoen. De houder heeft het pedagogisch beleidsplan gewijzigd en dit op 25 mei 2014
vastgesteld. Het is echter niet ter advies aan de oudercommissie voorgelegd. In het telefoongesprek op 4 juli
2014 verklaart de houder dat er sinds twee weken geen oudercommissie meer is. De houder heeft het
pedagogisch beleidsplan echter voor die tijd gewijzigd en had het daarom ter advies aan de oudercommissie
moeten voorleggen.
De voorwaarde 'De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze
voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.' is niet beoordeeld, omdat er geen adviesaanvragen
aan de oudercommissie zijn voorgelegd.
Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld:
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met
betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen.
(art 1.60 lid 1 sub a sub b sub c sub d sub e sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen:
- Gesprek met de beroepskrachten
- Gesprek met de houder op 4 juli 2014
- Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf ’t Sprookjesland Amsterdam B.V., versie 25 mei 2014, ontvangen op
vrijdag 13 juni 2014
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. - Nader onderzoek 03-07-2014
7/10
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleidsplan
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven
indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het
gebruikmaken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
Personeel en groepen
Beroepskracht-kind-ratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep
bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de
rekentool op www.rijksoverheid.nl.
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig
kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het
kindercentrum aanwezig is.
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat
kindercentrum gebruikelijke middagpauze.
Veiligheid en gezondheid
Meldcode kindermishandeling
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
Ouderrecht
Oudercommissie
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met
betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen.
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. - Nader onderzoek 03-07-2014
8/10
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Vestigingsnummer
Website
Aantal kindplaatsen
Gesubsidieerde voorschoolse opvang
:
:
:
:
:
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V.
000017387663
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcde en plaats
KvK nummer
Website
:
:
:
:
:
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V.
Maandenweg 53
1335 KN ALMERE
34299554
:
:
:
:
:
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Postbus 2200
1000 CE AMSTERDAM
020 555 55 75
Dhr. V.H.B. Forceville
29
Nee
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Postadres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam
Postadres
Postcode en plaats
: Stadsdeel Zuidoost
: Postbus 12491
: 1100 AL AMSTERDAM ZUIDOOST
Planning
Datum inspectiebezoek
Opstellen concept inspectierapport
Zienswijze houder
Vaststellen inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
: 03-07-2014
:
:
: 14-07-2014
: 14-07-2014
: 14-07-2014
:
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. - Nader onderzoek 03-07-2014
9/10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikel 1.62, vijfde lid, wordt de houder
bij een nader onderzoek niet in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen. Dit onderzoek wordt wel
openbaar gemaakt in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen.
KDV 't Sprookjesland Amsterdam B.V. - Nader onderzoek 03-07-2014
10/10