meerjarenbeleidsplan

BELEIDSPLAN VGVZ 2014 – 2018
Vereniging van Geestelijk Verzorgers
in Zorginstellingen
1
BELEIDSPLAN VGVZ 2014 – 2018
Voorwoord
Beste collega's,
In de voorbije beleidsperiode heeft de VGVZ zich erop gericht om in- en extern tot een eenduidige
visie op het vak van geestelijk verzorger te komen. Er is nu een duidelijke visie op enerzijds de
benodigde bekwaamheid (professionaliteit wat betreft opleidingsniveau, bij- en nascholing) en
anderzijds de benodigde bevoegdheid voor het beroep. De resultaten daarvan zijn zichtbaar in de
door de vereniging geinitieerde Stichting Kwaliteitsregister voor Geestelijk Verzorgers (SKGV) en de
steeds groter wordende groep van geestelijk verzorgers die lid willen en kunnen worden van onze
vereniging. Naast de traditionele groep van ambtelijk gebonden geestelijk verzorgers in de zorg zijn
dat nu ook de institutioneel niet gezonden geestelijk verzorgers en zij die binnen de eerste lijn een
zelfstandige praktijk voeren.
De vereniging zal zich in de komende beleidsperiode verder profileren als de beroepsvereniging
waar alle bevoegde en bekwame geestelijk verzorgers, werkzaam in verschillende
maatschappelijke sectoren, lid van kunnen worden en waarbij kwaliteit voorop staat.
De omgeving waarbinnen geestelijk verzorgers hun werk moeten doen verandert. Dit vraagt om
een sterke externe profilering van de beroepsvereniging. Tevens vraagt dit van de professionele
beroepsbeoefenaren zelf dat zij zich extern kunnen en willen verantwoorden voor hun
werkzaamheden. Dit is een uitdaging voor velen onder ons. De VGVZ wil haar leden daarin tot
steun zijn. De klassieke legitimatie vanwege de ambtelijkheid en de wettelijke verankering van het
recht op geestelijke verzorging zijn onvoldoende om het vak van geestelijk verzorger aantoonbaar
noodzakelijk te maken binnen organisaties. Het vraagt een zoektocht naar een duidelijke externe
profilering van het aanbod dat een geestelijk verzorger heeft in relatie tot de vragen uit de
omgeving, en het inzichtelijk maken wat geestelijke verzorging toevoegt aan het welzijn van de
mensen die van dit aanbod gebruik kunnen en willen maken. Op de praktijk gericht onderzoek is
hierbij onmisbaar.
Tegen deze achtergrond is het meerjarenbeleidsplan 2014-2018 geschreven en goedgekeurd door
het Algemeen Bestuur van de VGVZ.
Met vriendelijke groet,
Simon Evers,
voorzitter VGVZ
mei 2014
2
Inhoudsopgave beleidsplan VGVZ periode 2014 – 2018
1. Evaluatie en terugblik vorige beleidsperiode (2009 – 2013)
2. Situatieschets 2014
– extern
– intern
3. SWOT-analyse VGVZ
4. Visie en beleidsvoornemens 2014 – 2018
– strategie
– uitwerking in concrete beleidsvoornemens
3
1. Evaluatie en terugblik vorige beleidsperiode (2009 – 2013)
Het vorige beleidsplan van de VGVZ besloeg de periode 2009 – 2013.
Als visie op de toekomst werd hierin geschetst wat de VGVZ wil zijn of bereiken (pag. 8/9):
– een inhoudelijk sterke beroepsgroep,
– en een toename van het aantal geestelijke verzorgers,
– die goed zijn opgeleid,
– met borging van permanente educatie,
– in het perspectief van een groei naar een breed gedragen register
– en in het perspectief van een brede vereniging van geestelijk verzorgers
– met oog voor internationale ontwikkelingen
– waarbij de ambtelijkheid toekomstbestendig is
– de contacten met de wetenschap worden verdiept
– het gesprek met andere spelers in de zorg wordt gezocht
– en dat alles met een passende organisatiestructuur.
Een heldere en stevige koers, die op hoofdlijnen ook de komende jaren zal worden voortgezet.
Maar eerst een korte terugblik op de afgelopen jaren. Wat is er bereikt van 2009-2013?
 In 2011 werd het 40-jarig jubileum van de VGVZ groots gevierd in de Domkerk in Utrecht,
waarbij geconstateerd kon worden dat de VGVZ over een stevige maatschappelijke positie
en netwerk beschikt.
 Het beroepsregister SKGV vijf jaar actief en in 2011 verzelfstandigd.
 Hbo-Masters toegelaten tot het reguliere lidmaatschap (2012), waardoor de
bekwaamheidseis voor het lidmaatschap eenduidig op Masterniveau (van hetzij WO, hetzij
Hbo) is gesteld.
 Aanvaarding van het eindrapport van de Regiegroep Toekomstig Bestel Geestelijke
Verzorging (2013), waardoor er twee wegen zijn ontstaan om de bevoegdheid tot geestelijk
verzorger te verkrijgen: door zending vanwege een levensbeschouwelijk instituut en door
een machtiging van de Raad voor Institutioneel Niet Gezondenen. (Deze RING is anno 2014
nog in oprichting).
 Besluit tot samengaan met VGV Albert Camus in 2013, waardoor de krachten van de
beroepsgroep gebundeld kunnen worden. De vereniging verbreedt zich, zowel in
levensbeschouwelijk opzicht (sector Institutioneel Niet Gezondenen) als naar werkveld
(Eerstelijns).
 Verdere ontwikkeling van het stafbureau.
 Verdere ontwikkeling van het vakblad TGV, dat vanaf december 2011 in een volledig nieuwe
vormgeving verschijnt.
 Ledental van ruim 800 leden (einde 2013); iets minder dan bij aanvang van de
beleidsperiode.
Een aantal concrete beleidsvoornemens kon niet, of niet volledig, worden uitgevoerd. Wat is er
-deels- blijven liggen uit het vorige beleidsplan?
 Contacten met de werkgeversverenigingen, zorgverzekeraars en cliëntenorganisaties zijn
nog niet voldoende ontwikkeld.
 De Commissie Wetenschap is wel opgericht (2013), maar verkeert nog in de opstartfase.
 Onderzoek naar de formatie-omvang in zorginstellingen is niet uitgevoerd.
4
Extern
2.
Situatieschets 2014
De omgeving waarin de beroepsgroep opereert verandert in hoog tempo. Ten opzichte van een
aantal jaren geleden zijn enkele belangrijke ontwikkelingen:
– Wettelijke context: per 1 januari 2015 wordt de Kwaliteitswet Zorginstellingen vervangen door
de Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen Zorg (de WKKGZ). Voor de onderbouwing van de verplichte
beschikbaarheid van geestelijke verzorging verandert er niets. In de Kwaliteitswet was dit geregeld
in artikel 3, in de nieuwe wet wordt dit artikel 6. De AWBZ wordt vervangen door de Wet Langdurig
Intensieve Zorg (wet LIZ).
– Politieke context: een omvangrijke beweging naar extramuralisering van de zorg is ingezet. Zorg
moet minder in instellingen plaatsvinden, en meer in de eigen woonomgeving. Deze beweging gaat
samen met bezuinigingen.
– Zorginstellingen: binnen zorginstellingen is het toegenomen gebruik en belang van standaarden
en protocollen van belang.
– Levensbeschouwelijke kaart: er is nog steeds sprake van verdergaande ontkerkelijking en
ontzuiling. Ongeveer een derde van de Nederlanders rekent zich tot een kerkgenootschap (in 1970
was dat nog twee derde). Met name bij rooms katholieken en bij ouderen gaat de ontkerkelijking
hard. Daardoor is er ook steeds minder vraag naar kerkelijke rituelen en vieringen.
Een kleine 30% van de Nederlandse bevolking behoort tot de zogenaamde ongebonden
spirituelen: zij geloven wel, maar rekenen zich niet tot een godsdienstig instituut. Er is daarnaast
ook nog een grote groep van 40% die helemaal niet religieus of spiritueel is 1.
– Opleidingslandschap: de eenjarige WO-Masters Geestelijke Verzorging na een Bachelor
religiestudies leveren nu het grootste aantal afgestudeerden; van de traditionele 6-jarige
ambtsopleidingen komen nog maar mondjesmaat geestelijk verzorgers. Dit geldt in wat mindere
mate voor de UvH. Ook van de Hbo-opleidingen komen veel studenten, zij het veelal Bachelors.
Intern
Ook de VGVZ zelf verandert. De gemiddelde leeftijd van de leden ligt hoog: bijna de helft van de
werkzame leden is 55 jaar of ouder. De komen de jaren zullen dus velen met pensioen gaan.
Driekwart van de huidige leden heeft een christelijke achtergrond (vaker protestant dan katholiek),
en ruim 10% is humanist. De joodse, hindoe- en islamitische sector zijn zeer klein, hoewel de
laatste wel licht groeit (tot nu 15 leden). 10% rekent zich tot de sector Institutioneel Niet
Gezondenen. Op grond van wat we weten van geestelijk verzorgers die nu de arbeidsmarkt
betreden en de laatste tijd lid worden van de VGVZ, ontstaat het volgende profiel van VGVZ-leden
in de toekomst:
– meer vrouwen.
– meer deeltijdaanstellingen.
– minder rooms katholieken.
– minder institutioneel gebonden; dit geldt ook voor geestelijk verzorgers met een zending.
– meer eclectisch (putten uit meerdere bronnen).
– meer pragmatisch en meer op samenwerking gericht.
– meer variatie in initiële opleiding.
– meer variatie in levensbeschouwelijke zending, ambtelijke binding en machtiging.
– minder reguliere leden en meer aspirant-, werkzoekende en student-leden.
1
Gegevens afkomstig uit Zwevende Gelovigen door Joep de Hart (2013); Ontkerkelijking Nou en...? (2013, special
van het tijdschrift Religie en Samenleving) en cijfers KASKI.
5
3. SWOT-analyse VGVZ
Een SWOT2-analyse brengt de sterke en de zwakke kanten van de organisatie c.q de beroepsgroep,
en de kansen en bedreigingen vanuit de omgeving in kaart. Deze analyse vormt de basis onder de
strategie voor de komende jaren.
Sterke kanten VGVZ:








grote en actieve vereniging (“marktleider”).
pluriforme levensbeschouwelijke basis.
interne structuur en organisatie.
hoog kennisniveau beroepsbeoefenaren op verschillende terreinen (zingeving en ethiek).
kwaliteitsdenken; beroepsregister SKGV ingericht.
vakblad TGV.
er is een relevant extern netwerk.
vereniging is financieel gezond.
Zwakke kanten VGVZ:













beperkte bestuurlijke capaciteit.
stroperige besluitvorming.
(sterk) vergrijsd ledenbestand.
onwennigheid beroepsbeoefenaren t.a.v. noodzaak profilering en PR.
sterke interne gerichtheid en neiging tot isolement.
taalgebruik te veel intern gericht; sluit onvoldoende aan bij de buitenwereld.
aanbodgericht in plaats van vraaggericht.
GV is een dure kracht in relatie tot andere beroepsgroepen.
achterhaald imago: sterk kerkelijke associatie.
geen eenduidige opvatting en invulling van het beroep.
geringe wetenschappelijke onderbouwing van het vak en weinig interesse hiervoor.
conservatief; sterk verzuilde cultuur en netwerk.
onvoldoende contacten met nieuwe relevante partijen (verzekeraars, cliëntenorganisaties,
WMO-raden etc).
Kansen in de omgeving:




2
openheid voor zingeving en spiritualiteit, ook buiten kerkelijke kaders.
multiculturele samenleving plaatst levensbeschouwelijke zaken op de agenda.
ethische vragen in de zorg; behoefte aan waarden.
nieuwe definitie van zorg gaat uit van bevorderen van veerkracht.
strenghts en weaknesses, opportunities en threats
6








palliatieve zorg en zorg rond het levenseinde.
kritiek op het louter biomedische model.
bij fragmentatie behoefte aan overkoepelende visie, blik.
tijd, aandacht en een holistische blik zijn een schaars goed geworden.
spirituele markt: rijke cliënten die zelf betalen hiervoor.
samenwerking met vrijgevestigden.
nieuwe generatie geestelijk verzorgers in opkomst.
sense of urgence voor één verband van geestelijk verzorgers.
Bedreigingen vanuit de omgeving:
 bezuinigingen op (intramurale) gezondheidszorg, als gevolg van sterk oplopende
zorgkosten.
 extramuralisering in de zorg, waarop de wettelijke basis voor beschikbaarheid van
geestelijke verzorging niet van toepassing is.
 ook voor intramurale zorg is de wettelijke basis voor geestelijke verzorging smal, want niet
afdwingbaar.
 fragmentarisering levensbeschouwing; de-institutionalisering.
 belang van het domein levensbeschouwing neemt af; zeker bij jongeren.
 geringe politieke steun.
 afnemend draagvlak.
 geringe wetenschappelijke basis die effect of bijdrage GV zichtbaar maakt.
Per saldo dreigt marginalisering.
De huidige financieringsgrond heeft een smalle basis en biedt weinig garanties. Door afname van
intramurale zorg zal het aantal functies in zorginstellingen voor geestelijk verzorgers de komende
jaren hoogstwaarschijnlijk afnemen.
7
4. VISIE EN BELEIDSVOORNEMENS 2014 – 2018
Strategie VGVZ:
1. Legitimatie en financieringsgrond uitbreiden. Van uitsluitend gebaseerd op het grondrecht
op godsdienst en levensovertuiging (1), naar GV ook als noodzakelijke bijdrage aan
kwalitatief goede zorg (2). De positie van GV komt hiermee op twee pijlers te rusten.
2. Daarvoor is onmisbaar: de inzet van onderzoek dat werking, effect en effectiviteit van GV
zichtbaar maakt.
3. Stimuleren van aanbod door geestelijk verzorgers dat meer aansluit bij de veranderde en
veranderende behoeften van cliënten en partners, en het stimuleren van actieve
communicatie en profilering van dit aanbod.
Uitwerking in concrete beleidsvoornemens:
Extern:
- Huidige financierings- en legitimatiegrond bewaken en blijven ondersteunen.
- Tegelijk werken aan de financiering van behandelgerelateerde en extramurale geestelijke
verzorging.
- Evidence Based verantwoording en wetenschappelijke basis van het vak versterken.
De commissie wetenschap van de VGVZ is hiervoor van groot belang.
- Krachten verder bundelen: actieve verbreding van de VGVZ naar andere groepen gv' ers.
Allereerst naar collega's van defensie en justitie, mogelijk ook naar verbanden van
vrijgevestigde GV'ers.
- Meer contact met met werkgevers / branche-organisaties, i.s.m. SKGV, teneinde te
bevorderen dat uitsluitend geregistreerde geestelijk verzorgers worden aangesteld.
- I.o.m SKGV de kwaliteit van geestelijk verzorgers garanderen door het bevorderen van
gerichte en gedifferentieerde nascholing als vervolg op de initiële opleiding.
- Extern netwerk verbreden naar nieuwe relevante partijen: verzekeraars,
cliëntenorganisaties, WMO-raad.
- Functiedifferentiatie in samenhang met variatie in opleiding (Hbo/WO) opstellen en in het
verlengde hiervan verschillende functieprofielen (laten) opstellen i.s.m. FBZ 3 .
- Comité van Aanbeveling inrichten.
-
Concrete voornemens in relatie tot verschillende externe partijen
* Politieke partijen: invloed uitoefenen wanneer opportuun.
* Verzekeraars: voor de basisverzekering contact met het Kwaliteitsinstituut, en voor
aanvullend pakket met individuele verzekeraars.
* Branche-organisaties bij voorkeur via werkveldraden. Ondersteuning door het stafbureau.
* Opleiders: minimaal 1x per jaar Hbo via het branche-overleg. Contact met het WO is er in
het kader van de nieuw te ontwikkelen functieprofielen.
* Wetenschap: via de commissie wetenschap van de VGVZ, en daarnaast rechtstreeks via
de opleiders WO.
* Zendende instanties: 1 x per jaar n.a.v. het proces van de Regiegroep.
3 Federatie van Beroepsorganisaties in de Zorg
8
* Raad voor Institutioneel Niet Gezondenen (RING): opbouw volgen.
* SKGV: via bestuurlijke vertegenwoordiging, en d.m.v. direct overleg.
* Internationale contacten: via ENHCC.
Intern:
- Herziening statuten en huishoudelijk reglement.
- Herziening beroepsstandaard (beroepsprofiel en beroepscode), en implementatie van deze
standaard binnen de vereniging.
- Integratie van de leden afkomstig uit VGV Albert Camus. Opbouw nieuwe sector
Institutioneel Niet Gezondenen en nieuw werkveld Eerstelijns werkende GV binnen de
VGVZ.
- Doordenken van de merknaam VGVZ, in relatie tot de feitelijk ingezette verbreding van de
vereniging tot buiten zorginstellingen.
- Nieuwe huisstijl, nieuwe website en nieuwe vorm van nieuwsbrief ontwikkelen.
- Aandacht voor optimale dienstverlening aan leden.
- Empowerment van leden, om te kunnen inspelen op veranderingen.
- Bevorderen van verantwoording en transparantie in het werk van GV, als integraal
onderdeel van de beroepsethiek.
- Architectuur van de vereniging bewaken: maximaal benutten expertise stafbureau en
DB/AB; continuïteit bestuur garanderen.
- Actief scouten van jong talent en hen verantwoordelijkheid binnen de vereniging geven.
- Financiële positie bewaken.
Ten slotte
Het Algemeen Bestuur van de VGVZ is verantwoordelijk voor de vaststelling en de uitvoering van
het in het voorafgaande verwoorde beleid. Deze koers zal steeds als leidraad gelden bij het
opstellen van jaarplannen, prioriteiten en begrotingen. Indien de omstandigheden daar om vragen
zullen aanmerkelijke tussentijdse wijzigingen worden voorgelegd aan de ALV.
Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de VGVZ op 19 mei 2014.
9