12 Diep in de materie Ether is een ontsmettingsmiddel. Atomen zijn opgebouwd uit moleculen. Silicium is een bestanddeel van zand. Dalton is de ontdekker van het atoommodel. Een buckyball is opgebouwd uit koolstof. De overgang van vast naar gasvormig noemen we verdampen. Waterdamp is niet zichtbaar. De was droogt goed bij vriesweer. Een mengsel kookt bij een welbepaalde temperatuur. Cohesie is een synoniem voor erosie. ja ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ nee ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ juist? ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ 12.1 Mengen of reageren? Meestal kun je twee of meer stoffen bij elkaar brengen zonder dat er iets gebeurt. Soms kom je echter voor verrassingen te staan. Demonstratieproef 13 Veiligheidsvoorschriften Bij de proef wordt gewerkt met natriummetaal. Dat is een licht ontvlambaar, corrosief product. Draag daarom een veiligheidsbril en houd rekening met onderstaande R- en S-zinnen. R14 R15 R34 S5 S8 S43 Reageert hevig met water Vormt licht ontvlambaar gas in contact met water Veroorzaakt brandwonden Onder geschikte vloeistof bewaren Verpakking droog bewaren In geval van brand … gebruiken (blusmiddelen aan te duiden door de fabrikant. Als water het risico vergroot, ‘Nooit water gebruiken’ toevoegen.) Werkwijze We nemen twee bekers van 500 ml en vullen die voor de helft met water. In de ene beker doen we een stukje zink, aan de tweede voegen we een klein stukje natrium toe. Waarneming In de beker met zink gebeurt niets speciaals. In de beker met natrium is duidelijk wel iets aan het gebeuren: het natriumbolletje beweegt sissend over het wateroppervlak. We zeggen dat natrium en water ‘chemisch reageren’. Chemisch reageren betekent dat uit één of meer stoffen één of meer nieuwe stoffen ontstaan. Opmerking Vanaf 2015 worden de R- en S-zinnen vervangen door H- en P-zinnen. 146 Ordenen | Diep in de materie Ook de volgende proef is een voorbeeld van een chemische reactie. Demonstratieproef 14 We houden achtereenvolgens een staafje ijzer en een reepje magnesium met een klem in de vlam van een bunsenbrander. Waarneming Beide metalen reageren op een totaal verschillende manier. – IJzer begint te gloeien en kan zelfs roodgloeiend worden. Bij afkoeling verdwijnt de rode gloed en zien we opnieuw hetzelfde metaal; de stof ijzer is onveranderd gebleven. – Magnesium brandt met een erg heldere vlam Na de reactie blijft Te lang in de vlam een wit poeder achter. Ook na afkoeling blijft dat witte poeder kijken is slecht bestaan; we noemen het magnesiumoxide. voor de ogen. Besluit Bij het verhitten van magnesium is definitief een nieuw product ontstaan tijdens een chemische reactie. Ook bij de reactie tussen natrium en water ontstaan nieuwe producten. Bij het gloeien van ijzer vinden we na de proef de oorspronkelijke stof terug; het gloeien van ijzer is geen chemische reactie. Synthese • Stoffen kunnen met elkaar reageren. • Bij zo’n chemische reactie worden nieuwe stoffen gevormd met andere eigenschappen dan de oorspronkelijke stoffen. Chemische reacties hebben niet alleen plaats in de wetenschapsklas, maar ook in je dag dagelijkse omgeving. De foto’s illustreren dat. Ordenen | Diep in de materie 147 12.2 Materie bestaat uit deeltjes 12.2.1 Stoffen en moleculen Diëthylether, kortweg ether genoemd, is een kleurloze vloeistof met een zeer typische geur. Ether is erg vluchtig en uiterst brandbaar. Het product wordt in donkerbruine flesjes bewaard omdat het – blootgesteld aan het licht – erg explosief is. Ether is geen ontsmettingsmiddel, en toch werd het vroeger in de geneeskunde gebruikt. In 1846 speelde de stof zelfs een sleutelrol in de geschiedenis van de chirurgie. – Waarvoor werd ether in Boston (VS) toen voor het eerst gebruikt? – Wat is de technische naam van deze geneeskundige handeling? – Hoe werd de ether toegediend? – Zoek twee belangrijke redenen waarom ether daarvoor vandaag niet meer gebruikt wordt. • • proef 44 1 Druppel wat ether op een petrischaal en plaats die op de retroprojector. 2 Start een chronometer. Waarneming De ether verdwijnt heel snel. Wat gebeurt er met die ether? ____________________________________________________________________________________________________________ Welk zintuig wordt bij de leerlingen op de eerste rij vrij snel geprikkeld? ____________________________________________________________________________________________________________ Hoe lang duurt het vooraleer dat ook bij de leerlingen achteraan in de klas merkbaar is? ____________________________________________________________________________________________________________ Verklaring Ether bestaat uit een groot aantal heel kleine deeltjes, die zich snel door de lucht verspreiden als de ether verdampt. Daardoor is de ethergeur vlug waarneembaar. 148 Ordenen | Diep in de materie proef 45 1 Vul een petrischaal met warm water en voeg enkele kristallen van kaliumpermanganaat toe. 2 Plaats de petrischaal op de retroprojector. 3 Start een chronometer. Waarneming Wat gebeurt er meteen rond de kristallen? ____________________________________________________________________________________________________________ Wat zie je iets later? ____________________________________________________________________________________________________________ Hoe lang duurt het tot alle kaliumpermanganaat volledig verspreid is? ____________________________________________________________________________________________________________ Verklaring Kaliumpermanganaat bestaat uit kleine identieke deeltjes. Die deeltjes verspreiden zich doorheen het water, zodat het heel wat tijd in beslag neemt vooraleer de kristallen volledig opgelost zijn. Uit proeven 44 en 45 kunnen we afleiden dat een stof verdeeld kan worden in heel kleine, identieke deeltjes die we zelfs met een microscoop niet kunnen zien. Die submicroscopische deeltjes kunnen chemische reacties aangaan. De volgende proeven illustreren dat. Demonstratieproef 15 We nemen een glazen buis (diameter 3 cm, lengte ongeveer 50 cm) en stoppen in elk uiteinde een prop watten. De ene prop wordt vooraf in een geconcentreerde waterstofchlorideoplossing gedrenkt, de andere in een geconcentreerde ammoniakoplossing. Beide uiteinden van de glazen buis worden afgesloten met een stop. Waarneming In de glazen buis vormt zich een witte rook, het dichtst bij de waterstofchlorideprop. ammoniumchloride waterstofchloride Ordenen | Diep in de materie ammoniak 149 Verklaring Zowel de waterstofchloridedeeltjes als de ammoniakdeeltjes verspreiden zich door de buis. De submicroscopische deeltjes reageren zodra ze elkaar bereiken, waardoor er een witte rook ontstaat. Besluit Zuivere stoffen zoals ether, kaliumpermanganaat, waterstofchloride en ammoniak zijn opgebouwd uit identieke deeltjes. We noemen die deeltjes moleculen. Die moleculen kunnen chemische reacties aangaan. 12.2.2 Moleculen en atomen Demonstratieproef 16 Werkwijze Een toestel van Hoffmann (zie figuur) wordt volledig gevuld met water. De twee elektroden worden onderaan verbonden met de polen van een gelijkspanningsbron (12 V). Aan het water wordt een beetje zwavelzuur toegevoegd opdat het de elektrische stroom beter zou geleiden. Waarneming Al na korte tijd merk je dat er aan beide elektroden gas ontstaat, maar bij de negatieve pool dubbel zoveel als bij de positieve. aangezuurd water waterstofgas platinaelektrode zuurstofgas platinaelektrode Werkwijze Zodra er een redelijke hoeveelheid gas gevormd is, onderbreken we de elektrische stroom. Uit de kraan aan de negatieve pool laten we een kleine hoeveelheid gas in een omgekeerde proefbuis stromen. We stoppen een brandende lucifer in de opening. Aan de kant van de positieve pool laten we ook een kleine hoeveelheid gas in een omgekeerde proefbuis stromen. Nu houden we een gloeiende houtspaander in de opening. Waarneming – Wanneer we een brandende lucifer in de opening van de eerste proefbuis stoppen, ontploft het gas met een knal. – De gloeiende houtspaander in de andere proefbuis ontvlamt opnieuw. Besluit Uit de stof water ontstaan onder invloed van een elektrische stroom twee nieuwe stoffen in gasvorm. Het ene gas onderhoudt de verbranding niet, maar is brandbaar en explosief in contact met lucht. Dit is waterstofgas. Het andere gas onderhoudt de verbranding wel; het is zuurstofgas. 150 Ordenen | Diep in de materie Bespreking Water, waterstofgas en zuurstofgas zijn opgebouwd uit moleculen. In demonstratieproef 16 ontstaat uit moleculen water twee keer zoveel waterstofgas als zuurstofgas. Dat kunnen we alleen uitleggen als we aannemen dat een molecule water uit nog kleinere deeltjes is opgebouwd. We leggen het uit aan de hand van een model. Stel dat twee moleculen water er als volgt uitzien. De gele blokjes stellen waterstof voor en de rode blokjes zuurstof. Door de elektrische stroom worden de watermoleculen ontbonden in kleinere deeltjes … … en die deeltjes hechten zich op een andere manier aan elkaar vast. Dit eenvoudige model toont dat de molecule water opgebouwd is uit nog kleinere deeltjes. Ook de moleculen van zuurstofgas en waterstofgas bestaan uit kleinere deeltjes. Die kleine deeltjes waaruit moleculen opgebouwd zijn, noemen we atomen. Een chemische reactie is dus niets anders dan het herschikken van atomen. Synthese • Een zuivere stof is opgebouwd uit identieke deeltjes. We noemen die deeltjes moleculen. • Moleculen kunnen chemische reacties aangaan. • Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. • Een chemische reactie is het herschikken van atomen. Ordenen | Diep in de materie 151 12.3 Moleculen en atomen: dat valt te bezien 12.3.1 Het superkleine zichtbaar maken proef 46 Bekijk een druppel zuiver water met een lichtmicroscoop. Waarneming Hoe ziet het wateroppervlak eruit? ______________________________________________________________________________________ Kun je afzonderlijke deeltjes zien? ______________________________________________________________________________________ Verklaring Een lichtmicroscoop kan tot 2000 keer vergroten. De moleculen waaruit water bestaat, zijn echter veel te klein om ze met die vergroting al te kunnen zien. Met een rastertunnelmicroscoop of STM (scanning tunneling microscope) kun je de moleculen en atomen wel zien. Het toestel tast het oppervlak van een staal af met een uiterst fijn naaldje, dat de kleinste oneffenheid detecteert. De STM kan op die manier tot 100 miljoen keer vergroten. De tekening hieronder toont het oppervlak van een klein plaatje silicium. Silicium is een bestanddeel van zand en is ook de grondstof voor computerchips. 0,56 1,2 0,28 0,8 0,4 0,4 0,8 1,2 nm De kleine deeltjes waaruit het siliciumplaatje is opgebouwd, zijn siliciumatomen. Ook een watermolecule is opgebouwd uit atomen. – Uit hoeveel verschillende atoomsoorten is de molecule opgebouwd? – Hoeveel atomen zijn er van iedere soort aanwezig in één molecule water? – Hoeveel atomen zijn er in het totaal in één molecule water? 152 Ordenen | Diep in de materie Door middel van blokjes heb je je een voorstelling kunnen maken van de manier waarop watermoleculen ontleed worden tijdens een chemische reactie. Met andere woorden: we hebben een model gemaakt van moleculen water, moleculen zuurstofgas en moleculen waterstofgas. Dat model komt echter niet overeen met de werkelijke structuur van de moleculen en atomen. Wetenschappers hebben door de eeuwen heen geprobeerd om zich met modellen een idee te vormen van de kleinste deeltjes van een stof. Het eenvoudigste atoommodel werd in 1803 voorgesteld door Dalton. Voor hem waren atomen massieve, bolvormige deeltjes waarvan alleen de massa verschilt. Die voorstelling is ondertussen al enigszins achterhaald. We weten bijvoorbeeld dat een waterstofatoom veel kleiner is dan een zuurstofatoom. zuurstofatoom waterstofatoom Moleculen kunnen we voorstellen als combinaties van bolvormige atomen, dus als aaneengeklonken bollen. Zo kan een molecule water als volgt voorgesteld worden. Hoe groot is een watermolecule? Ongeveer één miljoen watermoleculen op rij passen in de breedte van een mensenhaar. De massa van een watermolecule is ongeveer 30 quadriljoenste van een gram (30 · 10–24 g). – Hoeveel moleculen zitten er dan in één gram water? Ordenen | Diep in de materie 153 12.3.2 IJzer en koolstofmodellen Onderzoekers hebben de STM omgebouwd tot een toestel waarmee ze atomen één voor één kunnen opnemen en verplaatsen. De foto toont een minuscuul werkgebied waarbij ijzeratomen in een cirkel op een koperen oppervlak gelegd worden. Zowel een diamant in een peperdure ring als de grafietstift in een potlood bestaan uit koolstofatomen. Met de STM heeft men kunnen zien dat alleen de ordening van de koolstofatomen verschillend is. De bolletjes stellen de koolstofatomen voor. De staafjes geven aan hoe de atomen met elkaar verbonden zijn. atoomstructuur diamant atoomstructuur grafiet Naast de atoomstructuur van grafiet en diamant bestaan er ook nog andere ordeningen van koolstofatomen. In het laatste decennium van de vorige eeuw werd ontdekt dat koolstofatomen zo aan elkaar kunnen gekoppeld zijn dat ze een uiterst fijn buisje vormen. 154 Ordenen | Diep in de materie In de jaren ’80 had men ook al de buckyball ontdekt, een moleculaire voetbal van koolstof die uit 60 koolstofatomen bestaat. Voor deze koolstofstructuur hebben onderzoekers totnogtoe geen praktische toepassingen gevonden. Synthese • Met een rastertunnelmicroscoop (STM) kunnen moleculen en atomen zichtbaar gemaakt worden. • Dalton stelde een atoom voor als een massief, bolvormig deeltje. • Moleculen kunnen we voorstellen als combinaties van bolvormige atomen, dus als aaneengeklonken bollen. Ordenen | Diep in de materie 155 12.4 Deeltjes trekken elkaar aan 12.4.1 Cohesie Demonstratieproef 17 We drukken langzaam een kleine hoeveelheid water uit een injectiespuit. Waarneming Het water komt vrij in de vorm van druppels. Terwijl de druppels vallen, behouden ze min of meer hun ronde vorm. Demonstratieproef 18 We draaien de waterkraan heel lichtjes open tot het water er druppelsgewijs uitkomt. Waarneming Je ziet een waterdruppel geleidelijk groter worden tot hij bij een zekere grootte van de kraan valt. Verklaring De watermoleculen trekken elkaar aan met een kracht, die we de cohesie noemen. De cohesie houdt de watermoleculen samen tot een druppel. De kracht is echter niet groot; daarom is een waterdruppel vrij klein. Ook de deeltjes van een vaste stof trekken elkaar aan. Een stuk ijzer bijvoorbeeld kun je niet met de handen breken. Dat komt niet alleen omdat de ijzeratomen heel dicht bij elkaar zitten, maar ook omdat ze elkaar sterk aantrekken. De gasdeeltjes in de lucht daarentegen trekken elkaar nauwelijks of niet aan. Daardoor kun je je hand heel vlot heen en weer bewegen in de lucht. 156 Ordenen | Diep in de materie 12.4.2 Adhesie proef 47 1 Giet een beetje water op een plat bordje van een koffieservies. Giet het water daarna van het bordje. 2 Droog het bordje af. 3 Neem een stukje keukenrol en wrijf het bordje goed in met een beetje olie. Giet nu opnieuw water op het bord. Waarneming Wat zie je bij stap 1? ____________________________________________________________________________________________________________ Wat zie je bij stap 3? ____________________________________________________________________________________________________________ Verklaring Ook tussen de moleculen van verschillende stoffen bestaat er een aantrekkingskracht. Dat noemen we adhesie. De aanwezigheid van bepaalde stoffen kan cohesie en adhesie veranderen. Zo is bij stap 1 de adhesie het grootst en kleeft het water aan het bord. Door echter een laagje olie op het bord aan te brengen wordt de cohesie tussen de watermoleculen weer groter. Synthese • De aantrekkingskracht tussen moleculen van dezelfde soort noemen we cohesie. • Moleculen van verschillende soort trekken elkaar ook aan. Dat noemen we adhesie. Ordenen | Diep in de materie 157 12.5 Grafieken bekijken en tekenen 12.5.1 Smelten en stollen Demonstratieproef 19 We smelten naftaleen en gieten enkele milliliter in een brede proefbuis; we zetten er een thermometer in en laten het naftaleen stollen. Vervolgens monteren we de proefbuis in een bekerglas met warm water. We verwarmen zodanig dat het water zeer zacht kookt. We lezen elke minuut de temperatuur van het naftaleen af op de thermometer. thermometer naftaleen kokend water Waarnemingen Tijdens het experiment maken we een tabel waarin we de meetresultaten noteren. – In de eerste rij staat het aantal minuten. – In de tweede rij noteren we de temperatuur in °C. tijd (minuut) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 temperatuur (°C) De temperatuur stijgt langzaam. Zodra de temperatuur 80 °C bereikt, begint het naftaleen op verschillende plaatsen te smelten. De temperatuur blijft 80 °C zolang er vloeistof en vaste stof aanwezig zijn. Van zodra alle naftaleen gesmolten is, begint de temperatuur opnieuw te stijgen. De smeltgrafiek De resultaten van deze proef kunnen we weergeven in een grafiek. – We plaatsen de gegeven waarde (tijd) op de horizontale as (x-as). – De gemeten waarde (temperatuur) wordt voorgesteld op de verticale as (y-as). 158 Ordenen | Diep in de materie Als het experiment nauwkeurig uitgevoerd is, verkrijg je een grafiek die er ongeveer uitziet zoals de grafiek hieronder. temperatuur (°C) vast + vloeistof 80 vloeistof vast tijd (min) – Duid in de grafiek de processen ‘smelten’ en ‘stollen’ aan met twee pijlen. Besluit De temperatuur waarbij een stof smelt, noemen we de smelttemperatuur. Bij deze temperatuur zijn de vaste en de vloeibare toestand gelijktijdig aanwezig. De smelttemperatuur is de temperatuur van het vlakke gedeelte in de smeltgrafiek. Tijdens het smelten blijft de temperatuur onveranderd. Opdracht – Zoek de antwoorden op de volgende vragen. Maak eventueel gebruik van het internet. Waarvoor wordt (werd) naftaleen gebruikt ? Houdt het gebruik van deze stof risico’s in ? – Bij een plotse lente-opstoot na een lange winter stijgt de buitentemperatuur tot 8 °C. Op het sportveld zie je plassen met daarin drijvende ijsplakken. Wat is de temperatuur van het water? Verklaar. Ordenen | Diep in de materie 159 Kan de zee bevriezen? Een stof die met geen enkele andere stof gemengd is, noemen we een zuivere stof. Een zuivere stof bestaat dan ook uit slechts één soort deeltjes. Zo bevat zuiver water alleen moleculen water; zuiver naftaleen bevat enkel moleculen naftaleen. Elke zuivere stof heeft een welbepaalde smelttemperatuur. Dat is tegelijk de temperatuur waarbij de vloeistof stolt. Zo kun je uit demonstratieproef 21 afleiden dat vloeibaar naftaleen stolt bij 80 °C. Zuiver water stolt dan weer bij 0 °C. Een mengsel heeft geen welbepaalde smelttemperatuur. Zo bevriest water waarin 10 mV% keukenzout is opgelost pas bij –6 °C; bij 20 mV% is dat al –16 °C! Zeewater heeft een concentratie van 3,5 mV%. Het zal dus bevriezen bij ongeveer -4 °C. Dit gebeurt alleen bij extreem strenge winters met een lang aanhoudende vorstperiode. – Bij plotse koude in de winter wordt er zout gestrooid over de wegen om deze ijsvrij te houden. Hoe komt het dat het ijs verdwijnt? 160 Ordenen | Diep in de materie 12.5.2 Verdampen en condenseren Demonstratieproef 20 In een bekerglas verwarmen we 200 ml zuiver water tot kooktemperatuur. Terwijl we het kokende water blijven verwarmen, meten we de temperatuur van het water met een nauwkeurige thermometer (t1). Vervolgens voegen we een koffielepel keukenzout toe en we meten de temperatuur op het moment dat het mengsel opnieuw kookt (t2). Zo voegen we nog drie keer telkens een koffielepel zout toe en meten elke keer de kooktemperatuur (t3, t4, t5). Waarnemingen –t1 = _______________________________ –t2 = _______________________________ –t3 = _______________________________ –t4 = _______________________________ –t5 = _______________________________ Ondanks de voortdurende toevoer van warmte blijft de kooktemperatuur van het zuivere water gelijk aan _______________________________. Zodra keukenzout wordt toegevoegd, _______________________________ de kooktemperatuur van water. Bespreking De temperatuur waarbij zuiver water kookt, noemen we de kooktemperatuur van water. Zolang zuiver water kookt, blijft zijn temperatuur onveranderd. Een mengsel heeft een kooktemperatuur die afhankelijk is van de samenstelling. De damp die uit het kokende water komt, kun je nog verder verwarmen. Je moet hem dan wel ‘opsluiten’, zoals in de stoomketel van een stoomlocomotief. Ordenen | Diep in de materie 161 Opdracht – Teken hieronder de kookgrafiek van zuiver water. Die lijkt heel erg op de smeltgrafiek van naftaleen; je moet alleen de cijfers aanpassen. – Zoek de smelt- en kooktemperatuur op van de opgesomde producten en vul de tabel aan. naam smelttemperatuur (°C) kooktemperatuur (°C) water naftaleen diëthylether ethanol Demonstratieproef 21 Koken met koud water In een kolf met nauwe hals brengen we zuiver water aan de kook. Op het moment dat er veel damp wordt gevormd, nemen we de kolf van het vuur en sluiten hem onmiddellijk af met een rubberstop: het water kookt niet meer! We keren nu de kolf om en gieten er koud water over. koud water Waarneming Het water in de kolf begint opnieuw te _____________________________________________________ . Toch is de temperatuur van het kokende water lager dan ________________________________ . 162 Ordenen | Diep in de materie Verklaring Door de afkoeling condenseert een deel van de damp in de kolf tot water. Water neemt minder plaats in dan waterdamp, dus daalt de druk in de kolf. Waterdeeltjes die nu uit de vloeistof willen ontsnappen, ondervinden minder weerstand. Daardoor stijgen opnieuw dampbellen naar de oppervlakte: het water kookt opnieuw. Opdracht – Bergbeklimmers weten maar al te goed dat ze niet moeten proberen om aardappelen te koken op grote hoogte. Het duurt immers bijna drie uur vooraleer de aardappelen gaar zijn. Geef hiervoor een verklaring. – Om voedsel snel te garen, gebruikt men in de keuken soms een snelkookpan. Leg het principe hiervan uit. Synthese • De temperatuur waarbij een stof smelt, noemen we de smelttemperatuur. Bij deze temperatuur zijn de vaste toestand en de vloeistoftoestand gelijktijdig aanwezig. • De smelttemperatuur is de temperatuur van het vlakke gedeelte in de smeltgrafiek. Tijdens het smelten blijft de temperatuur onveranderd. • De temperatuur waarbij een zuivere vloeistof kookt, noemen we de kooktemperatuur van die vloeistof. Zolang de vloeistof kookt, blijft zijn temperatuur onveranderd. • Een mengsel heeft een kooktemperatuur die afhankelijk is van de samenstelling van het mengsel. Ordenen | Diep in de materie 163 Test jezelf 1 Gaat het om een chemische reactie of niet? Omcirkel het juiste antwoord. – aardappels koken ja/nee – een ei bakken ja/nee – een glas breken ja/nee – een spijker afvijlen ja/nee – thee zettenja/nee – kalk oplossen in azijn ja/nee – klei bakkenja/nee 2 Hoe heet het kleinste suikerdeeltje van een suikerklontje? ________________________________________________________________________________________________________ Uit welke deeltjes is dat op zijn beurt opgebouwd? ________________________________________________________________________________________________________ 3 Hoe komt het dat krijt op een schoolbord een krijtstreep achterlaat? ________________________________________________________________________________________________________ 4 Op welk verschijnsel is de werking van lijm gebaseerd? ________________________________________________________________________________________________________ 5 Sommige insecten kunnen op het water lopen. Dat is het gevolg van: ❑ druk van het water ❑ vast volume van het water ❑ cohesie 6 Als je een blik melk leegschenkt, blijft er altijd een beetje in het blik achter. Dat komt door: ❑adhesie ❑cohesie ❑ noch adhesie, noch cohesie 7 De temperatuur van een mengsel verandert tijdens het smelten wel / niet. 8 Eva gaat met vakantie naar het hoge Noorden. De temperatuur daalt daar soms tot – 40 °C. Eva vraag zich af of ze haar nagellakremover daar nog kan gebruiken. Nagellakremover bestaat hoofdzakelijk uit aceton (smelttemperatuur: – 95 °C). ________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________ 164 Ordenen | Diep in de materie 9 In een vloeistofthermometer wordt meestal ethanol of kwik als vulvloeistof gebruikt. gegevens: ethanol: smelttemperatuur – 114 °C, kooktemperatuur 78 °C kwik: smelttemperatuur – 39 °C, kooktemperatuur 357 °C Met welke thermometer kun je geen temperatuur van – 60 °C meten? ________________________________________________________________________________________________________ Met welke thermometer meet je een kooktemperatuur van 125 °C? ________________________________________________________________________________________________________ 10 Je laat een blokje ijs smelten in een glas water. Na tien minuten heb je nog een klein stukje ijs over. Wat is de temperatuur van het water? ________________________________________________________________________________________________________ 11 Teken de smeltgrafiek van water tussen – 20 °C en + 20 °C. 12 Hieronder zie je de kookgrafiek van een bepaalde stof. Van welke stof kan die zijn? temperatuur (°C) 78 vast tijd (min) ❑ijzer ❑stikstof ❑ethanol Ordenen | Diep in de materie 165
© Copyright 2024 ExpyDoc