Geen enkele bank nog too big to fail! - Ivan Van de Cloot

Geen enkele bank nog too big to fail! - Ivan Van de
Cloot
VRT
In het najaar van 2008 verkocht de regering-Leterme driekwart van
Fortis Bank België aan het Franse BNP Paribas. In 2013 verkocht de regering-Di Rupo ook het
resterende kwart voor een bedrag van 3,25 miljard euro. Beide transacties gebeurden met het mes op
de keel. In 2008 was er de bankencrisis en het feit dat de Belgen overklast werden door een leger
Franse technocraten. In 2013 moest België onder druk van de Europese Commissie in zijn
voorraadkast op zoek naar verkoopbare bezittingen, kwestie van de overheidsschuld onder 100
procent van het Belgische bruto binnenlands product (bbp) te brengen.
do 02/10/2014 - 13:49 Ivan Van de Cloot
De naakte waarheid is uiteraard dat we intussen bijna door onze voorraad kroonjuwelen heen zitten. In
internationale vergelijkingen van overheidsbezittingen bengelt ons land helemaal onderaan; het gevolg van
jarenlange ‘eenmalige maatregelen’ om de begrotingen op te smukken. Dat in 2013 betreurd werd dat het
beslissingscentrum van BNP Paribas Fortis steeds meer uit ons land verdwijnt, was praat na de vaak. Het
genadeschot was immers al in 2008 gevallen. Men moet ook geen verrassing veinzen bij de vaststelling dat
de Franse staat de Franse banken feitelijk als zijn verlengstuk beschouwt. Misschien nog meest veelzeggend
is dat pas na de mededeling over de verkoop van de resterende kwart van de Fortis-aandelen eind 2013 een
debat over de Belgische strategie plaatsvond. Was de verkoop misschien net vanzelfsprekend omdat de
Belgische politiek niet in staat blijkt een noemenswaardige strategie te ontwikkelen voor bankbeheer?
Wachten op nieuwe bankencrisis?
Tussen oktober 2008 en 2011 werd 4,5 biljoen euro staatssteun verleend om de banken overeind te houden.
Veronderstel dat morgen opnieuw een bank van het formaat van Fortis over de kop gaat. Zal men de zaak
dan anders aanpakken denkt u? Ik voorspel dat de Belgische belastingbetaler dan opnieuw zal moeten
bijspringen. Omvallende banken dreigen dus ook morgen nog de controlerende overheden mee in de afgrond
te slepen. Er zijn stappen in de richting van een bankenunie gezet, maar die kan je als niet meer dan
schuchter omschrijven. Moeten we echt wachten op een nieuwe bankencrisis, die dan de aanleiding moet
geven?
Het is te gemakkelijk voor een bank om een verlies te boeken van 5 of zelfs 10 procent van de waarde van
zijn bezittingen. Wie houden we eigenlijk voor de gek als we niet naar een stuk hogere kapitaalbuffers
durven streven? Dat er tot vandaag impliciete subsidies gelden voor too big to fail banken, betekent dat de
kapitaaleisen nog fors opgevoerd moeten en kunnen worden.
Ook dan zal duidelijk worden of de aarzelende stappen van het ‘bail out regime’ richting een ‘bail in regime’
in de praktijk werkelijk uitgevoerd zullen worden. Hierbij moeten volgens een duidelijk
resolutiemechanisme eerst de aandeelhouders van de betrokken bank en de achtergestelde obligatiehouders
mee in het bad getrokken worden. Gezien de recente ervaringen, heb ik reden om sceptisch te zijn en vraag
ik me af om men wel moedig genoeg is om dergelijke principes ooit in de praktijk te brengen. Dit is
nochtans essentieel wil men de belofte nakomen dat belastingbetalers niet meer moeten opdraaien voor
bankfalingen.
Groot en onsuccesvol
Zolang banken zowel economisch als politiek als ‘too big to fail’ beschouwd worden, blijft het bibberen
voor de burger. Kijk naar de Verenigde Staten waar voor de kleine banken sinds 2008 maar liefst 400
insolvabele banken ordentelijk geliquideerd werden, met het overdragen van gegarandeerd spaargeld naar
levensvatbare concurrenten. Maar ook in het land van het zogenaamde echte kapitalisme, gelden er andere
regels voor de grote Wall Street jongens. Net het subsidiëren van zwakke of falende ondernemingen om
verdere systemische schade te vermijden, het ‘lemon socialism’, bedreigt onze toekomst.
Er is geen andere weg dan het verantwoordelijk stellen van alle tegenpartijen van een bank. Wie zijn billen
brandt, moet op de blaren zitten. Diegenen die geld leenden aan de ongecontroleerde expansie van Dexia
hadden wel twee keer nagedacht indien toen al een duidelijk ‘bail in regime’ bestond. Je mag er zelfs van
uitgaan dat Dexia in zo’n omstandigheden nauwelijks of slechts heel dure financiering gevonden had. Het
monster had dan nooit zulke absurde omvang gekregen. In 2008 was de voorwaarde voor het ontvangen van
publieke steun echter dat het bedrijf groot en onsuccesvol is. Het is moeilijk om je iets voor te stellen dat
meer bedreigend is voor innovatie en vooruitgang.
Waakzaam zijn
De structurele bankenhervorming zoals ze door de regering Di Rupo in een bankenwet gegoten is, gaat
verder dan velen dachten. Toch heeft men het niet aangedurfd om depositobanken en investeringsbanken
volledig te scheiden, waardoor de bankdeposito’s impliciet de andere bankactiviteiten blijven subsidiëren.
Het gevoel dat mij bijblijft over deze episode, is dat ik zoveel tegendruk aan de status quo heb gegeven als
ik maar enigszins kon. Het ordewoord voor de pleitbezorgers van een echte bankhervorming is nu om
waakzaam te zijn voor de uitholling van de bankenwet bij de implementatie ervan (zoals het versoepelen van
intra groep-restricties) en om geen elke gelegenheid te laten voorbijgaan om voor een werkelijke
hergeboorte van het relatiebankieren te ijveren.
Denk opnieuw aan het blijvend toelaten van trading voor derden bij gewone banken in plaats van het af te
splitsen naar gespecialiseerde banken. Zelfs als de kritische drempels overschreden worden, laat men wel toe
dat de investeringsbank in dezelfde holding opgenomen wordt als de spaarbank. Op die manier blijft de
gemeenschap impliciet de risico’s subsidiëren die zorgden voor de grootste crisis sinds de jaren 30. Ook wat
het reguleren of zelfs verbieden van bepaalde praktijken in de derivatenhandel betreft, groeit er geen enkel
besef dat er veel ingrijpende stappen noodzakelijk zijn. Blijkbaar is men de bijna-doodervaring van 2008
snel vergeten. Het goede nieuws is dat men is gaan onderkennen dat men banken vanuit een breder
perspectief moet beoordelen, en niet vanuit hun louter corporatistisch belang. We hebben echter van niets
meer te vrezen dan van overheden die uit deze grauwe episode alleen zouden onthouden dat het een
vergissing was om Lehman failliet te laten gaan. De gedachte dat het beleid als doelstelling heeft om een
bank nooit failliet te laten gaan, slaat elke econoom die een greintje gezond verstand heeft met verstomming.
Nochtans is dat net wat we met de regelmaat van de klok horen van onze beleidsverantwoordelijken, waarbij
ze soms letterlijk zeggen dat er nu geen banken meer failliet kunnen gaan.
Diepere hervorming
Er is maar één ultieme toetssteen voor het bepalen van de kwaliteit van een bankenhervorming. En dat is
deze: de beleidsmakers houden het volk niet meer de illusie voor dat de reglementering voorkomt dat een
bank failliet zal gaan, maar ze zeggen wel dat vanaf nu eender welke bank in faling kan gaan en dat dit de
samenleving niet in gevaar zal brengen. De vraag die men aan verantwoordelijken moet stellen is niet of er
veel veranderd is. De juiste vraag is of we nog steeds met too big to fail-instellingen opgescheept zitten.
Het is een probleem op zich dat de meeste beleidsverantwoordelijken in de eurozone op dergelijke vraag
ontwijkend zullen antwoorden. Niet zo in Groot-Brittannië waar men tot de conclusie kwam dat het
conformistisch denken al te veel schade berokkend heeft. Daar heeft men als nieuwe voorzitter van de Britse
centrale bank iemand met de Canadese nationaliteit aangesteld die bekend staat voor zijn ‘recht voor de
raap’-attitude. Mark Carney antwoordde openhartig dat het risico van systeembanken die ‘too big to fail’
zijn nog niet geweken is. In het Global Financial Stability Report van april 2014 schrijft het Internationaal
Muntfonds letterlijk: “Estimated subsidies (for too big to fail banks) remain more elevated in the euro area
than in the US... All-in all, however the expected probability that systematically important banks will be
bailed out remains high in all regions”.
Dit moet enerzijds opgevangen worden door diepere hervormingen dan we nu zien. Anderzijds vraagt dit
ook een totaal andere mindset bij de verantwoordelijken; een mindset die omvat dat net het reële belang van
het bankwezen voor de economie vereist dat men ook in de praktijk durft overgaan tot het liquideren van
welke individuele instelling dan ook. ‘The proof of the pudding is in the eating’, weten we. Met de huidige
maatregelen is er echter geen einde gemaakt aan het ‘too big to failsyndroom’. Was het Einstein aan wie de
woorden toegeschreven worden: “only a fool does the same thing over and over again expecting different
results”? Pas als er opnieuw een bank op het rand van het faillissement staat, zullen de ogen opengaan.
Als een beleidsverantwoordelijke pretendeert dat het werk wel af is, in tegenstelling tot de Verenigde Staten,
vraag haar of hem dan of hoeveel procent van alle activa zich op de balans van een groepje van 15
grootbanken bevindt. Een vruchtbaar bancair ecosysteem wordt niet gekenmerkt door concentratie maar
door een grote diversiteit. We moeten dus vaststellen dat een aantal principes die economen aangekaart
hebben tijdens de crisis zoals de noodzaak van een bail-in in plaats van bail-out nu voorzien worden, maar
dat het werk niet volledig af is waardoor het risico dat geprivilegieerde instellingen de maatschappij blijven
gijzelen niet volledig geweken is.
(De auteur is hoofdeconoom Itinera Institute, Executive professor Antwerp Management School en auteur
van het boek “Roekeloos, over banken en politiek” dat verschijnt op 2 oktober:
http://www.lannoo.be/roekeloos)
*“Banken moeten failliet kunnen gaan zonder de maatschappij in gevaar te brengen”
5 oktober 2014, De zevende dag
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/programmas/dezevendedag/EP_141005_DZD?video=1.2110236
*7 vragen aan Ivan Van de Cloot: 'Banken zijn als
kerncentrales: op veiligheid bespaar je niet'
Patrick Claerhout
04/10/2014
Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van de denktank Itinera, schreef een boek over de financiële crisissen van
2008 en 2011, waarin hij de roekeloosheid van bankiers en politici hekelt. Trends legde hem zeven vragen
voor.
© belga
Aan de basis van de financiële crisis lag de opbouw van een schuldenberg. Is daar al iets
aan gedaan?
Van de Cloot: "Nauwelijks. De schuldenhefboom bestaat nog altijd. Nu zijn er wel pogingen, zoals in Japan,
om de schuldenberg te monetiseren. Maar het opkopen van schuldpapier door de overheid blijft een groot
experiment. De tweede golf van kwantitatieve versoepeling heeft weinig impact gehad op de reële
economie, ze heeft alleen veel lucht in het financiële systeem gepompt. Daardoor zijn de prijzen van
bepaalde financiële producten weer flink gestegen, wat sommigen doet concluderen dat de crisis achter de
rug ligt. Daar ben ik het niet mee eens. De situatie die we nu meemaken, is niet normaal. De rentespread
tussen landen als Griekenland en Italië enerzijds en Duitsland anderzijds is heel klein geworden. Terwijl de
kredietwaardigheid van die landen toch fundamenteel verschilt."
Is de volgende financiële crisis in de maak?
Van de Cloot: "De kiemen zijn in elk geval aanwezig. Welke financiële producten gaat men kopen met de
massa's geld die de centrale banken in het systeem pompen? Opnieuw staatsschuld van Griekenland of
Italië? Herverpakte kredieten? Mezzanine-tranches met een hoger risico? In bepaalde segmenten van de
financiële markten heerst collectieve waanzin. Dat roekeloze gedrag is ons de voorbije jaren heel zuur
opgebroken."
Zijn de banken veiliger en stabieler dan zes jaar geleden?
Van de Cloot: "De essentie is dat banken 'too big to fail' waren, en dat zijn ze nog altijd. Dat probleem is niet
opgelost. Integendeel, de Europese grootbanken waarvoor de overheid als reddende engel moet optreden,
zijn alomtegenwoordig. 43 procent van alle activa bevindt zich op de balans van 15 Europese grootbanken.
Het hele financiële systeem staat gewoon niet meer in verhouding tot de reële economie. Terwijl intussen
voldoende is aangetoond dat er in de banksector boven een bepaalde drempel geen schaalvoordelen bestaan.
Er is enkel de impliciete subsidie die deze grootbanken genieten in de vorm van lagere financieringskosten,
omdat de overheid hen in geval van problemen toch zal redden. Dat is pervers. Je kunt je de vraag stellen of
de overheid die subsidie in stand moet houden."
U pleit in uw boek om de banken hoge kapitaalbuffers op te leggen. Volstaan de
kapitaalvereisten van Bazel III dan niet?
Van de Cloot: "Ik zou in de Bazel III-normen kunnen geloven als ze bedoeld zouden zijn als een tussenstap
op weg naar kapitaalbuffers van 20 procent. Maar ik denk niet dat dit het geval is. Want wat zien we? Dat de
kapitaalvereisten, onder druk van de bankenlobby, uitgehold worden. Men is onvoldoende streng voor de
banken, en dat baart me zorgen. Banken zijn als kerncentrales. Op de veiligheid ervan bespaar je niet. En
dus zijn kapitaalbuffers van 20 procent noodzakelijk. Enkel op die manier is er een voldoende groot
stootkussen om verliezen te absorberen in geval van een ernstige crisis. Dat de banken aanvoeren dat hoge
kapitaalbuffers de kredietverstrekking en dus de economische groei drukken, is het meest idiote argument
dat ik ooit gehoord heb. Kapitaal is geen zak geld die onaangetast in een kluis ligt. Ook kapitaal wordt
gebruikt om kredieten te verstrekken. En hoe meer kapitaal er is, hoe veiliger de bank en hoe meer middelen
ze kan ontlenen."
U wijst in uw boek ook op de constructiefouten in de Europese muntunie. Gelooft u nog
in het project 'Europa'?
Van de Cloot: "De politici moeten dringend een onderscheid leren te maken tussen de muntunie en de
Europese unie. Helaas is er op dat vlak weinig voortschrijdend inzicht. Landen met een kleine economie als
Griekenland en Cyprus brachten de eurozone aan de rand van de afgrond, en toch laat men Letland met zijn
zwakke banksector zomaar tot de euro toetreden. Dat bewijst dat men niet geleerd heeft uit de fouten. Met
een grondige schuldherschikking voor Griekenland had men dat land en zijn bevolking een hoop ellende
kunnen besparen, en hoogstwaarschijnlijk zelfs de eurocrisis voorkomen. Maar men heeft dat vertikt. Ik vind
dat bepaalde politici heel lichtzinnig omspringen met de Europese monetaire unie. Zonder aanpassingen
heeft deze constructie geen toekomst. Er is nood aan grotere economische integratie als we de eurozone van
verder onheil willen behoeden, maar daar wordt geen werk van gemaakt."
U noemt Dexia een tikkende tijdbom. Ontploft die bom ooit in het gezicht van de
belastingbetaler?
Van de Cloot: "Op dit moment creëert men in Europa een comateuze economische toestand, precies opdat
zombiebanken als Dexia niet zouden ontploffen. Maar de prijs die we daarvoor met zijn allen betalen is
hoog. De Belgische staat is voor Dexia in de bres gesprongen zonder de omvang van de problemen precies
te kennen. Een bankbalans is een grote black box. Slechts enkelen weten wat erin zit. Wat de overheid nu
doet, is toch een beetje Russische roulette spelen. Men had veel eerder de tegenpartijen van Dexiaschuldpapier mee in het bad moeten trekken. In plaats daarvan heeft men ervoor gekozen de belastingbetaler
volledig voor het gelag te laten opdraaien."
Wat vindt u van het plan van minister Geens om de Arco-coöperanten gedeeltelijk te
vergoeden?
Van de Cloot: "Ik blijf het bizar vinden dat aandeelhouders moeten vergoed worden, alsof een bank een
verlengstuk van de schatkist is. Als er dan toch beslist wordt om een compensatie toe te kennen waar de
belastingbetaler voor opdraait, moet ook de aansprakelijkheid van de personen die voor dit debacle
verantwoordelijk zijn aan bod komen. Geen belastinggeld zonder verantwoordelijkheid. Dat is wat ik mijn
boek probeer aan te tonen. Zowel bankiers als politici zijn mensen die werken met het geld van anderen. Dat
maakt dat hun verantwoordelijkheid groot is. Als democratie moeten we daar bijzonder goed op toekijken.
Maar ik vrees die controlefunctie van het parlement voor een stuk verloren gegaan is. Heel het Dexia/Arcoverhaal is in wezen een test voor de sterkte van onze democratie. Als niemand verantwoordelijk is - al dan
niet omdat de politieke klasse de vuile potjes gedekt wil houden -, is dat een aantasting van onze
democratie."
In Trends van deze week kunt u de voorpublicatie van een hoofdstuk uit het boek 'Roekeloos' van Ivan Van
de Cloot lezen. Daarin o.a. de aanbevelingen tot strafvervolging van de experts in de parlementaire
commissie die nooit het licht zagen.