Eerstejaarsnummer 2014

Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht
Jaargang 10|
Eerstejaarsnummer
EJAARS NUMME R | september 2014
EERST
Welkom in
Utrecht!
Journalist
Rob Wijnberg:
“Ik wil met De
Correspondent
overleven door het
radicaal anders te
doen” > 4
HET NUT VAN GEESTESWETEnSCHAPPEN: VOOROORDELEN
ONTKRACHT > 8
Apps die helpen
met studeren > 10
INHOUD
COLOFON
Geestdrift is het onafhankelijke m
­ agazine
voor de faculteit Geestes­wetenschappen van de
Universiteit Utrecht en verschijnt in een oplage
van tweeduizend exemplaren. De redactie bestaat uit studenten en het blad wordt financieel
ondersteund door de Faculteit. Geestdrift verschijnt vier keer per jaar en is gratis te verkrijgen
in de verschillende gebouwen van de Faculteit.
redactie
Loes Aartsma (eindredacteur), Anouk van der Graaf
(hoofdredacteur), Tess Kamphorst (beeldredacteur),
Marcella Klinker (webredacteur), Lea ter Meulen
(eindredacteur), Leoni Nijland (hoofdredacteur),
Janna van Strien (beeldredacteur), Rik Vangangelt
fotografen
Ilona Hoeve (cover), Louise van Gend, Tess K
­ amphorst,
Rik Vangangelt, Lea ter Meulen, Ilona ter Mors,
­Xander Bouwman
illustratoren
Floor Rehbach
vormgeving
Gerda Lenstra
druk
Zalsman, Zwolle
contact
Postadres: Drift 13, 3512 bs Utrecht
e [email protected]
w www.geestdriftmagazine.nl
@GeestdriftM
Facebook.com/geestdriftmagazine
Beste eerstejaarsstudent, welkom op de
Universiteit Utrecht! En daarbij: welkom in
Utrecht. Nu gaat het allemaal echt beginnen: stapels boeken op je bureau, nachten doorhalen in het gezellige Utrechtse
studentennachtleven, de volgende ochtend
met kleine oogjes studeren in een van de
prachtige oude faculteitsgebouwen en…
Vier keer per jaar de nieuwe Geestdrift
doorspitten! Dit faculteitsmagazine van
de geesteswetenschappen wordt gemaakt
door en voor studenten. Het wordt gratis
in de gebouwen van de faculteit en op de
Van de redactie
2
Wat komt er van alfa’s terecht?
3
Rob Wijnberg
4
Utereg m’n stadsie
6
De Klassieker
7
Het nut van geesteswetenschappen
Apps voor bij het studeren
Open podia in Utrecht
Student Thomas Boeschoten over Big Data
Uithof verstrekt en is te vinden in de
tijdschriftenrekken op deze locaties. Als
‘ie er tenminste nog ligt natuurlijk… Je
hebt nu een voorproefje in je handen: het
eerstejaarsnummer. Hierin helpen we je
onder meer op weg met studeren door
studie-apps, geven we je een impressie
van de studentenwijk Lombok, maken
we je wegwijs in de wereld van de open
podia in Utrecht en laten we journalist en
hoofdredacteur van De Correspondent
Rob Wijnberg aan het woord. De reguliere
Geestdrift is maar liefst twee keer zo dik!
Daarin vind je nóg meer interviews met
bekende Nederlanders, faculteitsnieuws,
reportages en achtergrondverhalen over al-
8
10
11
12
les wat een student geesteswetenschappen
interesseert: muziek, politiek, literatuur,
Utrecht, het studentenleven, noem maar
op. En het leukste is: jij kunt hieraan ook je
bijdrage leveren. Wij zijn namelijk altijd op
zoek naar mooie poëzie, sterk proza, kritische achtergrondartikelen en mooie ideeën.
Laat dus vooral van je horen! Kijk op onze
Facebook- en Twitterpagina en op Geestdrifmagazine.nl voor meer informatie.
Rest ons alleen nog je heel veel leesplezier
en een mooie studententijd te wensen!
foto: cc by sa Xander Bouwman
van de redactie
4
8
GEESTDRIFT – september 2014
EERST EJAARS NUMME R
3
wat komt er van alfa’s terecht?
“Ik ben elke dag bezig met
bruggen slaan tussen twee
werelden”
foto: Eigen beheer Anke Schaeffers
Geestdrift zoekt afgestudeerden op om te laten zien waar je zoal
terecht kunt komen. Dit keer is het woord aan Anke Schaeffers
(1968). Zij is beleidsadviseur Pers en Publieksdiplomatie op de
Nederlandse ambassade in Lissabon. Schaeffers deed haar bachelor
Italiaanse Taal en Letterkunde in Utrecht en Bologna. Haar master
Communicatie en Cultuurmanagement volgde ze in Nice.
door Marcella Klinker
Waarom heeft u dit studiepad gevolgd?
“Na mijn studie Italiaanse Taal en Letterkunde, met een specialisatie in Cultuureducatie, wilde ik mezelf op de proef stellen.
Daarom vertrok ik voor mijn masterscriptie
naar Italië. Ik wilde daar een soort radiografie maken van het hedendaagse literaire
leven in Bologna en heb daarvoor onder
andere de bekende Italiaanse schrijver
Umberto Eco geïnterviewd. Dit avontuur
heeft twee jaar geduurd en er is zelfs een
boek uit voortgekomen – geen bestseller,
maar toch leuk. Vervolgens ben ik in Nice
een postdoctorale opleiding in Communicatie en Cultuurmanagement gaan doen,
waarvoor ik vakken over kunst, financieel
management en marketing volgde.”
Hoe heeft u na uw studie een baan
gevonden?
“Na mijn omzwervingen in Europa was het
eigenlijk niet moeilijk om een baan te vinden. Nadat ik mijn specialisatie in Frankrijk
had voltooid, ben ik vrijwel direct terecht
gekomen bij een kunstorganisatie- en communicatiebureau in Den Haag. Daarvoor
organiseerde ik kunstuitjes, waarvan er
één afgesloten werd met een diner in het
internationale perscentrum Nieuwspoort,
ook in Den Haag. Daar bleek belangstelling te zijn voor kunstexposities, die ik
ging organiseren, net als debatten over
actualiteiten. In Nieuwspoort kwam ik in
contact met journalisten, waardoor ik nog
serieuzer aan de slag ging met schrijven.
Ik begon met schrijven voor internationale
kunstbladen en zette dat voort in Portugal,
waar ik heen verhuisde na mijn huwelijk
met een Portugees. Daar ging ik ook aan de
slag als docente Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Braga, in het
noorden van het land. Na onze verhuizing
naar Lissabon en de geboorte van ons kind
had ik een sabbatical van een jaar gepland,
maar toen kwam er een droombaan vrij
hier op de ambassade. Tussen het verschonen van de luiers door heb ik gesolliciteerd
en de baan gekregen.”
“Voor mijn
masterscriptie
interviewde ik
Umberto Eco”
Wat is uw functie binnen de ambassade?
“Publieksdiplomatie is de overkoepelende
term van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken voor alle communicatie met buitenlandse doelgroepen. Het is gericht op
dialoog en samenwerking. Ik ben vooral
bezig met het uitdragen van het Nederlandse buitenlandse beleid en probeer dat
zo genuanceerd en natuurlijk zo positief
mogelijk te doen. Ik onderhoud de contac-
ten van de ambassade met de pers en houd
me bezig met mensenrechten, sociale
zaken, onderwijs, sport, toerisme… Heel
veelzijdig werk dus! Daarnaast houd ik ook
de Facebookpagina van de ambassade bij,
die vooral gericht is op het bereiken van
een Portugees publiek.”
“Geluk kun je
in zekere mate
afdwingen”
Wat vindt u het leukste aan uw baan?
“Het is heel afwisselend werk, echt never a
dull moment. Elke dag sta je weer voor onvoorziene zaken. Het leukste is misschien
wel dat je bezig bent met het slaan van een
brug tussen twee werelden. Je helpt twee
bevriende naties van elkaar te leren en zo
samen sterk te staan op het wereldtoneel.
Natuurlijk is mijn rol daarin bescheiden,
maar ik lever graag mijn kleine bijdrage.”
Heeft u tips voor studenten die in
uw werkveld terecht zouden willen
komen?
“Zorg dat je plezier hebt in wat je doet
en zorg dat je opvalt. Met andere woorden: zorg voor geestdrift! Stel jezelf hoge
doelen, ga voor excellentie. Geluk kun je in
zekere mate natuurlijk afdwingen. Talenkennis en ervaring in het buitenland zijn
ook zeker een pre.”
4
Interview rob wijnberg
“Je moet een soort megalomaan
zijn en hard willen werken”
Hoe kwam je op het idee om
De ­Correspondent op te richten?
“Toen ik nog hoofdredacteur van nrc.
next was, kreeg ik als opdracht om mijn
lezersgroep te vergroten. Met zo’n opdracht
zie je vaak dat kranten allemaal hetzelfde
gaan doen: ze creëren een populair product
voor de massa. Niemand heeft er dan nog
wat tegen, maar ook niet echt voor. Ik vond
het omgekeerde juist een grote uitdaging:
overleven door het radicaal anders te doen.
Een krant kan namelijk ook een heel andere
functie hebben dan alleen die van een snelle
nieuwsvoorziener. Het probleem is namelijk
dat een krant het altijd moet afleggen tegen
media als nu.nl en het Journaal, terwijl die
snelheid niet te halen valt. Kranten proberen
dat nog wel, maar ik vind juist dat je als
krant van je grote tekortkoming je voordeel
moet maken door meer de verdieping op te
zoeken. Ik kreeg de kans om dat te veranderen bij nrc.next, maar na twee jaar was de
directie het niet meer met mijn koers eens.
Het idee is inmiddels uitgekristalliseerd in
wat De Correspondent is geworden.”
Journalist en voormalig hoofdredacteur van de nrc.next Rob
­Wijnberg kondigde in maart vorig jaar groot nieuws aan bij
een bezoek aan De Wereld Draait Door: de oprichting van een
online journalistiek platform dat voorbij de waan van de dag
gaat. Inmiddels is De Correspondent bijna een jaar in de lucht
en werd Wijnberg met zijn unieke idee door Villamedia uitgeroepen tot Journalist van het Jaar 2013.
Door LEONI NIJLAND EN
RIK VANGANGELT
De kleine ruimte van De Correspondent
is gelegen in het steeds hippere Amsterdam-Noord. Verschillende redactieleden,
waaronder uitgever Ernst-Jan Pfauth en
beeldredacteur Sterre Sprengers, zijn aanwezig. Het is een hardwerkend, ambitieus
gezelschap, dat in een wat geïmproviseerde
redactieruimte werkt. Er staan slechts
twee lange tafels, een koffiezetapparaat en
een rode muur met daarop de letters ‘De
Correspondent’ geschilderd. “Dit kantoor
hebben we helemaal zelf ingericht en
opgebouwd: geschilderd, vloeren gelegd en
tafels in elkaar gezet. We zijn echt met niets
begonnen.”
Kunnen we de papieren krant nu definitief afschrijven?
“Absoluut niet. Journalistiek wordt in mijn
ogen juist beter wanneer de diversiteit
groter is. Het werk bij de krant begon mij
tegen te staan, omdat het veel te vluchtig
is. Er zijn zo veel dingen die niet alleen
vandaag gebeuren, maar elke dag. De meest
interessante inzichten over hoe de wereld in
elkaar steekt, vind je daarom meestal niet in
artikelen die alleen vandaag interessant zijn
en morgen niet meer. Dat is het probleem
van krantennieuws: wat eergisteren gebeurd
is, is niet interessant meer. Het betekent
overigens niet dat een medium als de krant
er niet zou moeten zijn. De Correspondent
is ook niet bedoeld als vervanging van de
krant, maar juist als verrijking.”
Moet je anderen vaak overtuigen van de
toegevoegde waarde die het platform
heeft?
“Niet echt. Het zijn vooral journalisten van
andere media die kritiek hebben. Zij vinden
dat die media dit ook al doen. Dat is een
GEESTDRIFT september 2014
EERST EJAARS NUMME R
logische strijd, want die journalisten zien
zichzelf ook lange verhalen maken. Ik snap
natuurlijk de vergelijking met media als Vrij
Nederland en De Groene Amsterdammer,
maar wat journalisten over het hoofd zien is
de potentie van onderscheid die erin zit. Je
kunt niet in één klap alles anders doen, maar
we hebben wel voor ogen om steeds meer
informatie over te brengen op een manier
die afwijkt van wat lezers gewend zijn. Een
online platform biedt daarvoor heel veel
mogelijkheden. Het zou bijvoorbeeld fantastisch zijn wanneer je lagen kunt maken in je
tekst. Iemand geeft dan aan of hij een leek
of een expert is en op grond daarvan kan hij
zelf bepalen waar hij begint met lezen. Zulke
lagen op grond van voorkennis kun je in een
krant of tijdschrift nooit maken. Je zit daar
vast aan één papieren dimensie.”
“De Correspondent is
geen vervanging van
de krant, maar juist
een verrijking”
Welke criteria hanteer je bij het aannemen van nieuwe correspondenten?
“In het begin hebben we een aantal publieke
figuren erbij gehaald, omdat zij al werk
hebben en daarmee in de gelegenheid zijn
zich te committeren aan iets dat nog niet
bestaat. Het is dus zeker niet zo dat alle correspondenten een publieke status moeten
hebben, wel moeten ze de potentie hebben
om dat te kunnen opbouwen. Een belangrijk
criterium dat we nu hanteren bij het werven
van nieuwe correspondenten is dat we zijn
of haar expertise nog niet in huis hebben.
Een correspondent moet iets toevoegen,
hoewel het natuurlijk altijd belangrijker
blijft dat iemand goed is en interessant om
te volgen. Het moet in die zin een ‘auteur’
zijn: goed kunnen nadenken, goede ideeën
hebben en goed kunnen schrijven. Er
moeten redenen zijn waarom de lezer die
persoon wil volgen. Dat kan alleen maar
uitgedragen worden als de auteur zelf ook
in zijn hoofd heeft zitten waarom hij wil dat
lezers hem of haar volgen.”
Kun je De Correspondent al een succes
noemen?
“Ik vind het sowieso al een succes dat zoveel mensen het mogelijk hebben gemaakt,
dat we dit konden maken. Dat is een wonder, omdat die mensen lid zijn geworden
op grond van verwachtingen. Ook vind ik
het een succes dat we nog elke dag groeien.
We zitten nu op iets meer dan 30.000 leden
en daar komen elke dag ongeveer veertig
tot vijftig leden bij. Maar het is nog te kort
om het een succes te noemen, want de
plannen die wij maken zijn plannen van jaren, niet van maanden. In zekere zin is het
huidige medium de basale vorm van wat
we willen. Als je over vijf jaar terugkijkt,
dan herken je waarschijnlijk niets terug
van hoe het er nu uitziet. Enkel de basis zal
je nog herkennen: de beste journalisten die
over de interessantste onderwerpen schrijven. In september van dit jaar zal pas echt
blijken of het een succes is, dan moeten
leden beslissen of zij hun abonnement willen verlengen met een jaar. Dat wordt een
spannend moment. We hebben al allemaal
scenario’s bedacht, met als ergste scenario dat 40% van de leden opzegt. Daarom
moeten we zorgen dat we nu flink groeien,
zodat het acceptabel blijft na een eventuele
terugval.”
Hoe verklaar je dat je op zo’n jonge leeftijd al zo succesvol bent?
“Voor mijn dertigste kreeg ik die vraag
regelmatig, maar nu ik eenendertig jaar ben
al veel minder, haha. Het is een leuk compliment, maar ik ervaar het niet als zo’n
prestatie. Ik besef me dat het niet niets is,
maar het is ook niet iets waar ik nou de vlag
voor wil uithangen. Wat ik bereikt heb, zijn
dingen die ik heel graag wilde doen en waar
ik hard voor heb gewerkt. Ik geloof niet
dat er iets speciaals is dat je moet kunnen
of moet doen om dit te bereiken. Volgens
mij kan iedereen het, maar het loopt bij de
meeste mensen spaak doordat ze niet de
moeite willen nemen die het kost. Als je
zoiets als De Correspondent opricht moet je
bereid zijn om er negentig tot honderd uur
per week mee bezig te zijn. En je moet ook
wel oogkleppen op hebben. Als je nadenkt
over wat er allemaal fout kan gaan, word je
afgeleid van je doel. Dus je moet een soort
megalomaan zijn en hard willen werken.
Als je die twee dingen hebt, dan is er niks
bijzonders aan het succes.”
Zijn er nog dingen die je graag in het
leven zou willen bereiken?
“Zeker. Allereerst wil ik dat De Correspondent nog veel groter en beter wordt. Het is
namelijk nog lang niet wat het moet zijn.
Daarnaast wil ik graag nog een roman
schrijven en misschien een promotieonderzoek doen bij Filosofie.”
“Ik wil graag nog een
roman schrijven en
promoveren”
Heb je in je journalistieke carrière veel
gehad aan die opleiding?
“Echt enorm. Filosofie is een studie waarbij
je leert redeneren en denken. Je krijgt
handvatten om te begrijpen hoe andere
mensen de wereld zien. Je bent gewend aan
je eigen perspectief op en waarheid over
de wereld. Bij Filosofie leer je dat er nog
duizend andere perspectieven zijn. Dat is
als journalist ook fijn, omdat je dan op een
intellectueel niveau empathie leert krijgen
voor andere mensen. Ik maak altijd een
tweedeling: je hebt academische filosofie –
die van de grote denkers die met elkaar in
debat gaan over ontologische toestanden
– en je hebt ook filosofie die overal is, in
iedereen. Mensen weten vaak niet dat die
laatste variant ook filosofie is. Ik vond dat
het gat tussen die twee soorten filosofie
kleiner moest worden en zag journalistiek
als de perfecte brug. Journalistiek gaat
over het nu, maar er zit ook filosofie in
verborgen. In mijn boek Nietsche en Kant
lezen de krant zeg ik dat de combinatie van
journalistiek en filosofie heel handig is:
je krijgt journalistiek met meer diepgang
en filosofie met dagwaarde. Het tijdloze
verrijk je met het nu, en het nu trek je
naar het tijdloze. Dat vond ik zo’n voor de
hand liggende combinatie, dat ik het heel
gek vond dat het niet meer werd gedaan.
Met De Correspondent probeer ik die twee
dingen – journalistiek en filosofie – samen
te brengen door artikelen te schrijven die
langer houdbaar zijn dan één dag.”
Rob Wijnberg
Rob Wijnberg (Winschoten, 1982) studeerde Filosofie aan de Universiteit van
Amsterdam. Zijn journalistieke loopbaan begon in 2001 met een vaste column in De Telegraaf. Daarnaast schreef
Wijnberg onder andere voor De Groene
Amsterdammer en nrc.next. Van de nrc.
next was hij van september 2010 tot en
met september 2012 hoofdredacteur.
Daarnaast heeft Wijnberg maar liefst
zes boeken gepubliceerd. Een jaar
nadat hij ontslagen werd bij nrc.next
lanceerde hij het online journalistieke
platform De Correspondent.
5
6
Utereg m’n stadsie
de wijk Lombok
Als ik boven op de Dom sta, kijk ik even naar benee. Dan zie
ik het oude gragie, het Vreeburg en Wijk C. Ja, dan springt
m’n hartsie open, ik ben trots wat dag ‘ie wat. D’r is geen
mooier plekkie, als Utereg m’n stad, als Utereg m’n stad.
Herman Berkien bezong er al een aantal in dit lied dat menig
biercantus siert en iedere Utrechter min of meer verplicht is
foto: tess kamphorst
om mee te kunnen zingen: de Utrechtse wijken. Geestdrift
bespreekt iedere editie een andere wijk, met zijn karakteristieken
en bijzondere plekjes. Dit keer de multiculturele wijk Lombok.
Misschien kom jij hier wel te wonen als je straks op kamers gaat!
Door Tess Kamphorst
De Kanaalstraat. Op weg naar je favoriete
Turkse bakker moet je hard op de remmen
van je fiets trappen. Een auto is zonder
waarschuwing midden op de weg gestopt
om iemand uit te laten stappen, terwijl de
daaropvolgende auto’s er met een grote boog
omheen rijden en de weg van de tegenliggers blokkeren. Dan maar over de stoep,
waar je zigzaggend de mensen voor de
groentekraampjes probeert te ontwijken. In
deze bedrijvige, multiculturele straat lijken
verkeersregels er niet zo toe te doen. Gelukkig zit er om de hoek, op de J.P. Coenstraat,
een fietsenmaker voor degenen wiens fiets
de barre tocht niet heeft overleefd. Ook deze
fietsenmaker heeft zo zijn eigen beleid: hij is
alleen aanspreekbaar op de stoep voor zijn
voordeur waar hij fietsen aan het maken is.
Mis je hem, dan heb je pech. Maar kom je op
het goede moment, dan is je band voor zo´n
drie euro geplakt.
In deze bedrijvige,
multiculturele straat
lijken verkeersregels
er niet zo toe te doen
Lombok wordt grofweg begrensd door
het Westplein, de Vleutenseweg, de Billitonkade en de Leidsekade, met de Kanaalstraat
als het bruisende middelpunt. De van oorsprong arbeiderswijk kent vele verwijzingen
naar het koloniale Nederlands-Indië. Niet
Kanaalzicht. Naar eigen zeggen serveert dit
alleen is Lombok vernoemd naar het gelijkcafé de lekkerste lunch van Lombok. Ook
namige Indonesische eiland, ook de straten
is er regelmatig livemuziek te horen. Op de
doen denken aan het VOC-tijdperk met naVleutenseweg vind je meer plekken voor
men als de Palembangstraat, de Bataviastraat lunch en koffie, zoals bij Koffie & Ik, Café
of de Jan Pieterszoon Coenstraat.
Lombok en Café West.
Op nummer 69 van de laatstgenoemde
kun je zelfs Indische koffie drinken in cultureel dagcafé Kopi Susu. Hier staan tevens
elke maand activiteiten als thema-avonden
of livemuziek op de culturele agenda. Maar
Lombok heeft meer multiculturele hoogstandjes te bieden. Zo haal je bij Surinaams
Eethuis Aarti de lekkerste roti van Utrecht en
De Vleutenseweg, waar Martin Bril al eens
bij bakkerij Marhaba Turks brood, mierzoete
een mooi stukje proza over schreef, is een
Turkse hapjes en broodjes falafel. Bij de vele
centrale weg in Lombok die sinds kort niet
groentewinkeltjes kun je terecht voor goedalleen wordt gekarakteriseerd door de geur
gevulde blauwe plastic zakjes met groente
van koffie uit de toren van de Douwe Egberts­
en fruit voor een prikkie. Het is even zoeken
fabriek, maar ook door een grote moskee
naar een paprika die er net zo uitziet als bij
met minaretten die al van ver te zien zijn. De
de Albert Heijn, maar je betaalt er dan ook
Ulu-moskee en tevens cultureel centrum is
doorgaans minder dan de helft van de prijs
nog in aanbouw en zal in mei 2014 in gebruik
voor.
worden genomen. Volgens het bestuur zal
Voor het iets chiquere gedeelte van
deze moskee toegankelijk zijn voor iedereen
Lombok moet je rondom de Muntkade
en past daarmee perfect in de wijk Lombok,
zijn. Hier vind je statige stadspanden, oude
waar voor iedereen een plekje is.
ophaalbruggetjes en het Geldmuseum. In
dit monumentale pand wordt al sinds
1911 de Nederlandse munt geslagen. De
Ga jij na de zomer op kamers in Utrecht?
oplettende wandelaar heeft misschien
Check www.uu.nl/bachelors/op-kamers
al weleens de Nederlandse guldens
gezien tussen de stoeptegels van de
voor de woningbouwverenigingen waar je
Leidseweg. Het leukste uitzicht op dit
je het beste kunt inschrijven en ga natuurLombok rondom het kanaal vind je
iets verderop, op het terras van Café
lijk op zoek via Kamernet. Ook een rond-
De moskee is toegankelijk voor iedereen: in
Lombok is voor iedereen
een plekje
vraag bij je studievereniging wonderen!
DE klassieker
GEESTDRIFT – september 2014
EERST EJAARS NUMME R
Of het nu over beeldende kunst, film, theater, muziek of literatuur gaat: elk
vakgebied heeft zijn eigen Klassiekers waar je als student niet aan kunt ontkomen. Wat zijn de favorieten van de studenten bij Geesteswetenschappen?
Geestdrift vroeg drie studenten naar hun Klassieker.
foto’s:Lea ter Meulen
Door Lea ter Meulen
Kelly Roebroeks (21, links) en
Sanne Vrijhoeven (21)
Marie-Cécile Fokkema (20)
Premaster Interculturele Communicatie
Klassieker: Der Vorleser (roman), Bernhard Schlink, 1995
Bachelor Franse Taal en Cultuur
Klassieker: Le phantôme de l’opéra (roman), Gaston Leroux, 1910
Jullie waren heel eensgezind
in jullie keuze voor een Klassieker. Hoe komt dat?
“Toen we een paar jaar
geleden de Vertaalacademie
deden, behandelden we een
boek van Bernhard Schlink. De
film The Reader kwam toen net
uit, en we waren heel benieuwd
naar het boek waarop die film
gebaseerd is. Het is een tijdje
geleden dat we het gelezen
hebben, maar we vonden het
allebei mooi en indrukwekkend.”
Waar gaat het over?
“Het boek gaat over een romance tussen een jongen en een 21 jaar
oudere vrouw, die hem opdraagt haar romans en gedichten voor te
lezen. Later blijkt dat de vrouw ervan verdacht wordt iets verschrikkelijks te hebben gedaan in de Tweede Wereldoorlog. De thematiek is
erg interessant: hoe ga je om met misdaden die in een ander tijdperk
gepleegd zijn, bijvoorbeeld als naoorlogse generatie? Dat probleem
kun je linken aan de ‘number-one-mentaliteit’, een term uit ons
vakgebied: een superioriteitsgevoel, dat communicatie en begrip in
de weg staat. Het is zó makkelijk om vanuit een andere tijd, cultuur of
achtergrond mensen te veroordelen, maar het is onmogelijk om te weten wat je zelf in zo’n situatie zou hebben gedaan. Ook de gelaagdheid
van het verhaal is bijzonder: je wordt als lezer echt aan het denken
gezet. Der Vorleser maakt je ervan bewust dat niks zwart-wit is.”
Er zijn ontzettend veel romans over de Tweede Wereldoorlog
geschreven. Waarom is juist dit boek zo belangrijk?
“De meeste films en boeken over de oorlog stellen de slachtoffers
centraal; Der Vorleser gaat over een dader. Direct na de oorlog zou het
soort vragen dat dit boek oproept nog onbespreekbaar zijn geweest,
maar die vragen zijn ook nu heel relevant – júist nu, misschien.
Als je in Duitsland komt, merk je dat het oorlogsverleden toch nog
behoorlijk gevoelig ligt. Zelfs jonge mensen hebben er soms een soort
schuldgevoel over, hoewel ze natuurlijk zelf niks met de oorlog te
maken hebben gehad.”
Een Frans boek. Heb je het
voor je studie gelezen?
“Nee, helemaal niet. Toen
ik twaalf of dertien was, keek
ik vaak kostuumdrama’s samen met een vriendin, en zo
kwamen we een keer bij The
Phantom of the Opera terecht.
De film maakte heel veel
indruk: Emmy Rossum [de
hoofdrolspeelster, red.] zingt
met een stem waarvan je
achterover slaat, en daarnaast
vond ik het verhaal erg spannend. Jaren later, toen ik in
mijn eerste jaar Engels zat, leende ik het boek van een studiegenoot,
in het Frans. Ik las in die tijd ook veel Engelse boeken voor mijn
studie, maar dit boek is me veel beter bijgebleven.”
Waarom is het zo bijzonder?
“Ten eerste omdat het verhaal heel origineel is. Het spanningsveld tussen het realistische en het fantastische vind ik interessant:
het boek is gebaseerd op gebeurtenissen die zich echt hebben
afgespeeld in het operagebouw in Parijs aan het eind van de 19e
eeuw, maar heeft tegelijkertijd ook mythische aspecten. Omdat het
verschillende thema’s en genres verenigt, spreekt het boek denk ik
bijna iedereen wel aan. Om die reden kun je het ook een klassieker
noemen.”
De film hebben veel mensen misschien al gezien. Moeten we
ook allemaal het boek gaan lezen?
“Ja, ik vind van wel. Even een filmpje kijken gaat heel snel; om het
boek te lezen moet je echt de tijd nemen, en je concentreren. Sommige mensen vinden dat tegenwoordig misschien te veel moeite,
maar het geeft je wel de kans om echt in het verhaal te duiken: de
personages en verwikkelingen worden veel beter uitgewerkt dan in
de film. Die details, en de mooie opbouw, maken het boeiend. In het
boek mis je natuurlijk wel het muzikale aspect, dat juist weer heel
goed is aan de film. Misschien is het boek in combinatie met de film
eigenlijk wel een soort Gesamtkunstwerk: ze scheppen samen een
totaalbeeld, en verrijken elkaar.”
7
8
Het nut van geesteswetens
Je staat aan de start van je opleiding binnen de faculteit Geesteswetenschappen, maar wat kan je nu precies met de door jou
gekozen studie? Dit is een vraag die je waarschijnlijk regelmatig
zijn ontwikkeld door de bètawetenschappen,
maar op het moment dat er
weerstand uit de maatschappij komt is er geestes­
zal worden gesteld. Buitenstaanders zien vaak het nut van geesteswetenschappelijke kennis niet in. Maar ook veel geesteswetenschappers zijn zich hiervan niet altijd bewust en vinden het soms
moeilijk om uit te leggen wat de zin van hun vak is. Het idee dat
geesteswetenschappen geen nut zouden hebben, hangt samen met
een aantal terugkerende vooroordelen. Hoog tijd om deze eens
onder de loep te nemen.
Door janna van strien
Geesteswetenschappen
Geesteswetenschappen hebben niet de
vergelijking met bètawetenschappen.
taak nuttig te zijn.
Eén van die terreinen waar geesteswetenschappen belangrijke toepassingen hebben
ontwikkeld, heeft verrassend genoeg een
relatie met de bètawetenschappen. Bètawetenschappen worden al snel als heel nuttig
gezien, zeker in verhouding tot geesteswetenschappen. Bod wijst ons er echter in zijn
boek op dat de geesteswetenschappen van
groot belang zijn geweest voor de bètawetenschappen. Een voorbeeld dat hij aanhaalt, is de methode van tekstreconstructie
van de filologie. Deze heeft namelijk veel
invloed gehad op de genetica. Het kopiëren
van DNA bleek tot in detail overeen te komen
met het kopiëren van teksten. Volgens Bod
beschrijven DNA-onderzoekers nu met deze
methode de kopieerfoutjes, substituties,
inserties en deleties in DNA.
De vraag naar het nut van geesteswetenschappen wordt geregeld afgedaan met het
antwoord dat nuttig zijn niet de taak van
de geesteswetenschappen is. Opmerkelijk
is dat het veelal de geesteswetenschappers
zelf zijn die deze uitspraak doen. Zo ook
de Amerikaanse literatuurwetenschapper Stanley Fish, die het artikel Will the
Humanities Save Us? schreef. Hij komt tot
de conclusie dat geesteswetenschappen
in alle eerlijkheid geen nut hebben. Een
ander bekend voorbeeld is het boek Not for
Profit van de Amerikaanse filosoof Martha
Nussbaum. Zij ziet de geesteswetenschappen enkel en alleen als iets dat de democratie bevordert en voor maatschappelijk
besef van belang is. Deze wetenschappers
doen de faculteit Geesteswetenschappen
duidelijk tekort, vindt Rens Bod, hoogleraar
Computational and Digital Humanities en
schrijver van het boek De Vergeten Wetenschappen. “Mensen als Fish en Nussbaum
zitten er volledig naast. Het lijkt zelfs alsof
zij de geschiedenis van de geesteswetenschappen niet eens kennen”, stelt Bod. In De
Vergeten Wetenschappen komt duidelijk naar
voren dat de geesteswetenschappen, naast
hun rol in maatschappelijke en ethische
vraagstukken, ook van groot belang zijn
door het voortbrengen van verschillende
invloedrijke toepassingen.
zijn onbelangrijk in
ensen als Fish en
M
Nussbaum zitten er
volledig naast
De problemen rond de inentingen tegen
de mazelen zijn een voorbeeld van een
ethisch en maatschappelijk vraagstuk waarbij de geesteswetenschappen een belangrijke
rol spelen. Tegelijkertijd blijkt hieruit dat de
geesteswetenschappen niet onderdoen voor
de bètawetenschappen. Er kan wel een vaccin
wetenschappelijke
kennis nodig. Deze kennis
is onmisbaar om inzicht te
krijgen in waar de weerstand
vandaan komt, zoals in dit geval
vanuit geloofsovertuigingen. Daarnaast kan
geesteswetenschappelijke kennis ons helpen
belangrijke vragen te beantwoorden, zoals de
vraag of we vaccinatie verplicht kunnen stellen. Een specifiek voorbeeld hiervan is het
boek Preventie en ethiek van Mariëtte van den
Hoven en Carla Kessler. Zij zijn beiden werkzaam aan de faculteit Geesteswetenschap-
geesteswetenschappen
pen in Utrecht. Een vraag die in hun boek
aan bod komt is of je ouders die vaccinatie
weigeren onder druk mag zetten.
Geesteswetenschappen spelen geen rol in de
economie.
Waar filosoof Nussbaum beweert dat geesteswetenschappen geen economisch nut
hebben, leert de praktijk ons wat anders. Het
klopt dat het economische aspect misschien
niet datgene is waar wij als geesteswetenschappers ons hoofdzakelijk op zouden
moeten richten, maar dit betekent niet dat
geesteswetenschappelijke kennis helemaal
geen rol in de economie speelt. Terwijl
economen vooral bezig zijn met de huidige
stand van zaken in de economie en het kijken
naar de statistieken, zijn het de geesteswetenschappen die meer naar de achterliggende factoren en de lange termijn kijken. Het
illustratie: Floor Rehbach
is dan ook niet voor niets
dat een minor als Economische geschiedenis
onder de faculteit Geesteswetenschappen
valt. “Het verzamelen van historische gegevens biedt economen de mogelijkheid de
geldigheid van hun theorieën en modellen te
toetsen en deze zo nodig aan te passen”, staat
op de website van de Universiteit Utrecht
beschreven.
Een ander voorbeeld waar geesteswetenschappen op economisch gebied van
belang zijn, is bij het proces van globalisatie.
Producten kunnen goedkoper worden geproduceerd aan de andere kant van de wereld en
bedrijven vestigen zich op de goedkoopste
plekken. Kennis van andere talen is hier
onmisbaar, zo komt in het rapport Duurzame
Geesteswetenschappen naar voren. Geesteswetenschappen brengen zowel mensen die
vreemde talen spreken voort, als mensen
die in het onderwijs gaan werken om zo hun
kennis van deze talen weer over te dragen
op anderen. Daarnaast heeft het proces van
globalisatie ook een ethische kant. Kunnen
wij ons zomaar in arme landen vestigen om
daar mensen tegen een lager loon dan in ons
eigen land te laten werken?
GEESTDRIFT september 2014
EERST EJAARS NUMME R
D e zienswijze
van geesteswetenschappers
is overal in het
maatschappelijke
leven waardevol
Geesteswetenschappen zijn achterhaald.
Els Stronks, hoogleraar Vroegmoderne
Nederlandse letterkunde, houdt zich onder
andere bezig met Digital Humanities en ziet
duidelijk kansen voor de geesteswetenschappen in de huidige maatschappij. “Digital
Humanities bieden de geesteswetenschappen nieuw elan en mogelijkheden”, stelt
Stronks. Ze vervolgt: “Geesteswetenschappers worden ingeschakeld om een kritische
blik te werpen op het gebruik van digitale
media, denk bijvoorbeeld aan de analyse van
de rol van Facebook en Twitter bij Project X
in Haren door de Utrechtse student Thomas
Boeschoten” (lees meer over Thomas op de
achterkant van dit nummer, red.).
Digital Humanities
bieden de geesteswetenschappen nieuw
elan en mogelijk­heden
De ontwikkelingen op technologisch
gebied in de huidige maatschappij zorgen
verder voor nieuwe ethische vraagstukken.
In de toekomst zouden wij in staat kunnen
zijn mensen te klonen. De vraag is echter of
wij dit daadwerkelijk moeten willen. Wat
zouden bijvoorbeeld de rechten van zo’n
kloon zijn; zijn deze gelijk aan de rechten van
de ‘echte mens’? Van wie mag er wel en van
wie mag er niet een kloon worden gemaakt?
Een ander voorbeeld is dat de technologie
ons steeds eerder in staat stelt eigenschappen van ongeboren kinderen te achterhalen.
In de toekomst zou mogelijk embryoselectie
kunnen plaatsvinden. Mogen mensen dan
straks beslissen of ze een meisje of een jongetje willen en uiteindelijk hun perfecte kind
creëren?
Pim Huijnen is momenteel betrokken
bij een historisch onderzoeksproject in
de Digital Humanities. “Het ‘intelligent’
zoeken door grote stromen informatie ofwel
Big Data, wordt text mining genoemd”, zo
vertelt Huijnen. “Met behulp van taalwetenschappelijke of statistische algoritmen
kunnen digitale teksten tot op grote hoogte
worden ontleed of aan elkaar gekoppeld.
Big Data werkt bij de gratie van de enorme
hoeveelheid. Die verkleint het effect van
de uitzonderingen op de regel, waardoor
mooie correlaties kunnen worden gemeten.
Maar correlaties tonen alleen gelijktijdigheid aan – zoals dat veel wanbetalers in
hetzelfde postcodegebied wonen – maar
geen oorzakelijk verband.” En juist daar
kunnen volgens Huijnen de geesteswetenschappen hun nut bewijzen. “Er gaat iets
essentieels verloren als op basis van Big Data
en correlaties beleid wordt gemaakt – als
je geen verzekering meer krijgt omdat je in
de verkeerde buurt woont. Bij een studie als
Geschiedenis wordt er juist waarde gehecht
aan de focus op de uitzondering. De geesteswetenschappen nemen geen genoegen met
correlaties die alleen laten zien dát iets gebeurt, maar zoeken naar context en causale
verbanden. Kortom, naar antwoorden op de
vraag waaróm iets gebeurt. Die zienswijze
is overal in het maatschappelijke leven
­waardevol.”
Geestdrift was ook benieuwd naar
de mening van studenten en sprak
daarom met vier van hen over het
nut van hun studie en geesteswetenschappen in het algemeen. Kijk
hiervoor op onze website!
9
10
Smartphones
afleidend?
Deze apps helpen je juist bij
het studeren
Als je gaat studeren is het vaak moeilijk om je trillende en
knipperende telefoon te negeren. Je telefoon leidt af van het
studeren, want zeg nou zelf: Facebook, 9GAG en Snapchat zijn
leuke vluchtwegen. Toch zijn er ook apps die studiestimulerend zijn en het studeren een stuk makkelijker maken.
Door loes aartsma
Sleepbot
Het studentenleven in
Utrecht werkt niet bepaald mee aan een goede
nachtrust. Gelukkig is er
een app ontwikkeld die
daarbij kan helpen: SleepBot. De app houdt ’s nachts je bewegingen
bij en berekent hiermee wat jouw ideale tijd
is om op te staan. In de applicatie zijn ook
tips te vinden voor het in slaap vallen én voor
het wakker blijven. De laatste optie kan erg
handig zijn wanneer je planning in de soep is
gelopen en je hierdoor ’s nachts moet doorstuderen. Ook kun je in de app bijhouden
hoeveel uur je per nacht slaapt. Wanneer je
gaat slapen geef je dit met één vingertik aan
en ditzelfde doe je wanneer je wakker wordt.
SleepBot houdt de tijden bij in een grafiek
waardoor je bewust wordt van je slaaptijden.
Worry Box
Naast ontspannen is
het vermijden van irritaties en zorgen over
studiekosten handig.
Studeren is niet alleen
maar leuk en piekeren leidt vaak af. Een
oplossing hiervoor is de Worry Box. Hierin
kun je alle punten waarover je piekert onder
elkaar zetten en het zo voor jezelf relativeren. Als je deze piekerpunten uit je hoofd
hebt, kun je weer verder met studeren.
Duo
Voor studenten is het rond de 24e van
de maand feest: het
ontvangst van de studiefinanciering maakt
menig student gelukkig.
Als je studiekosten een
piekerpunt zijn, kun
je ook de applicatie van DUO, bekend van
studiefinanciering, op je telefoon zetten.
Hierin zijn antwoorden te vinden op vragen
over studiegerelateerde zaken die door
DUO geregeld worden. Ook geeft de app een
kalender weer die aftelt wanneer de studiefinanciering weer komt. Dit scheelt dagen
tellen bij het rekensommetje: ‘het kleine
beetje geld op je rekening’ delen door ‘dagen
wachten tot studiefinanciering’.
‘De app geeft een
kalender weer die
aftelt wanneer de
studiefinanciering
weer komt’
Blackboard
Een andere praktische
app is die van Blackboard. Blackboard wordt
veel gebruikt door de
Universiteit Utrecht. Je
kunt er de cursushandleidingen vinden,
opdrachten inleveren en je cijfers bekijken. Deze informatie kun je dankzij de app
makkelijk op je telefoon verkrijgen. Op het
beginscherm zijn de cursussen te zien en
via het menu zijn dezelfde opties beschikbaar als op de website.
G-tasks
Voor studenten die
van plannen houden is
G-tasks ideaal. Deze app
is gericht op het maken
van to do-lijstjes. Je kunt
een lijst maken van alle
punten die je nog moet doen voor je studie.
Bij elk punt dat je hebt afgerond, kun je een
vinkje zetten. Dit geeft overzicht en voldoening wanneer een punt afgerond is.
Write-on-track
Nog een app die assisteert bij het plannen
is Write-on-track. Deze
helpt bij het halen van
deadlines van essays
en papers. De applicatie berekent hoeveel woorden er per dag
geschreven moeten worden om de deadline
halen. Tijdens het schrijven van een essay is
het hierdoor makkelijk in te schatten hoeveel dagen er nog over zijn om een bepaald
aantal woorden te schrijven.
foto: Eigen behe er Café Avere chts
GEESTDRIFT – september 2014 11
EERST EJAARS NUMME R
Het open podium
is van iedereen
Je moet het maar durven: het podium beklimmen en de nummers die je in je slaapkamer oefent spelen voor een vreemd
publiek. “Natuurlijk was ik eerst zenuwachtig, maar het went
en daarna is het alleen maar genieten.” Geestdrift ging op zoek
naar de gezelligste open mic nights in Utrecht.
Door Anouk van der Graaf
“Iedereen krijgt hier een kans.” De van
oorsprong Amerikaanse Eric Kerns plugt
een gitaar in de versterker. ‘Open Mike’,
zoals hij ook wel genoemd wordt, ontfermt
zich al vijftien jaar over het wekelijkse open
podium van muziekcafé ’t Oude Pothuys.
De avond is een fenomeen in Utrecht. Elke
maandag mag iedereen met een bijzonder
talent binnenlopen en vragen om een plekje
in het programma. Steeds meer muzikanten komen het café binnendruppelen,
sommige met een gitaar op hun rug. “Is er
nog een plekje in het programma vanavond?” De 23-jarige Gildor van Beers is op
tijd naar het café gekomen. Hij weet dat het
maandagavondprogramma van ’t Pothuys
vaak gauw vol is, ondanks het gure weer.
Normaal gesproken drumt de ambitieuze
Utrechter in een band, maar omdat oefenen
thuis weinig gewaardeerd wordt, is hij
gitaar gaan spelen. Vanavond speelt hij
voor het eerst solo. “Best spannend, maar
de ongedwongen sfeer maakt het podium
laagdrempelig en gastvrij”, legt hij uit.
Andere koek
De gasten praten en lachen door Gildors
optreden heen, maar steeds meer stoelen
worden richting het podium gedraaid.
Collega-muzikant Sam Rodrigues (23) legt
uit waarom het open podium voor hen als
startende artiesten belangrijk is. “Het is
best een stap om je muziek te laten horen
aan iemand anders dan je familie en vrienden, buiten je vertrouwde omgeving. Een
open podium biedt een waardevolle live
ervaring. Natuurlijk was ik eerst zenuwachtig, maar het went en daarna is het alleen
maar genieten. Het geeft hier niet als het
misgaat.” Alsof hij een voorbeeld wil geven,
maakt Gildor net een gitaarfoutje. “Oeps”,
klinkt het. En dan speelt hij weer verder.
“Avonden zoals deze geven je de kans om in
contact te komen met andere muzikanten”,
vervolgt Sam. “Het zorgt vaak voor mooie
samenwerkingen.”
De twintigjarige Shanti Manoharan
speelt vanavond een zoetgevooisde cover
van ‘Just a boy’, van Angus and Julia Stone.
Naast dat ze zelf optreedt, helpt Shanti met
het organiseren van een open mic avond
in Theater Vleuterweide. “Daar is het toch
andere koek”, vindt ze. “Mensen kopen een
kaartje voor de voorstelling en je speelt in
een theater waar alle ogen op jou zijn gericht. Ik denk dat het voor veel beginnende
artiesten nog een stapje verder is.”
Steeds meer stoelen
worden richting het
podium gedraaid
Debuteren
Utrecht biedt niet alleen muzikaal talent
een podium. Zo staan iedere eerste woensdag van de maand aanstormende, maar
ook ervaren dichters in café De Bastaard
aan het Jansveld. “Het is een goede manier
om direct feedback te krijgen op je werk”,
zegt Sophie Kok. Ze organiseert als projectleider van het NK Poetry Slam onder
meer de open podia in De Bastaard. Tijdens de U-slam in dit theatercafé brengt
poëtisch talent werk ten gehore onder
het oor van een maandelijks wisselende
poëzieprominent. “We bekijken wat teksten van nieuwkomers, maar in principe
kan elk nieuw talent komen debuteren”,
zegt Kok. Ook het literair collectief De
Vorlesebühne geeft iedereen een kans. Elke
derde zaterdag van de maand geeft het een
nieuwe voorstelling in Houtzaagmolen De
Ster in Lombok, waarbij het open podium
een vast onderdeel is. “Er is bij ons ruimte
voor schrijvers uit allerlei windrichtingen.
Inmiddels zullen er een kleine honderd
verschillende auteurs bij ons één keer of
vaker hebben opgetreden”, vertelt oprichter Bernhard Christiansen. “We streven
bewust naar een mengeling van bekend en
onbekend talent.”
Huisgitaar
De open-podiumartiesten die in ‘t Pothuys
optreden krijgen geen vergoeding. Ze worden uitbetaald in drankjes, gezelligheid en
feedback. En heb je je eigen instrument niet
bij je? Dan kun je zelfs gebruik maken van de
akoestische ‘huisgitaar’. Het zijn veel jonge
muzikanten die spelen, maar daarnaast gaan
‘s maandags geregeld ervaren collega’s ten
tonele. Het is een gemêleerde groep. Kerns:
“Je kunt hier bijvoorbeeld ook poëzie voordragen. En vorige week floot een muzikale,
ietwat aangeschoten jongen op zijn vingers
een paar prachtige covers.” Het is duidelijk:
het open podium is van iedereen.
Zelf het podium beklimmen of
nieuw talent spotten?
’t Oude Pothuys. Muziek.
Elke maandagavond vanaf 21.30.
Café Averechts. Muziek, poëzie.
Elke dinsdagavond vanaf 21.00.
Theatercafé De Bastaard. Poëzie.
Elke eerste woensdag van de maand.
Theater Vleuterweide. Muziek.
Elke laatste vrijdag van de maand.
De Vorlesebühne, Proza. Elke derde
zaterdag van de maand.
Tivoli (de Spiegelbar). Comedy
Maandelijks op verschillende tijden.
Thomas Boeschoten (27) is masterstudent Nieuwe Media en Digitale
Cultuur. Hij nam plaats in de commissie Cohen naar aanleiding van
Foto: Rik Vangangelt
Project X, doceert aan de UU en de
UvA. De ambitieuze student zette
het succesvolle onderzoeksproject
Utrecht Data School op.
DE GROTE MAN IN BIG DATA
Door RIK VANGANGELT
Er zijn veel sporen te vinden op internet,
hoe goed afgeschermd je profielen ook
mogen zijn. Maar door al die individuele
gegevens ontstaan er ook collectieve data
op internet. Thomas was tijdens zijn premaster aan de Universiteit Utrecht in zijn
vrije tijd al bezig met het verzamelen en
analyseren van die data. In die tijd was dat
nog een vrij unieke tak van sport, waardoor Thomas kan worden gerekend tot een
van de voorlopers van het onderzoek naar
nieuwe media binnen Digital Humanities.
Toen het ‘Facebookfeest’ Project X in
2012 uit de hand liep, verzamelde Thomas
ter plekke gegevens uit digitale media, om
die vervolgens samen te vatten en te analyseren. “Toen de commissie Cohen daar
achter kwam, vroegen ze of ik dat bij hen
zou kunnen presenteren. Naar aanleiding
daarvan ben ik gevraagd om zitting te
nemen in die commissie. Dat was een leerzame ervaring, zeker doordat andere leden
van de commissie veel expertise hadden.”
“De commissie Cohen
vroeg me of ik mijn
analyses wilde
komen presenteren”
Al voor zijn deelname aan de commissie
sprong Thomas er als student uit. “Op basis
van mijn cijfers en deelname aan de colleges werd ik gevraagd om in de bachelor
Communicatie- en Informatiewetenschappen een eerstejaarsvak te geven. Daarna
ben ik de cursus Utrecht Data School gaan
geven. Ik miste namelijk het analyseren van
Big Data in het onderwijs aan de faculteit
Geesteswetenschappen in Utrecht, terwijl
ze dat in Amsterdam bijvoorbeeld wel
doen. Ik heb een voorstel gedaan om die
school op te starten, en dat is gelukt doordat het gedeeltelijk gefinancierd werd door
externe opdrachtgevers.”
Big Data zijn enorme hoeveelheden
aan digitale gegevens waar conclusies uit
getrokken kunnen worden. In de cursus
gaan studenten tien weken in teams voor
de opdrachtgevers onderzoek doen. Unicef,
het ministerie van Infrastructuur en Milieu
en de gemeente Utrecht kwamen al voorbij.
In het voorjaar van 2014 gaat de samenwerking met Oxfam Novib en Lokaalmondiaal van start. “Je denkt na over wat je
met de data van zo’n bedrijf kunt. Voor de
gemeente Utrecht hebben we de stad online
in kaart gebracht op basis van twitterdata.
We konden Utrechters herkennen op basis
van volgrelaties, zonder de geografische
data te gebruiken.”
“Het begrip valorisatie wordt tegenwoordig vaak gebruikt. Waar veel mensen
over praten, zetten wij echt om in daden.
Door middel van Big Data maken we een
koppeling tussen onderwijs, wetenschap
en praktijk. Het is vrij uniek wat wij doen,
daardoor komen er ook leuke dingen uit
voort. Bij de eerste editie van de Data
School kregen twee studenten een baan
aangeboden, de tweede leidde tot een
publicatie.” Zichzelf en zijn eigen loopbaan
beschrijft hij bescheiden: “Ik heb ook gewoon mijn leeftijd mee, dat werkt in mijn
voordeel.”
“We konden Utrechters herkennen
op basis van
volgrelaties op
Twitter, zonder
geografische
gegevens”
Dat zijn nevenactiviteiten voor studievertraging zorgen, neemt Thomas voor lief.
“Het lastige als je een scriptie schrijft – en
je het goed wilt doen – is dat je je alleen
daarop moet concentreren. Ik denk dat
het wel moet lukken, maar het vergt een
discipline die ik niet heb. Elke keer als ik
weet-ik-veel-waarvoor gevraagd word, vind
ik dat leuk om te doen. Mijn scriptie komt
nog wel.”