Werkervaring voor langdurig werkzoekenden De maatregel Werkervaring wil voor langdurig werkzoekenden een brug zijn tussen werkloosheid en het reguliere bedrijfsleven. Tijdens hun werkervaring krijgen werkzoekenden opleiding en begeleiding in een concrete werksituatie. De maatregel wordt opgesplitst in een werkervaringsmodule en een inschakelingsmodule. Deze lopen gelijktijdig en duren 12 maanden, maar kunnen ook beperkt worden tot 6 maanden of verlengd tot 18 maanden. De werkervaringspromotoren die tot de niet-commerciële sector behoren, staan in voor de werkervaringsmodule, terwijl het leerwerkbedrijf instaat voor de inschakelingsmodule met begeleiding en sollicitatietraining, gericht op de uitstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Werkzoekenden zijn bij de start van de werkervaring 24 maanden uitkeringsgerechtigd werkloos of ingeschreven als niet-werkende werkzoekenden. Periodes van ziekte, arbeidsongeschiktheid,... kunnen als gelijkgesteld beschouwd worden. Ook gerechtigden op leefloon of maatschappelijke hulp komen in aanmerking voor deze maatregel wanneer ze 1 jaar ingeschreven zijn als werkzoekende. De VDAB kan onder bepaalde voorwaarden een afwijking toestaan. Na de goedkeuring door de Vlaamse regering van het besluit werkervaring lanceerde het VSA op 14 juli 2008 een projectoproep waarbij zowel bestaande als nieuwe promotoren een aanvraag konden indienen voor een subsidiëring. Het beschikbare contingent bedroeg 2.671 voltijds equivalente doelgroepwerknemers. Dit contingent werd verdeeld over de 15 Resocs op basis van de aanwezigheid van de doelgroep in de diverse regio’s. Op basis van de adviezen van de Resoc’s en de VDAB heeft het Subsidieagentschap op 5 december 2008 aan de minister voorgesteld om 2.597,6 voltijds equivalente werkervaringsplaatsen goed te keuren bij 324 promotoren. 16 leerwerkbedrijven voldeden aan de criteria om een subsidie als leerwerkbedrijf te krijgen. De subsidieperiode werd verlengd tot 30/07/15. Vanaf 1/1/’13 kan IBO onder bepaalde voorwaarden ook in rekening worden gebracht voor de toekenning van de nazorgvergoeding aan leerwerkbedrijven. Ontwikkelingen in de uitgaven en aantal doelgroepmedewerkers • Sinds 2009 treedt het VSA op als enige promotor voor het indienen van een subsidieaanvraag bij het ESF-Agentschap. De ESF-middelen worden dan ook bij de Vlaamse middelen gevoegd waardoor een vergelijking met de voorgaande jaren niet langer mogelijk is. • Vanaf 2009 werd het onderscheid in subsidie tussen de verschillende promotoren afgeschaft. De premies evolueren op dezelfde wijze als de gezondheidsindex, en dit voor alle promotoren. Begin 2011 werden de omkaderingspremie en aanvullende omkaderingspremie verhoogd. Dit kaderde in het actieplan dat naar aanleiding van het advies van de SERV van eind 2010 werd opgesteld. Het totale budget voor 2013 bedroeg 51,7 miljoen. • In het kader van het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP) werd een nieuwe oproep bij bestaande promotoren gelanceerd voor 260 voltijds equivalente werkervaringsplaatsen. Deze projecten gingen vanaf 1/07/10 van start en liepen ten einde op 31/12/11. Deze extra WIP-middelen beïnvloeden zowel de budgetten als het bereik. 1 • Eind 2013 zijn er 2.314 doelgroepmedewerkers (-84 ten opzichte van 2012). Werkervaring is een tijdelijke subsidiemaatregel waardoor het verloop binnen de maatregel relatief hoog is. De afname van het aantal bereikte werknemers sinds 2010 heeft te maken met het stopzetten van de WIP-plaatsen na 31/12/11. Figuur 1: Aantal doelgroepmedewerkers en uitgaven in werkervaring (situatie op 31/12) Bron: Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie (VSAWSE) Vertegenwoordiging van kansengroepen De maatregel werkervaring is ingebed in de trajectwerking. De VDAB bepaalt de kortst mogelijke weg naar werk voor de langdurige werkzoekende in functie van zijn of haar competenties en behoeften. Dit kan een intensieve begeleiding en competentieversterking via werkervaring zijn. In 2013 kende Vlaanderen gemiddeld 54.198 werkzoekenden die langer dan 2 jaar werkzoekend zijn en althans theoretisch aan de voorwaarden voor werkervaring kunnen voldoen. Van die langdurige werkzoekenden is gemiddeld 57% kortgeschoold. 53% is ouder dan 50 jaar, 23% is allochtoon en 26% heeft een arbeidshandicap. Iets meer dan de helft (56%) van de bereikte doelgroepwerknemers in Werkervaring zijn mannen. 65% van de doelgroepwerknemers zijn laaggeschoold, waarmee de maatregel een goede vertegenwoordiging van deze kansengroep realiseert. De promotoren worden trouwens uitdrukkelijk gevraagd om laagdrempelige werkervaringsplaatsen, gericht op kortgeschoolden aan te bieden. 14,1% is ouder dan 50 jaar en 39,2% van de deelnemers aan werkervaring is allochtoon, dit is het hoogste aandeel van alle Vlaamse tewerkstellingsprogramma’s en 5,7% heeft een arbeidshandicap (toestand eind 2013). 2 Figuur 2: Kansengroepen in werkervaring (situatie 31/12) Bron: Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie (VSAWSE) Uitstroom De uitstroommeting naar werk gebeurt zes maanden na het einde van de werkervaring, op het einde van de nazorgperiode. Tijdens deze periode staat het leerwerkbedrijf in voor de jobcoaching als de persoon aan het werk is of voor de bemiddeling als de persoon nog werkzoekend is. Als de persoon in deze periode twee maanden aan het werk blijft ontvangt het leerwerkbedrijf een nazorgvergoeding van 1.000 euro. Vanaf 2013 komen IBO’s onder dezelfde voorwaarden ook in aanmerking voor deze nazorgvergoeding, zodat leerwerkbedrijven alle instroominstrumenten kunnen gebruiken. Met een uitstroom van 33,7% in 2013 daalt de uitstroom naar het laagste niveau sinds 2005 (zie figuur 3). Dit is het aandeel personen die uitstromen t.o.v. alle personen die in 2013 zijn uitgestroomd. Als we de uitstromers naar werk afzetten t.o.v. al diegenen die hadden kunnen uitstromen (= wie er was in het begin van het jaar + de instromers in 2013) dan bedraagt het uitstroompercentage 18,5% en ook dit is een daling t.o.v. van 2012 toen het nog 20,4% bedroeg 3 Figuur 3: Uitstroom naar werk (aandeel in de totale uitstroom) Bron: VSAWSE, VDAB 4
© Copyright 2024 ExpyDoc