Speech Joanne Kellermann – Pensioenseminar 2014 Opening Majesteit, dames en heren, ook ik heet u vandaag van harte welkom op het jaarlijkse pensioenseminar van DNB. Voor mij is dit een bijzonder moment: ik sta hier vandaag voor de laatste keer: zoals velen van u wellicht gehoord hebben, ga ik na zeven jaar mijn carrière per 1 november 2014 buiten DNB voortzetten. Ik doe dit met een gerust hart, in de wetenschap dat mijn portefeuille wordt overgenomen door mijn gewaardeerde collega-directeur Frank Elderson. Het waren niet bepaald rustige jaren, de zeven jaar waarin ik verantwoordelijk was voor het pensioentoezicht van DNB. Daarom wil ik beginnen met een korte terugblik op die periode. Want daarin is niet alleen veel gebeurd, maar gelukkig ook veel verbeterd. Crisis - herstelplannen Toen ik in 2007 aantrad, zag de wereld er nog heel anders uit. Het FTK was net ingevoerd. Alles leek rustig. Tot halverwege dat jaar, toen de eerste tekenen van de financiële crisis zich begonnen aan te dienen. De achtbaan waarin we vervolgens belandden, hoef ik niet opnieuw te beschrijven. Voor de pensioenfondsen brak een aantal zeer magere jaren aan. Waren tot dat moment termen als herstelplannen en kortingen bijna theoretische 8/8 concepten, door de crisis werden ze realiteit. En zo kwam u voor de onaangename, maar noodzakelijke taak te staan om herstelplannen op te stellen. En om kortingen op pensioenuitkeringen door te voeren. De grote tekorten die de financiële crisis veroorzaakt heeft, zijn inmiddels grotendeels weggewerkt. Natuurlijk heeft dit herstel pijnlijke maatregelen gevraagd. Toch bent u er in geslaagd om de tekorten op daadkrachtige wijze aan te pakken. Dat verdient een groot compliment. Regelgeving In de afgelopen jaren is ook intens nagedacht over wat we zouden kunnen verbeteren aan de regels. Er is veel en lang gedebatteerd over het vernieuwde FTK. En nu is het er. Gelukkig, want daardoor wordt ons pensioenstelsel schokbestendiger en stabieler maakt. Alle partijen in het veld hebben ook punten aangedragen waar ze minder gelukkig mee zijn. Dat geldt ook voor DNB. Maar als geheel vinden we dat de voorgestelde wetswijzigingen een gebalanceerd pakket aan maatregelen vormen. En daarmee beschouw ik het voorstel als een belangrijke stap in de goede richting. Governance Ook op het gebied van governance heeft de sector veel vooruitgang geboekt. Door de nieuwe bestuursmodellen en toevoeging van externe deskundigen werden besturen professioneler en slagvaardiger. Zij zijn nu beter in staat bijvoorbeeld vermogensbeheerders te selecteren en aan te sturen. Ook heeft risicomanagement een veel prominentere plaats gekregen op de agenda. De kennis en expertise op dit gebied is in alle fondsen versterkt. En waar intern toezicht zeven jaar geleden nog niet eens bestond, hebben 8/8 veel fondsen inmiddels een Raad van Toezicht ingesteld. Alleen diversiteit binnen de governance van pensioenfondsen blijft nog wel een punt van aandacht. Wellicht dat de bezetting op de eerste rij – de erevoorzitter en de voorzitter van Wijzer in Geldzaken, de staatssecretaris, de voorzitter van het bestuur van AFM en ikzelf – u kunnen inspireren: er zijn nog veel meer geschikte vrouwen voor bestuurlijke functies te vinden! Initiatieven uit de sector De sector heeft in de afgelopen jaren ook zélf de handschoen opgepakt, door zelfregulering op te stellen. De Code Pensioenfondsen is hier een mooi voorbeeld van. Maar ook initiatieven als de Vereniging Intern Toezicht Pensioenfondsen zijn zeer behulpzaam geweest bij het professionaliseren van het intern toezicht. Toekomst Uiteraard zijn er nog steeds een aantal hete hangijzers en onopgeloste problemen in de pensioensector. Maar ik heb er vertrouwen in dat de sector, samen met de politiek en de toezichthouders, in staat zal zijn ook deze problemen het hoofd te bieden. Een belangrijke stap is hiervoor al gezet door de onlangs gestarte discussie over de toekomst van het pensioenstelsel, waar de president zojuist over gesproken heeft. DNB zal net als voorheen haar denkkracht daarin blijven inzetten. Maar vandaag is het thema: ‘de deelnemer in beeld’. Daarom wil ik dit jaar, anders dan voorgaande jaren, niet ingaan op dekkingsgraden, risicopremies of rentecurves. Zelfs niet op sterftetabellen. Ik wil stilstaan bij de vraag: Wat wil de deelnemer? Ik wil aandacht aan dit thema besteden, door het met u te hebben over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van pensioenfondsen. 8/8 Geld deelnemer toevertrouwd aan pensioenfondsen U beheert een enorme hoeveelheid geld die werknemers en werkgevers opzij hebben gezet. Deelnemers vertrouwen erop dat u hun geld op een prudente en zorgvuldige manier beheert – als een goede huisvader (of huismoeder). En dat vertrouwen heeft door de crisis een forse deuk opgelopen. Uiteraard is het van belang dat dit vermogen goed rendeert, zodat de deelnemer in de toekomst een mooi en liefst ook welvaartsvast pensioen ontvangt. Een onbezorgde oude dag – dat is het doel. Maar juist omdat het om geld van de deelnemer gaat, komt er meer kijken bij het beheer van de beleggingen. Impact beleggingsbeleid: maatschappelijke en morele consequenties De impact van de keuzes die u maakt in uw beleggingsbeleid is erg groot, alleen al door de omvang van het vermogen dat u beheert: Door het geld van de deelnemer in aandelen te beleggen, maakt u de deelnemer indirect mede-eigenaar van de bedrijven waar u in belegt. Dit eigenaarschap heeft maatschappelijke en morele consequenties. Maatschappelijk, omdat u als eigenaar van bedrijven invloed kunt uitoefenen op het gevoerde beleid. Door als belegger bewust te kiezen voor bepaalde beleggingen en als aandeelhouder of ‘eigenaar’ in gesprek te gaan met het management, kunt u invloed uitoefenen. Kiest u bijvoorbeeld voor een multinational die zoveel mogelijk banen naar lage-lonen landen verplaatst? Of voor een bedrijf dat bewust kiest in Nederland te blijven, om door innovatie hier banen te creëren? Kiest u ervoor te investeren in landen waar twijfelachtige regimes regeren, of 8/8 belegt u liever in bedrijven die alternatieve energiebronnen willen ontwikkelen en ons zo minder afhankelijk maken van fossiele energieproductie? Dit brengt mij bij de morele dimensie. Eigenlijk betekent iedere keuze voor een belegging de steun of ‘support’ voor een bepaald bedrijf of project. Als belegger maak je het mogelijk dat dit bedrijf kan opereren of innoveren. Aan iedere belegging is daarom –naast de vraag naar rendement– onlosmakelijk ook een morele vraag verbonden: wil ik de praktijken en plannen van dit bedrijf ondersteunen met het geld van de deelnemer? Dat zijn vanzelfsprekend geen gemakkelijke keuzes voor een bestuur. Dialoog met de deelnemer over beleggingsbeleid: maatschappelijke verantwoordelijkheid Juist omdat u het beleggingsbeleid namens de deelnemer voert, is het goed dat u zich afvraagt hoe uw deelnemers deze keuzes zien. En het ligt voor de hand dat ook aan de deelnemer te vragen. Helaas raadpleegt slechts een kleine minderheid van de pensioenfondsen de deelnemers over de keuzes in het beleggingsbeleid. Uit onderzoek van de Vereniging van beleggers voor duurzame ontwikkeling (VBDO) blijkt dat slechts 22% van de grote pensioenfondsen de deelnemers raadpleegt over duurzaamheid of andere morele keuzes in het beleggingsbeleid. Door de dialoog met uw deelnemers aan te gaan over de moeilijke keuzes die u als pensioenfonds moet maken, kunt u beter invulling geven aan uw maatschappelijke rol als bestuurder. Bovendien kunt u door uw deelnemers te betrekken bij het beleggingsbeleid ook het draagvlak voor uw beleid vergroten. Maar wat wil de deelnemer nu eigenlijk? 8/8 Uit recent onderzoek van de Universiteit van Tilburg blijkt, dat meer dan 70% van de deelnemers het belangrijk vindt dat hun pensioengeld op een verantwoorde en duurzame manier wordt belegd. Deze zelfde grote meerderheid geeft zelfs aan bereid te zijn wat pensioen in te leveren als dit nodig is voor een beleggingsbeleid dat in lijn is met hun opvattingen en waarden. De deelnemer in beeld betekent hier dus: de ideeën van de deelnemer over wat moreel juist, duurzaam of verantwoord is in kaart brengen, en dit vertalen naar het beleggingsbeleid van het pensioenfonds. Mijn oproep aan u is daarom: zie deze uitdaging als een kans, een kans om in gesprek te gaan. Neem uw maatschappelijke verantwoordelijkheid, en ga in gesprek met de deelnemer over duurzaamheid in het beleggingsbeleid van uw fonds. Het zal ons pensioenstelsel alleen maar sterker maken. Majesteit, dames en heren, Ik heb het als een voorrecht beschouwd. Gedurende 7 jaren mocht ik een rol spelen bij het waarborgen van de duurzaamheid en houdbaarheid van het Nederlands pensioenstelsel. Ik zeg het nog één keer: het blijft één van de beste stelsels ter wereld. Ik zal het missen. Maar ik zal de ontwikkelingen zeker blijven volgen, alleen niet meer vanaf de eerste rij. U wens ik voor de komende jaren veel succes toe. 8/8
© Copyright 2024 ExpyDoc