Examenreglement 2014-2015 voor de bacheloropleiding

Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Examenreglement 2014-2015
voor de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde in afbouw, de
bacheloropleiding Werktuigbouwkunde volgens het Bachelor
College en de masteropleiding Mechanical Engineering
De examencommissie voor de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde in afbouw en de
bacheloropleiding Werktuigbouwkunde nieuwe stijl volgens het Bachelor College en de
masteropleiding Mechanical Engineering van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e,
gelet op artikel 7.12, 7.12a, 7.12b, 7.12c, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek (WHW),
besluit voor de bovengenoemde opleidingen het Examenreglement 2014 – 2015 vast te stellen,
luidende als volgt:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1
Begripsbepalingen
1.
In deze regeling wordt verstaan onder:
wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
OER: de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding;
STU: het Onderwijs en Studenten Service Centrum van de TU/e;
2. Voor de overige begripsbepalingen wordt verwezen naar de OER van de betreffende
opleiding(en).
De overige in deze regeling voorkomende begrippen hebben de betekenis die de wet eraan geeft.
In deze regeling wordt de “zij” vorm gebruikt. Waar “zij” staat kan ook “hij” worden gelezen.
Artikel 1.2
Samenstelling examencommissie
1. Het faculteitsbestuur stelt de volgende examencommissie in:
- een examencommissie voor de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde, de bacheloropleiding
(oude stijl) Werktuigbouwkunde en de daarop aansluitende masteropleiding Mechanical
Engineering.
2. De examencommissie wordt als volgt samengesteld:
- één voorzitter, zijnde een hoogleraar of UHD van de faculteit
- één vice-voorzitter
- drie leden, zijnde hoogleraar, UHD, of UD, afkomstig uit elk van de drie specialisaties binnen de
faculteit: Computational and Experimental Mechanics, Thermo Fluids Engineering en Dynamical
Systems Design.
3. De benoeming is voor de duur van twee jaar. Herhaaldelijke herbenoeming is mogelijk.
4. De examencommissie wordt bijgestaan door een (ambtelijk) secretaris. Als ambtelijk
secretaris fungeert een afgevaardigde van het onderwijsbureau.
Artikel 1.3
Examinatoren
1. Voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de
examencommissie (externe) examinatoren aan.
2. De examinatoren verstrekken de examencommissie desgewenst inlichtingen.
1
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Artikel 1.4
Werkwijze van de examencommissie
1. De examencommissie vergadert eenmaal per maand, met uitzondering van de maand juli, bij
voorkeur in de laatste week van de maand.
2. De vergaderdata van de examencommissie en de uiterste inleverdata voor verzoeken aan de
examencommissie worden op de facultaire website bekend gemaakt.
3. De examencommissie kan bepaalde taken mandateren.
4. De examencommissie bestaat uit de volgende deelcommissies:
- toetscommissie, welke onder aansturing van de examencommissie onderzoek doet naar
en rapporteert over de kwaliteit van tentamens. De toetscommissie bestaat uit drie
leden, afkomstig uit elk van de drie specialisaties binnen de faculteit, eventueel
aangevuld met een externe deskundige. De toetscommissie komt ten minste tweemaal
per jaar bijeen en stelt de opleidingsdirecteur alsmede de Examencommissie op de
hoogte van haar bevindingen.
5. De secretaris is belast met de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie.
6. De vergaderingen zijn niet openbaar.
7. Van de vergaderingen worden verslagen gemaakt. Deze verslagen zijn niet openbaar.
8. De examencommissie besluit bij gewone meerderheid van stemmen.
9. De examencommissie geeft genomen besluiten terstond schriftelijk (of per e-mail) door aan
de onderwijsadministratie van de betreffende opleiding en aan de student.
10. Staken de stemmen, dan geeft de stem van de voorzitter van de examencommissie de
doorslag.
11. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient, waarbij een
examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator
geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht.
12. Daar waar de OER van de opleiding dit voorschrijft, vraagt de examencommissie advies aan
de studieadviseur, de centrale commissie persoonlijke omstandigheden of de centrale
adviescommissie examens.
Artikel 1.5 Taken van de examencommissie
De examencommissie heeft de volgende wettelijke taken en overige bevoegdheden:
a. Het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (artikel 7.12b, onder a, van de
wet).
b. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag
van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen (artikel 7.12b, onder b, van de
wet).
c. Het verlenen van goedkeuring om een vrij onderwijsprogramma te volgen (artikel 7.12b,
eerste lid, onder c, van de wet).
d. Het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens (artikel 7.12b,
eerste lid, onder d, van de wet).
e. Het verlenen van toegang tot het afleggen van één of meer onderdelen van het afsluitende
examen, voordat de student het propedeutische examen van de opleiding met goed gevolg
heeft afgelegd (artikel 7.30, derde lid, van de wet).
f. Het maken van een jaarverslag (artikel 7.12b, vijfde lid).
g. Het verlenen van goedkeuring om keuzeonderwijseenheden op te nemen in het
studieprogramma.
h. Het uitreiken van getuigschriften en certificaten.
i. Het op aanvraag verstrekken van een verklaring van beoordeelde onderwijseenheden bij het
voortijdig stoppen van de opleiding.
j. Het uitvoeren van het bindend studieadvies en het bindend advies voor schakelstudenten.
k. Het uitvoeren van de hardheidsclausule in het kader van de ‘harde knip’.
l. Het goedkeuren van de samenstelling van de beoordelingscommissie voor bachelor
eindprojecten en afstudeerprojecten.
2
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
m. Het verlenen van toestemming om maximaal drie onderwijseenheden te vervangen, zoals
bedoeld in artikel 1.4.4 van de OER van de bacheloropleiding oude stijl.
n. Het beoordelen of er sprake is van geldige afwezigheid van een student bij toetselementen
bij onderwijseenheden van de bacheloropleiding volgens het Bachelor College (zie bijlage 1).
o. Het verlenen van goedkeuring om een vrije minor te mogen volgen.
p. Het verlenen van goedkeuring van de invulling van de keuzeruimte binnen de
bacheloropleiding volgens het Bachelor College.
q. Het adviseren over het (facultaire) toetsbeleid.
r. Examinatoren om inlichtingen vragen.
s. Het goedkeuren van afstudeerprogramma’s voor de masteropleiding Mechanical
Engineering.
t. Het uitoefenen van overige bevoegdheden waar in de OER naar verwezen wordt.
3
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Hoofdstuk 2 Nadere regels
Artikel 2.1
In verband met de borging van kwaliteit van de tentamens en examens
De examencommissie legt de primaire verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de tentamens
bij de docenten. De examencommissie borgt de kwaliteit van tentamens door de toekenning van
examenbevoegdheden aan docenten onder strikte voorwaarden en door toezicht te houden op
het uitvoerende werk van de docenten.
1. Bij de constructie van iedere toets en antwoordmodel zijn meerdere examinatoren
betrokken.
2. De toets wordt voor afname door referenten gecontroleerd op de aspecten validiteit
(bijvoorbeeld aan de hand van een bijgeleverde toetsmatrijs) en betrouwbaarheid
(eenduidigheid in vraagstelling, criteria, toetslengte, vraagniveau en moeilijkheidsgraad).
3. Nakijken gebeurt door middel van een procedure waarbij verschillen tussen beoordelaars zo
klein mogelijk worden gehouden. De beoordelaars hanteren het antwoordmodel strikt. Bij
het nakijken wordt naar aanleiding van de eerste ervaringen met het antwoordmodel het
model eventueel aangepast.
4. De examencommissie bewaakt de resultaten van tentamens, mede in het kader van het
geldende toetsbeleid. Zij voert in voorkomende gevallen nader onderzoek uit en verzoekt de
opleidingsdirecteur zo nodig passende maatregelen te nemen.
5. De examencommissie onderzoekt daarnaast door middel van vakevaluaties de kwaliteit van
de tentamens. Dit reguliere onderzoek wordt steekproefsgewijs en eventueel op grond van
overige informatie (bijvoorbeeld klachten) aangevuld met nader onderzoek. Zo nodig
verzoekt de examencommissie de opleidingsdirecteur adequate actie te ondernemen. Een en
ander wordt gerapporteerd in het jaarverslag.
6. Slagingspercentages beneden de 60% en boven de 90% zijn voor de examencommissie
mogelijk aanleiding voor nader onderzoek.
7. Studenten hebben recht op inzage van het tentamen en kunnen, wanneer ze het niet eens
zijn met de beoordeling, een tweede beoordeling aanvragen bij de examencommissie. Na
deze tweede beoordeling bepaalt de examencommissie in overleg met de examinator de
definitieve beoordeling.
8. Bij mondelinge tentamens heeft de student recht op de aanwezigheid van een tweede
examinator. Bij mondelinge tentamens is ofwel een tweede examenbevoegde docent
aanwezig ofwel een tweede beoordeling wordt mogelijk gemaakt door een geluidsopname
van het tentamen te maken die op verzoek van de student aan een tweede examenbevoegde
docent ter beoordeling kan worden voorgelegd.
9. Overschrijding van de nakijktermijn is voor de examencommissie aanleiding adequate actie
te ondernemen.
10. De examencommissie stuurt de toetscommissie aan welke onderzoek doet naar en
rapporteert over de kwaliteit van de tentamens, zie artikel 1.4.4.
11. Het door de bevoegde examinator ondertekende beoordelingsformulier van het Bachelor
Eindproject wordt aan de examencommissie voorgelegd bij het afsluitende bachelor-examen
van de student.
12. Het ondertekende beoordelingsformulier voor het master afstudeerproject wordt aan de
examencommissie voorgelegd bij het afsluitende master-examen. Hierbij legt de
examencommissie bovendien de regel op dat in de beoordelingscommissie van het
afstudeerproject minstens een lid uit een andere discipline (groep) van de faculteit óf van
een andere faculteit van de TU/e óf van een andere universiteit moet participeren voor de
wederzijdse niveau- en kwaliteitsbewaking.
4
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Artikel 2.2
Regels in verband met vrij programma
De examencommissie behandelt individuele verzoeken voor studieprogramma’s afwijkend van
het reguliere onderwijsprogramma. Daarbij wordt de samenhang, de vakinhoudelijke kwaliteit
en de studeerbaarheid van het voorgestelde onderwijsprogramma van de individuele student
meegewogen in de besluitvorming.
Artikel 2.3
Regels in verband met het verlenen van vrijstelling
De examencommissie behandelt individuele verzoeken voor vrijstellingen. Het advies van de
verantwoordelijke docent van het vak waarvoor vrijstelling wordt aangevraagd zal in de
besluitvorming worden meegenomen. Hierbij wordt rekening gehouden met eerder genomen
besluiten.
Artikel 2.4
Keuzeonderwijseenheden
1. De bacheloropleiding Werktuigbouwkunde oude stijl heeft geen keuzevakken.
2. De bacheloropleiding Werktuigbouwkunde nieuwe stijl volgens het Bachelor College heeft
een keuzeruimte van 60 studiepunten, waarvan 15 studiepunten aan USE-vakken gekozen
dienen te worden. Indien de resterende keuzeruimte uit 1 coherent pakket + losse vakken
bestaat danwel uitsluitend uit losse vakken, toetst de examencommissie op coherentie van de
keuzeruimte. Studenten die af willen wijken van de aangeboden USE-pakketten en hiervoor in
de plaats docentvakken willen volgen dienen een motivatiebrief aan de examencommissie te
sturen waarin zij aanduiden waarom het volgen van de docentvakken een goede vervanging is
voor een USE-leerlijn. Hierin moet duidelijk worden dat dit voor hem/haar een invulling is van
de interactie van techniek met maatschappij. Dit betekent niet dat voor iedere student deze
vervanging mogelijk is.
3. Voor de masteropleiding Mechanical Engineering geldt dat de student conform de eisen van
de OER en in overleg met de afstudeerhoogleraar (OER MW 2014-2015, zie bijlage 2, artikel 2.3)
een vakkenpakket samenstelt. Het keuzevakkenpakket wordt voorgelegd aan de
examencommissie. De examencommissie staat daarbij een verbreding in het master
vakkenpakket toe van maximum 6 ECTS, gericht op een algemene technische vorming of een
specifieke diepgaande interesse van de student. Het betreft hier onderwijseenheden die niet in
de OER zijn opgenomen, maar wel eigen zijn aan ingenieursvorming (d.w.z. talen worden daarbij
uitgesloten). De onderwijseenheden moeten opgenomen zijn in één van de TU/emasteropleidingen. Bij uitzondering kan er 1 vak uit het tweede of derde jaar van
bacheloropleiding opgenomen worden als dit een deficiëntievak blijkt te zijn, dat noodzakelijk is
voor de daaropvolgende mastervakken. Indien een student één dergelijk bachelorvak wil
opnemen, dan moet de afstudeerhoogleraar de noodzaak op basis van de deficiëntie van dit vak
schriftelijk bevestigen. De student mag de verbreding van 6 ECTS inzetten in de keuzeruimte of
als onderdeel van de vrije ruimte.Indien nodig beoordeelt de examencommissie individuele
verzoeken, waarbij gelet wordt op studeerbaarheid en samenhang van het keuzeprogramma.
Artikel 2.5 Het verlenen van toestemming voor vervanging van onderwijseenheden
De voorwaarden voor vervanging van vakken van het bachelorprogramma Werktuigbouwkunde
zijn beschreven in een protocol en vastgelegd in bijlage 3 van dit Examenreglement. Deze
voorwaarden gelden alleen voor studenten die voor 1 september 2012 ingestroomd zijn in de
propedeutische fase van de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde oude stijl.
5
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Artikel 2.6 Het verlenen van toestemming voor een extra tentamenmogelijkheid
De examencommissie kan besluiten tot het toewijzen van een niet reguliere (individuele)
tentamenmogelijkheid. Zij hanteert daarbij de volgende richtlijnen:
1. de student heeft tenminste tweemaal deelgenomen aan het tentamen; het hoogst behaalde
cijfer was daarbij een 5;
2. Het propedeuse- of het bachelorprogramma is nagenoeg afgerond (op maximaal 6
studiepunten na).
3. De noodzaak voor het verlenen van de niet reguliere tentamenmogelijkheid moet worden
aangetoond in het licht van de studeerbaarheid.
4. Er moet worden voldaan aan de voorwaarden gesteld voor toepassing van de
hardheidsclausule zoals beschreven in het OER BW in afbouw, artikel 1.2.1. en het OER BW BC,
artikel 4.2
Artikel 2.7 Quarantaineregeling
Binnen de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de masteropleiding Mechanical
Engineering bestaat geen quarantaineregeling. De examencommissie kan in uitzonderlijke
situaties besluiten individuele verzoeken voor het toepassen van een quarantaineregeling te
behandelen.
6
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Hoofdstuk 3 Gang van zaken tijdens de tentamens
Artikel 3.1
Orde tijdens tentamens (zie ook bijlage 2)
1. De examencommissie wijst voor elk schriftelijk tentamen/eindtoets ten minste één
examinator en zo nodig surveillanten aan. Deze examinator is tijdens het tentamen
aanwezig om inhoudelijke vragen te beantwoorden. Surveillanten worden aangewezen om
te assisteren en toezicht te houden op het goede verloop van het tentamen.
2. De student is verplicht zich voorafgaand aan of tijdens het tentamen op verzoek van de
examinatoren dan wel surveillanten te legitimeren met het voor dat studiejaar geldige
bewijs van inschrijving en haar campuskaart. Bij gebreke van een campuskaart kan een
student zich ook identificeren met een geldig legitimatiebewijs. Wanneer de student hiertoe
niet in staat is, mag zij niet deelnemen aan het tentamen/de eindtoets.
3. De student is verplicht voorafgaand aan, tijdens of direct na het tentamen de aanwijzingen
van de aanwezige examinatoren dan wel surveillanten op te volgen. Onder die aanwijzingen
zijn in elk geval begrepen de aanwijzingen zoals opgenomen in bijlage 2.
4. Een student die niet voldoet aan het bepaalde in het tweede en derde lid wordt door de
examinator terstond uitgesloten van verdere deelname aan het tentamen. De examinatoren
maken hiervan een verslag en zenden dit aan de examencommissie.
5. Uitsluiting zoals bedoeld in het vierde lid betekent dat voor de student geen uitslag van het
desbetreffende tentamen wordt vastgesteld en het tentamen, voor de toepassing van artikel
1.2.4, vierde lid, van de OER van de bacheloropleiding oude stijl of artikel 5.3, vijfde lid van
de masteropleiding, als door haar niet met goed gevolg afgelegd wordt beschouwd.
Artikel 3.2
Fraude en fraudemaatregelen
1. Onder fraude bij toetsing, bij aanvragen voor vrijstellingen en aanvragen van examens wordt
in ieder geval verstaan ieder handelen of nalaten door of vanwege een student, waardoor het
vormen van een juist oordeel van diens kennis, inzicht en vaardigheden geheel of
gedeeltelijk voor de examinator onmogelijk wordt gemaakt en/of het opzettelijk
beïnvloeden van (onderdelen van) het examenproces met als doel het resultaat van het
examen te beïnvloeden.
2. Er is onder meer sprake van fraude als de student:
- werk ter beoordeling inlevert onder eigen naam, dat geheel of gedeeltelijk van anderen is
overgenomen of door anderen is gemaakt: hieronder wordt mede begrepen het woordelijk
overnemen of parafraseren van passages uit werk van anderen, zonder daarbij aan te geven
dat het andermans woorden zijn of dat de gedachtegang door iemand anders is bedacht;
- actief meewerkt aan het verstrekken van eigen werk aan anderen dat door die anderen ter
beoordeling zou kunnen worden ingeleverd als eigen werk;
- wanneer een student niet haar eigen clicker of meer dan één clicker tegelijkertijd tijdens
een (tussen)toets of eindtoets gebruikt;
- ongeoorloofde bronnen gebruikt tijdens een tentamen;
3. Indien, voorafgaand aan, tijdens of na het tentamen, door een examinator of surveillant
fraude wordt geconstateerd of vermoed , legt de examinator of surveillant dit zo spoedig
mogelijk in een schriftelijk verslag vast en legt een dossier aan. De student dient op verzoek
van de examinator of surveillant eventuele bewijsstukken beschikbaar te stellen. Van een
weigering daartoe wordt in het verslag melding gemaakt. De student kan terstond
uitgesloten worden van verdere deelname van het tentamen en dient dan de
tentamenruimte te verlaten. In alle fraudegevallen wordt een uitgewerkt tentamen pas van
een beoordeling/cijfer voorzien, wanneer de examencommissie een uitspraak heeft gedaan.
De desbetreffende student wordt in de gelegenheid gesteld haar schriftelijk commentaar bij
het verslag van de examinator te voegen.
4. Het verslag wordt tezamen met het eventuele schriftelijke commentaar van de student zo
spoedig mogelijk door de examinator aan de examencommissie gezonden van de opleiding
7
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
5.
6.
7.
8.
9.
waar de student is ingeschreven, alsmede, indien van toepassing, naar de examencommissie
van de opleiding waartoe de onderwijseenheid, waarin tentamen werd afgelegd, behoort.
De examencommissie van de opleiding, waar de student is ingeschreven, neemt maatregelen
die zij in het onderhavige geval passend acht. Dit besluit wordt pas genomen nadat die
examencommissie overleg heeft gevoerd met de examencommissie, waartoe de
onderwijseenheid, waarin tentamen werd afgelegd, behoort én eventueel advies heeft
gevraagd aan de Adviescommissie Examens Bacheloropleidingen.
De examencommissie van de opleiding waar de student is ingeschreven kan de student het
recht ontnemen één of meer tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de
examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste één jaar. De examencommissie kan
hiertoe overgaan wanneer zij het aannemelijk acht dat er sprake is geweest van fraude.
Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de
inschrijving voor de opleiding van de student definitief beëindigen (zie artikel 7.12b, van de
wet).
Voordat de examencommissie een beslissing op grond van het zesde of zevende lid neemt,
stelt zij de student in de gelegenheid ter zake te worden gehoord.
Voor de toepassing van dit artikel worden onder tentamens tevens begrepen de tot de
opleiding behorende praktische oefeningen, die worden afgesloten met een tentamen.
8
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Hoofdstuk 4 Tentamens en examens: richtlijnen en aanwijzingen
Artikel 4.1
Vragen en opgaven
1. De vragen en opgaven van het tentamen / de eindtoets gaan de leerdoelen waarop het
tentamen betrekking heeft niet te buiten. Deze leerdoelen worden voor het onderwijs dat
voorbereidt op het tentamen / de eindtoets bekend gemaakt. Uiterlijk één maand voor het
tentamen/de eindtoets is de precieze inhoud van de tentamen/eindtoetsstof bekend,
alsmede welke hulpmiddelen de student bij het tentamen mag gebruiken.
2. De vragen en opgaven van het tentamen gaan de vooraf geëxpliciteerde leerdoelen van de
betreffende onderwijseenheid niet te buiten en zijn zo evenwichtig mogelijk over deze
leerdoelen verspreid. De tijdsduur van het tentamen is naar redelijkheid voldoende om de
gestelde vragen en opgaven te kunnen beantwoorden.
3. De vragen en opgaven van het tentamen zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en zijn zodanig
opgesteld of bevatten zodanige aanwijzingen dat de student in redelijkheid kan vaststellen
hoe uitvoerig de antwoorden moeten zijn.
4. De tentamen vragen en opgaven kunnen door de student na afloop van het tentamen worden
meegenomen, tenzij de examinator daartegen gemotiveerde bezwaren heeft.
5. Een eindtoets /een tentamen wordt door minimaal twee docenten opgesteld.
6. De moeilijkheid van een eindtoets/een tentamen wordt telkens op een vergelijkbaar niveau
gehouden.
7. Van een eindtoets / een tentamen is een antwoordmodel beschikbaar.
8. Een eindtoets / een tentamen kan op verzoek van de examencommissie vooraf door een
toetsdeskundige worden beoordeeld.
9. De einduitslag van een eindtoets / een tentamen kent een vooraf vastgelegde cesuur en kan
alleen (naar boven) worden bijgesteld, indien een analyse daarvoor aanleiding geeft
Artikel 4.2
Compensatieregeling en/of bonusregeling
1. De bacheloropleiding Werktuigbouwkunde in afbouw en de bacheloropleiding
Werktuigbouwkunde volgens het Bachelor College hebben geen compensatieregeling of
bonusregeling
2. De masteropeleiding Mechanical Engineering heeft geen compensatie of bonusregeling.
Artikel 4.3
Voorwaarden examen
De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder
tentamen met goed gevolg hoeft te zijn afgelegd om vast te kunnen stellen dat het examen met
goed gevolg is afgelegd. Deze voorwaarden luiden:
- De student vertoont op het gebied van de kennis en vaardigheden die door het (de)
tentamens getoetst worden geen lacunes die voor de opleiding als geheel essentieel zijn.
- De student heeft blijk gegeven van andere kennis en/of vaardigheden die compensatie
bieden voor de ontbrekende kennis en/of vaardigheden.
Artikel 4.4
Afstudeerregeling
Voor de beoordeling van het bachelor eindproject en het afsluitende afstudeerproject van de
masteropleiding zijn beoordelingsformulieren vastgesteld, waarbij de deelcriteria voor de beide
projecten uniform zijn vastgelegd. Bij de afronding van het bachelor eindproject en het
afsluitende afstudeerproject van de masteropleiding is de afstudeerregeling zoals die is
opgenomen in bijlage 4 van toepassing.
9
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 5.1
Beveiliging
De examencommissie draagt zorg voor een zodanige verwerking van schriftelijke en, voor zover
van toepassing, op andere wijze afgenomen tentamens dat deze tentamens voldoende worden
beveiligd tegen verlies, diefstal of onrechtmatig handelen.
Artikel 5.2
Beroep CBE
Tegen een besluit van de examencommissie dan wel van examinatoren op grond van dit
examenreglement kan een student binnen zes weken nadat het besluit aan haar bekend is
gemaakt, beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens bedoeld in artikel 7.60,
van de wet. Het beroepschrift dient te worden ingediend bij de faciliteit via
w3.tue.nl/nl/diensten/stu/klachten_en_geschillen/.
Artikel 5.3
Klacht over een examinator
1. Een student kan over een examinator een klacht indienen bij het College van Beroep voor
Examens via de website zoals aangegeven in het vorige artikel.
2. Klachten worden niet in behandeling genomen wanneer reeds eenzelfde klacht is ingediend
en afgehandeld, dan wel de mogelijkheid van bezwaar of beroep heeft opengestaan.
3. Algemene klachten over het onderwijs of over beleids- of onderwijsuitvoering worden niet
in behandeling genomen. Ook wanneer de klacht onderdeel is van een strafrechtelijk traject,
wordt de klacht niet in behandeling genomen.
4. Wanneer het belang van de betrokkene student dan wel het gewicht van de klacht kennelijk
onvoldoende is, hoeft de klacht niet behandeld te worden.
Artikel 5.4
Wijziging reglement
Wijzigingen van dit examenreglement kunnen gedurende het lopende studiejaar slechts van
kracht worden voor zover de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden
geschaad.
Artikel 5.5
Jaarverslag
De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden volgens een
daartoe vastgesteld format, welk verslag zij aan het faculteitsbestuur en de Centrale Commissie
Kwaliteitszorg Onderwijs (CCKO) stuurt. De CCKO brengt naar aanleiding van de jaarverslagen
een rapportage uit aan het College van Bestuur.
Artikel 5.6.
Overgangsregeling/bepaling
Voor de student die per 1 september 2014 met de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
danwel de masteropleiding Mechanical Engineering start, gelden de judicia zoals beschreven in
resp. OER BW 2014-2015 en OER MW 2014-2015. Voor studentengeneraties van daarvoor
gelden voor de judicia de Regels en Richtlijnen/Examenreglement van het jaar waarin zij met
een opleiding zijn begonnen.
Artikel 5.7
Inwerkingtreding
Dit examenreglement vervangt alle vorige versies en treedt in werking op 1 september 2014.
Aldus vastgesteld door de examencommissie voor de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde in
afbouw, de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde volgens het Bachelor College en de
masteropleiding Mechanical Engineering op 28 augustus 2014.
10
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Bijlage1 bij artikel 1.5 lid m, van het Examenreglement 2014-2015
Afspraken met betrekking tot geldige afwezigheid bij toetselementen binnen het
Bachelor College.
Voor studenten die afwezig zijn bij toetselementen kunnen persoonlijke omstandigheden
gelden, waarmee rekening gehouden dient te worden.
In elk geval wordt rekening gehouden met de onderstaande persoonlijke omstandigheden:
-
Ziekte
Persoonlijke familieomstandigheden
Zwangerschap en bevalling
Overige situaties waarin sprake is van overmacht
Vaststelling persoonlijke omstandigheden
In hoeverre sprake is van geldige persoonlijke omstandigheden moet worden vastgesteld. Deze
vaststelling geschiedt namens de examencommissie door de studieadviseur.
Procedure
De procedure rond afwezigheid op grond van persoonlijke omstandigheden bij tussentoetsen is
als volgt:
-
-
De student meldt bij de studieadviseur dat er sprake is van een persoonlijke
omstandigheid. Zij dient dit onverwijld (binnen 24 uur) te doen of te laten doen zodra
zich een persoonlijke omstandigheid voordoet of heeft gedaan die consequenties heeft
voor het deelnemen aan tussentoetsen.
De studieadviseur stelt vast of het gaat om een geldige persoonlijke omstandigheid,
waarbij in elk geval rekening wordt gehouden met de vier bovengenoemde persoonlijke
omstandigheden.
De student dient zo nodig, als de studieadviseur dat nodig acht, een bewijsstuk te
overleggen.
De studieadviseur legt de melding vast in OWIS,
De studieadviseur kan indien hij/zij dat noodzakelijk acht, de vraag of sprake is van een
geldige persoonlijke omstandigheid laten beantwoorden door de examencommissie.
De studieadviseur informeert de betrokken docent in geval een student melding maakt
van een geldige persoonlijke omstandigheid.
De studieadviseur informeert de docent en de student over de procedure “Missen
tussentoets” zoals opgenomen in het Examenreglement.
De student die twee of meer keren in één collegejaar afwezig is geweest bij een
tussentoets, wordt opgeroepen door de studieadviseur.
De procedure rond afwezigheid op grond van persoonlijke omstandigheden bij eindtoetsen is als
volgt:
-
De examencommissie behandelt conform artikel 4.4 lid 4 O.E.R 2014-2015 van de
Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde individuele verzoeken van studenten.
11
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
In de loop van 2013-2014 heeft de examencommissie bovenstaande regeling uitgewerkt en heeft
bepaald (gesteund door het advies van AEB, adviescommissie examens bacheloronderwijs, 16
oktober 2013) dat een gemiste tussentoets niet hoeft te worden ingehaald, maar dat het cijfer
van de eindtoets hiervoor in de plaats gerekend kan worden.
Dit betekent dat:





Als er een geldige reden is voor het missen van de tussentoets er twee mogelijkheden zijn.
o De tussentoets wordt ingehaald (hier is met de docent een afspraak over gemaakt)
o Er wordt voor de gemiste tussentoets hetzelfde cijfer gerekend als behaald is voor de
eindtoets (of een vergelijkbare regeling).
Van de tweede mogelijkheid bij het vorige punt kan een student maximaal 2 keer per
studiejaar en maximaal 1 keer per kwartiel gebruik maken.
De regeling geldt alleen als de studieadviseur overmacht of persoonlijke omstandigheden
heeft vastgesteld.
De regeling geldt alleen voor vakken met schriftelijke tussen- en eindtoetsen (en dus niet
voor OGO; hiervoor is een aparte herkansingsregeling: zie OER BW 2014-2015, Bijlage 2.2).
Per vak is de regeling in het volgende overzicht uitgewerkt.
Vak
Q
4RA00 – Mechanica
1.1 Inhalen tussentoets (MarcMentat).
De docent geeft het
cijfer van de tussentoets
door aan de
onderwijsadministratie
3NCB0 – Toegepaste
Natuurwetenschappen
1.2 Er zijn 6 tussentoetsen die
verdeeld zijn over 2 “blokken”.
Ieder blok bestaat uit 3
tussentoetsen. Er kan
maximaal 1 tussentoets gemist
worden waarna de 2
resterende tussentoetsen uit
het blok zwaarder zullen
meetellen in de
eindcijferberekening.
1.2 De twee tussentoetsen bestaan
uit respectievelijk 2 en 3
deeltoetsen. De student
maximaal van elk tussentoets
één deeltoets missen. Het
gemiddelde cijfer voor de
tussentoets wordt dan
berekend aan de hand van de
resterende deeltoetsen.
1.3 Cijfer eindtoets geldt voor
gemiste tussentoets.
De docent berekent dit
en geeft dit door aan de
onderwijsadministratie
van de faculteit
Technische
Natuurkunde.
4DA00 – Dynamica
4CA00 – Signalen
Regeling tussentoets
12
Doorgeven cijfer
De gemiddelde cijfers
worden door de docent
doorgegeven aan de
onderwijsadministratie.
Studieadviseur geeft dit
door aan de
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
onderwijsadministratie
4TR08 – Statistiek (onderdeel
van 4GA20 - OGO Propeller)
1.3 Tussentoets wordt herkanst,
ongeveer twee weken na de
eerste mogelijkheid.
De docent geeft het
cijfer door aan de
onderwijsadministratie.
4MA00 – Structuur en
eigenschappen van materialen
1.4 Cijfer eindtoets geldt voor
gemiste tussentoets.
Studieadviseur geeft dit
door aan de
onderwijsadministratie
4EB00 – Thermodynamica
De docent geeft het
cijfer door aan de
onderwijsadministratie.
4DB00 – Dynamics and
control of mechanical systems
2.1 Tussentoets is een
huiswerkopdracht, die
eventueel later ingeleverd kan
worden.
2.2 Cijfer eindtoets geldt voor
gemiste tussentoets.
4AB00 – Analyse van
productiesystemen
2.2 Cijfer eindtoets geldt voor
gemiste tussentoets.
Studieadviseur geeft dit
door aan de
onderwijsadministratie
4MB00 – Solid Mechanics
2.3 Cijfer eindtoets geldt voor
gemiste tussentoets 1.
Tussentoets 2 wordt herkanst.
Studieadviseur geeft dit
door aan de
onderwijsadministratie.
Docent geeft het cijfer
van tussentoets 2
4PB00 – Warmte en stroming
2.4 Cijfer eindtoets geldt voor
gemiste tussentoets.
Studieadviseur geeft dit
door aan de
onderwijsadministratie
13
Studieadviseur geeft dit
door aan de
onderwijsadministratie
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Voor docenten:



Als een student een tussentoets mist wordt hij zo snel mogelijk doorverwezen naar de
studieadviseur. Die bepaalt vervolgens of de regeling bij het betreffende vak van
toepassing is. Indien nodig geeft de studieadviseur dit door aan de docent.
In het geval de tussentoets wordt ingehaald of bij deeltoetsen (3NCB0 en 4DA00) geeft
de docent de cijfers door aan de onderwijsadministratie.
In het geval het cijfer van de eindtoets geldt, hoeft de docent bij het doorgeven van de
cijfers aan de onderwijsadministratie niets door te geven. Dit gebeurt door de
studieadviseur.
Voor de studieadviseur:





Student meldt zich en hij wordt uitgenodigd voor een gesprek.
De student overlegt eventueel bewijsstukken.
De studieadviseur bepaalt of en welke regeling van toepassing is.
Als de regeling wordt toegepast, legt de studieadviseur dit vast in een jaaroverzicht.
Per vak geeft de studieadviseur aan de docent of aan de onderwijsadministratie door
voor welke studenten de regeling geldt en per student de precieze uitvoering van de
regeling (o.a. welke tussentoets het betreft en een eventuele aanpassing van de regeling).
Dit gebeurt ruimschoots voordat de eindcijferberekening plaatsvindt.
Voor de onderwijsadministratie:



In het geval het cijfer van de eindtoets geldt ontvangt de onderwijsadministratie per vak
van de studieadviseur een lijst met namen van studenten waarvoor de regeling geldt.
Bij de eindcijferberekening wordt de regeling doorgevoerd. Dit zal inhouden dat het
cijfer van de eindtoets ook geldt voor de gemiste tussentoets tenzij anders is besproken.
Wanneer de student een herkansing van de eindtoets van het betreffende vak maakt,
blijft het cijfer voor de eerder afgelegde eindtoets gelden als cijfer voor de gemiste
tussentoets.
14
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Bijlage 2 bij artikel 3.1 van het Examenreglement 2014-2015
Aanwijzingen bij schriftelijke tentamens / eindtoetsen
1. Gedurende 15 minuten na aanvang van de zitting kunnen nog studenten worden toegelaten.
Aan deze studenten wordt geen extra tijd ter beschikking gesteld.
2. De student kan niet eerder dan na 15 minuten na aanvang van de zitting de zaal verlaten.
3. De student mag 15 minuten of minder vóór het einde van de zitting de zaal niet meer
verlaten.
4. De student vult bij aanvang van het schriftelijke tentamen / de schriftelijke eindtoets op de
uitgereikte presentiekaart haar identiteitsnummer van de campuskaart, haar opleiding en
haar volledige naam en adres in. Ter controle door de examinator of surveillant legt de
student de ingevulde presentiekaart met haar campuskaart en haar bewijs van inschrijving
zichtbaar op tafel. Wanneer blijkt dat de student zich niet kan legitimeren door middel van
haar campuskaart dan wel een ander geldig legitimatiebewijs, mag zij niet deelnemen aan
het tentamen/de eindtoets en zal zij uit de tentamenruimte worden verwijderd. Wanneer de
student geen inschrijvingsbewijs bij zich heeft, kan zij zich terstond wenden tot STU voor
een duplicaat van haar inschrijvingsbewijs. De termijn, zoals bedoeld in punt 1, wordt
hierdoor niet verlengd.
5. De student vult op elk door haar in te leveren vellen papier de bovenaan gevraagde gegevens
duidelijk, met blokletters en volledig in. Bij de naam dienen alle voorletters te worden
vermeld. De vellen papier worden doorlopend genummerd.
6. De TU/e verstrekt alle benodigde papier; de student draagt zelf zorg voor schrijf- en
tekenmateriaal. Gebruik van liniaal, passer en driehoek bij het maken van tekeningen is
toegestaan.
7. Het is de student niet toegestaan andere dan de ter plaatse uitgereikte papieren, toegestane
boeken en eventueel rekenapparaat etc. te gebruiken of te raadplegen, tenzij zulks
nadrukkelijk op het uitgereikte tentamenformulier is vermeld.
8. Het is de student niet toegestaan een mobiele telefoon of andere elektronische apparatuur te
gebruiken tenzij een en ander uitdrukkelijk door of vanwege de examencommissie is
toegestaan. De student dient de mobiele telefoon uit te zetten en in een tas of jas op te
bergen.
9. De student mag alleen onder begeleiding naar het toilet. Er mag niet meer dan één student
tegelijkertijd naar het toilet.
10. De student dient bij het einde van de zitting te wachten totdat al het schriftelijke werk door
de surveillanten is ingenomen, voor zij haar zitplaats mag verlaten of gesprekken met
andere studenten mag voeren. Niemand mag de ruimte verlaten, zonder dat het schriftelijke
werk, inclusief de presentiekaart, is ingeleverd.
11. De student zorgt er voor dat zij al het schriftelijke werk samen met de presentiekaart
persoonlijk inlevert bij de surveillanten. De surveillant tekent de presentiekaart in
aanwezigheid van de student af.
Wanneer tentamens, eind- of tussentoetsen digitaal worden getoetst, geldt
aanvullend:
12. De student neemt zijn eigen notebook (met een goed functionerend operating system) en
oplaadkabel mee.
13. De student is verantwoordelijk voor het op haar notebook aanwezig zijn van de benodigde
programma’s om het tentamen / de eindtoets te kunnen maken.
15
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Bijlage 3 bij artikel 2.5 van het Examenreglement 2014-2015
De student, die is ingestroomd in de bacheloropleiding oude stijl en die in collegejaar 20142015 onderwijseenheden uit het bachelorprogramma Werktuigbouwkunde wil aanwenden ter
vervanging, dient naast de gemelde voorwaarden in artikel 1.4.4. en in bijlage 1 onder p van het
OER BW in afbouw rekening te houden met de volgende voorwaarden:
-
-
-
-
-
-
De student dient het verzoek voor aanvang van het betreffende vak bij de
examencommissie in. Daarbij dient rekening gehouden te worden met het
vergaderschema van de examencommissie, te raadplegen op de website van de faculteit
Werktuigbouwkunde. Het verzoek dient vergezeld te worden van een studieplan.
Gedurende de inschrijving in het bachelorprogramma Werktuigbouwkunde mag een 3e
jaars student (of hoger) maximaal 1 verzoek betreffende vervanging van vakken
indienen. Wanneer de student meer dan 1 vak ter vervanging wil opvoeren, dienen deze
vakken integraal in het verzoek opgenomen te worden.
Vakken uit jaar 1 en 2 (Semester A) kunnen niet worden vervangen.
Een vak, dat de laatste schakel vormt van een leerlijn, komt in het bijzonder in
aanmerking voor vervanging. Om de kern van de Werktuigbouwkunde opleiding te
waarborgen komen de vakken die nu als verplichte vakken in de Major van de opleiding
Werktuigbouwkunde in het Bachelor College zijn opgenomen niet in aanmerking voor
vervanging. De student kan zich hierover laten informeren door OASE te raadplegen of
door te overleggen met de studieadviseur.
De vervangende vakken kunnen bachelorvakken van andere opleidingen zijn (jaar 2 of
hoger) of mastervakken. De betreffende mastervakken mogen gekozen worden uit de lijst
van keuzevakken (zowel van W als van andere faculteiten) van de masteropleiding
Mechanical Engineering zoals vastgesteld in bijlage 1 van het Onderwijs- en
Examenreglement van de masteropleiding Mechanical Engineering, mits vastgesteld is
dat de student voldoet aan de voorkennis eis. Student kan dit vooraf met de
studieadviseur bespreken.
Indien een mastervak wordt aangewend als vervangend vak, kan dit niet tot een
vrijstelling leiden wanneer de student zich inschrijft voor een masterprogramma waar
dat vak onderdeel van kan uitmaken. Het vak kan ook niet een 2e keer gevolgd worden in
het betreffende masterprogramma.
Het is niet toegestaan drie BW vakken te vervangen met drie MW vakken uit een en
dezelfde sectie.
16
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Bijlage 4 bij artikel 4.4 van het Examenreglement 2014-2015
Alle examenonderdelen, inclusief het resultaat van de afstudeerzitting, moeten
vijf werkdagen voorafgaand aan de examenzitting binnen zijn.
Afstudeerregeling voor de Bachelor
De student dient zich vóór de sluitingsdatum, zoals aangegeven in het examenrooster van de
TU/e, en die geldt voor het aanmelden van de afstudeerzitting, op de volgende manier aan te
melden voor het examen:
‐ via OASE (de digitale leer‐ en werkomgeving van de TU/e).
De student kan zich tot uiterlijk 5 werkdagen voor de zitting terugtrekken. Hij doet dit via OASE.
De studentenadministratie dient vijf werkdagen voorafgaand aan de examenvergadering alle
afstudeergegevens van de student in haar bezit te hebben.
Afstudeerregeling voor de Master
De student dient zich vóór de sluitingsdatum, zoals aangegeven in het examenrooster van de
TU/e, en die geldt voor het aanmelden van de afstudeerzitting, op twee manieren aan te
melden:
‐ via OASE (de digitale leer‐ en werkomgeving van de TU/e) en
‐ middels het formulier ‘Aanmelding Afsluitend Examen’.
De student kan zich tot uiterlijk 5 werkdagen voor de zitting terugtrekken. Hij doet dit via OASE
en hij meldt zich af bij de secretaris van de examencommissie.
Het cijfer van het afstudeerproject wordt niet ingevoerd voordat de student alle onderdelen van
de checklist die de student ontvangt bij het ophalen van het formulier ‘Aanmelding Afsluitend
examen’ heeft afgerond.
17
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Bijlage 5 bij artikel 3.2 lid 3 van het OER MW 2014-2015
20 studiepuntenregeling voor schakelstudenten vanaf generatie 2011-2012
Voor schakelstudenten vanaf generatie 2011-2012 is het mogelijk om binnen het
schakelprogramma onder bepaalde voorwaarden mastervakken te volgen (zie OER MW 20142015, artikel 3.2, lid 3 Voorwaarden Schakelprogramma).
In dit artikel staat dat een schakelprogramma met instemming van de examencommissie van de
bacheloropleiding kan worden uitgebreid met maximaal 20 studiepunten aan
masteronderwijseenheden, die door de examencommissie van de masteropleiding zijn
goedgekeurd.
Voor wie geldt deze regeling?
Deze regeling geldt voor studenten van de schakelprogramma’s Mechanical Engineering,
Automotive Technology, Systems and Control en Sustainable Energie Technology, generatie
2011 – 2012 en later, die:
- of maximaal 6 studiepunten van het schakelprogramma open hebben staan;
- of het volledige schakelprogramma, m.u.v. het Schakel Eindproject, hebben afgerond.
Bij het vaststellen van deze eisen wordt het studiepunt voor het onderdeel ‘Trainingen 4HH01’
niet meegenomen.
Welke procedure wordt gevolgd?
a. De student ontvangt van de studieadviseur het formulier ‘uitbreiding
schakelprogramma’ en ondertekent dit ter akkoord.
b. De student laat dit formulier ondertekenen door:
 de studieadviseur
 de onderwijscoördinator van het betreffende schakelprogramma of de
hoogleraar verbonden aan een mastertrack
 de secretaris van de examencommissie van Werktuigbouwkunde.
Naast de handtekening wordt ook de naam van de persoon genoteerd.
c. De studieadviseur controleert of de student voldoet aan de ingangseisen en kijkt naar de
studieplanning van de student.
d. De onderwijscoördinator of de hoogleraar controleert de gekozen mastervakken op
inhoud en samenhang.
e. De student levert dit formulier in bij de secretaris van de examencommissie van
Werktuigbouwkunde. De secretaris heeft het mandaat van de examencommissie om, op
basis van de handtekeningen van de student, de studieadviseur en de
onderwijscoördinator / hoogleraar, de regeling toe te kennen en de gekozen
mastervakken op te nemen in het studieprogramma van de student.
f. De secretaris stuurt een kopie van het formulier op naar het STU, zodat de hoogte van
het collegegeld bepaald kan worden en de student een rekening kan ontvangen.
18
Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015
Aanvullend:
-
-
-
Studenten Mechanical Engineering stellen in overleg met de hoogleraar het pakket aan
mastervakken samen.
Er worden geen aanvullende eisen gesteld aan de nog openstaande vakken binnen het
schakelprogramma.
Indien de student na het afronden van de 20 studiepunten van het masterprogramma
het premaster programma nog niet heeft afgerond, is er geen mogelijkheid meer om
mastervakken te volgen.
Pas nadat de onderwijseenheden van het schakelprogramma zijn behaald, is de student
officieel toelaatbaar tot de door hem gekozen masteropleiding.
De masteronderwijseenheden die tijdens het schakelprogramma zijn behaald, worden
als vrijstelling opgenomen op de cijferlijst van de masteropleiding. De cijfers tellen niet
mee bij het bepalen van gemiddelden.
De 20 studiepunten tellen niet mee voor het bindend studieadvies.
Voor aanmelden van schriftelijke tentamens dienen studenten een mail te sturen aan het
onderwijsbureau (naam – vakcode – studentnummer). Daar worden zij aangemeld.
Studenten betalen 1/60 deel van het wettelijk collegegeld per studiepunt. Bij het niet
volgen of afronden van vakken vermeld op het formulier ‘uitbreiding
schakelprogramma’ kan geen restitutie van collegegeld plaatsvinden.
19