Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Examenreglement 2014-2015 voor de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde in afbouw, de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde volgens het Bachelor College en de masteropleiding Mechanical Engineering De examencommissie voor de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde in afbouw en de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde nieuwe stijl volgens het Bachelor College en de masteropleiding Mechanical Engineering van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e, gelet op artikel 7.12, 7.12a, 7.12b, 7.12c, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), besluit voor de bovengenoemde opleidingen het Examenreglement 2014 – 2015 vast te stellen, luidende als volgt: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen 1. In deze regeling wordt verstaan onder: wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; OER: de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding; STU: het Onderwijs en Studenten Service Centrum van de TU/e; 2. Voor de overige begripsbepalingen wordt verwezen naar de OER van de betreffende opleiding(en). De overige in deze regeling voorkomende begrippen hebben de betekenis die de wet eraan geeft. In deze regeling wordt de “zij” vorm gebruikt. Waar “zij” staat kan ook “hij” worden gelezen. Artikel 1.2 Samenstelling examencommissie 1. Het faculteitsbestuur stelt de volgende examencommissie in: - een examencommissie voor de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde, de bacheloropleiding (oude stijl) Werktuigbouwkunde en de daarop aansluitende masteropleiding Mechanical Engineering. 2. De examencommissie wordt als volgt samengesteld: - één voorzitter, zijnde een hoogleraar of UHD van de faculteit - één vice-voorzitter - drie leden, zijnde hoogleraar, UHD, of UD, afkomstig uit elk van de drie specialisaties binnen de faculteit: Computational and Experimental Mechanics, Thermo Fluids Engineering en Dynamical Systems Design. 3. De benoeming is voor de duur van twee jaar. Herhaaldelijke herbenoeming is mogelijk. 4. De examencommissie wordt bijgestaan door een (ambtelijk) secretaris. Als ambtelijk secretaris fungeert een afgevaardigde van het onderwijsbureau. Artikel 1.3 Examinatoren 1. Voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie (externe) examinatoren aan. 2. De examinatoren verstrekken de examencommissie desgewenst inlichtingen. 1 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Artikel 1.4 Werkwijze van de examencommissie 1. De examencommissie vergadert eenmaal per maand, met uitzondering van de maand juli, bij voorkeur in de laatste week van de maand. 2. De vergaderdata van de examencommissie en de uiterste inleverdata voor verzoeken aan de examencommissie worden op de facultaire website bekend gemaakt. 3. De examencommissie kan bepaalde taken mandateren. 4. De examencommissie bestaat uit de volgende deelcommissies: - toetscommissie, welke onder aansturing van de examencommissie onderzoek doet naar en rapporteert over de kwaliteit van tentamens. De toetscommissie bestaat uit drie leden, afkomstig uit elk van de drie specialisaties binnen de faculteit, eventueel aangevuld met een externe deskundige. De toetscommissie komt ten minste tweemaal per jaar bijeen en stelt de opleidingsdirecteur alsmede de Examencommissie op de hoogte van haar bevindingen. 5. De secretaris is belast met de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. 6. De vergaderingen zijn niet openbaar. 7. Van de vergaderingen worden verslagen gemaakt. Deze verslagen zijn niet openbaar. 8. De examencommissie besluit bij gewone meerderheid van stemmen. 9. De examencommissie geeft genomen besluiten terstond schriftelijk (of per e-mail) door aan de onderwijsadministratie van de betreffende opleiding en aan de student. 10. Staken de stemmen, dan geeft de stem van de voorzitter van de examencommissie de doorslag. 11. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient, waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht. 12. Daar waar de OER van de opleiding dit voorschrijft, vraagt de examencommissie advies aan de studieadviseur, de centrale commissie persoonlijke omstandigheden of de centrale adviescommissie examens. Artikel 1.5 Taken van de examencommissie De examencommissie heeft de volgende wettelijke taken en overige bevoegdheden: a. Het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (artikel 7.12b, onder a, van de wet). b. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen (artikel 7.12b, onder b, van de wet). c. Het verlenen van goedkeuring om een vrij onderwijsprogramma te volgen (artikel 7.12b, eerste lid, onder c, van de wet). d. Het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens (artikel 7.12b, eerste lid, onder d, van de wet). e. Het verlenen van toegang tot het afleggen van één of meer onderdelen van het afsluitende examen, voordat de student het propedeutische examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd (artikel 7.30, derde lid, van de wet). f. Het maken van een jaarverslag (artikel 7.12b, vijfde lid). g. Het verlenen van goedkeuring om keuzeonderwijseenheden op te nemen in het studieprogramma. h. Het uitreiken van getuigschriften en certificaten. i. Het op aanvraag verstrekken van een verklaring van beoordeelde onderwijseenheden bij het voortijdig stoppen van de opleiding. j. Het uitvoeren van het bindend studieadvies en het bindend advies voor schakelstudenten. k. Het uitvoeren van de hardheidsclausule in het kader van de ‘harde knip’. l. Het goedkeuren van de samenstelling van de beoordelingscommissie voor bachelor eindprojecten en afstudeerprojecten. 2 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 m. Het verlenen van toestemming om maximaal drie onderwijseenheden te vervangen, zoals bedoeld in artikel 1.4.4 van de OER van de bacheloropleiding oude stijl. n. Het beoordelen of er sprake is van geldige afwezigheid van een student bij toetselementen bij onderwijseenheden van de bacheloropleiding volgens het Bachelor College (zie bijlage 1). o. Het verlenen van goedkeuring om een vrije minor te mogen volgen. p. Het verlenen van goedkeuring van de invulling van de keuzeruimte binnen de bacheloropleiding volgens het Bachelor College. q. Het adviseren over het (facultaire) toetsbeleid. r. Examinatoren om inlichtingen vragen. s. Het goedkeuren van afstudeerprogramma’s voor de masteropleiding Mechanical Engineering. t. Het uitoefenen van overige bevoegdheden waar in de OER naar verwezen wordt. 3 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Hoofdstuk 2 Nadere regels Artikel 2.1 In verband met de borging van kwaliteit van de tentamens en examens De examencommissie legt de primaire verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de tentamens bij de docenten. De examencommissie borgt de kwaliteit van tentamens door de toekenning van examenbevoegdheden aan docenten onder strikte voorwaarden en door toezicht te houden op het uitvoerende werk van de docenten. 1. Bij de constructie van iedere toets en antwoordmodel zijn meerdere examinatoren betrokken. 2. De toets wordt voor afname door referenten gecontroleerd op de aspecten validiteit (bijvoorbeeld aan de hand van een bijgeleverde toetsmatrijs) en betrouwbaarheid (eenduidigheid in vraagstelling, criteria, toetslengte, vraagniveau en moeilijkheidsgraad). 3. Nakijken gebeurt door middel van een procedure waarbij verschillen tussen beoordelaars zo klein mogelijk worden gehouden. De beoordelaars hanteren het antwoordmodel strikt. Bij het nakijken wordt naar aanleiding van de eerste ervaringen met het antwoordmodel het model eventueel aangepast. 4. De examencommissie bewaakt de resultaten van tentamens, mede in het kader van het geldende toetsbeleid. Zij voert in voorkomende gevallen nader onderzoek uit en verzoekt de opleidingsdirecteur zo nodig passende maatregelen te nemen. 5. De examencommissie onderzoekt daarnaast door middel van vakevaluaties de kwaliteit van de tentamens. Dit reguliere onderzoek wordt steekproefsgewijs en eventueel op grond van overige informatie (bijvoorbeeld klachten) aangevuld met nader onderzoek. Zo nodig verzoekt de examencommissie de opleidingsdirecteur adequate actie te ondernemen. Een en ander wordt gerapporteerd in het jaarverslag. 6. Slagingspercentages beneden de 60% en boven de 90% zijn voor de examencommissie mogelijk aanleiding voor nader onderzoek. 7. Studenten hebben recht op inzage van het tentamen en kunnen, wanneer ze het niet eens zijn met de beoordeling, een tweede beoordeling aanvragen bij de examencommissie. Na deze tweede beoordeling bepaalt de examencommissie in overleg met de examinator de definitieve beoordeling. 8. Bij mondelinge tentamens heeft de student recht op de aanwezigheid van een tweede examinator. Bij mondelinge tentamens is ofwel een tweede examenbevoegde docent aanwezig ofwel een tweede beoordeling wordt mogelijk gemaakt door een geluidsopname van het tentamen te maken die op verzoek van de student aan een tweede examenbevoegde docent ter beoordeling kan worden voorgelegd. 9. Overschrijding van de nakijktermijn is voor de examencommissie aanleiding adequate actie te ondernemen. 10. De examencommissie stuurt de toetscommissie aan welke onderzoek doet naar en rapporteert over de kwaliteit van de tentamens, zie artikel 1.4.4. 11. Het door de bevoegde examinator ondertekende beoordelingsformulier van het Bachelor Eindproject wordt aan de examencommissie voorgelegd bij het afsluitende bachelor-examen van de student. 12. Het ondertekende beoordelingsformulier voor het master afstudeerproject wordt aan de examencommissie voorgelegd bij het afsluitende master-examen. Hierbij legt de examencommissie bovendien de regel op dat in de beoordelingscommissie van het afstudeerproject minstens een lid uit een andere discipline (groep) van de faculteit óf van een andere faculteit van de TU/e óf van een andere universiteit moet participeren voor de wederzijdse niveau- en kwaliteitsbewaking. 4 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Artikel 2.2 Regels in verband met vrij programma De examencommissie behandelt individuele verzoeken voor studieprogramma’s afwijkend van het reguliere onderwijsprogramma. Daarbij wordt de samenhang, de vakinhoudelijke kwaliteit en de studeerbaarheid van het voorgestelde onderwijsprogramma van de individuele student meegewogen in de besluitvorming. Artikel 2.3 Regels in verband met het verlenen van vrijstelling De examencommissie behandelt individuele verzoeken voor vrijstellingen. Het advies van de verantwoordelijke docent van het vak waarvoor vrijstelling wordt aangevraagd zal in de besluitvorming worden meegenomen. Hierbij wordt rekening gehouden met eerder genomen besluiten. Artikel 2.4 Keuzeonderwijseenheden 1. De bacheloropleiding Werktuigbouwkunde oude stijl heeft geen keuzevakken. 2. De bacheloropleiding Werktuigbouwkunde nieuwe stijl volgens het Bachelor College heeft een keuzeruimte van 60 studiepunten, waarvan 15 studiepunten aan USE-vakken gekozen dienen te worden. Indien de resterende keuzeruimte uit 1 coherent pakket + losse vakken bestaat danwel uitsluitend uit losse vakken, toetst de examencommissie op coherentie van de keuzeruimte. Studenten die af willen wijken van de aangeboden USE-pakketten en hiervoor in de plaats docentvakken willen volgen dienen een motivatiebrief aan de examencommissie te sturen waarin zij aanduiden waarom het volgen van de docentvakken een goede vervanging is voor een USE-leerlijn. Hierin moet duidelijk worden dat dit voor hem/haar een invulling is van de interactie van techniek met maatschappij. Dit betekent niet dat voor iedere student deze vervanging mogelijk is. 3. Voor de masteropleiding Mechanical Engineering geldt dat de student conform de eisen van de OER en in overleg met de afstudeerhoogleraar (OER MW 2014-2015, zie bijlage 2, artikel 2.3) een vakkenpakket samenstelt. Het keuzevakkenpakket wordt voorgelegd aan de examencommissie. De examencommissie staat daarbij een verbreding in het master vakkenpakket toe van maximum 6 ECTS, gericht op een algemene technische vorming of een specifieke diepgaande interesse van de student. Het betreft hier onderwijseenheden die niet in de OER zijn opgenomen, maar wel eigen zijn aan ingenieursvorming (d.w.z. talen worden daarbij uitgesloten). De onderwijseenheden moeten opgenomen zijn in één van de TU/emasteropleidingen. Bij uitzondering kan er 1 vak uit het tweede of derde jaar van bacheloropleiding opgenomen worden als dit een deficiëntievak blijkt te zijn, dat noodzakelijk is voor de daaropvolgende mastervakken. Indien een student één dergelijk bachelorvak wil opnemen, dan moet de afstudeerhoogleraar de noodzaak op basis van de deficiëntie van dit vak schriftelijk bevestigen. De student mag de verbreding van 6 ECTS inzetten in de keuzeruimte of als onderdeel van de vrije ruimte.Indien nodig beoordeelt de examencommissie individuele verzoeken, waarbij gelet wordt op studeerbaarheid en samenhang van het keuzeprogramma. Artikel 2.5 Het verlenen van toestemming voor vervanging van onderwijseenheden De voorwaarden voor vervanging van vakken van het bachelorprogramma Werktuigbouwkunde zijn beschreven in een protocol en vastgelegd in bijlage 3 van dit Examenreglement. Deze voorwaarden gelden alleen voor studenten die voor 1 september 2012 ingestroomd zijn in de propedeutische fase van de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde oude stijl. 5 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Artikel 2.6 Het verlenen van toestemming voor een extra tentamenmogelijkheid De examencommissie kan besluiten tot het toewijzen van een niet reguliere (individuele) tentamenmogelijkheid. Zij hanteert daarbij de volgende richtlijnen: 1. de student heeft tenminste tweemaal deelgenomen aan het tentamen; het hoogst behaalde cijfer was daarbij een 5; 2. Het propedeuse- of het bachelorprogramma is nagenoeg afgerond (op maximaal 6 studiepunten na). 3. De noodzaak voor het verlenen van de niet reguliere tentamenmogelijkheid moet worden aangetoond in het licht van de studeerbaarheid. 4. Er moet worden voldaan aan de voorwaarden gesteld voor toepassing van de hardheidsclausule zoals beschreven in het OER BW in afbouw, artikel 1.2.1. en het OER BW BC, artikel 4.2 Artikel 2.7 Quarantaineregeling Binnen de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de masteropleiding Mechanical Engineering bestaat geen quarantaineregeling. De examencommissie kan in uitzonderlijke situaties besluiten individuele verzoeken voor het toepassen van een quarantaineregeling te behandelen. 6 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Hoofdstuk 3 Gang van zaken tijdens de tentamens Artikel 3.1 Orde tijdens tentamens (zie ook bijlage 2) 1. De examencommissie wijst voor elk schriftelijk tentamen/eindtoets ten minste één examinator en zo nodig surveillanten aan. Deze examinator is tijdens het tentamen aanwezig om inhoudelijke vragen te beantwoorden. Surveillanten worden aangewezen om te assisteren en toezicht te houden op het goede verloop van het tentamen. 2. De student is verplicht zich voorafgaand aan of tijdens het tentamen op verzoek van de examinatoren dan wel surveillanten te legitimeren met het voor dat studiejaar geldige bewijs van inschrijving en haar campuskaart. Bij gebreke van een campuskaart kan een student zich ook identificeren met een geldig legitimatiebewijs. Wanneer de student hiertoe niet in staat is, mag zij niet deelnemen aan het tentamen/de eindtoets. 3. De student is verplicht voorafgaand aan, tijdens of direct na het tentamen de aanwijzingen van de aanwezige examinatoren dan wel surveillanten op te volgen. Onder die aanwijzingen zijn in elk geval begrepen de aanwijzingen zoals opgenomen in bijlage 2. 4. Een student die niet voldoet aan het bepaalde in het tweede en derde lid wordt door de examinator terstond uitgesloten van verdere deelname aan het tentamen. De examinatoren maken hiervan een verslag en zenden dit aan de examencommissie. 5. Uitsluiting zoals bedoeld in het vierde lid betekent dat voor de student geen uitslag van het desbetreffende tentamen wordt vastgesteld en het tentamen, voor de toepassing van artikel 1.2.4, vierde lid, van de OER van de bacheloropleiding oude stijl of artikel 5.3, vijfde lid van de masteropleiding, als door haar niet met goed gevolg afgelegd wordt beschouwd. Artikel 3.2 Fraude en fraudemaatregelen 1. Onder fraude bij toetsing, bij aanvragen voor vrijstellingen en aanvragen van examens wordt in ieder geval verstaan ieder handelen of nalaten door of vanwege een student, waardoor het vormen van een juist oordeel van diens kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk voor de examinator onmogelijk wordt gemaakt en/of het opzettelijk beïnvloeden van (onderdelen van) het examenproces met als doel het resultaat van het examen te beïnvloeden. 2. Er is onder meer sprake van fraude als de student: - werk ter beoordeling inlevert onder eigen naam, dat geheel of gedeeltelijk van anderen is overgenomen of door anderen is gemaakt: hieronder wordt mede begrepen het woordelijk overnemen of parafraseren van passages uit werk van anderen, zonder daarbij aan te geven dat het andermans woorden zijn of dat de gedachtegang door iemand anders is bedacht; - actief meewerkt aan het verstrekken van eigen werk aan anderen dat door die anderen ter beoordeling zou kunnen worden ingeleverd als eigen werk; - wanneer een student niet haar eigen clicker of meer dan één clicker tegelijkertijd tijdens een (tussen)toets of eindtoets gebruikt; - ongeoorloofde bronnen gebruikt tijdens een tentamen; 3. Indien, voorafgaand aan, tijdens of na het tentamen, door een examinator of surveillant fraude wordt geconstateerd of vermoed , legt de examinator of surveillant dit zo spoedig mogelijk in een schriftelijk verslag vast en legt een dossier aan. De student dient op verzoek van de examinator of surveillant eventuele bewijsstukken beschikbaar te stellen. Van een weigering daartoe wordt in het verslag melding gemaakt. De student kan terstond uitgesloten worden van verdere deelname van het tentamen en dient dan de tentamenruimte te verlaten. In alle fraudegevallen wordt een uitgewerkt tentamen pas van een beoordeling/cijfer voorzien, wanneer de examencommissie een uitspraak heeft gedaan. De desbetreffende student wordt in de gelegenheid gesteld haar schriftelijk commentaar bij het verslag van de examinator te voegen. 4. Het verslag wordt tezamen met het eventuele schriftelijke commentaar van de student zo spoedig mogelijk door de examinator aan de examencommissie gezonden van de opleiding 7 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 5. 6. 7. 8. 9. waar de student is ingeschreven, alsmede, indien van toepassing, naar de examencommissie van de opleiding waartoe de onderwijseenheid, waarin tentamen werd afgelegd, behoort. De examencommissie van de opleiding, waar de student is ingeschreven, neemt maatregelen die zij in het onderhavige geval passend acht. Dit besluit wordt pas genomen nadat die examencommissie overleg heeft gevoerd met de examencommissie, waartoe de onderwijseenheid, waarin tentamen werd afgelegd, behoort én eventueel advies heeft gevraagd aan de Adviescommissie Examens Bacheloropleidingen. De examencommissie van de opleiding waar de student is ingeschreven kan de student het recht ontnemen één of meer tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste één jaar. De examencommissie kan hiertoe overgaan wanneer zij het aannemelijk acht dat er sprake is geweest van fraude. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de student definitief beëindigen (zie artikel 7.12b, van de wet). Voordat de examencommissie een beslissing op grond van het zesde of zevende lid neemt, stelt zij de student in de gelegenheid ter zake te worden gehoord. Voor de toepassing van dit artikel worden onder tentamens tevens begrepen de tot de opleiding behorende praktische oefeningen, die worden afgesloten met een tentamen. 8 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Hoofdstuk 4 Tentamens en examens: richtlijnen en aanwijzingen Artikel 4.1 Vragen en opgaven 1. De vragen en opgaven van het tentamen / de eindtoets gaan de leerdoelen waarop het tentamen betrekking heeft niet te buiten. Deze leerdoelen worden voor het onderwijs dat voorbereidt op het tentamen / de eindtoets bekend gemaakt. Uiterlijk één maand voor het tentamen/de eindtoets is de precieze inhoud van de tentamen/eindtoetsstof bekend, alsmede welke hulpmiddelen de student bij het tentamen mag gebruiken. 2. De vragen en opgaven van het tentamen gaan de vooraf geëxpliciteerde leerdoelen van de betreffende onderwijseenheid niet te buiten en zijn zo evenwichtig mogelijk over deze leerdoelen verspreid. De tijdsduur van het tentamen is naar redelijkheid voldoende om de gestelde vragen en opgaven te kunnen beantwoorden. 3. De vragen en opgaven van het tentamen zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en zijn zodanig opgesteld of bevatten zodanige aanwijzingen dat de student in redelijkheid kan vaststellen hoe uitvoerig de antwoorden moeten zijn. 4. De tentamen vragen en opgaven kunnen door de student na afloop van het tentamen worden meegenomen, tenzij de examinator daartegen gemotiveerde bezwaren heeft. 5. Een eindtoets /een tentamen wordt door minimaal twee docenten opgesteld. 6. De moeilijkheid van een eindtoets/een tentamen wordt telkens op een vergelijkbaar niveau gehouden. 7. Van een eindtoets / een tentamen is een antwoordmodel beschikbaar. 8. Een eindtoets / een tentamen kan op verzoek van de examencommissie vooraf door een toetsdeskundige worden beoordeeld. 9. De einduitslag van een eindtoets / een tentamen kent een vooraf vastgelegde cesuur en kan alleen (naar boven) worden bijgesteld, indien een analyse daarvoor aanleiding geeft Artikel 4.2 Compensatieregeling en/of bonusregeling 1. De bacheloropleiding Werktuigbouwkunde in afbouw en de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde volgens het Bachelor College hebben geen compensatieregeling of bonusregeling 2. De masteropeleiding Mechanical Engineering heeft geen compensatie of bonusregeling. Artikel 4.3 Voorwaarden examen De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg hoeft te zijn afgelegd om vast te kunnen stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. Deze voorwaarden luiden: - De student vertoont op het gebied van de kennis en vaardigheden die door het (de) tentamens getoetst worden geen lacunes die voor de opleiding als geheel essentieel zijn. - De student heeft blijk gegeven van andere kennis en/of vaardigheden die compensatie bieden voor de ontbrekende kennis en/of vaardigheden. Artikel 4.4 Afstudeerregeling Voor de beoordeling van het bachelor eindproject en het afsluitende afstudeerproject van de masteropleiding zijn beoordelingsformulieren vastgesteld, waarbij de deelcriteria voor de beide projecten uniform zijn vastgelegd. Bij de afronding van het bachelor eindproject en het afsluitende afstudeerproject van de masteropleiding is de afstudeerregeling zoals die is opgenomen in bijlage 4 van toepassing. 9 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 5.1 Beveiliging De examencommissie draagt zorg voor een zodanige verwerking van schriftelijke en, voor zover van toepassing, op andere wijze afgenomen tentamens dat deze tentamens voldoende worden beveiligd tegen verlies, diefstal of onrechtmatig handelen. Artikel 5.2 Beroep CBE Tegen een besluit van de examencommissie dan wel van examinatoren op grond van dit examenreglement kan een student binnen zes weken nadat het besluit aan haar bekend is gemaakt, beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens bedoeld in artikel 7.60, van de wet. Het beroepschrift dient te worden ingediend bij de faciliteit via w3.tue.nl/nl/diensten/stu/klachten_en_geschillen/. Artikel 5.3 Klacht over een examinator 1. Een student kan over een examinator een klacht indienen bij het College van Beroep voor Examens via de website zoals aangegeven in het vorige artikel. 2. Klachten worden niet in behandeling genomen wanneer reeds eenzelfde klacht is ingediend en afgehandeld, dan wel de mogelijkheid van bezwaar of beroep heeft opengestaan. 3. Algemene klachten over het onderwijs of over beleids- of onderwijsuitvoering worden niet in behandeling genomen. Ook wanneer de klacht onderdeel is van een strafrechtelijk traject, wordt de klacht niet in behandeling genomen. 4. Wanneer het belang van de betrokkene student dan wel het gewicht van de klacht kennelijk onvoldoende is, hoeft de klacht niet behandeld te worden. Artikel 5.4 Wijziging reglement Wijzigingen van dit examenreglement kunnen gedurende het lopende studiejaar slechts van kracht worden voor zover de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 5.5 Jaarverslag De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden volgens een daartoe vastgesteld format, welk verslag zij aan het faculteitsbestuur en de Centrale Commissie Kwaliteitszorg Onderwijs (CCKO) stuurt. De CCKO brengt naar aanleiding van de jaarverslagen een rapportage uit aan het College van Bestuur. Artikel 5.6. Overgangsregeling/bepaling Voor de student die per 1 september 2014 met de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde danwel de masteropleiding Mechanical Engineering start, gelden de judicia zoals beschreven in resp. OER BW 2014-2015 en OER MW 2014-2015. Voor studentengeneraties van daarvoor gelden voor de judicia de Regels en Richtlijnen/Examenreglement van het jaar waarin zij met een opleiding zijn begonnen. Artikel 5.7 Inwerkingtreding Dit examenreglement vervangt alle vorige versies en treedt in werking op 1 september 2014. Aldus vastgesteld door de examencommissie voor de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde in afbouw, de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde volgens het Bachelor College en de masteropleiding Mechanical Engineering op 28 augustus 2014. 10 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Bijlage1 bij artikel 1.5 lid m, van het Examenreglement 2014-2015 Afspraken met betrekking tot geldige afwezigheid bij toetselementen binnen het Bachelor College. Voor studenten die afwezig zijn bij toetselementen kunnen persoonlijke omstandigheden gelden, waarmee rekening gehouden dient te worden. In elk geval wordt rekening gehouden met de onderstaande persoonlijke omstandigheden: - Ziekte Persoonlijke familieomstandigheden Zwangerschap en bevalling Overige situaties waarin sprake is van overmacht Vaststelling persoonlijke omstandigheden In hoeverre sprake is van geldige persoonlijke omstandigheden moet worden vastgesteld. Deze vaststelling geschiedt namens de examencommissie door de studieadviseur. Procedure De procedure rond afwezigheid op grond van persoonlijke omstandigheden bij tussentoetsen is als volgt: - - De student meldt bij de studieadviseur dat er sprake is van een persoonlijke omstandigheid. Zij dient dit onverwijld (binnen 24 uur) te doen of te laten doen zodra zich een persoonlijke omstandigheid voordoet of heeft gedaan die consequenties heeft voor het deelnemen aan tussentoetsen. De studieadviseur stelt vast of het gaat om een geldige persoonlijke omstandigheid, waarbij in elk geval rekening wordt gehouden met de vier bovengenoemde persoonlijke omstandigheden. De student dient zo nodig, als de studieadviseur dat nodig acht, een bewijsstuk te overleggen. De studieadviseur legt de melding vast in OWIS, De studieadviseur kan indien hij/zij dat noodzakelijk acht, de vraag of sprake is van een geldige persoonlijke omstandigheid laten beantwoorden door de examencommissie. De studieadviseur informeert de betrokken docent in geval een student melding maakt van een geldige persoonlijke omstandigheid. De studieadviseur informeert de docent en de student over de procedure “Missen tussentoets” zoals opgenomen in het Examenreglement. De student die twee of meer keren in één collegejaar afwezig is geweest bij een tussentoets, wordt opgeroepen door de studieadviseur. De procedure rond afwezigheid op grond van persoonlijke omstandigheden bij eindtoetsen is als volgt: - De examencommissie behandelt conform artikel 4.4 lid 4 O.E.R 2014-2015 van de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde individuele verzoeken van studenten. 11 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 In de loop van 2013-2014 heeft de examencommissie bovenstaande regeling uitgewerkt en heeft bepaald (gesteund door het advies van AEB, adviescommissie examens bacheloronderwijs, 16 oktober 2013) dat een gemiste tussentoets niet hoeft te worden ingehaald, maar dat het cijfer van de eindtoets hiervoor in de plaats gerekend kan worden. Dit betekent dat: Als er een geldige reden is voor het missen van de tussentoets er twee mogelijkheden zijn. o De tussentoets wordt ingehaald (hier is met de docent een afspraak over gemaakt) o Er wordt voor de gemiste tussentoets hetzelfde cijfer gerekend als behaald is voor de eindtoets (of een vergelijkbare regeling). Van de tweede mogelijkheid bij het vorige punt kan een student maximaal 2 keer per studiejaar en maximaal 1 keer per kwartiel gebruik maken. De regeling geldt alleen als de studieadviseur overmacht of persoonlijke omstandigheden heeft vastgesteld. De regeling geldt alleen voor vakken met schriftelijke tussen- en eindtoetsen (en dus niet voor OGO; hiervoor is een aparte herkansingsregeling: zie OER BW 2014-2015, Bijlage 2.2). Per vak is de regeling in het volgende overzicht uitgewerkt. Vak Q 4RA00 – Mechanica 1.1 Inhalen tussentoets (MarcMentat). De docent geeft het cijfer van de tussentoets door aan de onderwijsadministratie 3NCB0 – Toegepaste Natuurwetenschappen 1.2 Er zijn 6 tussentoetsen die verdeeld zijn over 2 “blokken”. Ieder blok bestaat uit 3 tussentoetsen. Er kan maximaal 1 tussentoets gemist worden waarna de 2 resterende tussentoetsen uit het blok zwaarder zullen meetellen in de eindcijferberekening. 1.2 De twee tussentoetsen bestaan uit respectievelijk 2 en 3 deeltoetsen. De student maximaal van elk tussentoets één deeltoets missen. Het gemiddelde cijfer voor de tussentoets wordt dan berekend aan de hand van de resterende deeltoetsen. 1.3 Cijfer eindtoets geldt voor gemiste tussentoets. De docent berekent dit en geeft dit door aan de onderwijsadministratie van de faculteit Technische Natuurkunde. 4DA00 – Dynamica 4CA00 – Signalen Regeling tussentoets 12 Doorgeven cijfer De gemiddelde cijfers worden door de docent doorgegeven aan de onderwijsadministratie. Studieadviseur geeft dit door aan de Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 onderwijsadministratie 4TR08 – Statistiek (onderdeel van 4GA20 - OGO Propeller) 1.3 Tussentoets wordt herkanst, ongeveer twee weken na de eerste mogelijkheid. De docent geeft het cijfer door aan de onderwijsadministratie. 4MA00 – Structuur en eigenschappen van materialen 1.4 Cijfer eindtoets geldt voor gemiste tussentoets. Studieadviseur geeft dit door aan de onderwijsadministratie 4EB00 – Thermodynamica De docent geeft het cijfer door aan de onderwijsadministratie. 4DB00 – Dynamics and control of mechanical systems 2.1 Tussentoets is een huiswerkopdracht, die eventueel later ingeleverd kan worden. 2.2 Cijfer eindtoets geldt voor gemiste tussentoets. 4AB00 – Analyse van productiesystemen 2.2 Cijfer eindtoets geldt voor gemiste tussentoets. Studieadviseur geeft dit door aan de onderwijsadministratie 4MB00 – Solid Mechanics 2.3 Cijfer eindtoets geldt voor gemiste tussentoets 1. Tussentoets 2 wordt herkanst. Studieadviseur geeft dit door aan de onderwijsadministratie. Docent geeft het cijfer van tussentoets 2 4PB00 – Warmte en stroming 2.4 Cijfer eindtoets geldt voor gemiste tussentoets. Studieadviseur geeft dit door aan de onderwijsadministratie 13 Studieadviseur geeft dit door aan de onderwijsadministratie Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Voor docenten: Als een student een tussentoets mist wordt hij zo snel mogelijk doorverwezen naar de studieadviseur. Die bepaalt vervolgens of de regeling bij het betreffende vak van toepassing is. Indien nodig geeft de studieadviseur dit door aan de docent. In het geval de tussentoets wordt ingehaald of bij deeltoetsen (3NCB0 en 4DA00) geeft de docent de cijfers door aan de onderwijsadministratie. In het geval het cijfer van de eindtoets geldt, hoeft de docent bij het doorgeven van de cijfers aan de onderwijsadministratie niets door te geven. Dit gebeurt door de studieadviseur. Voor de studieadviseur: Student meldt zich en hij wordt uitgenodigd voor een gesprek. De student overlegt eventueel bewijsstukken. De studieadviseur bepaalt of en welke regeling van toepassing is. Als de regeling wordt toegepast, legt de studieadviseur dit vast in een jaaroverzicht. Per vak geeft de studieadviseur aan de docent of aan de onderwijsadministratie door voor welke studenten de regeling geldt en per student de precieze uitvoering van de regeling (o.a. welke tussentoets het betreft en een eventuele aanpassing van de regeling). Dit gebeurt ruimschoots voordat de eindcijferberekening plaatsvindt. Voor de onderwijsadministratie: In het geval het cijfer van de eindtoets geldt ontvangt de onderwijsadministratie per vak van de studieadviseur een lijst met namen van studenten waarvoor de regeling geldt. Bij de eindcijferberekening wordt de regeling doorgevoerd. Dit zal inhouden dat het cijfer van de eindtoets ook geldt voor de gemiste tussentoets tenzij anders is besproken. Wanneer de student een herkansing van de eindtoets van het betreffende vak maakt, blijft het cijfer voor de eerder afgelegde eindtoets gelden als cijfer voor de gemiste tussentoets. 14 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Bijlage 2 bij artikel 3.1 van het Examenreglement 2014-2015 Aanwijzingen bij schriftelijke tentamens / eindtoetsen 1. Gedurende 15 minuten na aanvang van de zitting kunnen nog studenten worden toegelaten. Aan deze studenten wordt geen extra tijd ter beschikking gesteld. 2. De student kan niet eerder dan na 15 minuten na aanvang van de zitting de zaal verlaten. 3. De student mag 15 minuten of minder vóór het einde van de zitting de zaal niet meer verlaten. 4. De student vult bij aanvang van het schriftelijke tentamen / de schriftelijke eindtoets op de uitgereikte presentiekaart haar identiteitsnummer van de campuskaart, haar opleiding en haar volledige naam en adres in. Ter controle door de examinator of surveillant legt de student de ingevulde presentiekaart met haar campuskaart en haar bewijs van inschrijving zichtbaar op tafel. Wanneer blijkt dat de student zich niet kan legitimeren door middel van haar campuskaart dan wel een ander geldig legitimatiebewijs, mag zij niet deelnemen aan het tentamen/de eindtoets en zal zij uit de tentamenruimte worden verwijderd. Wanneer de student geen inschrijvingsbewijs bij zich heeft, kan zij zich terstond wenden tot STU voor een duplicaat van haar inschrijvingsbewijs. De termijn, zoals bedoeld in punt 1, wordt hierdoor niet verlengd. 5. De student vult op elk door haar in te leveren vellen papier de bovenaan gevraagde gegevens duidelijk, met blokletters en volledig in. Bij de naam dienen alle voorletters te worden vermeld. De vellen papier worden doorlopend genummerd. 6. De TU/e verstrekt alle benodigde papier; de student draagt zelf zorg voor schrijf- en tekenmateriaal. Gebruik van liniaal, passer en driehoek bij het maken van tekeningen is toegestaan. 7. Het is de student niet toegestaan andere dan de ter plaatse uitgereikte papieren, toegestane boeken en eventueel rekenapparaat etc. te gebruiken of te raadplegen, tenzij zulks nadrukkelijk op het uitgereikte tentamenformulier is vermeld. 8. Het is de student niet toegestaan een mobiele telefoon of andere elektronische apparatuur te gebruiken tenzij een en ander uitdrukkelijk door of vanwege de examencommissie is toegestaan. De student dient de mobiele telefoon uit te zetten en in een tas of jas op te bergen. 9. De student mag alleen onder begeleiding naar het toilet. Er mag niet meer dan één student tegelijkertijd naar het toilet. 10. De student dient bij het einde van de zitting te wachten totdat al het schriftelijke werk door de surveillanten is ingenomen, voor zij haar zitplaats mag verlaten of gesprekken met andere studenten mag voeren. Niemand mag de ruimte verlaten, zonder dat het schriftelijke werk, inclusief de presentiekaart, is ingeleverd. 11. De student zorgt er voor dat zij al het schriftelijke werk samen met de presentiekaart persoonlijk inlevert bij de surveillanten. De surveillant tekent de presentiekaart in aanwezigheid van de student af. Wanneer tentamens, eind- of tussentoetsen digitaal worden getoetst, geldt aanvullend: 12. De student neemt zijn eigen notebook (met een goed functionerend operating system) en oplaadkabel mee. 13. De student is verantwoordelijk voor het op haar notebook aanwezig zijn van de benodigde programma’s om het tentamen / de eindtoets te kunnen maken. 15 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Bijlage 3 bij artikel 2.5 van het Examenreglement 2014-2015 De student, die is ingestroomd in de bacheloropleiding oude stijl en die in collegejaar 20142015 onderwijseenheden uit het bachelorprogramma Werktuigbouwkunde wil aanwenden ter vervanging, dient naast de gemelde voorwaarden in artikel 1.4.4. en in bijlage 1 onder p van het OER BW in afbouw rekening te houden met de volgende voorwaarden: - - - - - - De student dient het verzoek voor aanvang van het betreffende vak bij de examencommissie in. Daarbij dient rekening gehouden te worden met het vergaderschema van de examencommissie, te raadplegen op de website van de faculteit Werktuigbouwkunde. Het verzoek dient vergezeld te worden van een studieplan. Gedurende de inschrijving in het bachelorprogramma Werktuigbouwkunde mag een 3e jaars student (of hoger) maximaal 1 verzoek betreffende vervanging van vakken indienen. Wanneer de student meer dan 1 vak ter vervanging wil opvoeren, dienen deze vakken integraal in het verzoek opgenomen te worden. Vakken uit jaar 1 en 2 (Semester A) kunnen niet worden vervangen. Een vak, dat de laatste schakel vormt van een leerlijn, komt in het bijzonder in aanmerking voor vervanging. Om de kern van de Werktuigbouwkunde opleiding te waarborgen komen de vakken die nu als verplichte vakken in de Major van de opleiding Werktuigbouwkunde in het Bachelor College zijn opgenomen niet in aanmerking voor vervanging. De student kan zich hierover laten informeren door OASE te raadplegen of door te overleggen met de studieadviseur. De vervangende vakken kunnen bachelorvakken van andere opleidingen zijn (jaar 2 of hoger) of mastervakken. De betreffende mastervakken mogen gekozen worden uit de lijst van keuzevakken (zowel van W als van andere faculteiten) van de masteropleiding Mechanical Engineering zoals vastgesteld in bijlage 1 van het Onderwijs- en Examenreglement van de masteropleiding Mechanical Engineering, mits vastgesteld is dat de student voldoet aan de voorkennis eis. Student kan dit vooraf met de studieadviseur bespreken. Indien een mastervak wordt aangewend als vervangend vak, kan dit niet tot een vrijstelling leiden wanneer de student zich inschrijft voor een masterprogramma waar dat vak onderdeel van kan uitmaken. Het vak kan ook niet een 2e keer gevolgd worden in het betreffende masterprogramma. Het is niet toegestaan drie BW vakken te vervangen met drie MW vakken uit een en dezelfde sectie. 16 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Bijlage 4 bij artikel 4.4 van het Examenreglement 2014-2015 Alle examenonderdelen, inclusief het resultaat van de afstudeerzitting, moeten vijf werkdagen voorafgaand aan de examenzitting binnen zijn. Afstudeerregeling voor de Bachelor De student dient zich vóór de sluitingsdatum, zoals aangegeven in het examenrooster van de TU/e, en die geldt voor het aanmelden van de afstudeerzitting, op de volgende manier aan te melden voor het examen: ‐ via OASE (de digitale leer‐ en werkomgeving van de TU/e). De student kan zich tot uiterlijk 5 werkdagen voor de zitting terugtrekken. Hij doet dit via OASE. De studentenadministratie dient vijf werkdagen voorafgaand aan de examenvergadering alle afstudeergegevens van de student in haar bezit te hebben. Afstudeerregeling voor de Master De student dient zich vóór de sluitingsdatum, zoals aangegeven in het examenrooster van de TU/e, en die geldt voor het aanmelden van de afstudeerzitting, op twee manieren aan te melden: ‐ via OASE (de digitale leer‐ en werkomgeving van de TU/e) en ‐ middels het formulier ‘Aanmelding Afsluitend Examen’. De student kan zich tot uiterlijk 5 werkdagen voor de zitting terugtrekken. Hij doet dit via OASE en hij meldt zich af bij de secretaris van de examencommissie. Het cijfer van het afstudeerproject wordt niet ingevoerd voordat de student alle onderdelen van de checklist die de student ontvangt bij het ophalen van het formulier ‘Aanmelding Afsluitend examen’ heeft afgerond. 17 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Bijlage 5 bij artikel 3.2 lid 3 van het OER MW 2014-2015 20 studiepuntenregeling voor schakelstudenten vanaf generatie 2011-2012 Voor schakelstudenten vanaf generatie 2011-2012 is het mogelijk om binnen het schakelprogramma onder bepaalde voorwaarden mastervakken te volgen (zie OER MW 20142015, artikel 3.2, lid 3 Voorwaarden Schakelprogramma). In dit artikel staat dat een schakelprogramma met instemming van de examencommissie van de bacheloropleiding kan worden uitgebreid met maximaal 20 studiepunten aan masteronderwijseenheden, die door de examencommissie van de masteropleiding zijn goedgekeurd. Voor wie geldt deze regeling? Deze regeling geldt voor studenten van de schakelprogramma’s Mechanical Engineering, Automotive Technology, Systems and Control en Sustainable Energie Technology, generatie 2011 – 2012 en later, die: - of maximaal 6 studiepunten van het schakelprogramma open hebben staan; - of het volledige schakelprogramma, m.u.v. het Schakel Eindproject, hebben afgerond. Bij het vaststellen van deze eisen wordt het studiepunt voor het onderdeel ‘Trainingen 4HH01’ niet meegenomen. Welke procedure wordt gevolgd? a. De student ontvangt van de studieadviseur het formulier ‘uitbreiding schakelprogramma’ en ondertekent dit ter akkoord. b. De student laat dit formulier ondertekenen door: de studieadviseur de onderwijscoördinator van het betreffende schakelprogramma of de hoogleraar verbonden aan een mastertrack de secretaris van de examencommissie van Werktuigbouwkunde. Naast de handtekening wordt ook de naam van de persoon genoteerd. c. De studieadviseur controleert of de student voldoet aan de ingangseisen en kijkt naar de studieplanning van de student. d. De onderwijscoördinator of de hoogleraar controleert de gekozen mastervakken op inhoud en samenhang. e. De student levert dit formulier in bij de secretaris van de examencommissie van Werktuigbouwkunde. De secretaris heeft het mandaat van de examencommissie om, op basis van de handtekeningen van de student, de studieadviseur en de onderwijscoördinator / hoogleraar, de regeling toe te kennen en de gekozen mastervakken op te nemen in het studieprogramma van de student. f. De secretaris stuurt een kopie van het formulier op naar het STU, zodat de hoogte van het collegegeld bepaald kan worden en de student een rekening kan ontvangen. 18 Examenreglement voor de Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde en de Masteropleiding Mechanical Engineering 2014 - 2015 Aanvullend: - - - Studenten Mechanical Engineering stellen in overleg met de hoogleraar het pakket aan mastervakken samen. Er worden geen aanvullende eisen gesteld aan de nog openstaande vakken binnen het schakelprogramma. Indien de student na het afronden van de 20 studiepunten van het masterprogramma het premaster programma nog niet heeft afgerond, is er geen mogelijkheid meer om mastervakken te volgen. Pas nadat de onderwijseenheden van het schakelprogramma zijn behaald, is de student officieel toelaatbaar tot de door hem gekozen masteropleiding. De masteronderwijseenheden die tijdens het schakelprogramma zijn behaald, worden als vrijstelling opgenomen op de cijferlijst van de masteropleiding. De cijfers tellen niet mee bij het bepalen van gemiddelden. De 20 studiepunten tellen niet mee voor het bindend studieadvies. Voor aanmelden van schriftelijke tentamens dienen studenten een mail te sturen aan het onderwijsbureau (naam – vakcode – studentnummer). Daar worden zij aangemeld. Studenten betalen 1/60 deel van het wettelijk collegegeld per studiepunt. Bij het niet volgen of afronden van vakken vermeld op het formulier ‘uitbreiding schakelprogramma’ kan geen restitutie van collegegeld plaatsvinden. 19
© Copyright 2024 ExpyDoc