8 REPORTAGE Boerenbond • Boer&Tuinder • 9 mei 2014 ©©FOTO'S JACQUES VAN OUTRYVE FEDERALE BEVOEGDHEDEN BELANGRIJK VOOR LAND- EN TUINBOUW Met de zesde staatshervorming zijn de federale beleidsbevoegdheden verder afgeslankt. Ook de politieke instellingen zijn gewijzigd. Wat rest, blijft belangrijk – ook voor de land- en tuinbouw. Denk onder meer aan de sociale zekerheid, het sociaal statuut van zelfstandigen, het loonbeleid, de arbeidswetgeving, voedselveiligheid en fiscaliteit. De Senaat verdwijnt in zijn huidige vorm, wordt eveneens afgeslankt en wordt niet langer rechtstreeks verkozen. Federale volksvertegenwoordigers moeten we op 25 mei wel kiezen. Over dat federale beleidsniveau hebben we een gesprek met Wouter Beke. Uiteraard vergeten we in dat gesprek niet dat we een partijvoorzitter aan het woord hebben. FEDERAAL BELEID Jacques Van Outryve H et gesprek met Wouter Beke, CD&V-voorzitter en burgemeester van Leopoldsburg, vindt plaats in De Winning in Lummen. Het geeft tegelijk een gelegenheid om te praten over de sociale economie, die de landbouw en vooral de tuinaannemers en groenvoorzieningsdiensten niet onberoerd laat. De Winning is een zorgboerderij avant la lettre, tegelijk een erkend verkooppunt van hoeveproducten, maar nog veel meer. Op De Winning werden destijds landbouwknechten gevormd. Vanuit een geïntegreerde visie op tewerkstelling en opleiding richt De Winning zich vandaag tot alle volwassenen uit kansengroepen die moeilijk aansluiting vinden op de arbeidsmarkt, via een heel gamma van opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven. Landbouw, natuur- en groenbeheer zijn hierbij nooit veraf. Zo worden onder meer runderen of schapen ingezet voor begrazingsprojecten en trekpaarden voor bosbeheer. “Een belangrijk gedeelte van het natuurbeheer in onze gemeente wordt aan De Winning uitbesteed,” zegt Wouter Beke. “We moeten immers meer inzetten op lokale tewerkstelling.” – We zouden het over de federale bevoegdheden hebben. Wat blijft over? “Er blijven nog zeer belangrijke bevoegdheden van het beleid op het federale niveau. We hebben het dan niet alleen over het leger maar over pensioenen, sociale zekerheid, fiscaliteit en loonkosten. Ook voedselveiligheid blijft federaal. Wij vinden trouwens dat het daar ook thuis hoort. We willen er wel voor zorgen dat het FAVV snel en kordaat kan werken, onder meer in het belang van de export van landbouw- en voedingsproducten. Deze export is immers belangrijk voor Vlaanderen. Het concrete industriële beleid ligt bij de deelstaten. Het concrete landbouwbeleid was al eerder naar de deelstaten overgeheveld. Met de zesde staatshervorming komen er, zoals u weet, ook voor landbouw enkele nieuwe elementen bij.” – We gaan er dus van uit dat de federale staat blijft bestaan. “Ongetwijfeld! Belangrijke bevoegdhe- den zullen federaal blijven. Ik heb ze zonet opgenoemd. En van die bevoegdheden wordt ook werk gemaakt! Zo werden grote stappen gezet inzake een betere sociale bescherming van zelfstandigen. Wij hebben die stappen aangemoedigd en ondersteund. Wetsvoorstellen werden ingediend om ervoor te zorgen dat er ook beweging in kwam. Het minimumpensioen werd sterk verhoogd, zodat de kloof met de werknemers qua gezinspensioen gedicht kon worden. De kinderbijslag is ook helemaal gelijkgetrokken. De pensioenmalus is afgebouwd …” van een zogenaamd carry-back- en carry-forwardsysteem inzake fiscaliteit, om inkomsten uit te vlakken. De invoering van een carry-back staat in ons 3D-plan. Er moet ook uitgevlakt kunnen worden op voorgaande jaren.” – Wat zijn de verdere plannen? “De grote stappen zijn gezet. Wij gaan de lijn nu doortrekken. Alle niet objectiveerbare verschillen met andere statuten moeten verdwijnen.” – De loonkosten blijven een heet hangijzer, ook voor de land- en tuinbouw. “De belangrijkste opdracht van de volgende regering wordt het binnen de perken houden van de loonkosten. De basis is gelegd met de competitiviteitswet. Die is er gekomen op aandringen van CD&V. Het doelgroepenbeleid, niet onbelangrijk voor land- en tuinbouw, is met de zesde staatshervorming naar de deelstaten overgeheveld. De deelstaten krijgen ook de nodige middelen om hierover een degelijk beleid te voeren.” – Inzake fiscaliteit wil de sector dat er rekening wordt gehouden met zijn specifieke karakter. Andere willen dat wellicht ook? “Landbouw is geen sector als een andere. Wij moeten de bedrijven wapenen tegen schommelingen van de prijzen op de landbouwmarkten. Vandaar de noodzaak – Dat brengt ons opnieuw bij de sociale economie en de vrees voor concurrentie. Terecht of niet? “Er mag geen concurrentievervalsing zijn inzake prijs. Ondersteuning van de sociale economie is in wezen enkel bedoeld om de extra begeleiding en omkadering te vergoeden. Voor het overige Boerenbond • Boer&Tuinder • 9 mei 2014 De Vlaamse land- en tuinbouw prijst zich gelukkig dat het Vlaamse landbouwbeleid onder de bevoegdheid van de minister-president valt. Dat is niet vanzelfsprekend. Het is enig in Europa, misschien zelfs enig in de wereld. Het was ook nodig om het vertrouwen van de sector in het beleid terug te winnen, na het politieke paarse experiment. Yves Leterme trok nadien als minister-president onmiddellijk Landbouw naar zich toe. Kris Peeters volgde in zijn voetsporen. “Het was voor hem even wennen, maar hij doet Landbouw zeer graag,” verzekert Wouter Beke ons. We zullen het minister-president Kris Peeters volgende week ook zelf vragen. Want wat wordt het na 25 mei? – Zekerheid over wat een boer met zijn grond mag doen? “Jazeker, en ruimte om te ondernemen. Ruimte in veel betekenissen van het woord – van sociale rechten en fiscaliteit, tot ruimtelijke ordening en milieu. Boeren en tuinders moeten kansen krijgen, maar het rentmeesterschapsprincipe indachtig.” – Dat zou voor de landbouw toch evident moeten zijn. “Jazeker, maar we leven in een economische context. De economische druk kan zeer hoog zijn. Vandaar dat men moet kunnen ondernemen in evenwicht en in dialoog.” Beke verwijst naar de IHD’s. Hij zegt dat men wist dat ze op ons zouden afkomen, maar ook dat de beslissing genomen moest worden in dialoog. En stel je eens voor wat het resultaat zou zijn geweest zonder CD&V in de regering? Nu werd het geen dictaat. In dialoog betekent, volgens Beke, dat men niet in zijn egelstelling blijft zitten maar op zoek gaat naar een evenwichtig resultaat en zijn verantwoordelijkheid opneemt. Het beleid moet het kader scheppen. Op de vraag of CD&V na 25 mei opnieuw de landbouwbevoegdheid zal claimen, antwoordt Beke: “Als we erbij zijn! Landbouw is voor ons altijd belangrijk geweest en zal dat ook blijven. Laat eerst de kiezer spreken, vooraleer we posten opeisen.” n 9 Europa nabij brengen moet de vrije markt haar gang kunnen gaan.” – Er zal meer aandacht gaan naar het doelgroepenbeleid. “Hoe meer we inzetten op activering van de bevolking om de Europese normen te halen, hoe meer het duidelijk wordt dat we bepaalde groepen van mensen niet op de klassieke manier aan werk kunnen helpen. Hiervoor moet je een specifiek beleid voeren. Verwijzend naar De Winning, waar we hier aanwezig zijn: voor lokale tewerkstelling is het beter om in onderaanneming een beroep te doen op de sociale economie van hier, dan op Polen of Roemenen van ginds.” Wouter Beke is CD&V-voorzitter. Hij rolde in die functie zonder het zelf goed te beseffen. Hij groeide in zijn job. Beke zelf verwijst naar een Limburgs gezegde: “Enkel onder sterke druk wordt van kolen diamant gemaakt.” Beke heeft het niet zozeer op zichzelf maar op de politiek in het algemeen. En ook het beleid moet onder druk staan om een goed beleid te zijn. CD&V legt de kiezer op 25 mei een bilan, een plan en een ervaren team voor. We vragen of Wouter Beke nog steeds de indruk heeft dat heel wat boeren en tuinders vertrouwen stellen in zijn partij. “Vertrouwen moet je verdienen. Ik ervaar dat boeren en tuinders weten wat ze gehad hebben aan Kris Peeters als Vlaams landbouwminister, ook wie hen in het federale en Vlaamse Parlement op rechtmatige wijze verdedigd heeft. Er zijn de resultaten van de afgelopen jaren. Er is het een en ander verwezenlijkt. Het werk is niet af. Wij hebben onze plannen en daar past de landbouwsector in. Hierbij is het belangrijk dat we de sector zekerheid geven.” REPORTAGE ENKEL ONDER STERKE DRUK KAN JE VAN KOLEN DIAMANTEN MAKEN. Steven Vanackere werd door de Financial Times ooit geroemd als ‘betrouwbaarste minister van de eurozone’. Vanackere is gewezen vice-eerste minister en kandideert voor het Europees Parlement. Wij ontmoeten hem op de festiviteit naar aanleiding van tien jaar Steunpunt Groene Zorg. Hij is er samen met KVLV-voorzitster Nik Van Gool, met wie hij de jongste maanden de parlementaire banken in Brussel deelde. – Waarom opeens Europa? “Dat stamt uit 2011, toen de partijvoorzitter me vroeg om toch in de federale regering te stappen, al was ik graag gouverneur van West-Vlaanderen geworden. Als ik op zijn voorstel zou ingaan en in de actieve politiek zou blijven, wou ik in 2014 naar dat politieke niveau overstappen, waar ik als minister van Buitenlandse Zaken destijds veel mee te maken had. Iedereen heeft destijds het Belgisch voorzitterschap van de EU als een succes ervaren. Ik ondervond bovendien dat je er wel degelijk het verschil kunt maken over onderwerpen die het leven van de mensen heel sterk beïnvloeden. Iedereen denkt meteen aan de aanpak van de economische en financiële crisis, toen zware beslissingen genomen moesten worden om Europa – nog steeds een vredesproject – overeind te houden. Kritiek is gemakkelijk gegeven, maar onder leiding van Europees raadsvoorzitter Herman Van Rompuy werd een instorting van Europa vermeden, tegen veel voorspellingen in. Nu is het tijd voor projecten die Europa weer verbinden met nieuwe hoop voor de mensen. De Europese Unie moet opnieuw menselijker worden. In een geglobaliseerde wereld is ook weer meer nabijheid van Europa nodig.” Vanackere verwijst naar de Europese energie-afhankelijkheid. Hij is er ook van overtuigd dat voedselafhankelijkheid de komende jaren een groot thema zal worden. “De financiële crisis toonde dat wereldmarkten op limieten botsen. Meer dan ooit geloof ik dat we in Europa een sterke strategie moeten ontwikkelen ten behoeve van een duurzame landbouwsector. Niet alleen ter wille van de boeren, maar ter wille van de voedselzekerheid van alle Europeanen.” – Wat is voor u zo bijzonder aan de landbouw- en de voedingssector? “In mijn parlementaire werk over ontwikkelingsdossiers ondervond ik hoe cruciaal landbouw en voedselvoorziening wel zijn. Mijn bezoek met Vredeseilanden aan sesamzaadboeren in Senegal was in dat verband erg leerrijk. Daar is een enorme nood aan goede landbouwcoöperaties en belangenorganisaties. Dat is in Europa niet anders, gelet op de druk van allerlei andere belangengroepen op de landbouw en van de lidstaten op de Europese begroting.” Steven Vanackere zegt dat hij graag aan de slag zou gaan in de commissie Landbouw en Plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement. – Waarom wil je lid worden van de landbouwcommissie? “Ik heb onlangs een lange wandeling gemaakt met Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche in het Pajottenland. Hij zei me dat het niet altijd eenvoudig is om in de parlementaire landbouwcommissie een goed aanspreekpunt te vinden om de typische problemen van de intensieve Vlaamse land- en tuinbouw aan te kaarten. Onze landbouw is zeer specifiek, zoals ook de landbouw elders in Europa, maar die heeft wel vertegenwoordigers en vindt dus wel gehoor.” Vanackere is niet pessimistisch over de Vlaamse landbouw. Hij verwijst naar de groei van de Vlaamse voedingssector. Die is er niet vanzelf gekomen. Hij wil graag Europees zijn schouders onder de Vlaamse landbouw zetten. n
© Copyright 2024 ExpyDoc