Motie tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota

stuk
ingediend op
141 (2014-2015) – Nr. 3
17 december 2014 (2014-2015)
Motie
van mevrouw Els Robeyns en de heer John Crombez
tot besluit van de in commissie besproken
beleidsnota Landbouw en Visserij 2014-2019
Stukken in het dossier:
141 (2014-2015)–Nr. 1: Beleidsnota
–Nr. 2: Motie
verzendcode: LAN
2Stuk 141 (2014-2015) – Nr. 3
Het Vlaams Parlement,
– gehoord de toelichting van Vlaams minister Joke Schauvliege bij de beleidsnota
Landbouw en Visserij 2014-2019;
– gehoord de opmerkingen en de vragen van de commissieleden;
– gehoord het antwoord van de minister;
–gelet op het belang van de Vlaamse land- en tuinbouw, de zeevisserij en de
ontwikkeling van een volwaardig plattelandsbeleid;
–vraagt de Vlaamse Regering bij de uitvoering van het landbouwbeleid, het
visserijbeleid en het plattelandsbeleid:
1°de transitie te bevorderen van de Vlaamse landbouw en visserij naar volwaardige duurzame Vlaamse voedselsectoren, waarin naast economische
efficiëntie en rendabiliteit, sociale rechtvaardigheid en een absolute daling
van de milieudruk gelijkwaardige centrale doelstellingen zijn;
2° in dat licht de potentie die de toepassing van het nieuwe gemeenschappelijk
landbouwbeleid (GLB) in Vlaanderen biedt maximaal aan te grijpen, in het
bijzonder wat betreft het convergeren van de directe inkomenstoeslagen,
het gericht opnemen van ecologisch aandachtsgebied in het landbouwareaal
en het inzetten van de middelen die van pijler I naar pijler II worden overgeheveld, voor de PDPO-maatregelen (PDPO: Programmeringsdocument
voor Plattelandsontwikkeling) die het meest bijdragen aan een absolute
ontkoppeling van de milieudruk in de landbouwsector;
3°in dat kader zwaar in te zetten op een hervorming van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), dat op een transparante manier een afwegingskader moet hanteren met het oog op de integrale duurzaamheid van de
ondersteunde investeringen, waarbij ook hier maximale reductie van de
milieudruk een basiscriterium moet zijn bij het bepalen van steunpercentages,
en waarbij er eveneens op wordt toegezien dat de werking van het VLIF in
zijn geheel leidt tot een absolute ontkoppeling van de totale milieudruk (ten
aanzien van klimaat, natuur en water) en de economische prestaties van de
sector;
4° de steun aan specifieke duurzame landbouwmethodes te versterken, zodat
ze meer zijn en worden dan beperkte niches binnen de brede landbouwsector,
in dat licht meer ambitie ten toon te spreiden voor de verdere uitrol van
biologische landbouw, Community Supported Agriculture (CSA) en de korteketenverkoop. Voor de biologische landbouw dat tot uiting te brengen in een
versterking van het strategisch plan met het oog op de rol van de biologische
landbouw in het PDPO;
5°meer aandacht te besteden aan de sociale vraagstukken in de landbouw
en het brede plattelandsbeleid, bijgevolg meer oog te hebben voor het
probleem van de verdoken armoede op het platteland (niet alleen in de
landbouwsector) en het versterken van de steun voor volwaardige familiale
samenwerkingsverbanden in de landbouw;
6°binnen de landbouw- en agrovoedingssector actief bij te dragen aan een
algemene Vlaamse beleidsstrategie om de omvangrijke voedselverliezen
significant te doen afnemen, dat te koppelen aan een strategie om biomassastromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk te recycleren en in dat
kader gestructureerde samenwerkingsverbanden op te zetten met andere
administratieve entiteiten die in die problematiek een verantwoordelijkheid
dragen;
Vlaams Parlement – 1011 Brussel – 02/552.11.11 – www.vlaamsparlement.be
Stuk 141 (2014-2015) – Nr. 3
3
7°ook de strategie van de verduurzaming van het visserijbeleid met kracht
voort te zetten, meer concreet door teruggooi van bijvangsten uit te faseren,
de milieudruk van de boomkorvloot versneld terug te dringen en in Europees
verband sterker te ijveren voor het vastleggen en handhaven van duurzame,
ecologisch verantwoorde vangstquota;
8°blijvend aandacht te hebben voor de door de crisis geteisterde sectoren,
in het bijzonder de fruitsector en de varkenssector, door onder meer een
geïntegreerd kader voor het risicobeheer uit te werken.
Els ROBEYNS
John CROMBEZ
V l a a m s Par l e m e nt