Jaarverslag Leerlingzaken

Jaarverslag Leerlingzaken
2012 – 2013
Inhoud
Voorwoord >
Leerlingen in Utrecht >
Behandelzaken >
Vrijstellingen >
Controleteam >
Thuiszitters en passend onderwijs >
Janine Zanen en Harriët Smit van
het Samenwerkings­verband Sterk VO >
Decentralisatie Jeugdzorg >
Matthijs Riemens, Stedelijk
projectleider teams Jeugd en Gezin >
Leerlingenvervoer >
Nawoord >
Voorwoord
De gemeente Utrecht bereidt zich voor op grote veranderingen
in het jeugddomein. Met de decentralisatie van de Jeugdzorg is
de gemeente per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle vormen
van jeugdzorg. Tegelijkertijd wordt er aan de inrichting van
passend onderwijs gewerkt, dat met de wet passend onderwijs
vanaf 1 augustus 2014 van kracht gaat. In het voortgezet
onderwijs wordt nu al, vooruitlopend op deze wet, gehandeld.
De afdeling Leerplicht heeft zich het afgelopen
jaar sterk gepositioneerd op scholen en in de
buurtteams. Als kernpartner is Leerplicht nauw
betrokken bij de school en dichtbij als er
signalen zijn van verzuim. Leerplicht denkt met
de andere kernpartners mee over wat er nodig
is om ervoor te zorgen dat de leerling de
opleiding goed doorloopt en kan, indien nodig,
dwang uitoefenen op leerlingen om naar school
te (blijven) gaan. Deze intensieve aanpak en
samenwerking werpt zijn eerste vruchten al af.
We hebben het aantal Utrechtse thuiszitters
het afgelopen jaar beter in beeld gekregen,
waardoor we gezamenlijk naar betere
oplossingen kunnen zoeken om een daling van
het aantal thuiszitters te kunnen bereiken.
De gemeente Utrecht wil met de uitrol van de
buurtteams generalistische hulp aanbieden
die laagdrempelig is. Leerplicht is nauw betrokken bij de ontwikkeling van het in november
gestarte jeugdteam MBO. Het
jeugdteam MBO heeft eenzelfde werkwijze als
de overige buurtteams in de stad, maar richt
zich specifiek op MBO studenten tot 23 jaar.
Een leerplichtambtenaar maakt deel uit van het
jeugdteam MBO.
Leerplicht positioneert zich steeds sterker op
haar handhavende kerntaken. Sinds 2011 is er
een overeenkomst afgesloten met de Inspectie
van het Onderwijs, waarbij Leerplicht toeziet op
het naleven van het verzuimbeleid op scholen.
Dit toezicht heeft in het schooljaar 2012-2013
geleid tot extra controles in het VO en MBO.
Met deze aanpak wordt ingezet op een betere
verzuimregistratie en zorgvuldige toepassing
van het verlenen van verlof.
Ik kijk met trots terug op een belangrijk
jaar waarin team Leerplicht meebeweegt en
zich sterk positioneert in een nieuw speelveld.
Leerplicht levert iedere dag een belangrijke
bijdrage aan dat wat voor al onze jongeren
belangrijk is: het succesvol afronden van
een opleiding!
Jeroen Kreijkamp,
Wethouder Onderwijs
Leerlingen in Utrecht
Aantal in Utrecht woonachtige leerlingen naar onderwijssoort (peildatum 1-10-2012)
1164
486
(Voortgezet) Speciaal onderwijs
Speciaal basisonderwijs
6590
Middelbaar
beroepsonderwijs*
27573
13284
Basisonderwijs
Voortgezet onderwijs
Totaal 49097
* In totaal zijn er 26281 schoolgaande leerlingen op de Utrechtse MBO’s (cijfers van DUO)
Behandelzaken
Er is een stijging in het aantal behandelzaken
relatief verzuim ten opzichte van het schooljaar
2011-2012. Deze stijging is vooral te zien in het
MBO, waar het aantal behandelzaken vorig
schooljaar 2309 was. Meer dan de helft van het
totaal aantal behandelzaken voor relatief
verzuim komt bij het MBO vandaan. Dit zijn
zowel kwalificatieplichtige leerlingen (leerlingen
tussen 16 en 18 die geen mbo-diploma op
niveau 2 of een havo-, of vwo-diploma hebben
behaald) als leerlingen tussen de 18 en 23.
Utrecht maakt geen onderscheid in het verzuim
dat gemeld kan worden. Doordat verzuim van
bovenleerplichtige jongeren toch vroegtijdig
wordt gemeld, kan de leerplichtambtenaar snel
een interventie uitvoeren. Hiermee wordt
geprobeerd om te voorkomen dat leerlingen
zonder startkwalificatie de school verlaten.
Een bemiddelingszaak ontstaat wanneer er een
leerplichtambtenaar wordt ingeschakeld,
maar er geen sprake is van verzuim. De leerplichtambtenaar bemiddelt dan bijvoorbeeld
bij het vinden van een passende school of
bij het inschakelen van de juiste begeleiding
of hulpverlening.
Er zijn dit jaar vanuit Leerplicht geen aparte
acties voor luxe verzuim geweest. Wel hebben
de basisscholen voor de zomervakantie extra
informatie gekregen over het afhandelen van
verzoeken voor extra verlof. Voor inhoudelijk
advies en ondersteuning hierbij konden de
scholen een beroep doen op Leerplicht.
Leerplichtambtenaren hebben daarnaast voor
de zomer op basisscholen meegekeken met
de verlofaanvragen en advies gegeven over
de afhandeling daarvan.
Aantal behandelzaken naar onderwijssoort
Relatief verzuim*
Bemiddeling
Luxe verzuim
Bemiddeling
RMC
(Speciaal) basisonderwijs
217
86
112
21
0
(Voortgezet) speciaal onderwijs
119
41
7
13
133
Voortgezet onderwijs
1793
158
58
15
284
Middelbaar beroepsonderwijs
3952
111
2
41
1069
Overig/onbekend
0
88
0
1
14
Geen onderwijs
0
0
0
0
50
Totaal
6081
484
179
91
1550
*Bij relatief verzuim is er wel een schoolinschrijving, maar is er ongeoorloofd schoolverzuim gedurende een aantal
of alle lesuren. Relatief verzuim wordt vanaf 16 uur in 4 weken gemeld bij Leerplicht via het DUO verzuimloket.
Vrijstellingen
Er zijn in het schooljaar 2012-2013 106 kinderen
die onderwijs in het buitenland volgen.
Zij hebben hiervoor een vrijstelling 5 onder
c gekregen. Ouders leveren hiervoor een
verklaring aan van de buitenlandse school,
waarin wordt aangegeven dat het kind
daadwerkelijk naar deze school gaat. Bij een
herhaaldelijk verzoek voor een vrijstelling
5 onder c toetst de leerplichtambtenaar
of het kind de school in het buitenland ook
daadwerkelijk heeft bezocht.
Dit schooljaar zijn er 50 kinderen geweest die
wegens psychische of lichamelijke klachten
niet in staat waren om naar school te gaan.
Zij kregen hiervoor een vrijstelling 5 onder a,
waarmee ze werden vrijgesteld van de plicht
om geregeld de school te bezoeken. Deze
vrijstelling wordt pas afgegeven na een
onafhankelijk onderzoek door een jeugdarts
van de GGD.
Vrijstellingen van de leerplicht
Art. 15 afgewezen
1
Art. 15 verleend
3
Art. 5 onder a afgewezen
2
Art. 5 onder a verleend
50
Art. 5 onder b afgewezen
0
Art. 5 onder b verleend
7
Art. 5 onder c verleend
106
Art. 5a afgewezen
0
Art. 5a verleend
0
Art. 11g afgewezen
28
Art. 11g verleend
10
Totaal
207
Artikel 15: Ander onderwijs
Artikel 5 onder a: Lichamelijke of psychische
ongeschiktheid
Artikel 5 onder b: Bedenkingen richting
van het onderwijs
Artikel 5 onder c: Onderwijs in het
buitenland
Artikel 5a: Trekkend bestaan
Artikel 11g: Extra verlof ( >10 dagen)
wegens gewichtige omstandigheden
Controleteam
Voor een goede aanpak van verzuim en het
voorkomen van voortijdig schoolverlaten is het
belangrijk dat verzuim tijdig in beeld is. Sinds
november 2011 is er een overeenkomst met de
Inspectie van het Onderwijs, die gemeenten de
mogelijkheid geeft om onderzoek uit te voeren
naar de naleving van de leerplichtwet door
scholen en onderwijsinstellingen. Gemeente
Utrecht heeft hiervoor gekozen in de vorm van
een controleteam dat op alle VO scholen en alle
MBO instellingen in Utrecht onderzoek uitvoert
naar onder andere de verzuimregistratie en
het melden van verzuim. Als na een eerste
onderzoek blijkt dat een school of opleiding op
één of meerdere onderdelen waarop zij worden
beoordeeld onvoldoende scoort, vindt er een
tweede controle plaats. Als vervolgens bij een
derde controle blijkt dat ze alsnog deze punten
niet op orde hebben, wordt het complete
dossier overgedragen aan de Inspectie van
het Onderwijs. Zij kunnen dan een bestuurlijke
boete opleggen.
De schoolonderzoeken worden primair
ingezet om te achterhalen waar de krachten
en knelpunten van de scholen liggen, zodat
gezamenlijk de verzuimaanpak verbeterd
kan worden.
Binnen de gemeente Utrecht zijn alle scholen in
het Voortgezet Onderwijs onderzocht. Hiervan
is één dossier overgedragen aan de Inspectie
van het Onderwijs. Van de negen onderzochte
MBO-opleidingen zijn er drie voor een derde
keer onderzocht en daarvan zijn twee dossiers
overgedragen aan de Inspectie van het Onderwijs. De inspectie toetst of de dossiers volledig
en correct zijn. Daarna kan de Inspectie van
het Onderwijs besluiten om de school een
bestuurlijke boete op te leggen.
Controles in het VO*
Controles in het MBO
2e controle 14
3e controle 1
Totaal 15
*O
nder VO vallen de scholen in het voortgezet
onderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs,
de Utrechtse School en Praktijkonderwijs
1e controle 5
2e controle 8
3e controle 3
Totaal 16
Thuiszitters
Een thuiszitter is een leerplichtige jongere die
vier aaneengesloten weken geen onderwijs
volgt. Het onderwerp thuiszitters is met de
invoering van passend onderwijs steeds meer
op de voorgrond getreden. Passend onderwijs
veronderstelt dat er wordt voorzien in elke
onderwijsbehoefte en er voor alle leerlingen
passend aanbod is. Hiermee zou het probleem
van thuiszitten niet meer mogen bestaan.
De afdeling Leerplicht van de gemeente Utrecht
en het samenwerkingsverband (SWV) Sterk VO
hebben in het schooljaar 2012-2013 gezamenlijk
acties ondernomen om thuiszitters beter in
kaart te brengen en naar duurzame oplossingen
te zoeken. Deze intensieve samenwerking
heeft verschillende resultaten opgeleverd:
•School en kernpartners zijn alerter
en treden sneller en adequater op
•Het aantal thuiszitters en de redenen van
thuiszitten zijn beter in beeld
•Thuiszitters zijn een vast agendapunt
op de Zorg Advies Teams (ZAT)
•Er is een actietafel thuiszitters
•De pilot ‘preventieve inzet bij dreigende
thuiszitters met psychiatrische component’
•10 plaatsen op de Redlschool voor thuis­
zittende leerlingen met GGZ problematiek
•Klassen op het OPDC Utrechtse School
voor leerlingen met een internaliserende
problematiek
•Er wordt een landelijke aanpak thuiszitters
ontwikkeld
Thuiszitters 2012-2013
Laatst genoten onderwijssoort
Op 1-9-2012
Nieuwe
gevallen
Opgelost
18 geworden
(Speciaal) basisonderwijs
4
7
4
0
Voortgezet onderwijs
29
51
25
5
(Voorgezet) speciaal onderwijs
13
14
8
1
Middelbaar beroepsonderwijs
10
14
7
5
Overig/ onbekend
0
2
1
1
Totaal
56
88
45
12
Passend onderwijs
Op 1 augustus 2014 gaat de Wet passend
onderwijs in. Het samenwerkingsverband Sterk
VO is met toestemming van het ministerie een
jaar eerder dan andere samenwerkings­
verbanden al op 1 augustus 2013 gestart met
passend onderwijs. Sterk VO wil dat iedere
jongere passend onderwijs krijgt. Daaronder
vallen twee hoofdopdrachten: zorgen voor een
sterke basis op school en het ondersteunen van
de schoolloopbaan van jongeren. Binnen Sterk
VO werken scholen, kernpartners (leerplicht,
schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, de begeleider passend onderwijs van
het samenwerkingsverband) , de gemeenten
Utrecht en Stichtse Vecht samen aan onderwijs
en ondersteuning op maat. De gemeenschap­
pelijke visie op passend onderwijs en zorg voor
de jeugd is: een sterke basis (op school, thuis
en in de wijk), steun dichtbij als dat nodig is,
speciale hulp of voorzieningen als het moet.
Janine Zanen en Harriët Smit van
het Samen­werkings­verband Sterk VO
“Ons streven is dat er geen leerling meer
thuiszit. De jongere staat hierbij centraal.
We proberen het aanbod passend te maken
zodat er voor elke leerling een goede plek is
en een jongere niet thuis hoeft te zitten
omdat er geen geschikte plek is in het
onderwijs.” aldus Harriët Smit, programmamanager Passend Onderwijs. “Er is geen
plan zonder dat het besproken is met
leerling en ouders. Elke stap in het proces
is in samenwerking en afstemming met
ouders en leerling”.
Volgens Harriët Smit en Janine Zanen
(Coördinator loket Passend Onderwijs)
heerst er een positief kritische houding bij
de kernpartners. “Ze zijn enthousiast over
de schoolgerichte werkwijze en de kortere
communicatielijnen. Scholen hoeven een
vraag niet langer op meerdere plaatsen te
melden en kunnen bij één kernteam terecht.
Per leerling wordt er gekeken wat er
precies aan onder­steuning vanuit het
kernteam nodig is en wie dit het beste op
kan pakken.”
Voor Leerplicht betekent dit dat leerplicht­
ambtenaren verschillende rollen vervullen
binnen het kernteam. Meestal is de leerplichtambtenaar gericht op preventie en
denkt actief mee in het team. Maar soms
wordt leerplicht ingezet om met enige
dwang een doel te bereiken, met behulp
van bijvoorbeeld een proces verbaal.
Janine Zanen: “Vorig jaar hebben we afspraken
gemaakt over passend onderwijs. Nu is het tijd
om te evalueren. Het in kaart brengen van de
thuiszitters geeft aan waar de hiaten zitten
in het onderwijsaanbod, het ondersteunings­
aanbod en welke mogelijkheden er zijn voor
drang of dwang. Hiermee wordt het belang
van een sterke samenwerking tussen betrokken
partijen, leerling en ouders goed zichtbaar,
maar ook waar deze samenwerking soms op
blijft steken.”
Het samenwerkingsverband staat voor een
uitdaging met alle ontwikkelingen op het
gebied van onderwijs en jeugdzorg. Harriët
Smit: “De komende tijd is er nog zeker ruimte
voor verbetering. Er moet bijvoorbeeld een
goede aansluiting komen tussen de kernteams
in het VO en de buurtteams. Verder moet
het aantal thuiszitters verder worden terug­
gedrongen, de duur van het thuiszitten worden
verkort en moeten de thuiszitters beter en
eerder in beeld komen”.
Decentralisatie Jeugdzorg
Met de transitie van de jeugdzorg komt per
1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor de
jeugdzorg bij de gemeenten te liggen. Doel is
dat het jeugdzorgstelsel eenvoudiger wordt.
Gemeente Utrecht heeft in de aanloop naar de
transitie van de jeugdzorg een lokale aanpak
Matthijs Riemens,
Stedelijk
projectleider teams
Jeugd en Gezin
Matthijs Riemens, Stedelijk projectleider teams
Jeugd en Gezin: “Het streven is dat iedere
Utrechter een buurtteam beschikbaar heeft.
Het doel is om zoveel mogelijk te ontzorgen
en kleine problemen niet groter te maken.
‘Gewone’ opvoedvragen vragen gaan niet naar
de buurtteams, maar naar de 1e laag zorg,
die noemen we ‘gewoon opvoeden’. Voor
buurtteams is geen doorverwijzing of indicatie
nodig. Dit betekent tijdswinst en laagdrempeligheid. De regie blijft bij het gezin, het buurtteam
biedt daarbij ondersteuning. Daarbij is het
uitgangspunt één gezin, één hulpverlener.”
De buurtteams bestaan uit ongeveer 7 a 8
personen uit verschillende disciplines (onder
andere Jeugdbescherming, (School)maatschappelijk werk, Jeugd GGZ, ambulante gezins
begeleiding). Alle medewerkers in een
buurtteam werken als generalist en gebruiken
ontwikkeld in de vorm van buurtteams.
In 2013 startte de pilot met buurtteams
Overvecht- Noord en –Ondiep en de afgelopen
maanden zijn daar 4 nieuwe buurtteams
bijgekomen (Overvecht-Zuid, KanaleneilandZuid, Zuilen en op het MBO).
elkaars achtergrond, kennis en ervaring.
De buurtteams zijn opgedeeld in twee teams;
team Jeugd en Gezin richt zich primair op
Jeugdzorg, team Sociaal heeft als voornaamste
doelgroep mensen die langdurige zorg nodig
hebben. In sommige gevallen kan er sprake
zijn van overlap. De twee teams werken steeds
nauwer met elkaar samen.
Matthijs Riemens legt uit hoe dit in de praktijk
in zijn werk gaat. “De twee buurtteams zitten
zoveel mogelijk gezamenlijk op één locatie die
voor inwoners van de wijk makkelijk toegankelijk is. Zij hebben in feite maar te maken met
één buurtteam. Na een intake gesprek wordt
er een hulpverlener als vast aanspreekpunt
aangewezen. Deze zal samen met een collega
(maatje) op huisbezoek gaan en een eerste
gesprek voeren. Er is nauwe samenwerking
binnen het buurtteam, maar ook tussen de twee
teams. Eventueel kunnen medewerkers van de
verschillende buurtteams in de toekomst ook
gezamenlijk op huisbezoek”.
De samenwerking met Leerplicht is goed. Sinds
kort is Leerplicht aangesloten bij de buurtteams
en is er een leerplichtambtenaar gestart in
het Jeugdteam MBO. De rol die leerplicht in
het buurtteam heeft verschilt per casus en is
afhankelijk van de problematiek. “We kijken in
iedere casus goed waar jeugdzorg en leerplicht
elkaar aanvullen en versterken of juist overlappen. Dat biedt informatie voor het vormgeven
van een goed grensvlak. We willen natuurlijk
geen dingen dubbel doen, maar het moet ook
helder zijn wat ieders rol en expertise is en die
daar vooral laten liggen”.
Leerlingenvervoer
Een leerling kan recht hebben op leerlingen­
vervoer als hij/zij naar speciaal basisonderwijs
of (voortgezet) speciaal onderwijs gaat, naar
een reguliere school gaat maar een
(lichamelijke) functie beperking heeft of naar
een basisschool gaat met een godsdienstige
of levensbeschouwende richting. Leerlingen­
vervoer kan in de vorm van een busje zijn
(aangepast vervoer), maar kan ook bestaan
uit een tegemoetkoming in de vervoerskosten.
Leerlingenvervoer wordt aangevraagd in de
gemeente waar de leerling woonachtig is.
Om in aanmerking te komen voor leerlingen­
vervoer, is er een aantal criteria in de verordening leerlingenvervoer 2013 opgesteld. Zo moet
de leerling bijvoorbeeld naar de dichtstbijzijnde
toegankelijke school gaan en geldt er een
afstandscriterium.
Leerlingenvervoer naar
onderwijssoort
Basisonderwijs
44
Basisonderwijs taalschool
61
Speciaal basisonderwijs
Basis-voorgezet onderwijs
9
(V)SO weekend
7
Speciaal Onderwijs vso zmlk
799
Voortgezet speciaal onderwijs
285
Totaal
68% van de leerlingen gaat met aangepast
vervoer naar school omdat ze recht hebben op
een vergoeding leerlingenvervoer. 32% van de
leerlingen die gebruik maken van leerlingen­
vervoer krijgt een financiële vergoeding omdat
ze met auto, brommer, bus, trein of fiets naar
school gaan of gebracht worden.
1511
Leerlingenvervoer naar vervoersoort
Eigen vervoer
De leerlingen die met aangepast vervoer naar
school gaan, worden vervoerd door de vervoerders Connexxion Taxi Service B.V. of Klomp
Groepsvervoer B.V.
306
OV met begeleider
OV
Fiets
Aangepast vervoer
157
85
204
21
1044
Totaal
1511
Waarvan aantal
1342
unieke leerlingen*
Het aantal unieke leerlingen in de tabellen ligt
lager dan het totaal dat in de tabellen wordt
aangegeven. Dit komt doordat er leerlingen
zijn die gedurende het schooljaar wisselen
van vervoerssoort of van school. Deze
leer­lingen worden dus bij beide meegeteld.
Nawoord
Voortijdig schoolverlaten blijft een belangrijk
maatschappelijk probleem. Leerlingzaken zet
zich onverminderd in om zoveel mogelijk
jongeren te begeleiden naar een diploma naar
vermogen. Een goede samenwerking met het
onderwijs is daarbij noodzakelijk.
Het afgelopen schooljaar hebben we te maken
gehad met verschillende ontwikkelingen binnen
het werkveld die voortkomen uit de wet
passend onderwijs en de transitie Jeugdzorg.
Deze veranderingen hebben invloed op de taak
en functie van de leerplichtambtenaar.
Leerlingzaken heeft een vaste en waardevolle
plaats ingenomen binnen de netwerken met
ketenpartners. Zo is er dit jaar gestart met een
nauwe samenwerking met de buurtteams in
verschillende wijken en zijn de medewerkers
van leerlingzaken vaste kernpartner in het VO.
In deze nieuwe positie wil leerlingzaken zich
verder blijven ontwikkelen en professiona­
liseren. Er wordt nu bijvoorbeeld schoolgericht
gewerkt in het VO en in het PO zijn we
verbonden aan de wijk. Een ander voorbeeld
is dat een vaste groep medewerkers een
controleteam vormt dat verzuimadministraties
op scholen onder loep neemt.
Door verlenging van de leerplicht tot 18 jaar
zien we dat uitval verschuift naar jongeren
die ouder zijn dan 18. De inzet op en samenwerking met de MBO’s is daardoor steeds
belangrijker. Het aantal verzuimmeldingen
neemt toe, waardoor er sneller de juiste
begeleiding ingezet kan worden en de uitval
geleidelijk afneemt. De gezamenlijke uitvoering
door de leerplicht- en kwalificatieplicht- en de
RMC-functie blijkt daarbij een krachtig middel.
In het schooljaar 2013-2014 zetten boven­
staande ontwikkelingen door. Leerlingzaken
is klaar voor een krachtige inzet om ervoor te
zorgen dat elke jongere telt!
Slaus van Dam,
Manager Leerlingzaken
Colofon
Uitgave
Gemeente Utrecht, Maatschappelijke Ontwikkeling team leerlingzaken
Vormgeving
Ontwerpwerk, Den Haag
Fotografie
Willem Mes, Jan Lankveld en Joni Prescher
Datum
Januari 2014