VERGADERING DATUM AGENDAPUNT BIJLAGE : BESTUUR : 12 JUNI 2014 :7 : 10 SUBSIDIEVERZOEK BRANCHEORGANISATIE AKKERBOUW (OPSTARTSUBSIDIE) 1. Samenvatting Een aantal partijen in de akkerbouwketen heeft besloten tot de oprichting van de Brancheorganisatie Akkerbouw (BO Akkerbouw). De voorliggende subsidieaanvraag betreft een aanvraag om de activiteiten van de BO Akkerbouw mogelijk te maken (opstartsubsidie). Verzocht wordt om een subsidiebedrag van maximaal € 50.000,-. Er wordt niet verzocht om de overdracht van activa of de overname van menskracht van het productschap. 2. Bijlagen • • 3. Beoogd wordt de formele oprichting van de vereniging te laten plaatshebben op 12 juni a.s. Daarom zijn de concept-statuten bijgevoegd; Een ondernemingsplan met begroting (d.d. 1 juni 2014) wordt aan het bestuur van het Productschap Akkerbouw aangeboden. Verantwoording A. aspecten van de PBO-toets: - het beoogde activiteitenpakket van de BO Akkerbouw sluit nauw aan bij het takenpakket dat het productschap uitvoerde en bestaat dan ook uit de voortzetting van een aantal activiteiten van het productschap. Het doel van de subsidie is dan ook herleidbaar tot de wettelijke taken en bevoegdheden van het productschap; - het doel van de activiteiten die met de subsidie mogelijk moeten worden gemaakt is niet goed te bereiken door middel van financiering door privaatrechtelijke organisaties (voor een aantal activiteiten zal algemeen verbindend verklaring vereist zijn!); - uitgaande van de suggestie van de subsidieaanvrager voor de financiering van het subsidiebedrag (50% bestemmingsreserves die zich richten op de teelt en 50% bestemmingsreserves die zich richten op handel en industrie) geldt dat doel en doelgroep van de BO Akkerbouw nauw aansluiten bij de doelgroep die de middelen bij het productschap bijeengebracht heeft. B. a) b) c) te overwegen subsidievoorwaarden bij de toekenning door het bestuur: Verordening PA subsidieverstrekking 2010 is van toepassing een voorbehoud voor een goedgekeurde (herziene) begroting waarin de subsidie is opgenomen de activiteiten die met de subsidie mogelijk moeten worden gemaakt staan onder gelijke voorwaarden open voor alle - voor de BO Akkerbouw relevante - delen van de akkerbouwketen d) gelet op de activiteit en het gevraagde subsidiebedrag geen aparte subsidietoekenning en –vaststelling, maar uitsluitend een financiële verantwoordingsplicht. De verantwoording moet worden afgelegd aan het productschap danwel – na opheffing van het schap – aan de bij wet aan te wijzen vereffenaar (de Minister van EZ). 4. Advies dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur adviseert positief over de voorliggende aanvraag. Brancheorganisatie Akkerbouw i.o. Productschap Akkerbouw t.a.v. het bestuur postbus 908 2700 AX ZOETERMEER Betreft Kenmerk Toestelnr. : : : subsidieverzoek JW.B.14.006 079 3 68 7522 Zoetermeer, 19 mei 2014 Geacht bestuur, Zoals u bekend is, heeft een aantal partijen in de akkerbouwketen besloten tot de oprichting van de Brancheorganisatie Akkerbouw (hierna: BO Akkerbouw). Het doel van de vereniging is akkerbouwsectoren en –ketens te ondersteunen in hun ambitie om duurzaam en maatschappelijk verantwoord te ondernemen. De BO Akkerbouw streeft naar erkenning als brancheorganisatie in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (gemeenschappelijke ordening van markten voor landbouwproducten). Voor de financiering van een aantal van haar beoogde activiteitenprogramma’s zal de BO Akkerbouw verzoeken om algemeen verbindend verklaring. Omdat de BO Akkerbouw i.o. thans niet over eigen financiële middelen beschikt, verzoekt zij aan het productschap om een startsubsidie van maximaal € 50.000,- voor de lasten die samenhangen met de oprichting van de vereniging. Deze lasten zijn nodig om de sectoractiviteiten mogelijk te maken. Een voorlopige begroting met de hier bedoelde lasten treft u aan als bijlage bij deze brief. Omdat de doelgroep voor de BO Akkerbouw nauw aansluit bij de kring van heffingbetalers binnen het Productschap Akkerbouw, wordt, bij toekenning van de gevraagde subsidie, voorgesteld de subsidie voor 50% te financieren uit bestemmingsreserves van het productschap die zich richten op de teeltsector en voor 50% uit bestemmingsreserves die zich richten op handel en industrie. p/a Louis Braillelaan 80, Postbus 908, 2700 AX Zoetermeer Brancheorganisatie Akkerbouw i.o. Vanzelfsprekend zijn wij graag bereid tot een nadere toelichting op ons subsidieverzoek. Met vriendelijke groet, namens vertegenwoordigers van de aan BO Akkerbouw i.o. deelnemende organisaties en ondernemingen, Jaap Haanstra Vakgroep Akkerbouw LTO Teun de Jong Nederlandse Akkerbouw Vakbond Erik Pelleboer Nederlands Agrarisch Jongeren Contact Jos van Campen Cosun Cees van Arendonk Nederlandse Aardappel Organisatie Bert Jansen Avebe Antoon van Vugt CZAV Watze van der Zee Vlas en Hennep.nl Matthé Vermeulen Koninklijke Vereniging het Comité van Graanhandelaren Vincent Roelofs Agrifirm Plant Niels Louwaars Plantum René van der Linden Vavi p/a Louis Braillelaan 80, Postbus 908, 2700 AX Zoetermeer Brancheorganisatie Akkerbouw i.o. Bijlage bij brief JW.B.14.006 d.d. 19 mei 2014 Voorlopige begroting opstartkosten bestuurskosten notaris € juridisch en fiscaal advies € overige bestuurskosten € 500 1.000 500 € publiciteitskosten ontwikkeling en productie website € ontwikkeling huisstijl € drukwerk € 2.000 5.000 5.000 2.500 € 12.500 apparaatskosten automatisering inrichting opzet financiële administratie overige apparaatskosten € 10.000 € 6.000 € 17.500 € 2.000 € 35.500 totaal € 50.000 p/a Louis Braillelaan 80, Postbus 908, 2700 AX Zoetermeer 1 026760/EST/TKO AKTE VAN OPRICHTING BRANCHEORGANISATIE AKKERBOUW Op twaalf juni tweeduizend veertien verschenen voor mij, mr. Eelko Drewes Smit, notaris te ‘s-Gravenhage: 1. ***, geboren te *** op ***, wonende te ***, ***, identiteitsbewijs: ***, nummer ***, afgegeven te ***, geldig tot ***; 2. ***, geboren te ***, wonende te ***,***, identiteitsbewijs ***, nummer ***, afgegeven te ***, geldig tot ***, hierna samen te noemen: ‘de oprichters’. OPRICHTING VERENIGING De oprichters verklaren een vereniging op te richten en daarvoor de volgende statuten vast te stellen. STATUTEN INDELING Deze statuten zijn ingedeeld in de volgende hoofdstukken: Hoofdstuk I. Naam, zetel en doel Hoofdstuk II. Leden en partners Hoofdstuk III. Algemene ledenvergadering Hoofdstuk IV. Bestuur Hoofdstuk V. Beheer Hoofdstuk VI. Secties en werkgroepen Hoofdstuk VII. Overig HOOFDSTUK I. NAAM, ZETEL EN DOEL ARTIKEL 1 – NAAM 1. De vereniging draagt de naam Brancheorganisatie Akkerbouw. (afgekort: BO Akkerbouw). 2. De vereniging heeft haar zetel in de gemeente *** en is aangegaan voor onbepaalde tijd. ARTIKEL 2 – DOEL 1. De vereniging heeft ten doel om de belangen van de ondernemingen in de keten van uitgangsmateriaal, teelt, handel en verwerking van akkerbouwproducten met betrekking tot productie, verwerking, handel en afzet te behartigen en te bevorderen dat de producten van de akkerbouw voldoen aan de wensen van de consument. 2. De vereniging tracht dit doel te bereiken door: a. te fungeren als platform voor de akkerbouwsector en als intermediair voor overleg tussen de sector en de overheid; b. het bewaken en ten gunste van de sector beïnvloeden van nationale en internationale regelgeving; c. het informeren over nationale en internationale regelgeving en te adviseren over de uitvoering en handhaving daarvan; Document Number: 1123616 Version: 1 2 d. het ontwikkelen en verspreiden van kennis ten behoeve van een optimalisatie van de akkerbouwteelten in Nederland; e. het participeren in en het stimuleren van onderzoek; f. het ontwikkelen en voor gebruik beschikbaar maken van informatie die kennis inzake en de transparantie van de markt verbeteren; g. het ontwikkelen en faciliteren van certificatieschema’s; h. het faciliteren en uitvoeren van crisismanagement; i. het verkrijgen van een erkenning als brancheorganisatie volgens de Verordening (EU) 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten; j. het indienen van verzoeken tot algemeen verbindend verklaring van regelingen en programma’s en de daarmee samenhangende financiering en het (doen) uitvoeren van deze regelingen of programma’s; en voorts al hetgeen met één of ander rechtsreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord. 3. De vereniging kan haar doel mede nastreven door het oprichten van, deelnemen in, samenwerken met of het secretariaat voeren van andere rechtspersonen met een soortgelijk of afgeleid doel. 4. De vereniging heeft geen winstoogmerk. HOOFDSTUK II. LEDEN EN PARTNERS ARTIKEL 3 – LIDMAATSCHAP 1. Het lidmaatschap van de vereniging kan worden aangevraagd door: a. organisaties die ondernemingen vertegenwoordigen die actief zijn in de Nederlandse akkerbouwketen op het vlak van uitgangsmateriaal, teelt, handel en/of verwerking; b. ondernemingen die actief zijn in de Nederlandse akkerbouwketen op het vlak van uitgangsmateriaal, handel en/of verwerking. 2. De aanvraag voor het lidmaatschap wordt ingediend onder de in het huishoudelijk reglement genoemde voorwaarden. 3. Het bestuur beslist over toelating van de aanvrager. Indien de aanvrager is aangesloten bij een organisatie bedoeld in het eerste lid onder a, dan wel valt onder de werkingsfeer van een organisatie bedoeld in het eerste lid onder a, beslist het bestuur over de toelating nadat deze organisatie is gehoord. 4. Indien het bestuur negatief besluit over toelating kan de aanvrager beroep aantekenen bij de algemene ledenvergadering. 5. Naast leden kent de vereniging partners. Een partner kan zijn een organisatie van in Nederland actieve bedrijven, die in belangrijke mate actief zijn in of voor de Nederlandse akkerbouwsector in brede zin. Een partner is geen lid in de zin van de wet. Ten aanzien van de toelating van partners is het bepaalde in het tweede tot en met het vierde lid van overeenkomstige toepassing. 3 6. Een lid of partner maakt, al naar gelang zijn activiteiten, deel uit van één van de in artikel 15, eerste lid genoemde secties. ARTIKEL 4 – EINDE LIDMAATSCHAP EN PARTNERSCHAP 1. Het lidmaatschap eindigt: a. wanneer het lid ophoudt te bestaan of in het geval het lid in staat van surseance van betaling of faillissement verkeert; b. door opzegging door het lid, welke opzegging uitsluitend kan geschieden tegen het einde van een boekjaar, met inachtneming van een opzeggingstermijn van tenminste twee maanden; c. door opzegging namens de vereniging door een besluit van het bestuur; d. door ontzetting namens de vereniging door een besluit van het bestuur; e. onverminderd het bepaalde onder a van dit lid, door fusie van een lid, waarbij de rechtspersoon ophoudt te bestaan; het lidmaatschap gaat in dit geval slechts over op de verkrijgende rechtspersoon indien het bestuur op schriftelijk verzoek van de betrokkene daartoe besluit. 2. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een boekjaar, ongeacht de reden of oorzaak eindigt, blijft desalniettemin de jaarlijkse contributie voor het geheel door het lid verschuldigd, tenzij het bestuur anders besluit. 3. In het huishoudelijk reglement van de vereniging worden nadere regels gesteld met betrekking tot de beëindiging van het lidmaatschap. 4. Ten aanzien van het partnerschap is het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid van overeenkomstige toepassing. ARTIKEL 5 – CONTRIBUTIE EN OVERIGE MIDDELEN 1. De algemene ledenvergadering stelt, op voorstel van het bestuur, de hoogte van de contributie van de leden en de partners vast. De hoogte van de verschuldigde contributie kan per lid en partner verschillen. De wijze van berekenen van de contributie die ten grondslag ligt aan dit voorstel van het bestuur zal worden vastgelegd in het huishoudelijk reglement. 2. Naast de contributie bestaat ook de mogelijkheid om van de leden en partners financiële bijdragen voor specifieke projecten te vragen. 3. De middelen van de organisatie kunnen tevens bestaan uit gelden door de Rijksoverheid of andere instellingen ter beschikking gesteld, inkomsten verkregen door activiteiten in het kader van algemeen verbindend verklaarde regelingen, donaties en andere wettige baten. 4. De middelen bedoeld in het tweede en derde lid komen uitsluitend ten goede aan activiteiten die van belang zijn voor degenen die de betreffende middelen hebben opgebracht. ARTIKEL 6 – VERANTWOORDELIJKHEDEN LEDEN Personen die in andere organisaties als vertegenwoordiger van de vereniging zijn benoemd houden, met inachtneming van eventuele geheimhoudingsplicht, de vereniging op de hoogte van hun bevindingen aldaar. HOOFDSTUK III. ALGEMENE LEDENVERGADERING ARTIKEL 7 – BIJEENROEPING Document Number: 1123616 Version: 1 4 1. Algemene ledenvergaderingen worden gehouden waar en wanneer het bestuur zulks wenselijk oordeelt, wanneer het bestuur daartoe door de wet, de statuten, het huishoudelijk reglement of andere rechtsgeldig tot stand gekomen reglementen verplicht is of wanneer tenminste een kwart van de leden of de leden van één sectie door middel van een aan het bestuur gericht schrijven hiertoe een verzoek indient, met opgaaf van de te behandelen punten. 2. Indien het bestuur aan een zodanig verlangen niet binnen veertien dagen na dato van het onder lid 1 bedoelde schrijven gevolg heeft gegeven, hebben de betreffende leden de bevoegdheid zelf tot oproeping van de vergadering over te gaan, zulks onder inachtneming van de hiervoor geldende wettelijke bepalingen. In dat geval voorziet de vergadering zelf in haar leiding. 3. De algemene ledenvergaderingen worden door het bestuur geconvoceerd met inachtneming van een termijn van tenminste zeven dagen. In uitzonderingsgevallen – zulks ter beoordeling van het bestuur – kunnen vergaderingen ook op een kortere termijn worden bijeengeroepen. De agenda wordt door het bestuur opgesteld en dient steeds in de convocatie te worden vermeld. Verzoeken van leden tot agendering van onderwerpen die door het bestuur niet zijn ingewilligd, worden ter vergadering wel genoemd. 4. Alle conform de statuten aan de algemene ledenvergadering voorbehouden beslissingen aangaande het bestuur worden als afzonderlijk agendapunt aan de algemene ledenvergadering voorgelegd. ARTIKEL 8 – INTERNE ORDE 1. Alle leden en partners hebben recht van toegang tot de algemene ledenvergaderingen en kunnen daarin het woord voeren met betrekking tot alle zaken welke aan de orde zijn. 2. De algemene ledenvergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur en, in geval van afwezigheid van de voorzitter, de vicevoorzitter van het bestuur. In geval van de afwezigheid van zowel de voorzitter van het bestuur als de vicevoorzitter, leidt het bestuurslid dat het meeste aantal jaren als bestuurslid actief is, of indien dit er meerdere zijn het bestuurslid dat het meeste aantal jaren als bestuurslid actief is en het oudste in jaren is, de algemene ledenvergadering. ARTIKEL 9 – GOEDKEURING 1. Aan de goedkeuring van de algemene ledenvergadering zijn onderworpen: a. de jaarplannen en de daarvan afgeleide begroting van inkomsten en uitgaven; b. de rekening en verantwoording van inkomsten en uitgaven; c. het aanvragen van algemeen verbindend verklaringen; d. besluiten tot het oprichten van en deelnemen in rechtspersonen en vennootschappen; e. vaststelling van het huishoudelijk reglement en eventuele andere reglementen van de vereniging, alsmede de eventuele wijzigingen 5 daarvan; f. de vaststelling van de hoogte van de contributie; g. al die handelingen en besluiten waarvoor de goedkeuring door de algemene ledenvergadering bij of krachtens de wet dwingend is voorgeschreven. 2. De algemene ledenvergadering kan bij een daartoe strekkend besluit duidelijk te omschrijven andere dan hiervoor omschreven besluiten van het bestuur aan haar goedkeuring onderwerpen. Een dergelijk besluit van de algemene ledenvergadering wordt onmiddellijk aan het bestuur medegedeeld. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan tegen en door derden geen beroep worden gedaan. 3. Behoudens spoedeisende gevallen is het bestuur verplicht de goedkeuring te vragen vóórdat het besluit wordt genomen dan wel de (rechts)handeling wordt verricht. ARTIKEL 10 – BESLUITEN 1. Ter vergadering hebben alle leden stemrecht. 2. Ter zake van het uitbrengen van hun stem worden leden vertegenwoordigd door: a. een bestuurder van het lid; of b. een door het bestuur van het lid aangewezen vertegenwoordiger. 3. Besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. 4. Het door een lid aantal uit te brengen stemmen is gelijk aan het pro rato gedeelte van de contributiebedragen van dat lid ten opzichte van de totale contributiebijdrage aan de vereniging. Het totaal aantal stemmen komt voor de helft toe aan de leden van de sectie Teelt en voor de andere helft aan de leden van de sectie Uitgangsmateriaal, Handel en Verwerking. 5. Een besluit kan slechts worden genomen indien ter vergadering ten minste de helft van de leden van de sectie Teelt en de helft van de leden van de sectie Uitgangsmateriaal, Handel en Verwerking aanwezig zijn. 6. In het huishoudelijk reglement worden nadere bepalingen omtrent het bepalen van het aantal stemmen, de wijze van stemmen en het nemen van besluiten opgenomen. 7. Partners hebben geen stemrecht. HOOFDSTUK IV. BESTUUR ARTIKEL 11 – BESTUUR 1. Het bestuur bestaat uit tenminste 5 personen, inclusief de voorzitter. Een onvoltallig bestuur behoudt haar bevoegdheden. In het huishoudelijk reglement worden nadere regels gesteld omtrent de samenstelling van het bestuur. 2. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter. De voorzitter kan buiten de leden worden benoemd. In dat geval wordt de voorzitter benoemd conform de procedure in artikel 12. 3. Bestuursleden worden op voordracht van de leden benoemd door de Document Number: 1123616 Version: 1 6 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. algemene ledenvergadering. In het huishoudelijk reglement worden regels gesteld omtrent de wijze van opmaken van de voordracht. De voordracht is niet bindend. Bestuursleden handelen zonder last en ruggespraak van het lid dat zij vertegenwoordigen. Bestuursleden, inclusief de voorzitter, worden benoemd voor een periode van vier jaar. Een aftredende bestuurder is onmiddellijk en onbeperkt herbenoembaar. De voorzitter kan na afloop van de benoemingsperiode eenmaal worden herbenoemd. Een na herbenoeming aftredend voorzitter is de eerste drie jaar niet herbenoembaar als voorzitter. Het bestuur beziet met enige regelmaat of zijn samenstelling aanpassing behoeft. De bevindingen worden voorgelegd aan de algemene ledenvergadering. Elk bestuurslid kan door de algemene ledenvergadering, onder opgaaf van reden, worden ontslagen of geschorst. Een schorsing, die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. Elk bestuurslid kan door het bestuur worden geschorst bij een besluit genomen met algemene stemmen van alle overige bestuursleden. Een schorsing, die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag door de algemene ledenvergadering, eindigt door het verloop van die termijn. Het bestuur komt ten minste tweemaal per jaar bijeen. Het bestuur wordt geadviseerd door de secties en kan zich laten adviseren door derden. Het bestuur besluit, nadat de sectie(s) betrokken bij het betreffende onderwerp zijn gehoord. In het huishoudelijk reglement worden nadere regels gesteld omtrent de vergaderingen en besluitvorming van het bestuur. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen als alle bestuurders zich schriftelijk vóór het voorstel hebben verklaard. Onder een schriftelijke verklaring wordt ook begrepen een langs elektronische weg gezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht, aan het adres dat het bestuur voor dit doel heeft vastgesteld en aan alle bestuurders bekend heeft gemaakt. Het bestuur kan een of meer van de haar in deze statuten of het huishoudelijk reglement toegekende bevoegdheden delegeren aan een of meer daartoe door het bestuur aangewezen bestuursleden of de directeur. Het bestuurslidmaatschap eindigt: a. door het verstrijken van de benoemingstermijn; b. het eindigen van het lidmaatschap van de vereniging van het lid door wie de betreffende bestuurder is voorgedragen; c. indien het lid door wie de betreffende bestuurder is voorgedragen de betreffende bestuurder niet langer als vertegenwoordiger aanwijst; 7 d. e. door zijn vrijwillige ontslag; indien de algemene ledenvergadering hem ontslaat, wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als bestuurder redelijkerwijs niet van de vereniging kan worden verlangd; f. door diens onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf. ARTIKEL 12 – VOORZITTER 1. Bij een vacature voor de functie van voorzitter stelt het bestuur uit de leden een selectiecommissie samen. 2. De voorzitter wordt benoemd door de algemene ledenvergadering op bindende voordracht van de selectiecommissie. Aan de voordracht kan het bindend karakter worden ontnomen door een met tenminste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen genomen besluit van de algemene ledenvergadering. 3. Het bestuur kan de selectiecommissie bij laten staan door een werving en selectiedeskundige. 4. In het huishoudelijk reglement worden nadere regels gesteld omtrent de selectiecommissie. ARTIKEL 13 – VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN 1. Het bestuur is belast met het besturen van de vereniging. 2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan de voorzitter of twee gezamenlijk handelende bestuurders. 3. Het bestuur ziet toe op de naleving van hetgeen in statuten, reglementen en besluiten van de algemene ledenvergadering is bepaald. 4. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van incidentele dan wel doorlopende volmacht aan een of meer bestuurders en/of aan anderen (waaronder de directeur), zowel samen als afzonderlijk, om de vereniging binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. 5. Ieder lid van het bestuur vertegenwoordigt de vereniging met inachtneming van de begrenzing aan zijn bevoegdheid gesteld. 6. Het bestuur is, mits met goedkeuring van de algemene ledenvergadering, bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. 7. Het ontbreken van goedkeuring, als bedoeld in het vorige lid, tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur niet aan. HOOFDSTUK V. BEHEER ARTIKEL 14 – DIRECTEUR EN VERENIGINGSBUREAU 1. Het bestuur stelt een directeur aan die fungeert als secretaris en penningmeester van het bestuur. De directeur maakt geen deel uit van het Document Number: 1123616 Version: 1 8 bestuur. 2. De directeur heeft tot taak het: a. terzijde staan van het bestuur en uitvoering geven aan het beleid; b. leiding geven aan het verenigingsbureau en het beheren van de geldmiddelen; c. onderhouden van de contacten met leden, externe organisaties, overheden en pers. 3. De directeur voert zijn taak uit met behulp van een verenigingsbureau. 4. De directeur en de medewerkers van het verenigingsbureau zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken- en bedrijfsgeheimen die zij in die hoedanigheid vernemen, en van alle aangelegenheden, ten aanzien waarvan de vereniging geheimhouding heeft opgelegd, of waarvan zij het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Op deze plicht zullen zij zich zo nodig tegenover de algemene ledenvergadering en de bestuursleden moeten beroepen. 5. In het huishoudelijk reglement worden nadere regels gesteld omtrent de directeur en het verenigingsbureau. HOOFDSTUK VI. SECTIES EN WERKGROEPEN ARTIKEL 15 – SECTIES 1. Er worden twee secties ingesteld: a. de sectie Teelt; b. de sectie Uitgangsmateriaal, Handel, en Verwerking 2. Secties bestaan uit vertegenwoordigers van de leden en de partners 3. Het bestuur kan andere dan de in het eerste lid genoemde secties instellen en opheffen. 4. De secties worden bijgestaan door medewerkers van het verenigingsbureau. 5. Besluiten van het bestuur die betrekking hebben op het werkterrein van één of meer secties vereisen een voorafgaand advies van de desbetreffende sectie(s). 6. Indien het bestuur wenst af te wijken van het advies van een sectie, wordt voorafgaand aan het bestuursbesluit de sectie of een vertegenwoordiger daarvan uitgenodigd het advies, al dan niet schriftelijk, toe te lichten. 7. Nadere regels omtrent de secties worden vastgelegd in het huishoudelijk reglement. ARTIKEL 16 – WERKGROEPEN 1. Het bestuur en/of de secties kunnen werkgroepen instellen en opheffen. Een werkgroep kan alleen worden opgeheven door het orgaan dat de werkgroep heeft ingesteld. 2. Werkgroepen kunnen bestaan uit vertegenwoordigers van de leden en de partners, alsmede adviseurs. 3. Werkgroepen worden bijgestaan door medewerkers van het verenigingsbureau. 4. Besluiten van het bestuur die betrekking hebben op het werkterrein van één 9 of meer werkgroepen vereisen een voorafgaand advies van de desbetreffende werkgroep(en). 5. Nadere regels omtrent de werkgroepen worden vastgelegd in het huishoudelijk reglement. HOOFDSTUK VII. OVERIG ARTIKEL 17 – VERSLAGGEVING EN VERANTWOORDING 1. Het boekjaar van de vereniging is gelijk aan het kalenderjaar. 2. Het bestuur brengt op een algemene ledenvergadering, te houden binnen zes maanden na het einde van het boekjaar (behoudens verlenging van deze termijn door de algemene ledenvergadering), zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen jaar gevoerd bestuur. 3. Het bestuur legt de jaarstukken ter goedkeuring voor aan de algemene ledenvergadering. Wordt over de getrouwheid van deze stukken geen verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek overgelegd, dan benoemt de algemene ledenvergadering een kascommissie van tenminste twee personen, afkomstig van twee verschillende leden en uit twee verschillende secties bedoeld in artikel 15, eerste lid, en die geen deel mogen uitmaken van het bestuur. De kascommissie onderzoekt de jaarstukken van het bestuur en brengt aan de algemene ledenvergadering verslag van haar bevindingen uit. Het bestuur is verplicht om de kascommissie inzage te geven in de gehele boekhouding en de daarop betrekking hebbende bescheiden en om alle door haar gewenste inlichtingen te verstrekken. Als de commissie dat voor een juiste vervulling van haar taak noodzakelijk acht, kan zij zich laten bijstaan door een externe deskundige. De commissie brengt van haar onderzoek verslag uit aan de algemene ledenvergadering, vergezeld van een advies tot al of niet goedkeuring van de jaarstukken. 4. Nadat de jaarstukken zijn goedgekeurd door de algemene ledenvergadering wordt het voorstel gedaan om kwijting te verlenen aan het bestuur voor de door hem daarmee afgelegde rekening en verantwoording. 5. Het bestuur stelt ieder jaar een begroting op voor het komende jaar. ARTIKEL 18 – WIJZIGINGEN 1. Wijziging van deze statuten kan slechts plaatsvinden bij besluit van de algemene ledenvergadering genomen met ten minste twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen. Oproeping geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 2:42 Burgerlijk Wetboek. 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid treedt in werking zodra aan alle wettelijke bepalingen is voldaan. ARTIKEL 19 – ONTBINDING 1. Ontbinding van de vereniging vindt plaats: a. door een daartoe strekkend besluit van de algemene ledenvergadering, met een meerderheid van tenminste drie vierde van het aantal geldig Document Number: 1123616 Version: 1 10 uitgebrachte stemmen; b. door insolventie na faillissement; c. door de rechter in de gevallen in de wet bepaald; d. door het geheel ontbreken van leden. 2. In geval van een voorstel tot ontbinding van de vereniging zal het ontbindingsvoorstel met de uitnodiging voor de algemene ledenvergadering worden meegezonden. De uitnodiging zal ten minste veertien dagen vóór de vergadering aan de leden worden toegezonden. 3. De bestemming van een eventueel batig saldo zal worden bepaald door de algemene ledenvergadering en, indien daartoe de gelegenheid ontbreekt, door de voorzitter van de Kamer van Koophandel waar de BO Akkerbouw ten tijde van het besluit tot ontbinding staat ingeschreven. 4. Een besluit tot juridische fusie of juridische splitsing wordt genomen door de algemene ledenvergadering. 5. Op zodanig besluit is het bepaalde in artikel 18 van overeenkomstige toepassing, zulks onverminderd de bijzondere voorschriften van de wet. ARTIKEL 20 – SLOTBEPALING 1. Alle onderwerpen met betrekking tot de vereniging, waarin door deze statuten niet wordt voorzien, worden zo nodig geregeld in het huishoudelijk reglement of andere reglementen. 2. Het huishoudelijk reglement wordt opgesteld door het bestuur en vastgesteld door de algemene ledenvergadering. 3. In alle gevallen waarin deze statuten of op grond daarvan gestelde reglementen niet voorzien of onduidelijk geacht worden, beslist het bestuur. ARTIKEL 21 – OVERGANGSBEPALING In afwijking van artikel 11 lid 1 bestaat het eerste bestuur uit twee (2) bestuurders. Het eerste bestuur is verplicht ervoor te zorgen dat het bestuur zo spoedig mogelijk uit tenminste vijf (5) bestuurders bestaat. SLOTVERKLARINGEN De verschenen personen verklaarden ten slotte: Eerste bestuur Het eerste bestuur bestaat uit twee (2) leden. In afwijking van de in de statuten voorgeschreven procedure worden voor de eerste maal tot bestuurslid benoemd: 1. ***, geboren te *** op ***, wonende te ***, ***, identiteitsbewijs: ***, nummer ***, afgegeven te ***, geldig tot ***; 2. ***, geboren te *** op ***, wonende te ***, ***, identiteitsbewijs: ***, nummer ***, afgegeven te ***, geldig tot ***. Eerste boekjaar Het eerste boekjaar van de vereniging eindigt op eenendertig december tweeduizend veertien. Adres Het adres van de vereniging is ***. 11 Inschrijving in het handelsregister Het bestuur draagt zorg voor onmiddellijke eerste inschrijving van de vereniging in het handelsregister, om te voorkomen dat de bestuursleden hoofdelijk aansprakelijk blijven voor verbintenissen van de vereniging. WOONPLAATSKEUZE Partijen kiezen voor alles wat deze akte betreft woonplaats op het kantoor van de notaris, bewaarder van deze akte. AANGEHECHTE STUKKEN Aan deze akte zijn de navolgende stukken gehecht: twee (2) verklaringen. SLOT De verschenen personen zijn mij, notaris, bekend. WAARVAN AKTE verleden te 's-Gravenhage ten dage in het hoofd van deze akte gemeld. Na zakelijke opgave en toelichting van de inhoud van deze akte aan de verschenen personen hebben dezen verklaard tijdig voor het verlijden van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen, daarmee in te stemmen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen. Vervolgens is deze akte, na beperkte voorlezing, onmiddellijk door de verschenen personen en mij, notaris, ondertekend. Document Number: 1123616 Version: 1 ONDERNEMINGSPLAN BRANCHE ORGANISATIE AKKERBOUW (1 juni 2014) 1. Inleiding De Nederlandse akkerbouw levert een substantiële bijdrage aan de Nederlandse economie en vervult belangrijke maatschappelijke functies. Om als totale sector adequaat te kunnen inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen bestaat binnen de ketens in de akkerbouw (uitgangsmateriaal, teelt, handel en verwerking) behoefte om de organisatiestructuur van de sectorbelangenbehartiging nader te bezien. Een reden hiervoor is ondermeer het wegvallen van het Productschap Akkerbouw (PA). Het bedrijfsleven heeft op 22 oktober 2013 een brief gestuurd aan de Minister van Economische Zaken waarin werd gemeld dat overeenstemming was bereikt over het inrichten van een brancheorganisatie, zoals voorzien in de besluiten tot herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (BO Akkerbouw). In het akkerbouwbrede overleg van 17 januari 2014 is besloten om verder te werken aan de oprichting van de BO Akkerbouw en niet te wachten tot alle wettelijke bepalingen voor de brancheorganisatie volgens het model van de integrale gemeenschappelijke marktordening bekend zijn. Bijgaand ondernemingsplan strekt hiertoe. 2. Visie Er zijn in Nederland circa 20.0001 ondernemingen die zich bezig houden met de veredeling, teelt, handel en verwerking van akkerbouwproducten. Dit zijn bedrijven die bijvoorbeeld granen, aardappelen en suikerbieten telen, verhandelen in verse vorm en verwerken tot levensmiddelen zoals brood, aardappelproducten, bier en suiker en producten waarin suiker verwerkt is. De sector zorgt voor uitgangsmateriaal in de vorm van pootgoed en zaaizaden, die hun weg vinden over de gehele wereld. Ook leveren deze bedrijven grondstoffen voor de voedingsmiddelenindustrie, de diervoederindustrie en tal van andere industrieën, die er medicijnen, papier of textiel van maken. De producten van de Nederlandse akkerbouw vervullen een aantal belangrijke behoeften. Zij zijn een belangrijke bron van voedsel voor mens en dier. Plantaardige producten zijn als hernieuwbare grondstoffen duurzaam en onmisbaar om de biobased economy tot ontwikkeling te brengen en de eiwittransitie mogelijk te maken. Plantaardige producten zijn belangrijk voor de menselijke voeding en dragen bij aan de gezondheidstoestand van de consument. Werk en inkomen De sociaaleconomische betekenis van het akkerbouwcluster is omvangrijk. Tienduizenden gezinnen in Nederland zijn voor werk en inkomen afhankelijk van de akkerbouwkolom. De productiewaarde van de akkerbouwketens in Nederland bedraagt circa 16 miljard euro en biedt werk aan circa 75.000 personen exclusief de werkgelegenheid in de primaire akkerbouw die ongeveer 15.000 bedrijven omvat. De totale exportwaarde bedraagt rond 6 miljard euro. 1 In dit aantal zijn ook meegenomen de bedrijven die zich in het tweede stadium van verwerking bevinden, zoals brood- en banketbakkerijen en bierbrouwerijen. 1 Beheerder van landschap en natuur Het Nederlandse landschap bestaat voor bijna twee miljoen hectare uit cultuurgrond. Dit is ongeveer 60% van het totale oppervlak. Hiervan is circa een miljoen hectare in gebruik als weiland. De akkerbouw (inclusief snijmaïs) gebruikt ongeveer 800.000 hectare en levert daarmee een wezenlijke bijdrage aan het beheer van de open ruimte in Nederland. Aantrekkingskracht van Nederland Nederland is een aantrekkelijk vestigingsland voor bedrijven in de akkerbouwkolom. Door het gunstige klimaat voor bijvoorbeeld de teelt van aardappelen en suikerbieten zijn hier kwalitatief goede grondstoffen ruimschoots beschikbaar. Ook de aanwezigheid van grote zeehavens in Rotterdam en Amsterdam vergemakkelijkt de aan- en afvoer van grondstoffen en eindproducten. Nederlandse handelaren kennen als geen ander de wensen van de binnenen buitenlandse klanten en weten deze optimaal te bedienen. Bovendien is de ‘thuismarkt’ groot door de aanwezigheid van grote voedingsmiddelenindustrieën. In een straal van 500 kilometer rond Nederland is een rijke afzetmarkt aanwezig. Verder is Nederland ten opzichte van andere landen een geschikte plaats voor agro-industriële verwerkers, evenwel met een sterke concurrentie vanuit de ons omringende landen. Er treedt in Nederland vrijwel geen verlies op in het productieproces: alle onderdelen (food, feed en non-food) kunnen worden afgezet tegen een redelijke prijs. Tot slot leiden factoren als de aanwezigheid van goed gekwalificeerd personeel, de milieuregels en het fiscale klimaat tot een stabiele economische omgeving. Akkerbouw is continu in verandering De positie van de akkerbouw verandert snel. Het bedrijfsleven zelf - zowel afzonderlijk als geheel - is als eerste verantwoordelijk voor het behoud van de vitaliteit van het akkerbouwcluster. De wensen van de markt zijn hierbij leidend. De uitgangspositie is goed: de bedrijfsvoering is veelal modern en innovatief. Een belangrijk deel van de uitdagingen zal door de bedrijven zelf moeten worden aangegaan. Een deel van de vraagstukken heeft evenwel een precompetitief dan wel sectoroverschrijdend karakter. Zo berust de vooraanstaande positie van de Nederlandse agrosector vooral op zijn voorsprong op het gebied van agrokennis. Kennisontwikkeling en innovatie is cruciaal voor de noodzakelijke versnelling van de ontwikkeling naar duurzame agrobusiness. Het op peil houden van de investeringen in kennis en innovatie vereist een intensieve samenwerking tussen het bedrijfsleven onderling en tussen het bedrijfsleven en de overheid. Het topsectorenbeleid van de overheid is op deze gedachte gestoeld. Het bedrijfsleven ziet het als een uitdaging in te spelen op deze ontwikkelingen en de uitdagingen die dat met zich mee brengt. Deels doen de bedrijven dat zelf, deels vervullen de bestaande ondernemersverenigingen en koepels een belangrijke rol. Op een aantal punten evenwel, van collectief dan wel precompetitieve aard, ziet men een faciliterende rol weggelegd voor de BO Akkerbouw. Het bedrijfsleven verwacht dat de BO Akkerbouw op eigentijdse wijze inhoud geeft aan datgene wat plantenveredeling, teelt, handel en verwerking in overgrote meerderheid gezamenlijk willen uitvoeren en financieren. Immers met name de relatief kleinschalige (akkerbouw)bedrijven zijn individueel niet in staat te doen wat in collectief verband wel mogelijk en vanuit een maatschappelijk en sectorbelang ook gevraagd wordt. 2 De komende jaren zullen er hogere eisen gesteld worden aan de kwaliteit van de producten. Het gaat daarbij om gezondheid, veiligheid, smaak, fytosanitaire risico’s voor de export en intern gebruik van plantmateriaal en duurzaamheid van de productiemethoden. De verdere verduurzaming van de wijze van produceren gaat om “profit, planet, people” en komt er in grote lijnen op neer dat de wereld door de productieprocessen gelijk of zelfs beter achtergelaten wordt voor komende generaties. De bodemvruchtbaarheid, natuur en biodiversiteit, en plantgezondheid hebben daarin bijzonder aandacht naast de ambitie van de Nederlandse akkerbouwsector om in 2030 emissieneutrale productieprocessen te realiseren. Door de in Nederland gebruikelijke gewasrotaties kunnen deze uitdagingen niet afzonderlijk per gewas worden gerealiseerd. Daarom is een collectieve sectoroverschrijdende aanpak nodig. 3. Doelen Het algemene doel van de BO Akkerbouw is om de akkerbouwsectoren te ondersteunen met betrekking tot hun ambitie om duurzaam en maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Hiertoe worden de gezamenlijke belangen van de ondernemingen in de keten van uitgangsmateriaal, teelt, handel en verwerking met betrekking tot productie, handel, verwerking en afzet behartigd en wordt bevorderd dat de producten van de akkerbouw voldoen aan de wensen van de consument. De BO Akkerbouw wil dit doel op de volgende manieren bereiken: - fungeren als platform voor de akkerbouwsector en als intermediair voor overleg tussen de sector en de overheid; - fytosanitair: de plantgezondheid in stand houden en bevorderen; - de kwaliteit van producten verder verbeteren en waarborgen (zowel ten behoeve van binnenland als export); - de voedselveiligheid borgen en bevorderen; - fungeren als platform en coördinatiepunt voor crisismanagement; - de bodemvruchtbaarheid op peil houden en verbeteren; - de gewasgroei, de opbrengst en de oogstzekerheid optimaliseren; - de milieubelasting minimaliseren; - het participeren in en het stimuleren van (collectief) onderzoek en innovatie; - het rendement van de teelten verbeteren; - te fungeren als expertisecentrum t.a.v. relevante regelgeving van de overheid; - een erkenning te verkrijgen als brancheorganisatie in het kader van het EUlandbouwbeleid; - het indienen van verzoeken tot algemeen verbindend verklaring voor de financiering van activiteitenprogramma’s die betrekking hebben op vorenstaande onderwerpen. Doelgroep Zoals eerder opgemerkt, zijn er in Nederland circa 20.000 ondernemingen die zich bezig houden met de veredeling, teelt, handel en verwerking van akkerbouwproducten. Niet al deze sectoren participeren in de BO Akkerbouw. De primaire doelgroep van de BO bestaat uit alle persoonlijke ondernemingen en rechtspersonen die akkerbouwgewassen telen en de bedrijven die als toeleverancier of als afnemer rechtstreeks zaken doen met akkerbouwers. Het betreft ongeveer 15.000 bedrijven en een teeltareaal van ruim 530.000 ha. (exclusief snijmaïs). Tot de akkerbouwgewassen worden de gewassen in bijlage 1 gerekend. Eén Brancheorganisatie voor de akkerbouw De primaire taak van de BO Akkerbouw is het faciliteren van de bedrijven in de ketens in de akkerbouw. Gezocht wordt naar een duidelijke, simpele en herkenbare structuur voor de 3 bedrijven in de sector. Er mag geen versnippering en “dubbel werk” ontstaan ten opzichte van de bedrijven en de ondernemersorganisaties. De BO moet “lean and mean” zijn. Onderkend wordt dat de behoeftes per keten dan wel gewas verschillend kunnen zijn. Het moet derhalve mogelijk zijn om maatwerk per sector/keten te leveren. Aandachtspunt is of door bundeling van kennis en kunde alsmede het ontwikkelen van kennis en kunde de bestaande brancheorganisaties kunnen worden “ontzorgd”. 4. Werkterreinen en instrumenten Het Nederlandse akkerbouwbedrijfsleven heeft met de BO Akkerbouw vooral voor ogen om een structuur tot stand te brengen, die het mogelijk maakt collectieve maatregelen te nemen ter voorkoming van ziekten en plagen en collectieve (onderzoeks)programma’s op te zetten met het oog op keteninnovaties op brede terreinen als bodemvruchtbaarheid, plantgezondheid etc., met andere woorden thema’s die dikwijls gewasoverschrijdend zijn en te maken hebben met de duurzaamheid van landbouwsystemen, die - zoals dat in de akkerbouw gebruikelijk is - meerdere gewassen omvatten. Het aandachtsveld van de BO Akkerbouw omvat vooralsnog de volgende werkterreinen: Platformfunctie De BO Akkerbouw biedt een platform aan het bedrijfsleven voor gemeenschappelijke onderwerpen. De organisatie kan optreden als aanspreekpunt en samenwerkingspartner voor organisaties van buiten de sector: bedrijven, onderzoeksinstellingen, scholen, overheid etc. De BO Akkerbouw kan desgewenst een rol spelen als expertisecentrum voor bepaalde beleidsterreinen. Voorbeelden zijn landbouwbeleid, gewasbeschermingsbeleid en bemestingsbeleid. Niet alle organisaties beschikken binnen hun eigen organisatie over de benodigde expertise. Plantgezondheid Het gaat om afspraken en spelregels die gemaakt worden om de kwaliteit en de gezondheid van de akkerbouwteelten in ons land te bevorderen. Het doel is om de belasting van het milieu te minimaliseren en de kwaliteit van het product voor de export te waarborgen. Plantgezondheid, preventie en fytosanitaire kwaliteit van het product staan centraal. De verantwoordelijkheid voor de betreffende wetgeving berust bij de Rijksoverheid. De BO Akkerbouw fungeert als aanspreekpunt voor de overheid en praat mee over wetgeving, uitvoering en handhaving. Kennis & innovatie Het gaat om de ontwikkeling (onderzoek) en verspreiding van kennis die van belang is om de akkerbouw in ons land te optimaliseren. Het doel is om de belasting van het milieu te minimaliseren, de bodemvruchtbaarheid en kwaliteit van de bodem te optimaliseren en kwaliteit en het rendement van de akkerbouw te verbeteren. Bovendien worden innovatieve en fundamentele onderzoeksterreinen in ontwikkeling genomen, die op langere termijn een positieve bijdrage kunnen leveren aan de rentabiliteit van de akkerbouwketens in ons land. Via de BO kan geparticipeerd worden in het onderzoek dat verricht wordt in het kader van de Topsectorenaanpak van het Ministerie van EZ (topsectoren ‘Agro&food’ en ‘Tuinbouw en uitgangsmateriaal’). Ook de activiteiten in het kader van het in stand houden van een effectief gewasbeschermingsmiddelenpakket voor alle teelten worden hieronder begrepen. Naast de beschikbaarheid van een coördinator effectief middelenpakket (CEMP) gaat het om de bijdrage van bedrijfslevenzijde aan het Fonds Kleine Toepassingen. 4 Markttransparantie Het gaat om het verbeteren van de kennis inzake en de transparantie van de markten van de producten van de akkerbouw, ondermeer door verzamelen en voor gebruik beschikbaar maken van informatie over marktontwikkelingen. Voedselveiligheid en duurzaamheid Transparantie is noodzakelijk om vertrouwen te winnen in de markt. Certificering is een noodzakelijk instrument om te laten zien hoe de productie is ingericht. De BO faciliteert het platform voor het certificatieschema VVAK voor de voedsel- en voederveiligheid in akkerbouwketens. VVAK is erkend als hygiënecode food en hygiënecode feed en bevat een duurzaamheidmodule die voldoet aan de Renewable Energy Directive (RED). Crisismanagement Een verstoring bij één of meer bedrijven kan gevolgen hebben voor de hele keten. Een adequate vorm van crisiscommunicatie en –coördinatie kan het bedrijfsleven behulpzaam zijn. Goed overleg met de overheid (spreken met één mond) en slagvaardig en eenduidig handelen is dan gewenst. Sectorcommunicatie, bijvoorbeeld “Week van de akkerbouw”. Faciliteren deelsectoren (maatwerk) Het faciliteren van deelsectoren voor specifieke onderwerpen (hygiëneprotocol aardappelen, deelname vlas- en hennepsector aan Europese vlas- en henneppromotieorganisatie CELC, wijnsector op het terrein van verantwoord alcoholbeleid en vakonderwijs, etc., etc.). 5. Organisatie en “goed bestuur” De BO Akkerbouw wordt opgericht door de organisaties die het akkerbouwbedrijfsleven vertegenwoordigen. Voor de primaire sector betreft dit LTO Nederland en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV). Het Nederlands Agrarische Jongeren Kontact (NAJK) zal als mede initiatiefnemer als partner deelnemen. Voor handel en industrie gaat het om (vertegenwoordigende) organisaties en in voorkomend geval om individuele (coöperatieve) bedrijven die betrokken zijn bij de handel en/of verwerking van één of meer akkerbouwproducten. In bijlage 2 zijn de organisaties/bedrijven opgenomen die tot op heden hebben aangegeven in beginsel geïnteresseerd te zijn. Organigram Het is de bedoeling, gelet op het te ontwikkelen takenpakket binnen de BO, twee secties in te richten. Eén sectie ten behoeve van de teelt, de primaire sector en één sectie ten behoeve van de sectoren uitgangsmateriaal, handel en verwerking (UHV). In bijlage 5 is een organigram bijgevoegd. Rechtsvorm Als rechtsvorm is gekozen voor een vereniging. 5 Bestuur De BO Akkerbouw beschikt over een bestuur. De leden van de vereniging dragen de leden van het bestuur voor. De voorzitter kan zowel uit het midden van de leden als van buiten komen. Het bestuur kiest uit zijn midden een vicevoorzitter. Het bestuur bestuurt op hoofdlijnen. Per sectie fungeert een eigen overleg. Afspraken moeten worden gemaakt over de taakverdeling tussen het bestuur en de secties. Aandachtspunt is dat recht gedaan wordt aan de behoefte om binnen de sectie de eigen zaken te kunnen bespreken, zeker als de sectie zelf zorgt voor de financiering. Benoemingstermijn De benoemingstermijn voor de leden is vier jaar, welke verlengd mag worden door herbenoeming. Een na herbenoeming aftredende voorzitter is de eerste drie jaar niet herbenoembaar. Bestuursbesluiten Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen. In nader uit te werken statuten en huishoudelijk reglement wordt aangegeven welke regels er met betrekking tot de besluitvorming gelden. Bestuursvergaderingen Het bestuur komt ten minste tweemaal per jaar bijeen voor de vaststelling en ontwikkeling van afspraken en activiteiten. Het kan zich laten adviseren door derden. Samenstelling van het bestuur Voor de eerstkomende periode van twee jaar wordt gewerkt met een breed samengesteld bestuur. In de eerste periode moet vooral aan draagvlak worden gewerkt. Na twee jaar wordt de werkwijze geëvalueerd en wordt bezien of het bestuur in omvang kan worden verkleind. Samenstelling bestuur: teelt: 6 leden - 4 leden namens LTO-Nederland - 2 leden namens Nederlandse Akkerbouw Vakbond - 1 lid namens NAJK uitgangsmateriaal, handel en verwerking: 8 leden - 1 lid namens NAO - 1 lid namens Vavi - 1 lid namens Comité van Graanhandelaren - 1 lid namens Plantum - 1 lid namens AVEBE - 1 lid namens Cosun - 1 lid namens CZAV - 1 lid namens Agrifirm Plant - (eventueel) 1 roulerend lid namens deelnemende “kleine” sectoren (gezamenlijke benoeming) Beide geledingen hebben evenveel stemmen. 6 6. Uitgangspunten financiering Algemene kosten De algemene kosten van de BO Akkerbouw worden gefinancierd met behulp van een lage basisbijdrage. De sectie teelt en de sectie uitgangsmateriaal, handel en verwerking betalen elk de helft van de kosten. Teelt Bij de teelt wordt rekening gehouden met het saldo van het gewas. Er wordt onderscheid gemaakt tussen gewassen met een hoger saldo (factor 2) en gewassen met een minder hoog saldo (factor 1). Consumptieaardappelen, pootaardappelen, suikerbieten en uien zijn gewassen met een hoger saldo. Granen en zetmeelaardappelen worden gezien als gewas met een minder hoog saldo. De inning van de bijdrage loopt mee met de inning van de bijdragen op basis van het algemeen verbindend verklaarde programma voor onderzoek en innovatie. Uitgangsmateriaal, handel en verwerking De onderverdeling van de kosten die in rekening worden gebracht bij de sectie uitgangsmateriaal, handel en verwerking geschiedt als volgt. Met uitzondering van hele kleine sectoren worden de participanten geacht allen de zelfde bijdrage te doen. Uit de begrotingsbijlage bij deze notitie blijkt dat voor 2015 gerekend wordt met een bedrag van € 145.500 aan algemene kosten die ten laste van de sectie UHV komen. Er ontstaat dan de volgende verdeling over sectoren/bedrijven: gewicht bedrag AVEBE 1 17.118 NAO 1 17.118 Vavi 1 17.118 Comité 1 17.118 Agrifirm 1 17.118 CZAV 1 17.118 Cosun 1 17.118 Plantum 1 17.118 Vlas en hennep 0,25 4.279 Graszoden 0,25 4.279 8,5 145.500 Bij de sectie UHV wordt de bijdrage in rekening gebracht bij de organisaties/ondernemingen. Kosten programma’s en projecten: - Specifieke activiteiten worden projectmatig aangepakt en gefinancierd. - Voor activiteiten met “algemeen nut” kan beroep worden gedaan op het algemeen verbindend verklaren door EZ voor niet leden. - De overheid werkt mee om de registratie van bedrijven en de verstrekking van gegevens op basis waarvan heffingen kunnen worden opgelegd zo efficiënt mogelijk te doen verlopen. 7 - Financiering van serviceactiviteiten/dienstverlening (bijvoorbeeld markttransparantie) heeft plaats op basis van het profijtbeginsel. In bijlage 3 is de begroting van de BO Akkerbouw voor 2015 opgenomen. 7. Overdracht reserves PA Afgelopen november heeft het bestuur van het Productschap Akkerbouw een zogenaamd afbouwplan vastgesteld. Omdat het het voornemen van de sectoren is een aantal collectieve activiteiten die voorheen binnen PA werden uitgevoerd, voort te zetten binnen de BO Akkerbouw, meent het bestuur van PA dat, indien na vereffening van het productschap een saldo zou resteren, dit ten goede moet komen van de BO. Hiermee wordt voldaan aan het uitgangspunt dat uit heffingsgelden bijeengebrachte reserves zoveel mogelijk ten goede dienen te komen aan doel en de doelgroep van de heffing. Bij de overdracht van middelen is de door de SER in juli 2012 opgestelde “Leidraad afbouw of opheffing product- en bedrijfschappen” leidend. De overdracht van taken of middelen naar de BO vereist een bestuursrechtelijk besluit van PA, waarin nauwkeurig de voorwaarden voor de overdracht zijn geformuleerd. Een dergelijk besluit voorziet onder meer in voorwaarden ten aanzien van: - de toegankelijkheid voor de doelgroep van bedrijven die de middelen door middel van een heffing bijeengebracht heeft, - de beschikbaarheid van (onderzoeks)resultaten voor deze doelgroep en - rapportering en verantwoording. 8. Transitiebudget Naast structurele financiering dient eveneens voorzien te worden in een transitiebudget. Immers, er zijn veel eenmalige activiteiten die moeten worden verricht om de nieuwe organisatie operationeel te krijgen. Gedacht kan worden aan: - Oprichtingskosten vereniging (statuten, inschrijving etc.). - Inrichting (kantoor)organisatie (administratie, ICT etc.). - Voorbereiden programma’s met het oog op een verzoek tot algemeen verbindend verklaring. Voorgesteld wordt voor deze kosten een beroep te doen op PA (startsubsidie) door inzet van de na de afbouw van PA resterende reserves. 9. Legitimiteit en draagvlak De legitimiteit zal voortdurend "verdiend" moeten worden bij: - de primaire doelgroep, de ondernemers in de akkerbouw. Draagvlak bij hen is cruciaal. Dat geldt in het bijzonder als zij op grond van een AVV verplicht worden jaarlijkse bijdragen te betalen aan bepaalde activiteiten; - de dragende organisaties die de BO hebben opgericht en in stand houden; - de minister/staatssecretaris van Economische Zaken die de BO een erkende status geeft en maatregelen algemeen verbindend kan verklaren. De legitimiteit moet verdiend worden door het leveren van kwalitatief uitstekende producten en diensten die nauw aansluiten bij de (veranderende) wensen en behoeften van de ondernemingen. Om er zeker van te zijn dat de activiteiten meerwaarde hebben, organiseert de BO Akkerbouw periodiek (jaarlijks) een proactieve dialoog met representanten van de primai- 8 re doelgroep waaronder critici, legt jaarlijks verantwoording af over het werk en organiseert jaarlijks een digitale klanttevredenheidsmeting annex behoeften peiling en beoordeling van voorgenomen acties. Daarnaast wordt periodiek (jaarlijks) een bijeenkomst georganiseerd met de voor de BO Akkerbouw relevante stakeholders (EZ, agribusiness, NGO’s). Draagvlak bij de akkerbouwers is voor alle activiteiten die de BO onderneemt van groot belang. De organisaties die de primaire sector vertegenwoordigen representeren een royale meerderheid van de akkerbouwers en het areaal. Hetzelfde geldt voor de plantenveredeling en de handels- en verwerkingssectoren. Dit laat onverlet dat veel aandacht zal worden besteed aan het vergroten van de betrokkenheid van niet georganiseerde ondernemers. Eens in de drie tot vier jaar wordt door middel van een algemene draagvlaktoets gemeten hoe de ondernemers de diverse activiteiten van de BO beoordelen. Het aspect van draagvlak speelt in het bijzonder bij activiteiten waarvoor een Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) en collectieve financiering aan de orde is. 10. Activiteiten met AVV/collectieve financiering Voor een aantal activiteiten van de BO Akkerbouw speelt het al dan niet aanwezig zijn van “free riders” een prominente rol. De BO Akkerbouw is voornemens een beroep op het departement te doen om maatregelen algemeen verbindend te verklaren. Te denken valt aan de financiering van onderzoek en innovatie en andere collectieve maatregelen bijvoorbeeld gericht op de borging van plantgezondheid, in relatie tot het behoud van exportpositie en voedselveiligheid. We refereren hierbij aan de mededeling van het kabinet dat Nederland verzocht heeft aan de Europese Commissie aan de doelen waarvoor AVV kan worden aangevraagd de onderwerpen diergezondheid, plantgezondheid en voedselveiligheid toe te voegen. Alleen op die manier kan het vraagstuk van de "free riders" worden ondervangen en kunnen afspraken effectief het beoogde doel bereiken. Als bijlage 4 is een beschrijving opgenomen van het activiteitenprogramma rondom onderzoek en innovatie dat zich leent voor AVV. 11. Ondersteuning De BO Akkerbouw wordt ondersteund door een uitvoerend bureau van beperkte omvang. Er kan een beroep worden gedaan op (voormalige) medewerkers van PA. Dit zorgt ervoor dat kennis kan worden behouden en kan worden bespaard op de kosten van het Sociaal Plan. De plaats van vestiging dient nog te worden bepaald. 12. Tijdpad De BO Akkerbouw wordt opgericht in het tweede kwartaal van 2014. In de tweede helft van 2014 wordt een jaarplan voor 2015 opgesteld en een meerjarenvisie op het onderzoek. Tevens is het de bedoeling om voor 1 januari 2015 de erkenning als brancheorganisatie te verkrijgen en de algemeen verbindend verklaring voor bepaalde programma’s en de financiering daarvan. Zoetermeer, 12 juni 2014 Ref.: El 9 Bijlage 1: Akkerbouwgewassen Tot akkerbouwgewassen worden gerekend: - tarwe - gerst - rogge - haver - triticale - groene erwten (droog te oogsten) en schokkers - kapucijners en grauwe erwten - bruine bonen - veldbonen - koolzaad - karwijzaad - blauwmaanzaad - vlas - graszaad - aardappelen (poot-, consumptie-, zetmeel-) - bieten (suiker-, voeder-) - luzerne - maïs (snij-, korrel-, corn cob mix) - groenbemestinggewassen - cichorei - hennep - uien (zaai-, poot-, plant-, zilver) - graszoden - en alle andere dan de hiervoor genoemde akkerbouwgewassen 10 Bijlage 2: deelnemende organisatie en ondernemingen - Vakgroep Akkerbouw LTO Nederlandse Akkerbouw Vakbond NAJK Cosun Nederlandse Aardappel Organisatie AVEBE CZAV vlas- en henneporganisatie i.o. Koninklijke Vereniging het Comité van Graanhandelaren Agrifirm Plant Plantum Vavi De Nederlandse Vereniging van Kwekers van Graszoden VIGEF (nog te benaderen) Frugiventa (nog te benaderen) 11 Bijlage 3: begroting BO Akkerbouw 2015 In Euro’s Lasten totaal sleutel sectie sectie teelt UHV 50% 50% Algemene lasten opstartkosten 50.000 subsidie PA 25.000 25.000 bestuur 10.000 basiscontributie 5.000 5.000 voorzitter 25.000 basiscontributie 12.500 12.500 secties 10.000 basiscontributie 5.000 5.000 personeels- en bureaukosten 246.000 basiscontributie 123.000 123.000 subtotaal 341.000 170.500 170.500 11.000 AVV PG pm - 3.004.200 AVV K&I pm pm pm pm Lasten verbonden aan programma's teeltvoorschriften onderzoek en innovatie (inclusief gewasbescherming / kleine toepassingen) markttransparantie 294.000 profijtbeginsel akkerbouwcertificering 27.500 toeslag op tarief pm pm algemeen crisismanagement en sectorcommunicatie 50.000 profijtbeginsel pm pm 3.386.700 - - pm pm pm 3.727.700 170.500 170.500 241.800 96.300 145.500 bijdrage uit programma's 49.200 49.200 startsubsidie PA 50.000 25.000 25.000 341.000 170.500 170.500 subtotaal faciliteren specifieke akkerbouwketens TOTAAL Baten Algemene lasten contributies TOTAAL Deze begroting is een uittreksel van een meer uitgebreide begroting. 12 Bijlage 4: Activiteitenpakket Kennis & innovatie In deze bijlage is aangegeven voor welke pakket aan activiteiten op het vlak van Kennis & innovatie een AVV zal worden aangevraagd. De projecten en projectvoorstellen zijn gegroepeerd naar de hoofdthema’s. Het merendeel van de projecten is gewasoverschrijdend. Veelal betreft het projecten waar meerdere ketenschakels actief zijn. Het betreft in hoge mate de participatie in het zogenaamde topsectorenbeleid. De akkerbouwsector is actief op het vlak van de topsector Agro & Food en de topsector Tuinbouw en Uitgangsmateriaal. Er wordt gewerkt vanuit een meerjarenvisie (4 jaar). Deze visie wordt neergelegd in een kennis en innovatieprogramma (“lange termijn”), die door het bestuur wordt vastgesteld, nadat deze via een draagvlaktoets door alle bedrijfsgenoten is beoordeeld. Bij nieuwe omvangrijke projecten is een tussentijdse draagvlaktoets voorzien. In de visie wordt meegenomen dat het bestuur wordt gemandateerd om op te treden bij plotseling opkomende urgente onderzoeksvragen ("brand"). Voor het reguliere teeltonderzoek worden regionale programmeringcommissies ingesteld, bestaande uit leden van de dragende organisaties en een evenredige vertegenwoordiging van niet-georganiseerde bedrijfsgenoten. Die commissies hebben tot doel in het licht van de vastgestelde meerjarenvisie de prioriteiten voor de onderzoeksvragen te bepalen, op basis waarvan het onderzoeksprogramma wordt bepaald. In een bijlage is aangegeven welk activiteitenpakket op de plank ligt. Dit betreft enerzijds (onderzoeks)projecten die door afbouw van PA tussentijds zijn gestopt en anderzijds onderzoeksvoorstellen die reeds binnen de akkerbouw de hoogste prioriteit hebben gekregen. Het merendeel van de projecten en projectvoorstellen is gewasoverschrijdend. In de tweede helft van 2014 zal de informatie die in de bijlage te vinden is, worden gebruikt bij de opstelling van een programma dat in 2015 van start kan gaan. Met deze middelen zet de sector collectief in op onderzoek en innovatie. Onderzoek en innovatie, gerelateerd aan de hoofdthema’s bodem, bemesting, water, kwaliteit, gewasbescherming en overige akkerbouwgerelateerde onderwerpen, dient drie doelen: (1) praktijkvragen voor de sector oplossen, (2) grensverleggende innovaties en (3) cash/in-kind contrafinanciering binnen het topsectorenbeleid. Ad. 1: jaarlijks zet de sector (via PA) circa 3 miljoen euro weg aan (praktijk)onderzoek. De onderzoekswensen worden regionaal in kaart gebracht en geprioriteerd. De sector zit zelf aan het stuur en beslist zelf over de in te zetten middelen. Ieder jaar worden er circa 20-25 onderzoekswensen geprioriteerd en weggezet voor uitvoering bij o.a. Wageningen UR, DLV Plant, Louis Bolk Instituut, Altic, Nutriënten Management Instituut, HLB en overige EUerkende en niet-EU-erkende onderzoeksinstellingen. Nieuw is dat de BO zal gaan werken vanuit een meerjarenvisie, die iedere 4 jaar wordt vernieuwd. Ad. 2: Het project Kiemkracht wordt voor 50% uit collectieve middelen (van PA) gefinancierd. Het InnovatieNetwerk financiert de resterende 50%. Binnen Kiemkracht wordt gewerkt aan, voor de akkerbouw, grensverleggende innovaties. Met Kiemkracht tracht de sector blijvend nieuwe concepten, met een meerwaarde voor de akkerbouwpraktijk, te ontwikkelen. Ook voor Kiemkracht geldt dat collectieve financiering een vereiste is, zodat mislukte en/of geslaagde innovaties terugvloeien richting de gehele sector. Ad. 3: Het praktijkonderzoek dat bij EU-erkende onderzoeksinstellingen wordt weggezet loopt als cash financiering mee in diverse PPS-en. Zo is de akkerbouwsector direct betrokken bij PPS-en binnen de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen. Onderzoeksprogramma's, geïnitieerd en gefinancierd door de sector (via PA), sluiten via PPS-en aan op de door de overheid beschikbaar gestelde DLO-capaciteit en vice versa. De beschikbare DLO-capaciteit wordt zo effectief benut. 13 Via de PPS-en is tevens aansluiting gezocht met het fundamentele onderzoek vanuit NWO. NWO heeft als aanvulling op de PPS Duurzame Bodem een fundamenteel programma Duurzame Bodem geschreven. Hiermee wordt ingezet op fundamenteel bodemonderzoek. Via de PPS Duurzame Bodem wordt fundamenteel onderzoek vertaald naar praktijkonderzoek en via de onderzoeksprogramma's van de sector wordt praktijkonderzoek doorvertaald naar het handelingsperspectief van de ondernemer; een mooie stroom informatie die met het wegvallen van collectieve middelen dreigt te komen vervallen. Daarnaast dient de beoogde BO een ketenfunctie te hebben. Het akkerbouwbedrijfsleven (Cosun, Agrifirm, AVEBE, NAO, CZAV, IRS) zal in-kind alsmede financieel bijdragen aan de PPS-en in de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen. Lopende (onderzoeks)projecten De projecten zijn/worden voor het grootste gedeelte eind 2013 (voorlopig) gestaakt i.v.m. opheffing PA. Kwaliteit - Rasvergelijking zetmeelaardappelen (Avebe, PPO, vanaf 2008 jaarlijks). - Toepassing van Royal MH in de bewaring van aardappelen (SPNA, 2012 t/m 2014). - Bewaarstrategie aardappelen van lichte grond (DLV Plant, 2012 t/m 2015). - Rassenonderzoek zaaiuien op zand- en lössgrond (ALTIC,2013 t/m 2014). - Opbrengstverbetering zetmeelaardappelteelt (PPO, vanaf 2012 jaarlijks). - Energiebesparing bewaring akkerbouwproducten (PPO, 2013 t/m 2015). - Kalktolerante lupinerassen (Rusthoeve/LBI/DLV, 2012 t/m 2014). - Mogelijkheden van meerjarige graanachtige grassen voor erosiebestrijding (DLV/PPO/HAS, 2012 t/m 2015) . - Wintergranen voor waterberging (DLV/PPO, 2012 t/m 2014). - Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek (cgo) granen, cichorei, vlas, maïs, uien suikerbieten, lokgewassen en groenbemesters (PPO/IRS/DLV, 2012 t/m 2014). Ziekten en plagen - Waardplantstatus nieuwe groenbemesters (PPO, 2011 t/m 2014). - vestiging en verspreiding van het maïswortelknobbelaaltje binnen een perceel (HLB/WUR, 2012 t/m 2016). - Beheersing M. minor in bouwplanverband (DLV/BLGG, 2013 t/m 2016. - Optimale inzet vang-/lokgewassen (DLV/BLGG, 2013 t/m 2016). - Inventarisatie vreterij in aardappel (PPO, 2012 t/m 2014). - Beheersing van valse meeldauw in uien (PPO, vanaf 2004 jaarlijks). - Ziektebeheersing met Lysobacter (WUR, 2011 t/m 2014). - Aarfusarium in brouwgerst (PPO, 2013 t/m 2014). - Alternaria in aardappel (PPO, 2013 t/m 2015). - Vervolgonderzoek Deltaplan Erwinia C (HZPC, vanaf 2013 jaarlijks). - Bodem, bemesting en water Commissie Bemesting Akkerbouw/Vollegrondsgroente (PPO, vanaf 2004 jaarlijks). Nieuwe bijmestsystemen en -strategieën in aardappelen (PPO/ALTIC, 2011 t/m 2014). Rijenbemesting: kansen, nieuwe producten en technieken (PRI/PPO/ALTIC, 2012 t/m 2014). Oogst en toediening van maaimeststoffen (DLV 2013 en 2014) . Perspectieven van bodemverbeteraars (PPO, NMI, IRS, 2010 t/m 2015). Overig 14 - - Onkruidbestrijding, standdichtheid en drogen graszaad (Rusthoeve/DLV vanaf 2009 jaarlijks). Duistbestrijding in bouwplanverband (SPNA, 2012 t/m 2015). Actualisatie spuitdoppen (DLV, vanaf 2009 jaarlijks). Communicatie resultaten collectief gefinancierd onderzoek (PA t/m 2013); o kennisakker.nl; o bijeenkomsten regionaal (o.a. winterprogramma ZLTO, LLTB, NAV, LTO); o landelijke intermediairendagen; o nieuwsbrieven; o tips; o brochures/leaflets; o keuzeschema’s/Modules website. Systeeminnovaties en fundamenteel onderzoek en innovatie; o smartbot (WUR, 2011 t/m 2014); o ijKakker (LTO Noord, 2012 t/m 2014); o pootaardappelacademie (LTO Noord, 2012 t/m 2014); o kiemkracht. Projectvoorstellen Deze voorstellen zijn (nog) niet aanbesteed i.v.m. opheffing PA. Kwaliteit - Teeltoptimalisatie granen. - Inwendige verwerkingskwaliteit van cichorei. Ziekten en plagen - Biologische AM bestrijding. - (Bestrijdings)effect thermofiele en mesofiele vergisters op koprot. - Japanse haver als stuifdek tegen aaltjes. - Effect van zaadbehandeling met nicotinoïden in cichorei. Bodem, bemesting en water - Niet Kerende Grondbewerking in het bouwplan granen (uitbreiding van in 2013 af te sluiten onderzoek door SPNA). - Bestrijding wortelonkruiden bij Niet Kerende Grondbewerking (NKG). - Systeemvergelijking grondbewerking o Overig - Voorlichtingsboodschappen m.b.t.: o teeltoptimalisatie van haver en Quinoa; o optimalisatie signalering ritnaaldschade en dry core; o beheersing trips in uien; o effect van organische stof en verdichting op de buffercapaciteit van de bodem i.v.m. erosie; o toevoegen van nitrificatieremmers aan organische mest; o inzet Fytobakken ter reductie van emissie en zuivering tot drinkwater; brandstofbesparing in relatie tot grondbewerking. 15 Bijlage 5: organigram Dragende organisatie (brancheorganisaties en ondernemingen) BO Akkerbouw bestuur Producentenorganisatie Sectie uitgangsmateriaal, handel en verwerking Sectie teelt (LTO, NAV en NAJK) Producentenorganisatie Akkerbouw 16
© Copyright 2024 ExpyDoc