Dräger Nieuws Nederland Juni 2014

NIEUWS Nederland
Juni 2014
Dräger X-zone Com:
gasmeetconcentraties
in de cloud
Module voor draadloze communicatie
via het gsm-netwerk.
Pagina 3
Regels voor vloeibaar
aardgas
Veilig pijpen leggen
bij Allseas
PGS 33-1 geeft richtlijnen voor
LNG-afleverinstallaties.
Dräger M&O zorgt voor totale safety
aan boord.
Pagina 20
Pagina 24
2|
|3
Column
Dräger X-zone Com: gasmeetconcentraties in de cloud
Module voor draadloze communicatie via het gsm-netwerk.
Het benaderen van de oneindigheid
De limiet van veel is oneindig en die van weinig is nul. Oneindig
en nul zijn beide filosofische begrippen en interessante
struikelblokken in de wiskunde. Maar je kunt ze prima benaderen
zonder in de stress te schieten. Soms gaan getallen het menselijk
voorstellingsvermogen te boven. Je moet gewend zijn aan heel
veel nullen voor de komma als het gaat om de inhoud van tanks
bij een terminal en de meters kabel die er nodig zijn om er een
gasdetectiesysteem te installeren. En als je de detectiedrempels
van onze hypergevoelige sensoren beschouwt dan moet je
gaan denken in ppm of ppb. Eén enkel molecuul tussen
1.000.000 of 1.000.000.000 broeders. Een emmertje in de zee.
Ik zou dat over het hoofd zien, maar ik ben geen DrägerSensor.
Probeer je kind maar eens te vinden in tienduizend voetbalstadions.
Dat lijkt schier onmogelijk maar toch zul je als ouder alle middelen
inzetten die je hebt. Opgeven is geen optie en dat doe je
dus ook niet. Zolang getallen niet oneindig groot zijn, zul je
uiteindelijk succes hebben. De kans blijft namelijk groter dan
nul, en als je de drive behoudt zul je slagen. Dräger werkt – net
als de ouder in het voorbeeld – met nooit aflatende gedrevenheid
aan het verleggen van grenzen: detectiedrempels zijn namelijk
nooit te klein en projecten nooit te groot, zolang ze maar niet
nul of oneindig zijn.
De Dräger X-zone 5000 is het populaire mobiele gasalarm dat zelfstandig en draadloos
communiceert met andere X-zones in de buurt (zie ook Nieuws in het Kort over de
vernieuwingen van de X-zone 5500). X-zones zijn explosieveilige instrumenten (Ex-zone 0!)
waarmee in no-time effectieve gebiedsbewaking is op te zetten, bijvoorbeeld bij werkzaamheden op (petro-)chemische plants, bij shutdowns of bij tijdelijke onbruikbaarheid
van stationaire gasdetectie- of gasalarmsystemen. Via één enkele aanvullende Dräger
X-zone Com draadloze communicatiemodule kan een groep X-zones nu ook communiceren via het gsm-netwerk, uiteraard zonder de oorspronkelijke functionaliteit aan te tasten.
En nog beter: via de gps-functie is zelfs de locatie waar het instrument zich bevindt op
afstand te monitoren.
Dräger X-Com
positiebepaling) een standaard gps. Met
een groep X-zones, waarvan er één is
uitgerust met de X-zone Com, is net als
voorheen snel een tijdelijke gebiedsbewaking op te zetten, met één of meer
X-zones in besloten ruimten of op andere
kritische plaatsen, maar nu met een remote
control functie. Het maakt niet uit welk
individueel instrument met de Dräger
X-zone Com is gekoppeld, maar het
verdient aanbeveling daarvoor het exemplaar te kiezen dat zich op de meest open
plek bevindt, in elk geval buiten Ex-zone 0.
Vanwege de aanwezige gsm-zendontvanger is de Dräger X-zone Com namelijk
alleen toegestaan in Ex-zones 1 of 2.
Patrick van Vugt
Business Unit Manager
Composiet
blustoestellen
Dräger X-zone 5000 met Dräger X-Com
duurzaam op alle fronten!
Composiet blustoestellen zijn de laatste
ontwikkeling op het gebied van duurduurzame corrosievrije en onderhoudsarme
blustoestellen met een levensduur van
20 jaar.
EN3-, CE- en MED-goedgekeurd.
t blustoe
Composie eder
f po
Schuim o
per stu
€ 135,00 TW.
.B
netto, excl
MEER WETEN? BEL 079-3444890
* Deze aanbieding is geldig tot 31-08-2014.
Kenmerken:
– 1 x per 10 jaar blusstof vervangen
– 100% UV bestendig
– betrouwbaar en supersterk
– buiten-body niet onder druk
– ± 15% lichter dan metalen blusser
Dräger X-zone Com
De Dräger X-zone Com-module oogt als
een verhoogd voetstuk onder de X-zone,
passend als een Lego-blokje op zowel de
bestaande X-zone 5000 als de X-zone
5500. Het voetstuk bevat een datalogger,
gps en een eigen accu, zodat de
gebruiksduur van de X-zone niet wordt
verminderd. Aan de X-zone Com zit een
flinke antenne vast die zorgt voor een
bereik dat beter is dan dat van een
gewoon mobiel netwerk en (voor de
Sms en andere functionaliteiten
Met de nieuwe Dräger X-zone Com
ontvangt de verantwoordelijke een schat
aan informatie via zijn smartphone.
Niet alleen ontvangt hij meetwaardes en
alarmen ongeacht de plaats waar hij zich op
dat moment bevindt, hij kan deze ook vanuit
zijn telefoon resetten en bijvoorbeeld
(ontruimings-)alarmen genereren. Automatische online opslag van data in de
cloud maakt gegevens overal toegankelijk.
De in de X-zone Com ingebouwde gsm
met simkaart voorziet zowel in het smsverkeer als in de upload van relevante
data. Met behulp van een gps-lokalisatieprogramma kan bovendien op een ingelezen
kaart of luchtfoto worden getoond waar
zich de betreffende Dräger X-zone Coms
bevinden.
Inzet ook bij calamiteiten
Bij calamiteiten heeft snelle ontruiming
de prioriteit. Dat brengt met zich mee dat
het menselijk procestoezicht ter plekke
wordt gestaakt en dat de installaties aan
hun lot en aan de ‘automaat’ moeten
worden overgelaten. Dat geldt nog sterker
als ook een controlekamer onverhoopt
betrokken is bij de evacuatie. Zolang de
plaats van het incident niet is vrijgegeven
door het bevoegd gezag of de aangewezen functionaris, zullen alleen speciaal
uitgeruste hulpverleners toegang hebben.
Juist dan is er grote behoefte aan meetgegevens. De Dräger X-zone kan via de
eigen repeaterfunctie voorzien in alarmering op afstand. Als de X-zone Com
wordt gebruikt zijn gemeten gasconcentraties zelfs in elk tijdelijk crisiscentrum
beschikbaar, ook op grote afstand. De
Dräger X-zone Com kan daarmee onnodige
downtime, schade, letsel en risico’s voor
hulpverleners en anderen voorkomen,
zowel bij incidenten als tijdens normaal
bedrijf.
CONTACT
Meer informatie?
Dräger Veiligheidstechniek is bereikbaar
via 079-3444 777.
4|
Nieuws in het
|5
Dräger OpleidingsCentrum traint waterwerkers
kort
DRÄGER CPS 6800 EN -6900: RANGE KWALITEITSGASPAKKEN COMPLEET
DOC-OPLEIDING
GASMEETBEVOEGDE
In 2010 presenteerde Dräger de nieuwe ‘heavy duty’ gaspakken CPS 7800 en
-7900, gemaakt van het nieuwe gelamineerde D-mex™ met uitzonderlijk hoge
chemische resistentie en een verwachte levensduur van 15 jaar. In 2011 volgden
de CPS 5800 en -5900 chemicaliënpakken voor eenmalig gebruik, en eind 2013
zijn daar de Dräger CPS 6800 en CPS 6900 aan toegevoegd, gemaakt van Umex
en herbruikbaar. Voor alle genoemde pakken geldt dat de x800-versie bedoeld is
voor gebruik met ademluchtvoorziening aan de buitenzijde, terwijl de x900 extra
ruimte op de rug biedt voor het dragen van een ademluchttoestel binnen het pak.
De CPS 6800 en -6900 volgen de Teammaster en Workmaster Umex-pakken op
en bieden onder andere een hoge resistentie tegen cryogene vloeistoffen
(kortstondig zelfs tot -80° Celsius), een groter vizier, verbeterde ritssluiting en veel
van de voorzieningen die de CPS 7800 en -7900 reeds tot een succes maakten.
Dräger CPS 6800 en CPS 6900
DRÄGER POLY TRON 2000: PRIJSGUNSTIGE STATIONAIRE GASDETECTIE
Dräger Gasdetectiesystemen introduceert een prijsgunstige, kwalitatief hoogwaardige stationaire gasdetector, voor betrouwbare detectie van ‘basisgassen’
(zuurstof en diverse toxische gassen). Het gaat daarbij om toepassingen waar
bijvoorbeeld de Dräger Polytron 7000 veel meer biedt dan verlangd wordt en waar
geen explosieveilige uitvoering noodzakelijk is. Te denken valt aan koelhuizen (tot
-40° C), laboratoria en bijvoorbeeld de voedselindustrie. De Polytron 2000 is
modulair opgebouwd vanuit een universeel docking station, een glasvezelversterkt kunststof montagedeel dat na installatie van de opbouwtransmitter kan
worden voorzien. De gebruikte MEC-sensor (Miniaturized Electrochemical
Sensor) wordt gekalibreerd geleverd. Periodiek ‘nakalibreren’ geschiedt via een
simpele potentiometer. De transmitter functioneert in het standaard 2-draadssysteem, waarbij signalen worden overgedragen via de 4 tot 20 mA-norm
en beschikt daarnaast over een eigen display voor lokale aflezing. De Dräger
Polytron 2000 is de 'no-nonsense' general purpose stationaire gasmeter.
Het verspreiden en borgen van kennis en het trainen van vaardigheden van
werknemers is belangrijk om veilig en efficiënt te kunnen werken. Dat inzicht
is niet nieuw, maar bij steeds meer ondernemingen wordt gericht en taakspecifiek opgeleid. Investeren in opgeleide medewerkers is investeren in veiligheid, betrokkenheid en welzijn. Niet alleen in de bekende hoogrisicosectoren,
maar ook bij bijvoorbeeld waterschappen en hun ondersteunende dienstverleners. Het Dräger OpleidingsCentrum (DOC) verzorgt ook specifieke opleidingen in de ‘waterbranche’.
Dräger Polytron 2000 met MEC sensor
DRÄGER X-ZONE 5500: FLEXIBELE DRAADLOZE GEBIEDSBEWAKING VERBETERD
Het bekende en inmiddels breed ingezette mobiele gebiedsbewakingssysteem
met repeaterfunctie Dräger X-zone 5000 is op enkele punten verbeterd en wordt
opgevolgd door de Dräger X-zone 5500. Op elke X-zone in de keten is te zien welk
individueel instrument het alarm genereert, natuurlijk naast de visuele en akoestische alarmering op alle X-zones. Ook worden meetwaarden in de repeaterketen
doorgegeven. Naast de Dräger portable gasmeetinstrumenten X-am 5000 en
X-am 5600 is nu ook de X-am 5100 (specifiek voor HF/HCl, H2O2 en Hydrazine)
te gebruiken. Speciaal voor deze toepassingen is een nieuwe pompkap beschikbaar. Bij de modificaties zijn meteen de schuimrubber kussens op de dekplaat
verbeterd en de vergulde contacten simpel wisselbaar gemaakt en verzwaard.
Dit maakt de X-zone 5500 ook bestand tegen corrosieve omgevingen. Ten slotte
kan de Dräger X-zone 5500 met een controlekamer communiceren via het MODBUS-protocol.
Dräger X-zone 5500
Watermanagement en gasrisico’s
Nederland is gezegend met veel water:
waterwegen voor transport en recreatie,
overal dijken, sloten, gemalen, zuiveringsinstallaties voor afvalwater en een prima
drinkwatervoorziening. Al dat water vraagt
om zorgvuldig beheer, want we willen
geen natte voeten, maar wel voldoende
schoon drinkwater en een zorgeloze
afvoer van hemelwater en afvalwater uit
douche en toilet. Dat werkt zo goed dat
we ons nauwelijks bewust zijn van de
inspanningen van de overheden en bedrijven die het waterbeheer en -onderhoud
als taak hebben. Waternet in Amsterdam
en Wetterskip Fryslân zijn twee van die
organisaties, die voor hun opleidingen tot
‘gasmeetbevoegde’ het DOC inschakelen. Het gaat daarbij om onder andere het
meten van zwavelwaterstof in rioolwaterzuiveringsinstallaties, explosiegevaar in en
bij biogasreactoren (methaan) en zuurstof. Werknemers dragen op veel plaatsen persoonlijke gasdetectie en bij
onderhoud worden besloten ruimten via
voorgeschreven procedures bemeten en
vrijgegeven, inclusief werkvergunning.
Soms wordt daarbij adembeschermingsapparatuur gebruikt.
Met name in de rioolwaterzuivering
en de bijbehorende vergistingsinstallaties heeft de operationeel
medewerker van een waterschap
te maken met bekende en zeer specifieke gasrisico’s in de nabijheid
van de installatie en in besloten
ruimten. Bedwelmingsgevaar door
H2S of ammoniak, verstikkingsgevaar (CO2, zuurstoftekort) en
explosie- en brandrisico’s door
methaan. Het Dräger OpleidingsCentrum (DOC) hecht veel waarde aan specifiek en doelgericht
opleiden: niet meten omdat het nu
eenmaal moet, maar weten welke
gevaren op de loer liggen, waarom
je meet, welke meetmiddelen
gebruikt kunnen worden en wat
hun eventuele tekortkomingen zijn.
‘Blind varen’ op het schermpje van
de gasmeter is uitdrukkelijk niet de
bedoeling. Het gaat om strategisch meten volgens een doeltreffende methodiek en met inzicht in
de achtergronden. Een opleiding
is pas compleet als de cursist in
de praktijksessies toont dat hij of
zij de kennis doeltreffend toepast.
Het meten in de (eigen) besloten
ruimten en interpreteren van de
meetgegevens is daarom onderdeel van de opleiding, net als
de specifieke procedures en werkvergunningen. Naast gasmeten
krijgen ook de te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen
aandacht.
CONTACT
Meer weten over klantgerichte
opleidingen? Het DOC is bereikbaar op
079-3444 750 of stuur een e-mail naar
[email protected].
6|
|7
Frans Blaas, veiligheidskundige bij Waternet.
WATERNET
Waternet is een stichting die het
complete management van drinkwater, afvalwater, grondwater en oppervlaktewater doet in opdracht van het
Hoogheemraadschap AGV (Amstel,
Gooi en Vecht) en de gemeente
Amsterdam. Het werkgebied strekt
zich uit van de duinen in Heemskerk
tot Zandvoort en landinwaarts tot in
de provincie Utrecht; een stuk
Nederland met 1,3 miljoen inwoners.
Het bedrijf heeft ongeveer 2000
werknemers en is in 2010 uitgeroepen tot één van de meest aantrekkelijke werkgevers in de non-profitsector. De Waternet Academie heeft
een eigen opleidingslocatie in
Amsterdam en mocht in 2013 3.700
cursisten ontvangen, meestal in de
trainingsruimtes en voor praktijkonderdelen ook op locatie. Sommige
niet-Waternetspecifieke opleidingen
zijn ook toegankelijk voor derden,
vaak kleinere waterschappen die zelf
niet over uitgebreide opleidingsfaciliteiten beschikken.
Zie ook www.waternet.nl
Ilonka Segerius, opleidingscöordinator bij
de Waternet Academie toont de catalogus:
ca. 80 verschillende trainingen beschikbaar.
Waternet Academie
In Amsterdam bezocht Dräger Nieuws
Ilonka Segerius en Frans Blaas van Waternet, respectievelijk coördinator opleidingen bij de Waternet Academie en veiligheidskundige. De eigen academie geeft
jaarlijks een interne opleidingscatalogus
uit met ongeveer tachtig opleidingen op
het gebied van veiligheid, water en techniek, leiderschap, persoonlijke vaardigheden en projectmanagement. Deelname
geschiedt aan de hand van persoonlijke- of
afdelingsontwikkelingsplannen. Segerius:
“In februari bepalen leidinggevenden in
een planningsgesprek welke opleidingen
een medewerker kan of moet volgen. Dat
varieert van een vrijwillige grammaticacursus tot een voor de taak of functie verplichte veiligheidsopleiding, zoals de opleiding tot gasmeetbevoegde.” Frans Blaas
legt uit hoe ‘zijn’ afdeling Zuiveringsbeheer
omgaat met opleidingen. “Vroeger hebben
we veel verplichtingen opgelegd en misschien ook te ruim opgeleid. Nu gaat dat
sterk functie- en persoonsgericht, en we
houden in een veiligheidsmatrix precies
bij wie over welke kwalificaties beschikt.
Dat willen we bedrijfsbreed invoeren. Bij
functies horen vaardigheden, kennis en
bevoegdheden. Je moet als bedrijf dan ook
zorgen voor back-up, en dat is met name
heel belangrijk bij de meetbevoegde.”
Gasmeetbevoegde
In samenspraak met teamleiders worden
operationele werknemers geselecteerd en
opgeleid tot gasmeetbevoegde. Blaas:
“Meetbevoegden hebben rechten en plichten: ze mogen de start van werkzaamheden
verbieden of uitstellen als hun gasmetingen
uitwijzen dat betreding van bijvoorbeeld
een ruimte bij een gemaal of een vergister
onveilig is. Hun plichten zijn het bijhouden
van regelgeving, het volgen van de opleiding en natuurlijk het verrichten van metingen volgens de regels, hun recht is om
‘nee’ te zeggen. Zelfs als de hoogste baas
roept dat het werk voort moet of als er een
rij vrachtwagens of een werkploeg staat te
wachten. Meetbevoegden zijn zich er zeer
van bewust dat ze verantwoordelijk zijn voor
de veiligheid en gezondheid van anderen.
Dat had op zeker moment zelfs tot gevolg
dat mensen liever geen meetbevoegde
wilden zijn. Gelukkig is dat omgeslagen,
dankzij heldere afspraken, de goede opleiding en de ruggensteun van het management. Het is meer dan het verstrekken van
een pasje: de meetbevoegde is een gerespecteerde specialist. Wij borgen ook hun
ervaring en routine: als je onverhoopt
gedurende zes maanden niet hebt gemeten, dan word je aan een andere meetbevoegde gekoppeld om gezamenlijk te
meten en een ruimte vrij te geven.”
Met welke gasrisico’s heeft Waternet te
maken?
Blaas: “Risico’s verschillen per vakgebied:
bij drinkwater richt je je sterk op de veiligheid van het product, maar je hebt ook te
maken met ozon (O3), dat gebruikt wordt
ter ontsmetting. In riolen is het H2S, net als
bij de rioolwaterzuivering. We leveren ook
biogas aan het Amsterdams Elektriciteitsbedrijf, gewonnen uit ons slib. In de vergistingsinstallaties hebben we te maken met
ATEX en explosiegevaarlijke zones. Al die
werkzaamheden stellen hun eisen aan
de bekwaamheid van medewerkers. De
inhoud van de opleidingen stemmen we af
op de benodigde praktische vaardigheden.
Sommige opleidingen geven we zelf, voor
andere vallen we terug op externe opleiders. Zoals Dräger. De noodzaak tot het
hebben van meetbevoegden volgt overigens uit de arbocatalogus voor waterschappen. Ook de Inspectie SZW gebruikt
die (getoetste) arbocatalogus als referentie."
Hoe denken jullie over de diensten van
het DOC?
Blaas: “De samenwerking met Dräger is
geweldig; wij kunnen ook bij specifieke vragen of ongevallenonderzoek een beroep
doen op de expertise. Ik hecht aan die vertrouwensrelatie.” Ook Ilonka Segerius is
enthousiast: “Het plannen en de financiën
zijn soepel geregeld. Ik heb rechtstreeks
contact met het DOC en weet altijd precies
waar ik aan toe ben.”
Biogas gewonnen uit slib voorziet in 40%
van de eigen energiebehoefte.
WETTERSKIP FRYSLÂN
Wetterskip Fryslân beheert met
haar 600 medewerkers onder
andere 28 rioolwaterzuiveringsinstallaties, 800 km persleidingen
en 276 rioolgemalen (900 poldergemalen) in de provincie Friesland
en het Groninger Westerkwartier,
naast ongeveer 200 kilometer primaire waterkering ter bescherming
tegen het water in de Waddenzee
en het IJsselmeer. Net als alle
waterschappen heeft Wetterskip
Fryslân te maken met steeds zwaarder wordende milieueisen, effecten
van het klimaat (stortbuien worden
bijvoorbeeld heviger en geven
piekbelastingen in het aanbod bij
gemalen en zuiveringsinstallaties)
en lastig of niet te verwijderen verontreinigingen zoals onoplosbare
‘vochtige doekjes’, hormonen en
bestanddelen van medicijnen.
Wetterskip Fryslân zorgt op een zo
duurzaam en veilig mogelijke
manier voor ‘skjin wetter en droege
fuotten’.
Zie ook www.wetterskipfryslan.nl
Tjeerd Kievit, klaarmeester en meetbevoegde
bij Wetterskip Fryslân.
Rioolwaterzuiveringsinstallatie
Leeuwarden.
Het Dräger OpleidingsCentrum is niet
alleen actief in Amsterdam: ook Wetterskip Fryslân behoort sinds enige tijd tot
de tevreden klanten. Tjeerd Kievit, ‘klaarmeester’ en meetbevoegde bij het Friese
waterschap, heeft Leeuwarden als standplaats en heeft met circa tien collega’s
de Dräger-opleiding ‘Gasmeetbevoegde’
gevolgd; aan huis. Kievit vertelt hoe de
veiligheid hoog op de prioriteitenlijst
staat: “Toen ik hier tien jaar geleden
begon, was het nog niet gebruikelijk om
met een persoonlijke gasmeter rond te
lopen, maar nu is het standaard. Mensen
zijn zich terdege bewust van de risico’s
voor hun gezondheid en de veiligheid in
het algemeen. De ontploffing in Raalte
(de biogasinstallatie van de waterzuivering explodeerde op 21 oktober 2012,
red.) heeft dat zeker versterkt. De opleiding van Dräger maakt dat mensen ook
de achtergronden beter begrijpen, niet
alleen het hoe, maar ook het waarom.”
Hoe zien de opleidingsplannen eruit?
Kievit: “We hebben bij Wetterskip Fryslân
65 operationele werknemers die aan de
opleiding ‘Gasmeetbevoegde’ van het
|9
8|
Maasvlakte Olie Terminal meet gas op afstand
DOC gaan deelnemen en het hele proces
in de installaties is ook door een extern
bureau beoordeeld op veiligheid. Tijdens
de pilot hebben we de cursus inhoudelijk
nog bijgesteld en er ook een duidelijk
Via één gerichte vraag kwam zo wel
een aanzienlijk minpunt naar boven. Het
zou jammer zijn als je dat pas ontdekt
nadat ‘inkoop’ een flinke bestelling heeft
geplaatst.”
risico’s te verminderen, maar je introduceert verstikkingsgevaar. Er zijn grote verschillen tussen mensen onderling in hun
benadering van risico’s. Als een externe
aannemer in de ‘put’ het voldoende vindt
Opslag van olie is een onmisbaar onderdeel in de logistiek als
ruwe aardolie voor raffinage naar Europa wordt getransporteerd
met steeds grotere tankschepen. Een van de grootste olieterminals
ter wereld bevindt zich op de Maasvlakte, de MOT (Maasvlakte
Olie Terminal). De veiligheid van een dergelijke installatie wordt
onder andere gewaarborgd door de plaats, het ontwerp, de
uitvoering en door de procedures en technische hardware die
worden aangewend. Ook Dräger draagt daaraan een steentje bij,
onder andere via gasdetectiesystemen die worden ingezet bij
onderhoud van de enorme tanks.
Twaalfcilindermotor op biogas
met generator voor de eigen
energiebehoefte.
Tjeerd Kievit toont Adri Groenendijk van het DOC gistingstank 2 waarin biogas wordt gewonnen uit slib.
certificaat voor het gasvrijgeven van
besloten ruimten aan toegevoegd. Ik vond
het een goede opleiding en had er –
eigenlijk tamelijk onverwacht – al baat bij:
ik zat toevallig bij een bespreking met een
leverancier van gasmeters. De vertegenwoordiger vertelde heel veel over alle
voordelen van zijn producten, maar
niets over de kruisgevoeligheid van H2Ssensoren voor ammoniak (NH3 wordt soms
aangetroffen in het influentwerk of bij het
leeghalen van de gistingstorens en kan
dus meetresultaten beïnvloeden, red.).
Kunt u iets vertellen over risico’s?
Kievit: “H2S-risico’s nemen toe bij warm
weer, omdat het inkomende afvalwater
minder verdund is. Een concentratie van
40 ppm achter een luik bovenin de installatie was vorige zomer geen uitzondering.
Vanaf zo’n 70 ppm wordt het al levensbedreigend (in Nederland is de grenswaarde
voor H2S 1,6 ppm, red.). Ook zuurstofmetingen worden steeds belangrijker, vooral
nu er een tendens bestaat om voor werkzaamheden het biogas-leidingwerk te
gaan spoelen met stikstof in plaats van
met water. Stikstof is prima om explosie-
HSE Supervisor Kees Bevaart op locatie bij de Maasvlakte Olie Terminal.
om te vertrouwen op zijn persoonlijke
detector dan is dat fout: wij eisen een
volledige vrijgavemeting vóór betreding.
Ik moet erbij zeggen dat de aannemer in
het voorbeeld (nog) niet had deelgenomen
aan de opleiding. Het veiligheidsbesef
moet omhoog, maar zonder dat het ‘doorslaat’.” Kievit voegt er lachend aan toe: “Ik
probeer thuis voor het slapen gaan de
knoppen van het gasstel altijd nog net iets
dichter te draaien dan ze al waren. Maar
gelukkig doe ik dat niet drie keer.”
Veilige bedrijfsvoering tankopslag
Bij MOT bevindt de ruwe aardolie zich in
tanks met een drijvend dak, dat meebeweegt met het vloeistofniveau in de tank.
Dat heeft als voordeel dat er nauwelijks
damp aanwezig is, wat voor een geringer
explosierisico zorgt. Bij beperkte volumevariaties hoeft geen damp te worden afgelaten of via een uitgebreid dampretoursysteem te worden verwerkt. Er wordt niet
alleen alles aan gedaan om emissies te
voorkomen of te beperken, ook het
bedrijfsnoodplan voorziet in adequate
beperking van de gevolgen van bijvoor-
beeld lekkages. De tanks zijn gebouwd in
een zogenaamde ‘tankput’; een omdijkt
terrein dat in het onwaarschijnlijke geval
van een lek de uitstroming naar het omliggend land of de zee voorkomt. De installaties zijn bovendien voorzien van tal van
beveiligings- en bewakingssystemen en
van koel- en blusinstallaties. Alle onderdelen worden regelmatig gekeurd en onderhouden en het bedrijf beschikt over operationele, onderhouds- en veiligheidsprocedures om een veilige bedrijfsvoering
te kunnen waarborgen.
Onderhoud
De operationele risico’s schuilen onder
andere in het handwerk rond de installatie, bijvoorbeeld tijdens het onderhoud.
De tanks worden eens in de zestien tot
twintig jaar schoongemaakt en uiteraard
worden ook alle pompen, kleppen en leidingen nagezien, gereviseerd, vervangen
en periodiek gekeurd. Dat geschiedt volgens strenge procedures en door opgeleide specialisten. Bedrijven werken daarbij volgens eigen, op maat gemaakte
risicobeheerssystemen. De genoemde
systemen en procedures zijn niet allemaal
10 |
| 11
tot in detail voorgeschreven in normen of
regelgeving en dat kan ook niet. De
opdrachtgever zorgt ervoor dat er een
samenhangend en adequaat veiligheidsbeleid wordt gevoerd en dat dit wordt
nageleefd door eigen personeel en aannemers.
Overheidstoezicht
Sinds de uitgebreide berichtgeving over
onveilige omstandigheden bij één
bepaald bedrijf is de publieke opinie over
tankopslag tamelijk negatief. Dat is jammer voor de ‘goeden’ in de bedrijfstak,
maar het is terecht dat bij terminals een
streng veiligheidsbeleid moet gelden.
Inspectiediensten staan op scherp en
hebben de controles geïntensiveerd,
bijvoorbeeld in het I2T-project, waar de
Inspectie SZW (Arbeidsinspectie), DCMR
Milieudienst Rijnmond en de Veiligheidsregio Rotterdam (VRR) in samenwerken.
Het beoordelen van installaties, processen en procedures is ingewikkeld werk,
dat brede kennis van veiligheidstechniek
vereist. Die techniek is maatwerk, wat het
lastig kan maken om te beoordelen of een
bedrijf het stempel ‘veilig’ mag dragen.
Gelukkig zijn bij de meerderheid van de
tankopslagbedrijven de zaken prima
onder controle gebleken.
Automatische bewakingssystemen
Waar menselijk handelen vereist is, zal
rekening gehouden moeten worden met
'human errors': het niet kunnen, niet willen
of niet weten van werknemers of derden
veroorzaakt helaas het leeuwendeel van
de missers. Menselijk falen is moeilijk te
voorkomen en daarom worden installaties
en machines bij voorkeur intrinsiek veilig
uitgevoerd of voorzien van betrouwbare
‘robotica’ ter beheersing van de risico’s.
Bovendien is het beter om een machine
bloot te stellen aan gevaren dan een
werknemer. Bij de Maasvlakte Olie Terminal is gekozen voor automatische stationaire gasdetectie bij de opslagtanks
tijdens werkzaamheden. Kees Bevaart,
HSE Supervisor bij de Maasvlakte Olie
Terminal, legt uit hoe het onderhoud
in zijn werk gaat: “Wij kennen geen
plants en dus ook geen typische (plant)
shutdown, waarbij de hele installatie
wordt stilgelegd om al het onderhoud
tegelijk uit te voeren. Dat gaat bij MOT
MAASVLAKTE OLIE TERMINAL
Aan het uiterste einde van de Eerste Maasvlakte bevindt zich de Maasvlakte Olie
Terminal. De aandeelhouders zijn VOPAK, Shell, ExxonMobil, BP, Kuwait Petroleum
en Zeeland Refinery. De terminal beschikt over 39 tanks van elk circa 120.000 m3,
allen gebruikt voor tijdelijke opslag van ruwe aardolie, die via pijpleidingen naar
raffinaderijen wordt getransporteerd, tot en met de Zeeland Refinery in Vlissingen.
Via twee steigers kunnen supertankers met een diepgang tot 22 meter gelost
worden via draadloos bestuurde losarmen. Alle bedrijfsprocessen worden
bestuurd en bewaakt vanuit een centrale controlekamer. MOT zorgt al 42 jaar voor
de bevoorrading van alle raffinaderijen in Nederland. MOT handhaaft een strikt
veiligheidsbeleid en streeft met alle middelen naar milieuvriendelijke en gezonde
exploitatie.
Zie ook www.mot.nl
Prima
resultaat
De tanks van de Maasvlakte Olie Terminal
Tank 17 vertoont bij meetpunt 3 een verhoogde LEL-waarde.
per tank. We maken de betreffende tank
en de omgeving gereed voor de uit te
voeren cleaning- en reparatiewerkzaamheden.”
Proefproject gasmeting tank 32 MOT
Tank 32 heeft een capaciteit van 120.000 m3
en wordt, net als de 38 andere tanks,
gebruikt voor de opslag van ruwe aardolie. Bij onderhoudswerkzaamheden werd
tot op heden een buiten bedrijf gestelde
tank dagelijks door een werknemer gemeten met een handheld gasmeter op 'LEL',
O2, H2S, benzeen (C6H6) en hexaan
(C6H14). De Inspectie SZW had echter
bedenkingen bij deze methode van vrijgave:
er wordt op slechts één plaats gemeten
(aan de monsterstomp) en de medewerker
die de meting uitvoert moet zich in de
tankput bevinden, met kans op blootstelling.
Dat kon dus beter, dacht MOT, en startte
samen met Dräger en Visics (safety monitoring systems) in maart 2013 een proefproject van een half jaar, waar het hand-
matig meten (Ex/Ox/Tox) werd vervangen
door volcontinu automatisch meten.
De bezwaren werden daardoor meer
dan volledig weggenomen. ‘Gepompte’
Dräger gasmeters bewaakten 24 uur per
dag de samenstelling van de lucht op vijf
plaatsen via een vaste meetopstelling bij
tank 32.
Uitlezing op afstand
Het volautomatische meetsysteem voor
H2S, O2 en LEL werd in een tijdelijke
shelter op een van de tussendijken ondergebracht, via lange aanzuigslangen
verbonden met de zogenaamde ‘overloopgaten’ in het dak van tank 32. Een zesde
(referentie-)meetpunt bevond zich in de
shelter. De meetgegevens werden draadloos doorgestuurd naar de Centrale
ControleRuimte (CCR). Een computerscherm in de CCR toonde permanent de
meetwaarden van de zes meetpunten,
naast een luchtfoto van de betreffende
tank, waarop de meetpunten waren aan-
gegeven. Een heldere roodverkleuring
fungeerde als alarm bij het overschrijden
van ingestelde concentratiegrenzen,
ondersteund door optische en akoestische signalering. Kees Bevaart is zeer
goed te spreken over de resultaten van
het proefproject: “Het automatisch gasmeten tijdens onderhoud aan een tank
heeft voordelen op arbotechnisch vlak
(minder blootstellingsrisico) en het is
veiliger (permanente bewaking LEL).
Bovendien kunnen we door de volcontinu
monitoring ook trends volgen en loggen,
iets wat je met de gewone vrijgavemetingen
niet doet. Tijdens het proefproject op tank
32 hebben we O2 (grenzen 19% en 23%),
LEL (‘oranje’ alarm bij 10%, ‘rood’ alarm
bij 20%) en H2S (‘oranje’ boven 1,6 ppm,
‘rood’ boven 5 ppm) automatisch bewaakt
en gemonitord. Benzeen, hexaan en
VOC-metingen werden tijdens het proefproject nog niet door de ‘automaat’ gemonitord, maar handmatig uitgevoerd via
aparte aftakjes van de monsterslangen.
Prima resultaat
Het proefproject is inmiddels succesvol
afgerond en MOT heeft besloten het automatisch gasmeten bij onderhoud voort te
zetten. Het wordt vast onderdeel van het
tankonderhoud. Bevaart zegt daarover:
“Door die continumeting hebben we
kunnen zien wat het effect is van ventilatie, hoe het concentratieverloop is en we
hebben een goed beeld van de homogeniteit van het gasmengsel in de tank. De
automatische meting met uitlezing in de
CCR zal bovendien uitgebreid worden
met hexaan ‘totaal VOC-metingen’ en
benzeen. Voor benzeen hanteren we
0,0 ppm als grens voor onbeschermde
betreding van de tank, wat strenger is dan
de wettelijke grenswaarde, die binnenkort
wordt aangescherpt van 1 ppm naar
0,2 ppm. Verder passen we de meetkokers aan en we willen in de logging door
de Visics-apparatuur ook de tijden van
bepaalde handelingen, zoals het bijzetten
van ventilatie, kunnen aangeven. Daarmee
hebben we een perfect systeem dat
permanent voorziet in maximale veiligheid
gedurende het onderhoud. Doordat we
alleen de meetpunten en slangen vast
installeren en de meetopstelling met
zenders en ontvangers ‘meeverhuizen’
met het onderhoud, is het ook nog eens
economisch.” Bevaart over Dräger: “Vier
jaar geleden hebben we Dräger binnengehaald als huisleverancier, en daar
hebben we geen spijt van. Niet alleen is
de apparatuur goed en betrouwbaar, maar
ook de service is prima.”
CONTACT
Interesse? Dräger Veiligheidstechniek
is bereikbaar via: 079-3444 777.
12 |
| 13
Overzichtelijke
Drägerware 5000 en -7000 beschikbaar
gebruikersinterface
Vernieuwde software voor gestroomlijnd werkplaatsmanagement.
Drägerware is al jaren de centrale automatische ‘boekhouder’ in menige
(adembeschermings-)werkplaats. Van elk apparaat of onderdeel dat ooit
is ingevoerd in de database houdt Drägerware bij wat er in de loop der
tijd mee gebeurd is, wanneer het gekeurd of onderhouden moet worden
en waar het is. Dat staat of valt natuurlijk met de discipline van het scannen
van barcodes en transponders bij elke technische of logistieke handeling
aan bijvoorbeeld het betreffende ademluchttoestel, masker of cilinder.
Uitgangspunt is en blijft dat de software het proces moet ondersteunen
en dat het nut van de digitale administratie voor iedereen helder is.
Alle onderhoudshandelingen kunnen
geregistreerd worden.
Screenshots met
voorbeelden van
(gepersonaliseerde)
Drägerware.
Drägerware in de praktijk
Drägerware maakt het de gebruiker zo
gemakkelijk mogelijk en communiceert
zelf met testapparatuur zoals de Dräger
Quaestor, Prestor, Testor (testapparaten
adembeschermingsmiddelen), X-dock
(kalibratiestation gasmeters) en met online
servers via de standaard database
managementsystemen Oracle, Microsoft
SQL-Server en het gratis open-source
Firebird. Het systeem is daarbij flexibel
genoeg om in nagenoeg elke specifieke
behoefte of workflow te passen, ook als
bijvoorbeeld het wagenpark in Drägerware
moet worden ingevoerd of als er via
verschillende netwerkstations of mobiel
gebruik van wordt gemaakt. Kwalificaties
als ‘omslachtig’ of zelfs ‘hinderlijk’ mogen
in de filosofie van Dräger nimmer van
toepassing zijn op Drägerware.
Windows XP uitgerangeerd, Drägerware
vernieuwd
Microsoft heeft de ondersteuning van
Windows XP in april 2014 gestaakt. Hoewel de bestaande Drägerware-software
ook met latere besturingssystemen
overweg kan, heeft Dräger veel energie
gestoken in een geheel nieuwe versie van
Drägerware, die zich probleemloos laat
gebruiken op alle gangbare platforms;
ook draadloos online via de binnenkort
vrij te geven applicatie voor tablets en
smartphones. Natuurlijk zonder afbreuk te
doen aan de vertrouwde functionaliteit en
bovenal stabiel. Dräger realiseert zich hoe
cruciaal werkplaatssoftware is. Drägerware
5000 en de uitgebreidere -7000 versie,
zijn met inachtneming van de in de loop
der jaren opgedane ervaring, van de
grond af aan opnieuw geschreven. Dat is
ook door de gebruiker te merken, onder
andere door een logischer koppeling
van bepaalde velden en schermen, een
toegankelijker geïntegreerd uitgifteregistratiesysteem en toevoeging van enkele
nieuwe functionaliteiten.
Toekomstbestendigheid
Herschrijven van software is geen peulenschil: alle functionaliteit moet worden
herbezien, waar nodig aangepast of uitge-
breid en het moet vooral logisch zijn voor
nieuwe gebruikers, maar ook herkenbaar
blijven voor de mensen die al jaren
vertrouwd zijn met het bestaande
programma. Tegelijkertijd dient de programmacode (de bewerkingen ‘achter het
scherm’) uiterst gestructureerd te zijn,
moeten routines herkenbaar zijn en het
moet het programma compact en efficiënt
zijn en snel werken. Misschien wel de
grootste uitdaging is de toekomstbestendigheid: platforms en besturingssystemen
hebben namelijk niet het eeuwige leven
en Dräger voelt zich verplicht om Drägerware jarenlang betrouwbaar te laten
functioneren. Als het even kan zelfs op
Windows 10 of op een oprolbare iPhone®,
die nog moeten worden uitgevonden.
Functionaliteiten
Drägerware 5000 en -7000 beschikken
over een zeer overzichtelijke (Nederlandstalige) gebruikersinterface voor geplande
termijnen of intervallen, gekoppelde
bestanden en berichten. De inname- en
uitgiftemodule is toegankelijker gewor-
den, zodat een voorraadbeheerder of uitgiftemedewerker een verhoogd gebruiksgemak ervaart (een voorwaarde voor adequaat gebruik). Door het importeren van
de meest recente Dräger-informatie blijft
de database voor elk karwei up-to-date.
Naar wens te genereren rapporten en
statistieken zijn flexibel aan te passen in
de Reportdesigner, en nog heel veel meer.
Onfeilbaar collectief geheugen
Eén van de handigheidjes is een instelbare
‘toepassing’ (de functie heet ook zo), die
bijvoorbeeld als ‘teller’ voor handelingen
fungeert die gerelateerd zijn aan het actuele gebruik of aan bepaalde onderhoudshandelingen. Een voorbeeld: Drägerware
signaleert desgewenst dat een brandweerpak na vier keer wassen opnieuw
geïmpregneerd moet worden, of een rvsmaskerbeugel ingevet. Drägerware 7000
herbergt zelfs een mailserver die kan herinneren aan verwacht of gepland onderhoud per e-mail. Het programma slaat ook
dialogen en notities op, waardoor ‘losse
opmerkingen’, relevant voor de service
van een bepaald item, niet verloren gaan
of nodeloos in het geheugen van een
servicetechnicus blijven rondzingen.
Aparte modules
In Drägerware zijn negen aparte werkplaatsmodules beschikbaar, waardoor
verschillende onderhoudsafdelingen snel
toegang hebben tot hun ‘eigen’ materialen: een gasdetectiewerkplaats hoeft
zich niet gehinderd te voelen door alle
data rond adembeschermingsmiddelen of
communicatietechniek en de wagenparkbeheerder heeft een ander domein dan
de magazijnbeheerders. Uiteraard is
Drägerware flexibel aanpasbaar aan de
individuele structuur van een organisatie
en is interfacing mogelijk met administratieve procedures of systemen.
Drägerware integreert nagenoeg overal
Zowel Drägerware 5000 als -7000 wordt
standaard geleverd met één (gelijktijdige)
gebruikerslicentie, uiteraard naar wens uit
te breiden. Ook bij intensief gebruik op
meerdere verbonden locaties is Dräger-
ware geen ‘zware toepassing’ die het
uiterste vergt van netwerken en zo
andere datastromen nodeloos vertraagt.
Ook de vereiste geheugencapaciteit
op serversystemen is relatief gering.
Vanaf 1 GB RAM op een computer en
evenzoveel vrije opslagruimte functioneert
Drägerware naar behoren. Dräger controleert desgewenst graag de specifieke
netwerkomgeving van de klant of voorziet
in een vrijblijvende gebruikstest. Via het
software onderhoudscontract zijn uitgebreide support en gratis updates gegarandeerd. Het programma is ontworpen
voor Windows-platforms, is traploos
schaalbaar en als prijsvriendelijke ‘upgrade’ verkrijgbaar voor bestaande gebruikers van Drägerware.
CONTACT
Meer informatie?
Dräger Veiligheidstechniek is bereikbaar
via 079-3444 777.
14 |
| 15
125 jaar Dräger – een historisch overzicht
Zie ook
16 |
| 17
Adequate adembescherming door fittest
Als adembeschermingsmiddelen lekken, bieden ze minder
bescherming. Dat lijkt een open deur, maar het is een ‘zwakke
plek’ bij het niet correct gebruiken van o.a. snuitjes, half- of volgelaatsmaskers. Meer dan eens zijn gebruikers van halfgelaatsmaskers getooid met ‘indianenstrepen’ langs de neus; een teken dat
er stof langs het masker lekt. Zelfs het meest effectieve masker
presteert nauwelijks als een aanzienlijk deel van de lucht tussen
masker en gezicht door lekt. Door fittesten (to fit = passen) wordt
bij de individuele gebruiker getest of met het gebruikte gelaatsstuk een goede afdichting wordt bereikt.
Kwantitatieve fittesten
Door extra oefeningen kunnen werkomstandigheden gesimuleerd worden.
Kwalitatieve fittesten
Met een prikkelende stof wordt de fit van het masker gestest.
De pasvorm van het masker
op het gelaat bepaalt in hoge
mate de adembescherming.
Theoretische benadering protectiefactor
onvoldoende
Bij het kiezen van adembescherming mag
niet alleen gekeken worden naar bijvoorbeeld de effectiviteit van een stof- of een
gasfilter. De effectiviteit van het hele systeem, inclusief gelaatsstuk en ‘fit’ bepaalt
de bescherming. Daarom bestaat de protectiefactor. De protectiefactor bepaalt
dus mede hoe effectief een beschermingsmiddel in de praktijk zal functioneren, en houdt rekening met inwaartse lekkage. We onderscheiden Nominale
ProtectieFactoren (NPF) en Toegekende
ProtectieFactoren (TPF). De eerste is
vastgelegd in de betreffende productnorm, de tweede beoogt ook rekening te
houden met mogelijke fouten in het
gebruik en is dus lager. Maar nog steeds
is het een aanname op basis van getrainde en geïnstrueerde testpersonen met
onderhouden en dus gegarandeerd goed
functionerende adembeschermingsmiddelen. Dat is weliswaar een verbetering
maar weerspiegelt nog altijd niet de
praktijk.
Vijf procent te zwaar blootgesteld
Deze Toegekende ProtectieFactoren worden vaak per land door de nationale overheden vastgesteld en verschillen helaas
aanzienlijk van elkaar. In de norm NEN-EN
529:2005 (recommendations for selection,
use, care and maintenance) wordt in Tabel
C-1 de TPF-waarden gegeven uit een aantal
Europese lidstaten. In Nederland houdt
de NVvA (Nederlandse Vereniging van
Arbeidshygienisten) de waarden aan die
in het Verenigd Koninkrijk geldig zijn.
De logische denker die de voorgaande
paragraaf tot zich door laat dringen
beseft, dat we de ademluchtdragers met
theoretische waarden nog steeds geen
garanties kunnen bieden. Hoe leggen we
dat uit aan de werknemer die er zeker
van wil zijn dat hij geen vreemde stoffen
binnenkrijgt, of aan de werkgever die
zijn personeel aantoonbaar goed wil
beschermen?
Aangepast aan de individuele gebruiker
Het Arbobesluit eist in artikel 8.1 lid 2
dat persoonlijke beschermingsmiddelen
geschikt zijn voor de te vermijden gevaren
en arbeidsomstandigheden, dat ze zijn
afgestemd op de ergonomische eisen en –
na eventueel noodzakelijke aanpassingen –
geschikt zijn voor de drager. Dus model
en pasvorm van een gelaatsstuk moeten
worden afgestemd op de gebruiker. De
adequate afdichting op het gezicht is
alleen objectief vast te stellen via een
fittest.
De vorm van het gelaat, al te beginnen bij
etnische afkomst, de vorm van neus en
kaaklijn, de grootte van het gezicht en
littekens of huidplooien zijn factoren die
bepalen of een masker past. Uiteraard
gebruikt de drager alleen zijn eigen type
masker, zodat tijdens de fittest wordt
vastgesteld of het voldoende afdicht.
Deze test is de enige manier om dat zeker
te weten, en dan nog blijft het een
momentopname waarbij factoren als bijvoorbeeld veranderende persoonlijke
gelaatskenmerken of het niet correct
gebruiken en onderhouden van het
gelaatsstuk een verstorend effect hebben.
Twee typen fittesten
Fittesten zijn op twee manieren uit te
voeren: kwalitatief of kwantitatief. Tijdens
de kwalitatieve test moet de gebruiker met
zijn masker een transparante hoofdkap
dragen. Binnen die kap wordt een ongevaarlijke geur- of smaakstof (soms een
licht irriterende stof) ingebracht. Lekkage
verraadt zich door een reuk- of smaakwaarneming.
Voor de kwantitatieve methode is een
testapparaat nodig, aangesloten op het
masker waarbij de hoeveelheid aanwezige
partikels in de omgevingslucht in verhouding tot die in het masker worden geteld
om de uiteindelijke fit-factor van het
gelaatsstuk te bepalen. Tijdens de circa
tien minuten durende test dient de gebruiker enkele oefeningen uit te voeren, waardoor ‘werkbewegingen’ worden nagebootst. Ook het spreken hoort daarbij.
Verplichting of niet
Slechte pasvorm en onachtzaamheid bij
het gebruik van adembeschermingsmiddelen op de werkvloer zijn erkende zwakke
schakels bij de bescherming van de werknemer, dus een fittest loont om deze
risicofactoren te beperken. In Groot
Brittannië en in de VS zijn fittesten reeds
verplicht gesteld en ook in Frankrijk zijn
ze inmiddels ingeburgerd. Niet in de
laatste plaats geldt dat een werkgever die
fittesten laat uitvoeren, bij aansprakelijkheidskwesties sterker staat: hij heeft zich
immers aantoonbaar ingespannen om te
zorgen voor passende bescherming. De
harde verplichting tot het uitvoeren van
fittesten in Nederland lijkt wel op komst:
alle normen voor adembescherming zullen
worden aangepast als de nieuwe ISOstandaard voor adembeschermingsmiddelen, die in ontwikkeling is, wereldwijd van kracht wordt. De eerste branches
en bedrijven die fittesten voorschrijven
ontstaan al, bijvoorbeeld in de asbestsector of bij Amerikaanse raffinaderijen
met een vestiging in Nederland.
De fittest in de toolboxmeeting
In veel technische bedrijven is de toolboxmeeting ingeburgerd. Een korte, interactie-
ve bijeenkomst over een actueel veiligheidsthema. De gebruiksinstructies, regels
en (goede) gewoonten bij toepassing van
adembescherming zijn prima onderwerpen
om in een toolboxmeeting uit te diepen. Het
Dräger OpleidingsCentrum (DOC) beschikt over brede praktijkkennis en theoretische expertise op het gebied van adembescherming, en is in te huren voor korte,
boeiende presentaties bij bedrijven, afgestemd op de specifieke eisen die het werk
stelt. Inmiddels hebben de eerste ‘microopleidingen’ plaatsgevonden, waarbij opdrachtgevers desgewenst een toolboxmeeting kunnen combineren met een fittest.
Dräger heeft de middelen, de kennis en de
motivatie om de veiligheid te helpen verbeteren. Ook in uw bedrijf.
CONTACT
Meer weten? Het Dräger Opleidings
Centrum (DOC) is bereikbaar via 0793444 750 of [email protected].
18 |
| 19
Speekseltest verraadt direct (meervoudig) drugsgebruik
1
2
3
4
5
Verscherpte controles in het verkeer en op de werkvloer.
Bij gebruik van één enkele drug is het effect op gedrag, alertheid en gezondheid
redelijk te voorspellen en te relateren aan de bloedwaarden. Bij meervoudig gebruik –
oftewel het ‘consumeren’ van verschillende verdovende middelen binnen een bepaald
tijdsbestek – zijn de gevolgen vaak (in negatieve zin) verrassend. Dat inzicht werd
geboekstaafd door het grote Europese onderzoeksproject Driving Under Influence of
Drugs (DRUID), uitgevoerd in 2011.
Hygiënisch testen met de
DrugTest 5000.
Monster wordt genomen
met de speekselcollector.
De indicator verkleurt bij
voldoende testmateriaal op
collector.
De collector wordt samen
met de cartridge in de
analyser geplaatst.
Analyse en resultaat binnen
enkele minuten.
Dräger DrugTest 5000 – ontworpen voor eenvoudig
en hygiënisch gebruik en in het veld inzetbaar, zelfs
onder zware omstandigheden.
De DrugTest 5000 heeft genoeg aan 0,28 ml. speeksel om de aanwezigheid van een hele reeks
drugssoorten aan te tonen (foto genomen in Australië).
Zero Tolerance
De belangrijkste resultaten van DRUID
zijn in juli 2013 door de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
(SWOV) gepubliceerd. Op 4 februari
2014 hebben de ministers Opstelten (Veiligheid en Justitie) en Schultz van Haegen
(Infrastructuur en Milieu) de aanbevelingen
van de onderzoekers overgenomen door
het indienen van een wijzigingsvoorstel
op de Wegenverkeerswet 1994. Artikel I
en – II van de betreffende wet zullen in
het voorstel zodanig worden gewijzigd dat
er een nullimiet gaat gelden bij gecombineerd gebruik van verschillende drugs en
van drugs in combinatie met alcohol. De
aanpak van enkelvoudig gebruik blijft
ongewijzigd.
Nullimiet bij gecombineerd gebruik
Bij enkelvoudig gebruik gelden als
vanouds ‘gedragsgerelateerde’ grenswaarden. Beneden deze waarden wordt
een bestuurder geacht nog veilig aan het
verkeer deel te kunnen nemen. Grenswaarden zijn bijvoorbeeld 0,5 promille
alcohol in het bloed (0,2 voor beginnende
bestuurders) of 0,3 milligram THC per liter
bloed bij cannabisgebruik. Zodra er meer
dan één ‘verboden’ stof is aangetroffen
bij dezelfde overtreder, geldt er een
nullimiet. Dat is in het wetsvoorstel gedefinieerd als ‘de laagst meetbare hoeveelheid van de stof of alcohol die niet op
natuurlijke wijze in het bloed aanwezig
kan zijn’.
Wereldwijd toegenomen erkenning
speekseltest
Mede door de komst van eenvoudig
te bedienen ‘veldlaboratoria’ zoals de
Dräger DrugTest 5000 zijn indicatieve
controles op drugsgebruik (zgn. ‘voorlopige selecties’) snel en relatief goedkoop
uit te voeren, met een hoge betrouwbaarheid en met slechts een minimale invasieve
ingreep. Een speekseltest vergt tenslotte
slechts het even tussen wang en tandvlees bevochtigen van een hygiënisch
monsterstaafje. Daarom voorziet de
Wegenverkeerswet in zijn nieuwe vorm in
verplichting tot deelname aan een speekseltest door de verdachte. In België is
de speekseltest in 2010 toegelaten als
wettelijk bewijsmiddel en ook Frankrijk en
Spanje hebben die stap gezet. Koploper
op het gebied van drugtesten is Australië.
Circa 11,9 procent van de volwassen
bevolking heeft daar in het laatste jaar
cannabis gebruikt (cijfer gemiddeld over
heel Oceanië in 2012). Controles in het
verkeer worden er sinds 2004 uitgevoerd.
In Midden- en West-Europa geldt een
percentage van 7,1. Voor harddrugs liggen
de getallen weliswaar lager, maar door
verslavingseffecten is de kans op recidive
groot. Tijdige opsporing loont en is voor
de meeste drugs eenvoudig realiseerbaar
middels de DrugTest 5000 speekseltest.
Veiligheidsbeleid op de werkvloer
Drugs zijn niet alleen funest voor de
rijvaardigheid, maar ook voor de veiligheid
tijdens het werk. Het gebruik van combinaties van verdovende middelen leidt tot
ook bij werknemers tot een onevenredige
stijging van het ongevalsrisico. Bij
hoogrisico-werkzaamheden wordt dan
ook steeds vaker gecontroleerd of werknemers onder invloed zijn van alcohol,
psychofarmaca of ‘recreatieve drugs’ en
het verdient aanbeveling om met name
alert te zijn op ‘meervoudig gebruik’.
Bedrijven zijn verplicht de veiligheid van
hun werknemers en derden te handhaven,
en waar alcohol en drugs in het spel zijn
is de kans op menselijk falen groot. Werknemers die hoogrisico-werkzaamheden
uitvoeren of werken in een risicovolle
omgeving worden daarom onaangekondigd
gecontroleerd op alcoholgebruik, ze raken
gewend aan alcoholsloten (blaastest-startonderbrekers) op machines en voertuigen
of moeten speeksel- of bloedtests ondergaan ter controle op druggebruik.
Motivatie testen bij bedrijven
De werkgever beslist zelf of controles
deel moeten uitmaken van een samenhangend en adequaat arbo- en veiligheidsbeleid, hoe en wanneer er getest wordt en
welke consequenties overtreding van de
regels heeft, maar zal te allen tijde moeten
kunnen bewijzen dat hij zich voldoende
inspant ter handhaving van de arbeidsveiligheid. Bij meldingsplichtige arbeidsongevallen wordt ook gelet op alcohol- en
druggebruik. Risico’s zullen tevoren moeten zijn gewogen, ten minste als onderdeel van de RI&E of in taakrisico-analyses, met een open oog voor de
‘gewoonten’ van de doelgroep, ook al
blijft dat een beladen onderwerp. Erop
vertrouwen dat nuchterheid voor iedereen
vanzelfsprekend is, blijft een gevaarlijke
aanname en wordt helaas door de cijfers
weersproken. Werkgevers zijn er in toenemende mate van overtuigd dat controles
helpen bij het terugdringen van ongevallen en schade en dat de kosten zich
rechtvaardigen. Zelfs als het testen op
kleine schaal wordt uitgevoerd is er een
enorm preventief effect. “Sinds wij regelmatig bij de poort op alcohol en drugs
testen, denken onze mensen er wel drie
keer over na of ze hun baan op het spel
willen zetten”, aldus een leidinggevende
bij een chemieconcern.
POLITIE DENEMARKEN KIEST DRUGTEST 5000
De DrugTest 5000 heeft zich in 2013 wederom bewezen: na
de Queensland Police en de Western Australian Police heeft
ook de Deense verkeerspolitie besloten gebruik te gaan
maken van de Dräger DrugTest 5000. Dertig analyzers en
5.000 testkits zijn besteld en inmiddels geleverd. De keuze is
tot stand gekomen na grondige beproeving van verschillende
testmiddelen. De uiteindelijke selectie van het Dräger meetinstrument werd bepaald door de eenvoud, het brede ‘testspectrum’, de snelheid, lage detectiedrempel en grote meetnauwkeurigheid en uiteraard de prijs/kwaliteitverhouding.
Metingen uitgevoerd met de DrugTest 5000 komen in hoge
mate overeen met de resultaten van bloedproeven. In veel
landen, waaronder Nederland, vormen die nog steeds de
juridische basis voor de handhaving van het beleid. In het
huidige wetsvoorstel wordt de speekseltest beschreven als
voorselectiemiddel waarbij de confirmatie aan de hand van
een bloedanalyse zal plaatsvinden.
Artikelen n.a.v. de nullimiet
20 |
| 21
Regels voor vloeibaar aardgas
PGS 33-1 geeft richtlijnen voor LNG-afleverinstallaties.
De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) is in juni 2013
uitgebreid met een nieuw document, de PGS 33-1. Daarin
staat hoe installaties voor het opslaan en afleveren van vloeibaar aardgas veilig kunnen worden vormgegeven en geëxploiteerd. Steeds meer voertuigen gebruiken Liquefied Natural
Gas (LNG) als brandstof en hebben dus ook tankstations
nodig voor het aanvullen van de brandstofvoorraad.
Risico’s
LNG is vloeibaar aardgas, met methaan
als hoofdbestanddeel. Methaan is bij
normale omgevingstemperaturen gasvormig en is (zoals elk gas) samendrukbaar.
In gecomprimeerde vorm wordt het
wel CNG (Compressed Natural Gas)
genoemd, en is het op te slaan in cilinders. Voor CNG geldt de PGS 25.
Methaan wordt echter niet vloeibaar, tenzij
het sterk wordt afgekoeld tot een temperatuur van -162° Celsius. Bij vloeibare
opslag wordt een relatieve verdichtingsfactor van 600 bereikt en kunnen tanks
van voer- en vaartuigen bij relatief
bescheiden afmetingen zorgen voor een
redelijke actieradius, iets wat met compressietechnieken lastig of niet haalbaar
is. Aan opslag en transport van LNG
kleven echter risico’s: methaan is brandbaar en kan, vermengd met lucht, explosieve
mengsels vormen. Zeer hoge concentraties zorgen bovendien voor een verstikkingsrisico. Daarnaast zijn cryogene
koelinstallaties of zeer goed geïsoleerde
tanks nodig. Als vloeibaar aardgas niet
wordt gekoeld, gaat het over in damp,
doordat het warmte aan de omgeving onttrekt. Dat – en de temperatuur van het
methaan zelf – zorgt voor bevriezingsgevaar. LNG opsluiten in een (niet gekoeld)
gesloten vat veroorzaakt op enige termijn
een drukverhoging waar de tank niet
tegen bestand is. De tank zal dan dus
op een gecontroleerde manier moeten
kunnen afblazen.
Mogelijke tijdbom
Voertuigen beschikken niet over koelinstallaties, dus zal de aanwezige LNGvoorraad extreem goed moeten worden
geïsoleerd. Het brandstofverbruik onttrekt
echter (ook) gas in dampvorm aan de
plas LNG in de tank, waardoor er warmte
aan wordt onttrokken en de temperatuur
dus daalt. Dat gebeurt echter niet als het
voertuig stilstaat. Stilstand is daarom
slechts beperkt mogelijk, of met lege
LNG-tanks. Een afblaasbeveiliging zorgt
ervoor dat de beperkt drukbestendige
tank niet explodeert. In de praktijk is
gebleken dat door de uiterst effectieve
isolatie van LNG-tanks in vrachtwagens
dit afblazen pas na circa twee weken
stilstand optreedt. Het is duidelijk dat
stalling van voertuigen op LNG slechts in
de open lucht plaats mag vinden.
Eisen aan LNG-afleverinstallaties
Om de mens en de omgeving van een
afleverinstallatie te beschermen tegen
risico’s, zijn LNG tanks zeer goed geïsoleerd. Het zijn dubbelwandige vaten, met
een vacuümspouw, die meestal ook
gevuld is met perliet, voor het geval dat
het vacuüm onvolkomen is of wegvalt.
Daarnaast zorgen drukreduceersystemen,
lekdetectie, afblaasvoorziening, losbreekkoppelingen en (gelaste) rvs-leidingen
voor veilig bedrijf, samen met (dubbele)
niveau- en drukmeters, maximaal-vulrestrictie en een zeer degelijke bouwkundige en mechanische constructie. Alle
onderdelen van het ‘samenstel’ (de term
is overgenomen uit de PED-richtlijnen
voor drukapparatuur) moeten – indien
van toepassing – CE-gemarkeerd zijn en
voldoen aan verschillende Europese richtlijnen, zoals de richtlijnen voor machines,
bouwproducten, drukapparatuur, de laagspanningsrichtlijn, de richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit (over storingen door elektromagnetische velden)
en tenslotte de ATEX-richtlijn, vanwege
het explosiegevaar. Bodembescherming
is niet noodzakelijk, want LNG dampt zeer
snel uit, zonder residu. Wel moet er via
terreinafschot voor worden gezorgd dat
LNG nimmer in kelders of straatkolken
kan vloeien of zich ophoopt onder installaties. Ten slotte moet er in een gesloten
scheidingsconstructie (hek) zijn voorzien
om onbevoegd ‘bezoek’ tegen te gaan.
LNG tankstation voor voertuigen in Zwolle
Gasdetectie
Dräger raakt betrokken bij LNG-afleverinstallaties en de PGS 33-1 door de
verplichte gasdetectie en, indien aanvullend vereist, tevens de brand-, rook-, en/
of vlam-detectie. Wat de gasdetectie
betreft zijn er minimaal twee ATEX-goedgekeurde gasdetectoren opgenomen in
het ontwerp van de LNG-afleverinstallatie;
één bij de dispenser (de afleverzuil) en
één in de installatie. De PGS 33-1 eist
een voorwaarschuwing met melding naar
de beheerder bij 10% LEL, en een automatische noodstop bij 20% LEL. Koolwaterstoffen zoals methaan zijn conform de
eisen te detecteren met bijvoorbeeld de
Dräger PIR 7000 of een van de andere
ATEX-goegekeurde instrumenten.
Schema van een basis LNG-afleverinstallatie volgens de PGS 33-1
Legenda
1. LNG-opslagtank
2. veiligheidsventielen
3. drukopbouwverdamper
4. niveaumeting
5. afsluiter
6. pomp
7. naverwarmer
8. leidingssysteem
9. afleverzuil (dispenser)
10. breekkoppelingen
11. aanleverslangen
12. vul-, losslang of vularm
E=
FT =
M=
LT =
afsluiter
flowmeter
motor (van de pomp)
niveaumeter
CONTACT
Meer weten? Dräger Fire & Gas
is bereikbaar via 079-3444 845.
Meer informatie over LNG in Nederland zie pagina 23.
22 |
| 23
Onderhoud aan de Fire & Gassystemen bij de Gate Terminal
Ferry Heijdelberger: "Trots op mijn werk."
Dräger Nieuws Nederland laat graag klanten aan het woord. Een eerlijk verslag uit eerste hand is goud waard. Ook in de eigen
organisatie zijn mensen te vinden die interessante verhalen kunnen vertellen over hun werk. Sterker: al onze specialisten hebben die
verhalen. Vaak zijn die erg leerzaam, soms verrassend of zelfs onthullend. Hoe je veiligheid onder controle krijgt en wat er bij komt
kijken mag wat Dräger betreft best verteld worden. Van openheid en eerlijkheid wordt iedereen wijzer.
Servicemanager FDS & GDS
Ferry Heijdelberger.
Ferry Heijdelberger is Service Manager
FDS (Fire Detection Systems) &
GDS (Gas Detection Systems) bij de
businessunit Fire & Gas van Dräger. Hij
stuurt een afdeling aan die onderhoud
uitvoert aan brand- en gasdetectiesystemen en nam drie jaar geleden
een bijzonder project op zich: het
totale onderhoud van alle Fire- & Gassystemen bij de Gate Terminal op de
Maasvlakte, eigendom van de N.V.
Nederlandse Gasunie en Koninklijke
Vopak N.V. Een enorm karwei in
een bijzondere omgeving: op en
tussen gigantische geïsoleerde tanks
voor vloeibaar aardgas (LNG). Dräger
Nieuws stelt gedurfde vragen:
Hoe komt Dräger Fire & Gas aan een
onderhoudscontract bij de Gate Terminal?
FH: “Zoals het bij grote projecten meestal
gaat: via een openbare aanbestedings-
procedure. Wij hebben het Programma
van Eisen bestudeerd en het bleek in de
praktijk vooral te gaan om brandblusmaterialen, rookdetectie en een kleine serie
persoonlijke gasdetectoren. Het grootste
stuk betrof echter de sprinklerinstallatie,
iets wat we zelf niet installeren of onderhouden. De bestaande F&G-installatie
was bovendien voorzien van allemaal
detectieapparatuur van andere fabrikanten dan Dräger. Je kunt dan lekker in je
comfortzone blijven zitten en je beperken
tot alleen je eigen product, maar ik voelde
me uitgedaagd. Tenslotte is de gebruikte
techniek niet wezenlijk anders en projecten
kunnen we ook aan. We doen bij Dräger
ook shutdown-management en hebben
een ruime ervaring in de utilitaire sector.
We zijn dus wel een bekende speler,
maar optreden als hoofdaannemer in een
dergelijk project in de industrie was voor
onze afdeling nieuw. Ik ben daar bij de
aanbieding heel eerlijk over geweest.”
Je zegt ‘hoofdaannemer’, dus je hebt
delen uitbesteed?
FH: “Ja, eigenlijk heel bijzonder: de hele
sprinklerinstallatie is via ons ondergebracht bij de firma Heijmans. Voor ons
een oude partner, maar doorgaans is de
relatie andersom: Heijmans schakelt
Dräger in voor detectie. Bij de Gate Terminal ligt nu dus de hele F&G-projectcoördinatie bij Dräger, en dat gaat uitstekend. Zo goed dat de opdrachtgever ons
zelfs de eigen toegangsbewaking heeft
toevertrouwd. Uitgifte van toegangspasjes
en werkvergunningen doen we zelf.
Plichtsgetrouw en nauwgezet. We doen
of regelen zodoende alle onderhoud en
zorgen tevens voor de hercertificering van
de gehele site via R2B, uiteraard een
externe partij.”
Zowel binnen als buiten dient detectieapparatuur
regelmatig gecontroleerd te worden.
Maar in de utilitaire sector doe je dit
dus wel regelmatig.
FH: “Ja. Vooral branddetectie is iets wat
wij van oudsher vooral tegenkomen in bijvoorbeeld ziekenhuizen, bij ouderencentra
en in bibliotheken. We doen dat al jaren,
en het zijn vaak geen kleine projectjes.
Zelfs voordat het Bouwbesluit eisen
stelde, waren branddetectiesystemen al te
vinden in onder andere verzorgingshuizen
en psychiatrische instellingen. We hebben
daar al tientallen jaren ervaring mee. Gasdetectie is daarentegen typisch voor de
industrie en ook daar kennen we omvangrijke installaties. Wij hebben het dus
allebei in huis.”
Waarom dan niet ook sprinklersystemen zelf opgepakt? Is dat niet gewoon
loodgieterswerk?
FH: “Nee; daar moet je niet zo oneerbiedig
over doen. Ik heb intussen een heleboel
bijgeleerd over bijvoorbeeld het onderhoud van de geweldig grote pompen,
leidingen, afsluiters en nozzles die water
en schuimvormend middel toevoeren. Dat
is een vak apart. De leidingen zelf zijn
gasgevuld tegen bevriezing, en pas als de
sturing het commando geeft worden de
leidingen gevuld. Dat systeem moet
uiterst bedrijfszeker zijn. Zoals de gas-,
vlam- en rookdetectiesystemen van UPS
(Uninterrupted Power Supply) zijn voorzien, zo hebben de enorme pompinstallaties ook extra noodpompen die draaien
op een eigen zelfstartend dieselaggregaat dat stand-by staat. Dat is een grote
12-cilinder Caterpillar-diesel die niet in je
eigen garage past. Het geheel vormt een
enorme infrastructuur van deels ondergrondse leidingen, vaten met hydranten
en schuimmonitoren. Een eventuele
brandhaard wordt in no-time ingekapseld
in anderhalve meter schuim, zo nodig over
het hele terrein.”
Kun je mij een idee geven over de
schaalgrootte van het project?
FH: “Wil je wat cijfers? Ik heb ze niet
precies in mijn hoofd, maar er bevinden
zich bij de Gate Terminal zeker 450
infrarood-vlamdetectoren, 200 brandblusapparaten, 300 rookmelders, meerdere
separate branddetectiesystemen en een
gigantisch aantal sprinklernozzles. Maar
niet de aantallen vormen de uitdaging; het
is de complexiteit van het systeem: alles
grijpt in elkaar en moet in samenhang tot
een effectieve beveiliging leiden. Als je
bedenkt dat de certificering van het
systeem drie dagen vergt, dan begrijp je
hoe gecompliceerd de zaak is. Voor een
jaarlijkse onderhoudsronde zijn we met
meerdere technici acht weken hard aan
het werk.”
Tenslotte: waar ben je precies trots op?
FH: “Dat wij in staat zijn om ook op dit
gebied een grote industriële klant helemaal te ontzorgen. Wat wij doen is het
exploiteren van hoogwaardige kennis. Het
is ‘third-party-maintenance’ van de bovenste plank. Ik ben er oprecht trots op
dat wij dat dus heel goed kunnen en dat
de aanwezigheid van de eigen Drägerproducten geen voorwaarde is om een
dergelijk project op te kunnen pakken.”
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt
u contact opnemen met Dräger Fire &
Gas op 079-3444 845.
De Dräger servicetechnicus controleert alle detectieapparatuur – ook als het non-Dräger is.
LNG IN NEDERLAND;
DE GATE TERMINAL
Behalve als brandstof voor voertuigen,
zal LNG de komende decennia een
belangrijk alternatief worden voor het
gas dat op land en op het continentaal
plat wordt gewonnen en via pijpleidingen wordt getransporteerd. Problemen met aardschokken in de provincie
Groningen, het opraken van de gasvoorraad in Nederland en de ‘politieke
kwetsbaarheid’ van bijvoorbeeld de
import via pijpleidingen uit Rusland
maken een LNG-infrastructuur in toenemende mate noodzakelijk. In Nederland wordt LNG beperkt getransporteerd met speciale tankwagens over
de weg of met binnenvaartschepen
over het water. Via de Betuwelijn zou in
de toekomst ook Duitsland kunnen
worden bevoorraad. LNG kan ook
gecontroleerd worden verdampt (bijvoorbeeld door onttrekking van warmte
aan zeewater) en als ‘gewoon’ aardgas
via pijpleidingen worden getransporteerd. Nederland beschikt op dit
LNG-terminal
moment over één grote LNG-importterminal op de Maasvlakte, met een
doorzetcapaciteit van 12 miljard m3 per
jaar. Deze Gate Terminal (Gate staat
voor Gas Access To Europe) is opgericht door N.V. Nederlandse Gasunie
en Koninklijke Vopak N.V. LNG wordt
er per schip afgeleverd, voornamelijk
afkomstig vanuit het Midden-Oosten
en Noord Afrika. In de enorme installatie
zorgen gasdetectie, vlamdetectie, hittedetectie en rookdetectie (in de aanpalende personeelsgebouwen en de
apparatenruimtes) voor een duurzaam
veilig bedrijf. Onderhouden door
Dräger, met dank aan Ferry Heijdelberger.
24 |
| 25
Dräger M&O zorgt voor
totale safety
aan boord
De Dräger servicecontainer is zowel
mobiele werkplaats als onderdelenmagazijn.
Ook naar de Solitaire, een enorme pijpenlegger van Allseas.”
Harm de Jong Sales Manager Marine & Offshore
Veilig pijpen leggen bij Allseas
Transport via onderzeese pijpleidingen is een betrouwbare en veilige manier om olie en/of gas aan land te brengen. De aanleg ervan
vergt zeer specialistische vaartuigen en een grote expertise. Het Zwitserse bedrijf Allseas verricht deze hightech-werkzaamheden
in opdracht van grote oliemaatschappijen, uiteraard volgens de strengste veiligheidseisen. De grote hoeveelheid veiligheids- en
reddingsmiddelen aan boord worden sinds jaar en dag tot in de puntjes onderhouden door Dräger M&O, als het moet aan de
andere kant van de wereld.
Ook op volle zee worden keuringen uitgevoerd op de pijpenlegger Solitaire van Allseas.
Gorgon Jansz Project in Australië
’s Werelds grootste pijpenlegger, de Solitaire, is een schip van 300 meter lang, dat
stalen leidingen tot 60 inch diameter (ruim
anderhalve meter) op de zeebodem legt
volgens de zogenaamde "S-lay" methode.
Hierbij worden in een productiestraat aan
boord pijpsegmenten met robots aaneen
gelast. Elke lasnaad wordt ultrasoon
gecontroleerd en in een geautomatiseerd
proces nabewerkt en tegen corrosie
behandeld voordat de leiding via een
‘stinger’ aan de achterzijde van het schip
in een grote S-bocht wordt gevierd. Door
simultaan op verschillende lasstations in
de productiestraat te lassen is een maximale dagproductie van negen kilometer
haalbaar. Een dynamisch positioneringssysteem zorgt ervoor dat het schip exact
de juiste route volgt. In de periode 20112014 werkt de Solitaire van Allseas in
opdracht van Chevron Australia aan een
netwerk van totaal 660 km leiding op de
North West Shelf op het continentaal
plat aan de kust van West-Australië: het
‘Gorgon Jansz Project’. Leidingen van
middelgrote diameter worden door Allseas'
Lorelay gelegd, terwijl support vessel
Calamity Jane beschermende ‘matrassen’
aanbrengt bij kruisingen met bestaande
leidingen, bouwkundige hulpconstructies
en PLETs (Pipeline End Terminations)
aanbrengt, en met haar speciale afstandsbediende ‘trencher’ geulen in de zeebodem graaft.
Veiligheid aan boord van de Solitaire
Bij grote projecten zoals het Gorgon Janz
Project, zijn de schepen maanden – soms
jaren – achtereen van huis. Daarom worden
reparaties en periodiek onderhoud uitgevoerd in een lokale haven of op volle zee.
Met een crew tot 420 man en de zeer
specifieke risicovolle werkzaamheden aan
boord, moet de Solitaire uitgerust zijn met
een enorme hoeveelheid apparatuur om
de veiligheid aan boord te waarborgen.
Dat zijn onder andere een vast gasdetectiesysteem, een hoop draagbare gasmeters,
meer dan 600 brandblussers, een immens
branddetectiesysteem, diverse blusgasinstallaties, persoonlijke beschermingsmiddelen, honderden survival suits,
reddingsvesten en reddingssystemen. Alles
is onderdeel van een samenhangend
veiligheidsplan. Dräger Marine & Offshore
inspecteert, onderhoudt en certificeert al
die Firefighting- Rescue- & Safety Equipment aan boord. Ook het flinke deel nonDräger apparatuur. “Onze klant ziet dit als
een belangrijke toegevoegde waarde”,
schetst Harm de Jong, Sales Manager van
Dräger M&O. “Onze technici vliegen dan
ook de hele wereld over naar offshore
platformen, FPSO’s (Floating Production,
Storage and Offloading) en boorschepen.
Werkwijze Dräger Marine &Offshore
Het is van ultiem belang om alle aanwezige
equipment aan boord goed in beeld te
hebben en door en door te kennen. De
Jong: “Kennis is macht en de basis voor
een zorgvuldige voorbereiding op de service ver weg van huis. Midden op de Indische Oceaan wil je niet voor verrassingen
komen te staan. Als schepen in Rotterdam
of bijvoorbeeld in Antwerpen liggen, is er
sprake van een andere dynamiek. Een
groot deel van de equipment kan dan relatief eenvoudig getransporteerd worden
naar onze professioneel ingerichte werkplaatsen in Hoogvliet. Op zee ligt dat
anders. Wij werken volgens het ‘Total Care
Concept!’ De naam dekt de lading: na een
servicebezoek weet onze opdrachtgever
zeker dat alle aan boord aanwezige apparatuur goed werkt en dat alles weer voor
een jaar gecertificeerd is. Bij onze service
op zee maken wij gebruik van door DNV
goedgekeurde offshore servicecontainers.
Dat zijn volledig ingerichte mobiele werkplaatsen met alle relevante testapparatuur
en de reserveonderdelen voor al het
preventief en correctief onderhoud.”
Enterprise Resource Planning (ERP)
“Ons specifiek op scheepvaart en offshore ingerichte ERP-systeem is één van
de basiselementen voor ons succes. Per
schip of platform registreren wij tot in
detail wat er allemaal aan boord aanwezig
is en wanneer het onderhouden of vervan-
ALLSEAS
De Allseas Group is opgericht in
1985 en heeft haar hoofdkantoor in
Zwitserland. Allseas is wereldleider
op het gebied van ontwerp en aanleg van offshore pijpleidingen en
onderzees constructiewerk. Met
meer dan 2500 personeelsleden
en zeven zeer gespecialiseerde
vaartuigen worden wereldwijd de
meest complexe submariene installaties aangelegd. De schepen
zijn van eigen ontwerp en zijn technisch zeer geavanceerd. De meest
recente aanwinst is de 382 meter
lange en 124 meter brede Pieter
Schelte. Dit wordt het grootste
werkschip ter wereld, bestemd
voor het installeren of weghalen
van bovenbouw- en onderbouwconstructies van grote offshore olie- en
gasplatforms uit één stuk. Tevens
wordt het schip uitgerust voor het
leggen van grote pijpleidingen.
Dit schip komt begin 2015 in de
vaart. Plaatsing of verwijdering van
dergelijke booreilanden is met name
in ruige zeegebieden of op plaatsen
met sterke stroming moeilijk en met
conventionele technieken zeer tijdrovend en riskant. De Pieter Schelte,
waaraan momenteel de laatste
afbouwwerkzaamheden plaatsvinden,
gaat dergelijke klussen klaren,
betrouwbaarder en sneller dan ooit
mogelijk was.
Zie ook www.allseas.com
| 27
26 |
gen moet worden. Alle apparatuur wordt
met een unieke barcode geregistreerd.
Vanuit de systeemregistratie en de achterliggende meetsjablonen worden al onze
werkorders en daarna de – o zo belangrijke – certificaten gegenereerd. Allseas is
al jaren een grote, vaste klant waarbij onze
nauwgezette administratie zijn waarde
bewijst. Het voorkomt verrassingen voor
Allseas en voor onze technici. Heel nuttig
is het online FRS* Certificate Portal. Alle
keuringscertificaten die wij voor een
schip of platform uitgeven zijn voor de
klant 24 uur per dag digitaal beschikbaar.
Voor een schip als de Solitaire hebben
we het over meer dan 1500 items die op
basis van barcode en serienummer van
(verzamel-)certificaten zijn voorzien!”
Zweten bij 50+ graden Celsius
De specialisten van de Dräger Marine &
Offshore buitendienst werken doorgaans
in teams van drie of vier man. Ze zijn
gewend aan werk onder uiteenlopende
omstandigheden, ver van huis, en het zijn
stuk voor stuk gekwalificeerde aanpakkers.
Dat geldt ook voor 1e servicetechnicus
Arno van de Woestijne, juist terug uit
Australië, waar hij met drie collega’s twee
weken op de Solitaire heeft doorgebracht
om alle FRS-equipment onder handen
te nemen. “Prachtig werk!” zegt Van
de Woestijne lachend. “We voelden ons
uitermate welkom aan boord en hebben
ons werk naar volle tevredenheid uit kunnen
voeren.”
*FRS = Fire & Rescue Systems
gevolgd, met speciale aandacht voor de
milieu-eisen. De Australische overheid
is zuinig op de natuur en beschermt de
unieke ecosystemen. Vanuit Perth mag
je geen biologisch materiaal meenemen
naar Barrow Island; zelfs het zand moet
van je schoenen.
Dräger servicetechnicus Arno van de Woestijne
Arno, hoe was de reis?
Van de Woestijne: “Het was vooral heel
warm: het was gemiddeld tussen de 46
en de 51 graden aan boord. Je loopt
met je bidon water aan je riem en drinkt
ongeveer zestien liter water per dag.
Natuurlijk heb je even last van de
jetlag: eerst 21 uur vliegen naar Perth,
en dan nog drie uur naar het onbewoonde Barrow Island ten Noordwesten daarvan. Midden in een beschermd
natuurgebied. Dan nog een half uur per
helikopter en we waren aan boord van
de Solitaire. Barrow Island fungeert als
centraal knooppunt van de pijpleidingen
en als tussenstation. Allseas heeft ons
in Perth opgevangen, waar we een aanvullende veiligheidstraining hebben
Is het lastig om te servicen en keuren
in vol bedrijf?
Van de Woestijne: ”Voor de verplaatsbare middelen niet; brandblussers,
vesten, pakken en portable gasmeters
nemen we stuk voor stuk onder handen
in onze FRS-servicecontainer, met inzet
van een reservebatch. Een gasblussysteem in een machinekamer of bij een
werkende TIG-lasrobot kun je echter
niet uitschakelen, dus dat moet later
gebeuren in een haven. Dat onderhoud
staat al gepland.”
Hoe zagen jullie werkdagen eruit?
Van de Woestijne: “We werkten in
shifts van twaalf uur; van zes tot zes,
met een douchebeurt tijdens de lunch,
want dan ben je doorweekt. De procedures aan boord zijn te vergelijken met
die op booreilanden of bij chemische
plants. ‘s Ochtends haal je eerst je werkvergunning op en ’s middags koppel je
het altijd terug naar de Safety Officer of
de stuurman. In principe werk je onder
begeleiding van een zogenaamde Chief
Mate, maar wij hebben op de Solitaire
behoorlijk zelfstandig geopereerd. Daar
spreekt ook een hoop vertrouwen uit
van de opdrachtgever.
Is alles goed gegaan?
Van de Woestijne: “Collega Jasper
heeft in Hoogvliet gezorgd voor een
geheel voorziene container, dus we
hebben niet misgegrepen. Na afloop
van de klus aan boord van de Solitaire
zijn we hartelijk bedankt voor de goede
service en wij zijn met een goed gevoel
afgereisd. De Solitaire kan veilig voort.”
Een tevreden klant
Chief Mate Marc van den Dungen,
aan boord van de Solitaire, laat na afreis
van de specialisten van Dräger M&O
in een kort mailbericht weten dat alles
in orde is: “We zijn net de certificaten
aan het downloaden. Alles loopt goed.
Ik ben tevreden over de service en
wil graag melden dat jullie servicetechnici ervaren en zelfstandig hebben
gewerkt.”
MEER INFORMATIE?
Dräger Marine & Offshore is
bereikbaar via 010-295 2740.
Zie ook www.draeger-mo.com.
DRÄGER MARINE & OFFSHORE
Vanuit haar vernieuwde, uitmuntend voorziene basis in Hoogvliet, in het centrum
van het Rotterdamse havengebied, zorgt Dräger M&O voor on- en offshore onderhoud van alle brandbestrijdings- reddings- en veiligheidsmiddelen voor nautisch
gebruik. Deze kwalitatief hoogstaande service waarborgt al decennialang betrouwbare en gecertificeerde ‘FRS-equipment’ aan boord van onder andere vaartuigen
en platforms. De bewezen strategie van het ‘Total Care FRS-concept’ van Dräger
M&O is omarmd door de grootste rederijen, oliewinningsbedrijven en andere
nautische ondernemingen. Kernpunten van het Total Care FRS-concept zijn:
– Eén contactpersoon voor alle
FRS-service
– Een organisatiestructuur die
naadloos aansluit op de processen
in de nautische wereld
– 24/7 beschikbaarheid
– Service en ondersteuning voor
zowel Dräger-apparatuur als
FRS-systemen van anderen
– Een heldere prijsstelling voor
alle diensten
– 90 dagen garantie op alle
reparaties en diensten
– Ruilapparatuur gedurende de
serviceperiode
– Alle certificaten toegankelijk
via het Certificate Portal
Alle diensten en processen voldoen
aan de hoogste kwaliteitsstandaarden, zijn ISO9001, ISO14001 en
OHSAS18001 gecertificeerd en
staan onder toezicht van toonaangevende certificerende instellingen,
zoals Lloyds Register, DNV, BV,
ABS, RINA en GL/SBG. Dräger
M&O hecht groot belang aan
wederzijds vertrouwen en ziet dat
terug in langdurige klantrelaties.
Kwaliteit bewijst zichzelf.
Dräger Oxygen Eco Booster
Compacte zuurstofbooster voor duikcilinders.
De nieuwe Dräger Oxygen Booster 200 ECO is een compacte zuurstof-omvulpomp,
gebruikt voor het (bij-)vullen van zuurstofcilinders en cilinders voor zuurstofverrijkte
ademlucht vanuit een voorraadcilinder (Nitrox). De kunststof koffer weegt circa 75 kg, is
ontworpen voor gebruik ‘in het veld’ en kan, aangesloten op een voorraadcilinder, zuurstof
verpompen van deze cilinder naar de cilinder van een duiktoestel of een rebreather. Dat
kan tot een maximale druk van 220 bar, met een – gezien de geringe afmetingen – flinke
opbrengst tot 600 l/min. De DOB 200 ECO heeft genoeg aan een 230 V netaansluiting.
De door een elektromotor aangedreven plunjerpomp heeft een minimaal aantal bewegende delen en is dus uitermate onderhoudsarm. De Dräger Oxygen Booster 200 ECO
kan van verschillende aansluitslangen en koppelingen worden voorzien, afhankelijk van
de gebruikte (duik-)systemen.
Uitgever:
Dräger Nederland B.V.
Postbus 310
2700 AH Zoetermeer
Dräger Nieuws Nederland is een
uitgave van Dräger Nederland B.V.,
verschijnt twee keer per jaar in een
oplage van 7500 exemplaren en wordt
– verpakt in biologisch afbreekbare
folie – kostenloos toegezonden aan
al haar relaties en klanten.
Dräger Oxygen Booster 200 ECO
Hoofdredactie:
Mascha Fiktorie
Tel.: 079-3444 777
Vormgeving:
VONRauschenbach Kommunikation
Lübeck, Duitsland
Redactiemedewerkers:
Marc Ettema, Marcel Captijn, Patrick van
Vugt, Mark Schilte, Wilco Kurpershoek,
Peter van Buuren, Gerrit Grefelman, Martina
van Oosten, Ton Sebel, Eric Brouwer, Adri
Groenendijk, Hans van Moolenbroek, Ferry
Heijdelberger, Sandra Fousert, Harm de
Jong, Arno van de Woestijne, Frans Blaas,
Ilonka Segerius, Tjeerd Kievit, Kees Bevaart.
Fotografie:
Dräger, PGS 33-1
Drukwerk:
Drukmotief B.V.
© Dräger Nederland B.V. 2014
Alle rechten voorbehouden. Deze
publicatie mag niet worden gereproduceerd, opgeslagen in een datasysteem
of openbaar gemaakt, in welke vorm
of met welke methode dan ook, hetzij
elektronisch, hetzij mechanisch, door
middel van fotokopie, opname of welke
andere techniek dan ook, hetzij geheel,
hetzij gedeeltelijk, zonder voorafgaande
toestemming van de uitgever.
De artikelen in deze nieuwsbrief bevatten informatie over producten en hun mogelijke toepassingen in het algemeen. Ze houden geen enkele garantie in dat een product specifieke eigenschappen heeft of
geschikt is voor enig specifiek doel. Gespecialiseerde medewerkers worden geacht exclusief gebruik te maken van de vaardigheden die ze hebben verworven door hun opleiding en training en door praktijkervaring. De zienswijzen, meningen en uitspraken zoals uitgedrukt door de personen die in de tekst voorkomen alsmede door de externe auteurs van de artikelen, komen niet noodzakelijkerwijs overeen
met die van de uitgever. Dergelijke zienswijzen, meningen en uitspraken komen volledig voor rekening van de betreffende personen. Niet alle producten die worden genoemd in deze nieuwsbrief, zijn wereldwijd verkrijgbaar. Uitrustingspakketten kunnen van land tot land verschillen. Dräger behoudt zich het recht voor wijzigingen aan te brengen in producten. De actuele informatie is verkrijgbaar bij de uitgever.
52238
Nr.
125 jaar gepatenteerde innovaties
Het nummer waar het allemaal mee begon
In 1889 creëerde en patenteerde Johann Heinrich Dräger het Lubeca reduceerventiel. Deze
technologische doorbraak, gepatenteerd met nummer 52238, maakte het eindelijk mogelijk om
kooldioxide gecontroleerd uit een hogedruk cilinder te laten ontsnappen. 125 jaar later leeft deze
innovatiegeest, precisie en kwaliteitsdrang voort in alles wat we doen en creëren.
MEER INFORMATIE: WWW.DRAEGER.COM/LUBECA