2014-02-14 Nr 212 Deeltijds vastbenoemd onderwijspersoneel

VLAAMS PARLEMENT
₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN
PASCAL SMET
VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL
Vraag nr. 212
van 13 december 2013
van JOS DE MEYER
Deeltijds vastbenoemd onderwijspersoneel – Uitbreiding opdracht
In de huidige regelgeving betreffende de aanstelling en benoeming van het onderwijspersoneel is in
verschillende stappen voorzien. Iedereen begint als tijdelijke van bepaalde duur (TBD), en na verloop
van tijd kan men recht hebben op een aanstelling van doorlopende duur. Enkel wie aangesteld is als
tijdelijke van doorlopende duur (TADD) kan worden benoemd.
Het is een systeem dat duidelijk is en waarin personeelsleden hun status en de rechten en
voorrangsregels die eraan verbonden zijn, kunnen volgen.
Een van die voorrangsregels is dat deeltijds vastbenoemde personeelsleden bij een aanstelling
voorrang hebben op andere tijdelijke personeelsleden van doorlopende duur, en de tijdelijken van
doorlopende duur voorrang hebben op de tijdelijken van bepaalde duur.
Uiteraard zijn in het onderwijs ook personeelsleden aan de slag met een benoeming die dateert van
vóór de invoering van het stappensysteem TBD-TADD-benoeming. Als ze volledig vastbenoemd zijn,
hebben ze alle rechten in verband met werkzekerheid en verlofsystemen die aan hun statuut verbonden
zijn. Als ze echter deeltijds vastbenoemd zijn, kunnen ze niet gebruikmaken van sommige
voorrangsregels die andere deeltijds vastbenoemde personeelsleden wel kunnen doen gelden. Mensen
die al langer in dienst zijn kunnen dan wel vastbenoemd zijn, maar ze hebben niet het statuut van de
aanstelling van doorlopende duur, waar later aangestelde deeltijds vastbenoemde personeelsleden wel
over beschikken en hetgeen een voorwaarde is om bepaalde rechten te doen gelden.
Op welke manier kunnen deeltijds vastbenoemde personeelsleden zonder het statuut van tijdelijke van
doorlopende duur, uitbreiding van hun opdracht (en op termijn van hun benoeming) vragen als ze
enkel aangesteld zijn in de uren van hun benoeming en dus niet vanuit een tijdelijke opdracht kunnen
vragen om aangesteld te worden als tijdelijke van doorlopende duur?
Is het de bedoeling dat zij voor een deel van hun opdracht ontslag nemen, en dan proberen zonder
voorrang een aanstelling te krijgen in een tijdelijke opdracht, om van daaruit dan te kandideren voor
een aanstelling van doorlopende duur? Of is er een methode die niet nadelig is voor hun benoeming;
zo neen, acht de minister het dan opportuun om in een remediërend initiatief te voorzien?
ANTWOORD
Een personeelslid bereikt het recht op een aanstelling van doorlopende duur (TADD) voor een ambt
(leraar, onderwijzer, opvoeder, …) als dit personeelslid in dat welbepaalde ambt gedurende minstens
drie schooljaren 720 dagen dienstanciënniteit heeft verricht, waarvan er minstens 600 dagen effectief
werden gepresteerd. Om beroep te doen op dit recht moet het personeelslid zich vervolgens kandidaat
stellen voor een aanstelling van doorlopende duur bij het schoolbestuur waar hij een betrekking wil
opnemen.
Een personeelslid dat al deeltijds vastbenoemd was voordat de figuur van TADD werd ingevoerd (bv.
1 september 1999 in het secundair onderwijs of 1 september 2003 in het basisonderwijs), moest – als
een van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een vaste benoeming - op dat ogenblik ook
al minstens 720 dagen dienstanciënniteit hebben vergaard waarvan 360 dagen in het ambt van
benoeming. Dit personeelslid zal ondertussen al ruimschoots voldoende dienstanciënniteit hebben
vergaard om voor de opdracht die buiten de deeltijdse vaste benoeming valt, het recht op TADD te
verkrijgen. Dit recht op TADD wordt echter niet automatisch toegekend, maar vergt een daad van het
personeelslid in kwestie. Het personeelslid kan dat recht eenvoudigweg inroepen, door zich bij zijn
schoolbestuur effectief kandidaat te stellen voor TADD via een aangetekende brief die uiterlijk op 15
juni aan het schoolbestuur moet worden bezorgd.
Zoals u zelf aangeeft, bevatten de decreten rechtspositie daarenboven ook nog eens de regel dat een
deeltijds vastbenoemd personeelslid t.a.v. nog niet benoemde tijdelijke personeelsleden voorrang heeft
voor een aanstelling van doorlopende duur met het oog op een uitbreiding van zijn vaste benoeming
(artikel 21, §10 of 21bis, §10 in het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs en
artikel 23, §10 of 23bis, §10 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs) .
De huidige regelgeving bevat momenteel dus al de nodige mogelijkheden voor een deeltijds
vastbenoemd personeelslid om zijn benoeming uit te breiden en ik zie dus geen noodzaak om daar nog
bijkomende maatregelen voor te treffen.