VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 212 van 13 december 2013 van JOS DE MEYER Deeltijds vastbenoemd onderwijspersoneel – Uitbreiding opdracht In de huidige regelgeving betreffende de aanstelling en benoeming van het onderwijspersoneel is in verschillende stappen voorzien. Iedereen begint als tijdelijke van bepaalde duur (TBD), en na verloop van tijd kan men recht hebben op een aanstelling van doorlopende duur. Enkel wie aangesteld is als tijdelijke van doorlopende duur (TADD) kan worden benoemd. Het is een systeem dat duidelijk is en waarin personeelsleden hun status en de rechten en voorrangsregels die eraan verbonden zijn, kunnen volgen. Een van die voorrangsregels is dat deeltijds vastbenoemde personeelsleden bij een aanstelling voorrang hebben op andere tijdelijke personeelsleden van doorlopende duur, en de tijdelijken van doorlopende duur voorrang hebben op de tijdelijken van bepaalde duur. Uiteraard zijn in het onderwijs ook personeelsleden aan de slag met een benoeming die dateert van vóór de invoering van het stappensysteem TBD-TADD-benoeming. Als ze volledig vastbenoemd zijn, hebben ze alle rechten in verband met werkzekerheid en verlofsystemen die aan hun statuut verbonden zijn. Als ze echter deeltijds vastbenoemd zijn, kunnen ze niet gebruikmaken van sommige voorrangsregels die andere deeltijds vastbenoemde personeelsleden wel kunnen doen gelden. Mensen die al langer in dienst zijn kunnen dan wel vastbenoemd zijn, maar ze hebben niet het statuut van de aanstelling van doorlopende duur, waar later aangestelde deeltijds vastbenoemde personeelsleden wel over beschikken en hetgeen een voorwaarde is om bepaalde rechten te doen gelden. Op welke manier kunnen deeltijds vastbenoemde personeelsleden zonder het statuut van tijdelijke van doorlopende duur, uitbreiding van hun opdracht (en op termijn van hun benoeming) vragen als ze enkel aangesteld zijn in de uren van hun benoeming en dus niet vanuit een tijdelijke opdracht kunnen vragen om aangesteld te worden als tijdelijke van doorlopende duur? Is het de bedoeling dat zij voor een deel van hun opdracht ontslag nemen, en dan proberen zonder voorrang een aanstelling te krijgen in een tijdelijke opdracht, om van daaruit dan te kandideren voor een aanstelling van doorlopende duur? Of is er een methode die niet nadelig is voor hun benoeming; zo neen, acht de minister het dan opportuun om in een remediërend initiatief te voorzien? ANTWOORD Een personeelslid bereikt het recht op een aanstelling van doorlopende duur (TADD) voor een ambt (leraar, onderwijzer, opvoeder, …) als dit personeelslid in dat welbepaalde ambt gedurende minstens drie schooljaren 720 dagen dienstanciënniteit heeft verricht, waarvan er minstens 600 dagen effectief werden gepresteerd. Om beroep te doen op dit recht moet het personeelslid zich vervolgens kandidaat stellen voor een aanstelling van doorlopende duur bij het schoolbestuur waar hij een betrekking wil opnemen. Een personeelslid dat al deeltijds vastbenoemd was voordat de figuur van TADD werd ingevoerd (bv. 1 september 1999 in het secundair onderwijs of 1 september 2003 in het basisonderwijs), moest – als een van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een vaste benoeming - op dat ogenblik ook al minstens 720 dagen dienstanciënniteit hebben vergaard waarvan 360 dagen in het ambt van benoeming. Dit personeelslid zal ondertussen al ruimschoots voldoende dienstanciënniteit hebben vergaard om voor de opdracht die buiten de deeltijdse vaste benoeming valt, het recht op TADD te verkrijgen. Dit recht op TADD wordt echter niet automatisch toegekend, maar vergt een daad van het personeelslid in kwestie. Het personeelslid kan dat recht eenvoudigweg inroepen, door zich bij zijn schoolbestuur effectief kandidaat te stellen voor TADD via een aangetekende brief die uiterlijk op 15 juni aan het schoolbestuur moet worden bezorgd. Zoals u zelf aangeeft, bevatten de decreten rechtspositie daarenboven ook nog eens de regel dat een deeltijds vastbenoemd personeelslid t.a.v. nog niet benoemde tijdelijke personeelsleden voorrang heeft voor een aanstelling van doorlopende duur met het oog op een uitbreiding van zijn vaste benoeming (artikel 21, §10 of 21bis, §10 in het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs en artikel 23, §10 of 23bis, §10 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs) . De huidige regelgeving bevat momenteel dus al de nodige mogelijkheden voor een deeltijds vastbenoemd personeelslid om zijn benoeming uit te breiden en ik zie dus geen noodzaak om daar nog bijkomende maatregelen voor te treffen.
© Copyright 2024 ExpyDoc