Voegwerk

Voegwerk
Stukje geschiedenis:
Tot het midden van de negentiende eeuw bestond er veelal geen verschil tussen metsel en
voegspecie. Da specie werd over het algemeen in één keer “vol en zat” op de steen
aangebracht, waarna een volgende steen werd gelegd. De overtollige hoeveelheid werd
afgestreken.
Die kalkspecie hardde zo langzaam uit, dat de voegen aan het einde van de dag nog kon
worden na-bewerkt. dit geschiedde met een “dagge of voegspijker”.
Hoewel uit de achttiende eeuw aparte voegspecies bekent zijn, volgde de algemene
toepassing daarvan na de introductie van het sneller verhardende Portlandcement. De
toegenomen dikte van de voeg en het aanzienlijk sneller verharden van de cementmortel,
leidde er toe dat de cement aan de buitenkant werd uitgekrabd en het muur-werk later in
zijn geheel met een specie met afwijkende samenstelling werd afgevoegd.
Dit na-voegen werd zodoende een aparte procedure , die losstaat van het metselen.
Voegwerk in traditioneel metselwerk is eerder een esthetische dan een waterdichte
afwerking van het metselwerk. In principe is de keus voor het type voeg; knipvoeg, platvol,
licht verdiept, schaduw voeg, enz. een keuze van de architect. Ook de keuze voor een
voegkleur wordt ingegeven op basis van de architectuur.
Goed voegwerk moet daarnaast ook voldoen aan eisen van duurzaamheid en liefst
levenslang zijn functie behouden.
Van groot belang bij het realiseren van goed voegwerk is dat gevoegd wordt op een schone
en goede ondergrond, zodat een optimale hechting van de voegmortel kan plaatsvinden. Het
uitkrabben van de verse metselmortel dient dan ook plaats te vinden op een zodanige wijze
dat de voeg altijd een vierkante doorsnede is ter dikte van de voeghoogte.
In dit hoofdstuk behandel ik tien verschillende voegen nl.:
 Geborstelde voeg
 Gekamde voeg
 Holle voeg
 Schaduwvoeg
 Platvol gevoegd
 Plat licht verdiept
 Glad verdiept
 Snijvoeg
 Knipvoeg
 Pointeren
Geborstelde voeg:
De term geborstelde voeg zegt iets over de manier waarop de voeg is
afgewerkt. In dit geval is de voeg bewerkt een borstel waardoor er
een ruwe textuur ontstaat, waarin de borstelstreken duidelijk
zichtbaar zijn. Deze manier van bewerken is een buitengewoon
kostenefficiënte manier van voegen.
Gekamde voeg:
Licht ruw, minder zichtbare streken door kamafwerking.
De gekamde voeg ontstaat op dezelfde manier als de geborstelde
voeg, waarbij de afwerking met een kam plaatsvindt. Hierdoor wordt
een licht ruw voegoppervlak bereikt en zijn de streken minder
zichtbaar en minder breed dan bij een borstelvoeg.
Holle voeg:
Licht schaduweffect, verdiept toepasbaar
Deze voeg is op dit moment vrij weinig in het straatbeeld terug te
vinden, maar zorgt indien toegepast voor een licht schaduweffect.
Bewerking van de voegmortel met een zogeheten bolle voegspijker
levert het holle effect op. De holle voeg kan zowel aangrijpend op de
steenribben of iets verdiept aangebracht worden.
Schaduwvoeg:
Duidelijke schaduwwerking, versterkend horizontaal karakter
De schaduwvoeg is een lintvoeg die schuin naar boven wegloopt in
een hoek van 45° vanaf de voorkant van de onderliggende steen. De
stootvoeg is hierbij meestal platvol uitgevoerd. De schaduwvoeg
komt het meest duidelijk tot uiting in een gevel die is opgetrokken
lange, platte stenen en legt dan extra nadruk op het toch al
horizontale karakter van de woning.
Platvol glad:
Glad oppervlak, kwalitatief goed, licht waterkerend
Bij deze vaak voorkomende voegvorm strookt het zichtvlak en de
voeg met het zichtvlak van het metselwerk. Hierdoor ontstaat een
vlak gevelbeeld waarbij de voeg als het ware opgaat in de steen.
Een goede kwaliteitsvoeg die, mits goed aangebracht en met de
juiste samenstelling van voegspecie, ook nog eens een licht
waterkerend oppervlak heeft.
Glad licht verdiept:
Glad, 1 tot 2 mm achter het zichtvlak van de steen
Het principe van een gladde, licht verdiepte voeg is hetzelfde als
bij de platvol gladde voeg. Het oppervlak van de voeg is strak,
maar ligt 1 tot 2 millimeter teruggetrokken ten opzichte van het
zichtvlak van de steen. Deze veel geziene manier van voegen
accentueert de vorm van in de gevel gebruikte steen.
Glad verdiept:
Glad, 2 tot 5 mm achter het zichtvlak van de steen
Ook de gladde, verdiepte voeg kenmerkt zich door een strak
voegoppervlak. Bij deze voeg ligt het voegvlak 2 tot 5 millimeter
achter het zichtvlak van de steen. De gebruikte steensoort komt zo
nog beter tot zijn recht. Let wel op dat er dan ook mm. uitgekrabt
moet worden.
Snijvoeg:
Klassiek, ambachtelijk, ingetogen
Bij een snijvoeg ligt het voegwerk op de gevel en wordt de met
een speciaal voegcement aangebrachte voeg aan de onder- en
bovenzijde afgesneden. Deze ambachtelijke werkwijze leent zich
uitstekend voor toepassing bij oudere panden waarbij behoud van
het monumentale karakter voorop staat. De snijvoeg levert een
ingetogen resultaat, ten opzichte van de bijvoorbeeld wat
strakkere knipvoeg.
Knipvoeg:
Strak, opliggend, statig
In wezen lijkt de knipvoeg op de snijvoeg, met als verschil dat bij
een geknipte voeg de voorkant van de mortel iets buiten de
baksteen uitsteekt. Dat maakt de knipvoeg een erg
arbeidsintensieve manier van voegen, maar ook een voeg die uw
gevel een statig uiterlijk geeft. U herkent de knipvoeg direct bij
authentieke gebouwen als boerderijen, kerken en stadspanden.
Point masteren:
Volgens de traditionele manier wordt de muur met metselspecie gemetseld. Dan worden de
voegen op diepte uitgekrabd, waarna de speciale voegspecie aangebracht wordt door een
voeger.
Bij pointeren gaat dit heel anders. Hier wordt een speciale door strijkmortel gemaakt, dit is
meestal een fijnere zandkorrel die in de specie verwerkt zit. Dit is nodig omdat bij het
doorstrijken de korrels niet op de voorgrond van de voeg komen te zitten.
Het pointeren gaat als volgt in zijn werk. De gemetselde muur wordt ook hier op een
bepaalde diepte uitgekrabd, net wat wenselijk is en op welke diepte de voeg komt te liggen.
Daarna wordt de voeg na de droogtijd door gestreken met een voegspijker of een roller.
De voeg wordt na de bewerking met de roller of voegspijker met de stoffer van resten van
specie ontdaan, en de muur is dan geheel afgewerkt.
Het voordeel hiervan is dat de hardheid van de voeg veel harder is dan bij de traditionele
manier, en omdat op de traditionele manier, een hechting moet plaatst vinden van twee
specie soorten, de zogenaamde voeg en metselspecie.
Een aantal voordelen van de doorstrijkmethode (point masteren) op een rijtje:
Steigers kunnen direct na het doorstrijken afgebroken worden. Dit bespaart steigerkosten.
Metselen en voegen in één dag.
Sterker dan voegen
Direct resultaat en verkorting van de bouwtijd.
( bron: tuiningametselwerk.nl)
Mengen van de voegspecie
Het is belangrijk dat de voegspecie goed wordt
gemengd zodat een goede homogene massa
ontstaat zonder klonten. Gebruik daarom bij
voorkeur een dwangmenger en geen vrijevalmenger. Het is aan te bevelen het cement te
zeven voor het wordt gemengd.
Mengvolgorde
Voor het mengen geldt de volgende volgorde:
Dwangmenger
eerst de helft van het zand en het cement
gedurende 30 seconden mengen, dan de tweede helft van het zand en ten slotte het water
bijvoegen tot de gewenste consistentie bereikt is. Deze tweede menging duurt ongeveer 1
minuut.
Tips voor het vervaardigen van voegwerk
Wanneer opvoegen?
Neem een periode van minimum 15 dagen in acht tussen het metselen van de stenen en het
opvoegen. Een termijn van meerdere maanden is gebruikelijk. Dit wordt aangeraden om
mogelijke problemen zoals krimp- en zetscheuren en witte uitslag zoveel mogelijk te
beperken.
Kleurverschillen
De kleur van grijs cement varieert, alleen wit cement wordt op dit criterium gecontroleerd
en biedt een garantie voor een stabiele kleur.
Om kleurverschil in het voegwerk te voorkomen is het verstandig met één partij cement te
werken. Zijn er toch twee partijen cement, verwerk die dan niet in hetzelfde vlak, maar maak
de overgang bijvoorbeeld bij een hoek.
Kleurverschil in voegwerk ontstaat meestal door verschillen in de hoeveelheid water in de
voegspecie, de weersomstandigheden tijdens het verharden en/of wateronttrekking door de
stenen.
Gekleurd voegwerk
Gekleurde voegen
• Er is een toenemende belangstelling voor gekleurd voegwerk. Hiervoor kan het beste
gebruik gemaakt worden van een kant-en-klare voegmortel.
• Meng gekleurde voegmortel niet zelf. De dosering van kleurstof en de andere grondstoffen
dient nauwkeurig te geschieden, omdat anders snel fluctuaties in kleur optreden.
Verwerking:
• Het is aan te bevelen het cement te zeven voordat de voegmortel wordt gemengd.
• Voegspecie is een beperkte tijd verwerkbaar. Daarom is het verstandig nooit meer specie
aan te maken dan men binnen één uur kan verwerken.
• Uitgekrabde voegen moeten goed worden schoongeveegd en het metselwerk moet, voor
het aanbrengen van de voeg, nat worden gemaakt. Deze twee handelingen kunnen
gecombineerd worden door een hogedrukreiniger te gebruiken.
bron: www.heidelbergcement.com