Verslag van een schriftelijk overleg inzake inzichtelijkheid van de

Eerste Kamer der Staten-Generaal
1
Vergaderjaar 2013–2014
33 253
Wijziging van de Wet marktordening
gezondheidszorg, de Wet cliëntenrechten zorg
en enkele andere wetten in verband met het
tijdig signaleren van risico’s voor de continuïteit
van zorg alsmede in verband met het
aanscherpen van procedures met het oog op de
kwaliteit en bereikbaarheid van zorg
G
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 29 januari 2014
Tijdens de plenaire behandeling op 19 november 2013 van het
wetsvoorstel tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de
Wet cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het
tijdig signaleren van risico’s voor de continuïteit van zorg alsmede in
verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit
en bereikbaarheid van zorg1 is in de motie-Ter Horst c.s.2 aandacht
gevraagd voor reductie van regeldruk.
Naar aanleiding daarvan heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport3 op 17 december 2013 een brief gestuurd aan de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De Minister heeft, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, op 28 januari 2014 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk
overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
De Boer
1
2
3
kst-33253-G
ISSN 0921 - 7371
’s-Gravenhage 2014
33 253
33 253, F
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Dupuis (VVD) (vice-voorzitter), Linthorst (PvdA), Slagter-Roukema (SP)
(voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP),
Reuten (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Barth (PvdA), Martens (CDA), vac.
(CDA), Scholten (D66), Backer (D66), Ganzevoort (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA),
Beuving (PvdA), Frijters-Klijnen (PVV), Van Dijk (PVV), De Grave (VVD), Bröcker (VVD), Beckers
(VVD), Van Beek (PVV), Bruijn (VVD), Koning (PvdA)
Eerste Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 253, G
1
BRIEF AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN
SPORT
Den Haag, 17 december 2013
Tijdens de plenaire behandeling op 19 november 2013 van het
wetsvoorstel tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de
Wet cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het
tijdig signaleren van risico’s voor de continuïteit van zorg alsmede in
verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit
en bereikbaarheid van zorg4 is in de motie-Ter Horst c.s.5 aandacht
gevraagd voor reductie van regeldruk.
In de motie werd de regering verzocht vóór de zomer van 2014 met
concrete maatregelen te komen waarmee, zonder dat de systeemverantwoordelijkheid van de regering wordt aangetast, de regeldruk in de
gezondheidszorg kan worden gereduceerd en tot die tijd alle nog niet
ingediende wetsvoorstellen van het Ministerie van VWS te voorzien van
een ex ante beoordeling van de regeldrukgevolgen. Tevens verzocht de
motie de regeldrukgevolgen van de implementatie van wetsvoorstellen op
het gebied van VWS van de afgelopen 5 jaar en van de reeds bij het
parlement ingediende wetsvoorstellen, in kaart te brengen. Naar
aanleiding van uw toezegging6 te handelen overeenkomstig de strekking
en de bedoeling van die motie, is de motie vervolgens op 26 november jl.
ingetrokken. Deze brief ziet uitsluitend op het onderdeel van de
toezegging dat betrekking heeft op de wetsvoorstellen die nog niet bij het
parlement zijn ingediend.
Om te voorkomen dat de behandeling van wetsvoorstellen in de Eerste
Kamer in de komende periode wordt vertraagd, verzoekt de commissie de
Minister om aan te geven op welke wijze zij haar toezegging gestand zal
doen dat wetsvoorstellen die het parlement nog niet hebben bereikt,
zullen worden voorzien van een berekening van regeldrukeffecten.
De commissie ziet uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangt
deze bij voorkeur vóór 17 januari 2014.
Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
T.M. Slagter-Roukema
4
5
6
33 253
33 253, F
Toezegging T01800
Eerste Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 253, G
2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN
SPORT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2014
In uw brief van 17 december 2013 vraagt u mij om inzicht te bieden in de
wijze waarop wetsvoorstellen die het parlement nog niet hebben bereikt
worden voorzien van een berekening van regeldrukeffecten. Mede
namens de Staatssecretaris van VWS bericht ik u als volgt.
Het antwoord op deze vraag ligt besloten in het feit dat de meetmethode
waarmee wordt nagegaan of voldaan wordt aan de kabinetsdoelstelling
ter vermindering van regeldruk sedert 2003 gebaseerd is op een uniforme
(interdepartementale) werkwijze. Hierbij geldt ook een afspraak over het
inzichtelijk maken van de regeldrukeffecten.
Kort gezegd komt de afspraak er op neer dat een wetsvoorstel voor
parlementaire behandeling voorzien wordt van een berekening van de
regeldrukeffecten, die is gebaseerd op het zogenaamde Standaardkostenmodel (SKM7)8. Deze afspraak wordt binnen mijn departement
nagekomen, waarbij het echter ook wel eens voorkomt dat – bijvoorbeeld
vanwege spoedeisend karakter of het uitbesteden van een onderzoek naar
beoogde regeldrukeffecten9 – berekeningen in een later stadium plaatsvinden. In de toelichting van wetsvoorstellen staat dan wel kwalitatief
beschreven wat de gevolgen voor regeldruk zijn.
Op deze wijze worden alle effecten – het gaat hier zowel om vermindering
als om vermeerdering van regeldruk – bijgehouden en ontstaat inzicht in
de bijdrage die ook ons departement levert aan de dan geldende
kabinetsdoelstelling.
Over de voortgang van de kabinetsdoelstelling in totaliteit wordt de
Tweede Kamer twee keer per jaar door mijn ambtgenoten van EZ, BZK en
W&R geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers
7
8
9
Het SKM meet de gevolgen voor regeldruk (administratieve lasten en nalevingskosten) voor de
uitvoerende (doel)groepen in belasting naar uren en/of (loon)kosten.
Ook het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet
cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig signaleren van risico’s
voor de continuïteit van zorg alsmede in verband met het aanscherpen van procedures met het
oog op de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg (zie Kamerstukken II 2011/2012, 33 253, nr. 2,
pag. 23/24) is voorzien van een effectberekening.
Een voorbeeld hiervan is de effectberekening in het voorstel voor de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 (zie Kamerstukken II 2013/2014, 33 841, nr. 2, hoofdstuk 8). Omdat de basis
voor een berekening samenhangt met de keuzes die gemaakt worden met de voorgenomen
Wet langdurige zorg, maar de gewenste inwerkingtreding van het wetsvoorstel 1 januari 2015
is, kon nog geen berekening worden gemaakt. Een extern bureau is daar nu wel mee bezig en
de Tweede Kamer wordt over de uitkomsten nader geïnformeerd.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 253, G
3