gemeentelijke rekenkamer nijmegen second opinion naar de

GEMEENTELIJKE REKENKAMER NIJMEGEN
SECOND OPINION NAAR DE HEROVERWEGING
VAN DE LOCATIEKEUZE VOOR DE BREDESCHOOL IN BRAKKENSTEIN
PLAN VAN AANPAK
- DEFINITIEF –
17 JULI 2014
1. AANLEIDING
Op woensdag 25 juni jl. neemt de gemeenteraad van Nijmegen unaniem de motie aan getiteld ‘laat
de basisschoolkinderen niet het kind van de rekening worden (indiener: Pepijn Boekhorst, Groen
Links).
In deze motie wordt de Rekenkamer verzocht om:
1. Een onafhankelijke second opinion te houden naar de studie waarin de twee locaties voor de
basisschool worden vergeleken en waarbij zowel het schoolbestuur als de wijkbewoners en
ouders gelegenheid krijgen over de opdrachtformulering mee te praten;
2. Hoor en wederhoor bij het college van B&W toe te passen en deze second opinion zo snel
mogelijk maar tenminste voor 4 september aan de gemeenteraad toe te sturen.
Naar aanleiding van de motie heeft een toelichtend gesprek plaatsgevonden met een
vertegenwoordiging uit de gemeenteraad, in de personen van de heren Pepijn Boekhorst en Rob
Jetten (d.d. 2 juli 2014).
De Rekenkamer heeft besloten op het verzoek van de raad in te gaan.
2. VRAAGSTELLING EN AANPAK
Op basis van de bewoordingen en overwegingen van de motie, het eerder genoemde toelichtend
gesprek met de raad én de gesprekken die inmiddels met de verschillende betrokkenen hebben
plaatsgevonden, geeft de Rekenkamer als volgt uitwerking aan het onderzoek.
2.1 Afbakening
Afbakening: karakter van het onderzoek
Gevraagd wordt om een second opinion op het rapport Heroverweging locatiekeuze brede school
Brakkenstein (versie 2.1 dd. 12 juni 2014). Het rapport bevat een vergelijkend onderzoek tussen
de twee potentiële toekomstige locaties voor de school: een locatie gelegen op het perceel
Heemraadstraat 2 (huidige locatie school Brakkenstein) en een gelegen op het perceel
Heyendaalseweg 235 (beoogde nieuwe locatie school Brakkenstein). Genoemd rapport is opgesteld
onder verantwoordelijkheid van het bestuur van Stichting Sint Josephscholen (SJS) en het college
1
van B&W van de gemeente Nijmegen. In de werkgroep die het rapport heeft opgesteld hadden
zowel medewerkers van de gemeente als van SJS zitting. In de door de Rekenkamer gevoerde
gesprekken met betrokkenen ter voorbereiding op de second opinion, hebben zowel de
portefeuillehouders als de directeur-bestuurder van SJS aangegeven dat zij – gegeven hun
verschillende rollen en daarbij horende verantwoordelijkheden – elk de verantwoording dragen
voor hun eigen cijfers. Het rapport heeft voor raadsleden ter inzage gelegen op de griffie. Voor de
goede orde: de second opinion door de Rekenkamer richt zich dus op een bestaand rapport, het
gaat niet om een zelfstandig onderzoek van de Rekenkamer naar een mogelijke locatiekeuze voor
de school.
Afbakening: focus en scope
De focus van de second opinion ligt in het bijzonder op de aannames, uitgangspunten en
onderbouwing van de financiën (kosten, opbrengsten, investeringen) van het rapport (pagina 19 en
verder). Anders geformuleerd: het gaat uitsluitend om (een vergelijking van) de financiën en de
financiële consequenties van de keuze. Het gaat niet om bijvoorbeeld een vergelijking van
overwegingen in onderwijs- of educatieve aspecten van de locatiekeuze. Centraal staan de op geld
waardeerbare posten.
2.2 Vraagstelling
Vraagstelling (1): volledigheid
De financiële paragraaf van het rapport (pagina 19 en verder) voert posten op wat betreft de te
verwachten directe kosten van de locatiekeuze (bouwkosten, plankosten, enzovoort), de te
verwachten opbrengsten (grondopbrengsten, enzovoort) en de indirecte of bijkomende kosten
(bijvoorbeeld de noodzakelijke gemeentelijke investeringen in verkeersveiligheid).
Eerste vraagstelling van de second opinion van de Rekenkamer richt zich derhalve op de
volledigheid van de genoemde posten: geeft het lijstje van opgevoerde financiële posten binnen de
context van de locatiekeuze een volledig beeld van alle relevante kosten en baten voor de
gemeente en het schoolbestuur? Of moeten hieraan nog posten worden toegevoegd en zo ja,
welke? En hoe hoog moeten die aanvullend dan worden berekend?
Vraagstelling (2): aantoonbaarheid of aannemelijkheid van posten en bestanddelen
De verschillende aangevoerde posten worden op uiteenlopende wijze onderbouwd.
Tweede vraagstelling van de Rekenkamer richt zich op de aantoonbaarheid of aannemelijkheid van
deze onderbouwing: worden de financiële posten of de verschillende bestanddelen daarvan op
voldoende wijze onderbouwd? Daarbij gaat de Rekenkamer na of de opgevoerde
kosten/opbrengsten reëel zijn, maar ook of deze voldoen aan de normen die aan een deugdelijke
financiële onderbouwing moeten worden gesteld. Waar nodig gaat de Rekenkamer ook na of de
situatie ter plaatse voldoende is betrokken in de bepaling van de kosten / opbrengsten
(bijvoorbeeld de maatregelen die getroffen moeten worden op het gebied van verkeersveiligheid).
Hierbij wordt gebruik gemaakt van landelijke normen en waar aan de orde specifiek gemeentelijk
beleid.
2
Vraagstelling (3): totaalbeeld
De financiële paragraaf van de studie geeft een totaalbeeld van kosten en opbrengsten, gerelateerd
aan SJS en de gemeente. De derde vraagstelling richt zich op dit totaalbeeld: wordt, gegeven de
antwoorden op bovengenoemde vragen (1) en (2), het totaalbeeld juist en volledig weergegeven?
En zo nee, hoe ziet het totaalbeeld er dan in werkelijkheid uit?
3. DRAAGVLAK EN BETROKKENHEID
De locatiekeuze is omstreden. Blijkens de overwegingen van de motie en de gevoerde gesprekken,
vraagt het draagvlak bij alle betrokken partijen (gemeente, schoolbestuur, wijkbewoners, ouders)
bijzondere aandacht. De Rekenkamer houdt hiermee nadrukkelijk rekening in haar planning (zie
onder). De Rekenkamer hecht er echter tevens aan om te constateren dat het bewerkstelligen van
draagvlak in het kader van deze second opinion slechts beperkt kan zijn. Het te bereiken draagvlak
kan alleen betrekking hebben op de juistheid van de in deze opinion vermelde financiële facts &
figures. Een second opinion is geen geschikt middel voor het creëren van maatschappelijk
draagvlak voor de locatiekeuze in het algemeen. Dat laatste is en blijft een zaak van de betrokken
partijen.
Wat betreft de directe betrokkenheid van de raad is met de raadsvertegenwoordiging afgesproken
dat de woordvoerders van de verschillende fracties (Hans van Hooft, Pepijn Boekhorst, Rob Jetten,
Paul Eigenhuizen, Marc van Nijnatten, Judith Rotink, Albaer Hillen, Ruud Klein Hemmink en José
van den Bogaard) samen een klankbordgroep voor het onderzoek vormen. Deze wordt aan het
begin (zie onder) en waar nodig tussentijds bevraagd. Zij verzorgen zelf de terugkoppeling naar de
fracties.
4. PLANNING
Op nadrukkelijk verzoek van de raad volgt de planning van het onderzoek een zeer krap tijdspad.
Dit vraagt van alle betrokken partijen om de nodige medewerking. Mocht deze medewerking
onverhoopt niet of niet tijdig kunnen worden gegeven, dan is besloten dat dit niet mag leiden tot
vertraging van de oplevering van het rapport, maar dat het rapport dan zonder deze medewerking
verder gestalte zal krijgen.
4.1 Fase 1: Voorbereiding
Week 27 t/m week 29 (30 juni t/m 18 juli) staan in het teken van de voorbereiding van de second
opinion. Werkzaamheden o.a.:
•
een toelichtend gesprek met de raadsvertegenwoordiging;
•
het verzamelen en analyseren van de relevante stukken;
•
het opstellen van het concept Plan van Aanpak;
•
het informeren van betrokken partijen.
Deze werkzaamheden hebben inmiddels plaatsgevonden; het verzamelen van stukken loopt nog
door.
3
Belangrijk onderdeel in de voorbereidende fase betrof de bespreking (op 14 juli) van het concept
Plan van Aanpak met respectievelijk:
•
de vertegenwoordiging van de gemeenteraad verenigd in de klankbordgroep;
•
een vertegenwoordiging van het college van B&W;
•
een vertegenwoordiging van het bestuur van de Sint Josephscholen;
•
een vertegenwoordiging van de ouders (verenigd in respectievelijk de medezeggenschapsraad
en de ouderraad / vereniging veilige school Brakkenstein);
•
een vertegenwoordiging van de wijkraad.
Genoemde partijen hebben tevens de mogelijkheid gekregen om aanvullend een schriftelijke
reactie in te dienen (tot 16 juli).
De gesprekken hebben inmiddels plaatsgevonden. Deze hebben ertoe geleid dat in voorliggend
definitief Plan van Aanpak duidelijker is verwoord dat de Rekenkamer geen onderzoek doet naar
zaken zoals de verkeersveiligheid of de parkeerproblematiek, maar wel nagaat of hiervoor een
reële inschatting van de kosten / opbrengsten is gedaan.
4.2 Fase 2: Uitvoering second opinion
Week 30 t/m week 33 (21 juli t/m 14 augustus) staan in het teken van de uitvoering van de
second opinion. De Rekenkamer wordt hierin ondersteund door het bureau Metafoor Ruimtelijke
Ontwikkeling BV. De periode eindigt met het opstellen van het concept eindrapport.
4.3 Fase 3: afronding, presentatie en behandeling
Week 34 t/m week 37 (18 augustus t/m 17 september) staan in het teken van de afronding en
presentatie van het rapport, en de (eerste) behandeling door de raad. Met de vertegenwoordigers
uit de raad is het volgende tijdpad afgesproken.
•
week 34: conform de motie verzending van concept rapport naar college van B&W voor hooren wederhoor;
•
week 35: gelegenheid tot het opstellen en bij de Rekenkamer indienen van een schriftelijke
reactie in het kader van hoor- en wederhoor. De Rekenkamer gaat er daarbij vanuit dat de
reactie van de opstellers van de studie hierin wordt inbegrepen;
•
week 36: deadline voor indiening reactie. Indien nodig stelt de Rekenkamer een nawoord op
naar aanleiding van de reactie uit hoor- en wederhoor. Gereed maken van het eindrapport;
•
week 37: verzenden van het eindrapport (inclusief de reactie uit hoor- en wederhoor en het
eventuele nawoord) naar de gemeenteraad en alle andere betrokkenen (uiterlijk op 12
september). Deze datum wijkt af van de in de motie opgenomen datum van 4 september; dit is
zo afgesproken met de vertegenwoordiging uit de raad;
•
week 38 (onder voorbehoud van besluit agendacommissie gemeenteraad): openbare
presentatie van het rapport door de Rekenkamer op 15 september, en behandeling van het
rapport door de raad in de Kamerronde van de Politieke Avond op 17 september.
De raad en betrokken partijen dragen aansluitend de verantwoordelijkheid om voor verdere
communicatie en het maatschappelijk draagvlak in en rondom de besluitvorming zorg te dragen.
4