Debatteren – een documentatiemap (SAI Aalst) (pdf)

SAI
Leopoldlaan 9
9300 Aalst
Debatteren Een documentatiemap Naam: Klas: Vak: Nederlands Schooljaar 2013 – 2014 Debatteren: instructieblad 1. Oriëntatie van de opdracht Er zijn drie debatten waarbij je telkens een andere functie zal vervullen: debater, observator en jurylid. De vierde functie, tijdsregelaar, zal vervuld worden door één van de juryleden. Als debater formuleer je een debatstelling en neem je daarbij de positie in van voorstander ofwel tegenstander. Je zal samen met twee andere voor-­‐ of tegenstanders betrouwbare informatie verzamelen, lezen en verwerken en daarna gebruiken voor je argumentatie tijdens het spreken. Voordat je aan het debat begint, ga je ook samen zitten met je observator om te overleggen welke werkpunten je nog hebt voor spreekvaardigheid en waar je dus extra op zal letten tijdens je voordracht. Als observator ga je één van de debaters aan de hand van een checklist (WB p. 211) beoordelen op zijn spreekvaardigheid. Voordat het debat plaatsvindt, gaan observator en debater samen zitten om te bespreken wat de debater wil verbeteren aan zijn spreekvaardigheid (zie evaluatie vorige spreekopdracht!). Daarnaast doorlopen ze de algemene checklist om er zeker van te zijn dat alles duidelijk is. Tijdens het debat vult de observator de checklist aan en geeft ook aan of het werkpunt van de debater gehaald is. Ook moet hij/zij een score geven op tien! Na het debat bespreken observator en debater de checklist. Als jurylid ga je het debat beoordelen op de argumentatie (subjectieve of objectieve argumenten? Sterke of zwakke argumenten?) en bepalen wie het debat wint: voor-­‐ of tegenstanders? Vooraleer je het debat gaat beoordelen, ga je eerst informatie opzoeken en lezen over het onderwerp en leg je een bronnenlijst aan (volgens de BIN-­‐normen). Tijdens het debat maak je notities over de gebruikte argumenten. Na het debat trekken de juryleden zich terug en bepalen aan de hand van hun notities wie het debat gewonnen heeft en waarom. Ze stellen een verdict op dat door niemand kan worden betwist en delen dat ook mee op het einde van hun beraadslaging. 1 2. Beoordeling Aangezien je de drie functies zal vervullen, zal je dit documentatiemapje ingevuld moeten teruggeven, samen met een paar werkbladen uit je WB. De beoordeling zal dus gebaseerd zijn op het volgende: Debaters Observators -­‐
-­‐
-­‐
Juryleden -­‐
-­‐
-­‐
kopieën gebruikte bronnen les 1-­‐7 ingevuld in docu.map ingevuld beoordelingsschema (WB p.211) les 4-­‐7 ingevuld in docu.map ingevulde beoordelingsschema’s blz. 205, 210 les 4-­‐7 ingevuld in docu.map Ook zal de leerkracht tijdens de voorbereidende lessen jullie voortgang beoordelen. Elke les zal je dus moeten tonen dat je goed kan samenwerken en dat de opdracht voor dat lesuur volbracht is. Let op! Een deel van de score die je krijgt, telt mee voor het examen: Examen lees-­‐, spreek-­‐ en luistervaardigheid: argumenteren Voorbereiding (lezen) Bron betrouwbaar? Genoteerd volgens BIN? Minstens één bron toegevoegd aan bundel? Argumenten gemarkeerd? Zwak/sterk, Objectief/subjectief aangeduid? Tijdens les 2 doorgemaild? Uitvoering (spreken) Degelijke argumentatie tijdens het spreken? Goede spreekhouding? Voldoende aan bod gekomen? Enz. Reflectie (luisteren) 3 argumenten pro en 3 argumenten contra onderscheiden? Juiste beoordeling sterk/zwak? Totaal /7 /7 /6 /20 Dagelijks werk lees-­‐, spreek-­‐ en luistervaardigheid: argumenteren Voorbereiding Opdracht per les op tijd uitgevoerd? Alle documenten correct ingevuld en op tijd afgegeven? Taalattitude Bereid om te werken in groep of individueel als dat gevraagd wordt? Is niet afgeleid (Facebook, spelletjes enz.)? Totaal /7 /3 /10 2 3. Lesverloop Er zullen in het totaal 7 lessen besteed worden aan het debat, nl. oriënteren, voorbereiden, uitvoeren en reflecteren. Er zullen in totaal 3 debatten gehouden worden met telkens 3 (en één keer 4) voorstanders, 3 tegenstanders, 6 observators en 6 juryleden. Eerste lesblok klas N/A Activiteiten 1. Oriëntatie van de opdracht Materiaal WB en documentatiemap Tweede – vierde lesblok klas OLC Activiteiten Materiaal 2. Bronnen selecteren en verwerken Vademecum,WB, documentatiemap, 3. Spreekschema opstellen internet 4. Voorbereiding observator, jurylid, verslaggever vijfde -­‐ zevende lesblok klas N/A Activiteiten Materiaal 5. Debat (20 min) + reflectie (20 min) + Documentatiemap + kladbladen verdict (5 min) 3 LES 1: Oriëntatie – Debatstelling formuleren • Kies een groep waarmee je wil debatteren en ga samen zitten. De groepen moeten er als volgt uitzien: 3 groepen van 6 lln. (5 GWW a), 2 groepen van 6 lln. + 1 groep van 7 lln. (5 GWW b) • Welke onderwerpen interesseren jullie? Kies onderwerpen waar je al iets over weet! (zie artikels WB p.208, p.212, p.213 voor inspiratie) Noteer er vier: ð ð ð ð ð ð • Ga naar http://educatie-­‐en-­‐school.infonu.nl/diversen/102135-­‐debatteren-­‐nederlands-­‐debat-­‐
onderwerpen-­‐en-­‐tips.html en bepaal aan de hand van de criteria welk onderwerp het geschiktste is voor een debatstelling. Zorg er dan ook nog voor dat je voor die debatstelling voor-­‐ en tegenstanders hebt. Onderstreep het gekozen onderwerp. VOORSTANDERS Wat is het probleem? Waarom is het een probleem? Wat is jullie oplossing? Met welke argumenten kun je dat staven? 4 TEGENSTANDERS Wat is het probleem? (zie boven) Waarom is het eigenlijk geen probleem? (indien niet van toepassing, ga naar volgende vraag) Wat is er niet goed aan de oplossing? Met welke argumenten kan je dat staven? • Formuleer mondeling de grondvorm van je debatstelling en vraag aan de leerkracht of die stelling goed is. Indien ze goed is, noteer ze dan hieronder: Onze debatstelling: • Beslis wie voorstander is (3 of 4 personen) en wie tegenstander is (3 personen) en vraag aan de leerkracht of dat in orde is. Vanaf nu zul je dus in groepjes van drie werken (en één groepje van vier) LES 2: Voorbereiding – bronnen selecteren • Elk groepslid gaat op zoek naar minstens één betrouwbare en geschikte bron voor je debatstelling en noteert die volgens de BIN-­‐normen1 op de volgende bladzijde. Hou daarbij rekening met de volgende vragen: (Het zou ideaal zijn als je met de drie of vier bronnen samen alle vragen beantwoordt). Geeft de bron info over het (zogenaamde) probleem? Geeft de bron info over waarom het (g)een probleem is? Geeft de bron info over jouw oplossing/ info over wat er niet goed is aan de oplossing? Geeft de bron info over argumenten pro en contra? Is de bron actueel en betrouwbaar? 1
Auteur (jaartal). Titel van het artikel. Geraadpleegd op …. via internetadres. Bijvoorbeeld: Zijlmans, M. & Salemans, B. (2005). De cursus Nederlands die iedereen wil volgen. Geraadpleegd
op 28 oktober 2005 via http://taalschrift.org/reportage/000907.html. 5 Notatie bron 1: Wanneer de site laatst werd bijgewerkt: Ja, de bron is betrouwbaar, want: Ja, de bron is bruikbaar, want ze geeft info over: Notatie bron 2: Wanneer de site laatst werd bijgewerkt: Ja, de bron is betrouwbaar, want: Ja, de bron is bruikbaar, want ze geeft info over: Notatie bron 3: Wanneer de site laatst werd bijgewerkt: Ja, de bron is betrouwbaar, want: Ja, de bron is bruikbaar, want ze geeft info over: Notatie bron 4: Wanneer de site laatst werd bijgewerkt: Ja, de bron is betrouwbaar, want: Ja, de bron is bruikbaar, want ze geeft info over: 6 Les 2 : voorbereiding – bronnen verwerken • Print je bron(nen) en markeer (met stift of balpen) voor-­‐ en tegenargumenten. Zorg ervoor dat je zowel voor-­‐ als tegenargumenten hebt, zodat je voorbereid bent op BEIDE standpunten tijdens het debat! Stuur jouw bron ook door naar je leerkracht via e-­‐mail. • Zet een S voor ‘subjectief’ bij het argument als het een subjectief argument betreft. Zet een O voor ‘objectief’ bij het argument als het een objectief argument betreft. Let op: verwar een standpunt niet met een argument! • Bepaal welke argumenten sterk zijn en bruikbaar zijn voor je verdediging (als voorstander) of aanval (als tegenstander) en bereid je ook voor op de weerlegging van die argumenten! • Zoek nog meer bronnen indien dat nodig is. Twijfel je of denk je dat je voldoende informatie hebt, vraag dan controle aan de leerkracht. • Voeg al je bronnen (waarop je subjectieve en objectieve argumenten hebt aangeduid) toe aan je documentatiemap tussen bladzijde 6 en 7. Let op: Voor de beoordeling van je documentatiemap is het nodig dat je jouw gezochte bron(nen) toevoegt. 7 Les 3: voorbereiding – spreekschema opstellen • Bepaal wie wat zegt en maak een voorbereidend spreekschema dat gebaseerd is op het onderstaande. Lees daartoe blz. 8 in dit bundeltje en blz. 209 in je werkboek. Spreker 1 (doet ook de voorstelling van het debat! Voorstanders in ronde 1, tegenstanders in ronde 2) Mijn argumenten (hoofd-­‐ + subargument) Spreker 2 Verwachte weerleggingen Mijn reacties van de andere groep Mijn argumenten (hoofd-­‐ +subargument) Spreker 3 Verwachte weerleggingen Mijn reacties van de andere groep Mijn argumenten (hoofd-­‐ + subargument) Verwachte weerleggingen Mijn reacties van de andere groep 8 Spreker 4 Mijn argumenten (hoofd-­‐ + subargument) Verwachte weerleggingen Mijn reacties van de andere groep Verloop van het debat: Ronde 1 5 min Ronde 2 5 min Ronde 3 8 min Ronde 4 2 min voorstanders Voorstelling debat: wat is het probleem? Waarom is het een probleem? Wat is onze oplossing? Argument 1 en argument 2 tegenstanders Voorstelling debat: waarom is er geen probleem of waarom is de oplossing niet nodig/ geen goede? Tegenargument 1 en tegenargument 2 + weerlegging argument 1 + weerlegging argument 2 Tegenstanders Wanneer een spreker een argument heeft en gegeven, gaat de beurt naar de tegenpartij voorstanders tot de argumenten op zijn om de beurt Voorstanders Afsluiting debat: Argumenten voor en tegen herhalen + publiek overtuigen van eigen voorstel • Laat je spreekschema zien aan de leerkracht om te controleren of je argumentatie logisch is opgebouwd en of je ze in je eigen woorden hebt geformuleerd. • Tijdens deze les zal een blad doorgegeven worden waarop staat welke functie je vervult voor welk debat 9 Les 4: voorbereiding – observator en jurylid Observator: • Ga (als debater) samen zitten met je observator en doorloop de beoordelingscriteria op blz. 211. Heb je vragen, stel ze dan aan de leerkracht • Bespreek samen met je observator waarmee je moeilijkheden hebt tijdens het spreken (vb. dialect, te snel spreken, weinig articuleren) en formuleer een werkpunt waarop de observator extra zal letten tijdens het debat Werkpunt waarmee ik als debater moet rekening houden tijdens het spreken: Werkpunt waarmee ik als observator moet rekening houden tijdens het beoordelen: Jurylid: • Als jurylid ga je minstens twee bronnen raadplegen die te maken hebben met het debat dat je gaat volgen. Je vraagt aan die debaters om twee bronnen te lezen en je noteert ze hieronder (respecteer de BIN-­‐normen, zie p.4) Debatstelling Bron 1 Bron 2 • Lees dan eens de fiche door die je moet invullen op p.205 in je WB en stel vragen indien nodig Scheidsrechter: Hij zorgt ervoor dat de tijd minutieus wordt opgevolgd, want elke ronde is getimed! Hij zorgt er ook voor dat niemand elkaar onderbreekt! 10 Les 5 -­‐ 7: Uitvoering Tijdens het debat, zullen de debaters spreken en notities maken. Elke observator zal één debater beoordelen en de juryleden zullen notities in het klad maken. 1. Debater: maak notities Datum: Debatstelling: Voorstander/ tegenstander (schrap wat niet past) Notities: 2. Observator: vul in Vul onderstaande gegevens en het beoordelingsschema (WB blz. 211) in. Voeg het beoordelingsschema ook toe aan dit bundeltje. Let erop dat je ook voorbeelden geeft, zoals gevraagd! Totale score die je geeft aan de debater Voldoende gehaald op werkpunt? Omcirkel en verantwoord Belangrijkste sterk punt Belangrijkste werkpunt …../10 Ja/neen, want 11 3. Jurylid: maak notities Datum: Debatstelling: 3 goede en slechte argumenten van de pro-­‐groep: 3 goede en slechte argumenten van de contra-­‐groep: 12 Les 5 – 7: Reflectie 1. Debater: ga na het debat samen zitten met je observator en vul onderstaande gegevens in. Totale score die de observator jou gaf Voldoende gehaald op werkpunt? Omcirkel en verantwoord Belangrijkste positieve commentaar Belangrijkste negatieve commentaar …../10 Ja/neen, want 2. Jurylid: ga na het debat samen zitten met de andere juryleden en formuleer een verdict o.b.v. je notities. Geef ook een score met behulp van het evaluatieformulier op p.210 en voeg het toe aan de bundel. Debatstelling: Scores: Voorstanders …………./60 Tegenstanders …………/60 Verdict (60 à 80 woorden): Na wijs beraad heeft de jury besloten dat de voorstanders/tegenstanders (schrap wat niet past) het debat hebben gewonnen. Dat hebben we besloten omdat …. 13 Datum Debatsvraag Functie Datum Debatsvraag Functie Datum Debatsvraag Functie 14