Rechtsplegingsvergoeding voor de Raad van State

Rechtsplegingsvergoeding voor de Raad van State:
sneller maar beperkt
Eén van de recente wijzigingen aan de procedure voor de Raad van State heeft betrekking
op de rechtsplegingsvergoeding. Daar waar de in het gelijk gestelde partij de
advocatenkosten, die zij in de procedure voor de Raad van State had gemaakt, enkel kon
verhalen op haar tegenpartij in een aparte procedure voor de Rechtbank van Eerste Aanleg,
kan de Raad van State voortaan zelf een rechtsplegingsvergoeding toekennen.
De procedure voor de Raad van State is begin dit jaar ingrijpend gewijzigd. Eén van deze wijzigingen
bestaat erin dat, wat betreft beroepen ingediend vanaf 2 april 2014, de Raad van State een
rechtsplegingsvergoeding kan toekennen aan de in het gelijk gestelde partij. Deze
rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en honoraria van de
advocaat van de in het gelijk gestelde partij.
Voorheen kon de in het gelijk gestelde partij voor de Raad van State haar advocatenkosten enkel
terugvorderen van de in het ongelijk gestelde partij voor de Rechtbank van Eerste Aanleg, via het
systeem van een burgerlijke schadevergoeding. Dit leverde meerdere moeilijkheden op. Ten eerste
zorgde dit voor een aanzienlijke verlenging van de procedure: na het arrest van de Raad van State
moest een nieuwe procedure bij de Rechtbank van Eerste Aanleg doorlopen worden vooraleer de
advocatenkosten konden worden verhaald. Ten tweede kon de in het gelijk gestelde partij voor de
Raad van State er niet altijd zeker van zijn dat zij daadwerkelijk de advocatenkosten kon verhalen op
haar tegenpartij. Aangezien het systeem van de burgerlijke schadevergoeding werd gebruikt, moest
de in het gelijk gestelde partij bewijzen dat haar tegenpartij een “fout”, in de juridische zin van het
woord, had gemaakt, wat niet altijd vanzelfsprekend is. Vooral in het geval de in het gelijk gestelde
partij de overheid was, wiens beslissing niet werd vernietigd door de Raad van State, was het niet
makkelijk om aan te tonen dat de tegenpartij een juridische “fout” had begaan door het instellen van
een procedure bij de Raad. In dit systeem kon de in het gelijk gestelde partij alle daadwerkelijk
gemaakte advocatenkosten verhalen op haar tegenpartij. Zij diende daarvoor concreet de kosten en
honoraria van haar advocaat aan te tonen (d.m.v. de facturen).
Het nieuwe systeem van de rechtsplegingsvergoeding voor de Raad van State maakt een einde aan de
vroegere praktijk, en voert een systeem in dat grotendeels overeenstemt met het systeem van
rechtsplegingsvergoeding dat geldt voor de klassieke rechtbanken en hoven. Het grootste voordeel
van dit systeem lijkt te zijn dat de in het gelijk gestelde partij bij de Raad van State zelf een
rechtsplegingsvergoeding kan bekomen en dat zij dus geen afzonderlijke procedure bij de Rechtbank
van Eerste Aanleg meer moet doorlopen. Dit betekent een aanzienlijke tijdswinst voor de in het gelijk
gestelde partij. Bovendien kan de in het gelijk gestelde partij nu zeker zijn van een
rechtsplegingsvergoeding, of het nu gaat om de verzoekende partij voor de Raad van State die de
vernietiging van een bestuurshandeling bekomt, dan wel om de overheid die met succes haar
bestuurshandeling voor de Raad heeft verdedigd. De tussenkomende partijen voor de Raad van State
hebben geen recht op een rechtsplegingsvergoeding.
In tegenstelling tot het oude systeem kan de in het gelijk gestelde partij nu echter niet meer de
daadwerkelijk gemaakte advocatenkosten verhalen, maar heeft zij recht op een forfaitair bedrag, dat
geacht moet worden haar advocatenkosten te dekken. Meer bepaald bedraagt het basisbedrag van de
rechtsplegingsvergoeding 700 euro, ongeacht de daadwerkelijke kosten en honoraria van de advocaat
van de in het gelijk gestelde partij.
mei ’14| www.adlex.be
1/2
Het basisbedrag van de rechtsplegingsvergoeding kan verhoogd (tot 1.400 euro) of verlaagd (tot 140
euro) worden in specifieke gevallen, namelijk de beperkte financiële draagkracht van de in het ongelijk
gestelde bedrag, de complexiteit van de zaak en de kennelijk onredelijke aard van de situatie. Voor
geschillen betreffende de wetgeving inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor
werken, leveringen en diensten is het maximumbedrag 2.800 euro. Onder die noemer vallen de
opdrachten geregeld bij de wet van 15 juni 2006 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten
voor werken, leveringen en diensten, en de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en
bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied.
Het basis-, minimum- of maximumbedrag van de rechtsplegingsvergoeding wordt verhoogd met een
bedrag dat overeenstemt met 20% van dit bedrag indien er naast de vordering tot annulatie ook een
vordering tot schorsing of tot voorlopige maatregelen (al dan niet bij uiterst dringende
noodzakelijkheid) werd ingesteld bij de Raad van State.
De omvang van het basis-, minimum- en maximumbedrag van de rechtsplegingsvergoeding lijkt erg
beperkt, gelet op de reële werklast (en dus kost van de bijstand) van een advocaat in een procedure
voor de Raad van State. Een procedure bij de Raad van State beslaat momenteel 1 à 2 jaar, waarbij
elke partij doorgaans 2 à 3 procedurestukken met schriftelijke verdediging moet indienen. Deze
schriftelijke verdediging moet voldoen aan diverse (wettelijk bepaalde) formaliteiten en vergt meestal
een diepgaande juridische analyse van de zaak. Vooraleer de Raad van State een arrest uitspreekt vindt
er een zitting plaats, waarbij de partijen vertegenwoordigd worden door hun advocaat. In de meeste
zaken zal minstens een gedeelte van de reële advocatenkosten in de praktijk dus waarschijnlijk toch
ten laste vallen van de in de gelijk gestelde partij zelf.
Besluit
De Raad van State kan zelf een rechtsplegingsvergoeding toekennen aan de in het gelijk gestelde
partij. Het gaat hier om een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en honoraria van de advocaat,
niet om een schadevergoeding voor de daadwerkelijke advocatenkosten. De omvang van de basis-,
minimum- en maximumbedragen is beperkt (respectievelijk 700, 140 en 1.400 euro). Het nieuwe
systeem heeft als voordeel dat de in het gelijk gestelde partij geen afzonderlijke procedure bij de
Rechtbank van Eerste Aanleg meer moet instellen om de advocatenkosten te verhalen op haar
tegenpartij. Bovendien kan ook de overheid/verwerende partij een rechtsplegingsvergoeding
bekomen indien het annulatieberoep bij de Raad van State verworpen wordt.
T: +32 89 32 23 00
F: +32 89 35 66 01
Grotestraat 122
B-3600 Genk
Elsbeth Loncke
advocaat
[email protected]
Voorkeurmateries
 Overheidsopdrachten
 Ruimtelijke ordening en stedenbouw
 Milieurecht
 Onteigeningen
mei ’14| www.adlex.be
2/2