Factsheet WBSO-Innovatiebox-RDA Subsidies en innovatie, drie

Factsheet WBSO-Innovatiebox-RDA
Van
Frans van Iersel
Datum
21 februari 2014
Betreft
Subsidies en Innovatie 2014
Subsidies en innovatie, drie stapelbare fiscale regelingen
Om innovatie in het bedrijfsleven te bevorderen heeft de overheid verschillende fiscale –
stimuleringsmaatregelen ingevoerd. Deze stimuleringsmaatregelen hebben ten doel de
belastingdruk van innovatieve ondernemers te verminderen. Door deze instrumenten te
combineren ontstaan er voor deze bedrijven extra fiscale voordelen:
•
•
Via de WBSO wordt een bijdrage verstrekt in de loonkosten van eigen R&D-medewerkers.
Op grond van de Innovatiebox kan een lager tarief vennootschapsbelasting worden
verkregen op winsten uit WBSO-projecten en octrooien.
• De RDA geeft een extra aftrekmogelijkheid voor R&D-investeringen en exploitatiekosten.
In het navolgende wordt elke regeling afzonderlijk behandeld.
Fiscale stimulering van Innovatie
Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)
De Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) is een fiscale stimuleringsregeling
waarmee de overheid een deel van de loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O), ook
wel Research and Development (R&D) genoemd, compenseert.
1. Wie kan aanvragen?
Iedere ondernemer in Nederland kan een aanvraag indienen, ongeacht de grootte of de
bedrijfssector. Verrichten zowel de werknemer(s) van een werkmaatschappij als de
werknemer(s) van een holding S&O? Dan dienen beide een aanvraag in.
2. Verschillende typen WBSO-projecten
Onder de WBSO vallen vier verschillende type projecten:
• Ontwikkelingsproject
De WBSO ondersteunt ontwikkelingen die voor de aanvrager technisch nieuw zijn. Het
kan gaan om de ontwikkeling van nieuwe (onderdelen van) producten,
productieprocessen en programmatuur. Het moet gaan om tastbare, fysieke zaken.
Bij nieuwe programmatuur moet er sprake zijn van voor de onderneming nieuwe
technologie, het verder ontwikkelen van bestaande technologie of het ontwikkelen van
een technische oplossing voor een specifiek informatietechnologisch probleem.
• Technisch wetenschappelijk onderzoek
Onderzoeksprojecten waarmee u nieuwe technische kennis genereert kunnen onder
bepaalde voorwaarden als technisch wetenschappelijk onderzoek worden aangemerkt.
• Analyse van de technische haalbaarheid van eigen S&O
De analyse moet antwoord geven op de vraag of de aanvrager zelf een onderzoeks- of
een ontwikkelingsproject kan uitvoeren.
• Technisch onderzoek
Met behulp van technisch onderzoek brengt u de mogelijkheden in kaart om een
significante verbetering van uw productieproces of programmatuur te realiseren.
3. Voor de WBSO geldt:
• Een aanvraagperiode betreft in 2014 minimaal 3 maanden en maximaal 12 maanden.
• De aanvraag moet minimaal 1 maand voordat de periode begint worden ingediend.
• Voor eenzelfde kalendermaand kan maar één aanvraag worden ingediend.
• Als activiteiten over het kalenderjaar heen lopen, dan dient aanvrager hiervoor jaarlijks
een nieuwe aanvraag in.
4. Fiscaal voordeel
• Voor inhoudingsplichtige ondernemingen bedraagt de vermindering van de afdracht
loonheffing in 2014 35% van de eerste € 250.000 van het totale S&O-loon en 14% van
het resterende S&O-loon.
• Hebt u in 2012 geen S&O-werkzaamheden verricht dan geldt een vast uurloon van € 29
(forfait). Hebt u in 2012 S&O-werkzaamheden verricht dan wordt het gemiddelde S&Ouurloon voor 2012 door AgentschapNL berekend.
• De aftrek voor zelfstandigen bedraagt in 2014 € 12.310. De urendrempel van 500 uren
geldt ongeacht het aantal aanvragen dat u voor een kalenderjaar indient .
Fiscale stimulering van Innovatie
2
5. Startersfaciliteiten
De als starter aangemerkte onderneming komt in aanmerking voor een
afdrachtvermindering van 50% in plaats van 35% over de eerste € 250.000 van S&O-loon in
2014.
Zelfstandigen die als starter worden aangemerkt komen voor een extra aftrek S&O in
aanmerking. Deze extra aftrek bedraagt € 6.157.
6. Verrekening S&O-afdrachtvermindering
Bij S&O-inhoudingsplichtigen wordt de toegekende S&O-afdrachtvermindering verrekend
met de aangifte loonheffingen. De hoogte van de S&O-afdrachtvermindering staat in de
S&O-verklaring.
Zelfstandigen kunnen één of meer aanvragen per jaar indienen. Op het moment dat in totaal
meer dan 500 uren toegekend worden, geeft NL Innovatie een S&O-verklaring. Deze aftrek
S&O wordt verrekend bij de aangifte inkomstenbelasting.
Als u in uw aanvraag meerdere projecten hebt opgevoerd dan mag u met de S&O-uren
schuiven tussen goedgekeurde projecten.
7. WBSO-administratie
Aanvrager mag bij het bijhouden van een S&O-administratie zoveel mogelijk aansluiten bij
de gebruikelijke gang van zaken binnen de onderneming. De volgende aspecten zijn van
belang:
• Elke S&O-werknemer per project uren laten bijhouden; een voorbeeld urenstaat is als
Excel sheet beschikbaar.
• Geen uren schrijven voor werkzaamheden die niet als S&O worden aangemerkt, zoals
opleidingen, cursussen, symposia, administratieve of organisatorische werkzaamheden
en uren gemaakt buiten de EU;
• Alle op het project betrekking hebbende documenten bewaren zoals verslagen,
rapportages, schetsen, tekeningen, foto’s van prototypes, meetverslagen en
berekeningen.
8. Mededeling aantal gerealiseerde S&O-uren
Als u aanzienlijk minder S&O-uren hebt gerealiseerd dan er zijn toegekend, dan moet u dit
direct na afloop van de aanvraagperiode via het internet doorgeven aan Agentschap NL .
Fiscale stimulering van Innovatie
3
Innovatiebox
De innovatiebox biedt innovatieve ondernemers belastingvoordeel. Met deze fiscale
stimuleringsmaatregel wil de overheid innovatie in Nederland bevorderen. De innovatiebox is er
voor ondernemers met een BV of NV. Zij kunnen de winsten uit innovatieve activiteiten in een
speciale tariefbox binnen de vennootschapsbelasting onderbrengen. Over deze winsten geldt
dan een belastingtarief van 5% in plaats van 20 of 25%.
Bent u ondernemer en heeft u een octrooi, of maakt u gebruik van de WBSO-regeling (Wet
Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk)? Dan kunt u, onder een aantal voorwaarden,
gebruikmaken van de innovatiebox.
Een rekenvoorbeeld
U ontwikkelt in eigen beheer een nieuw product. Voor de loonkosten krijgt u een WBSOverklaring. In de eerste twee jaren maakt u telkens € 200.000 (voortbrengings)kosten om het
product te ontwikkelen.
Aan het begin van het derde jaar komt het product op de markt. Het product levert drie jaar lang
opbrengsten op, waarvan € 250.000 per jaar is toe te rekenen aan de innovatie waarvoor een
octrooi of een S&O-verklaring is verleend. Hoe gaat nu de belastingheffing?
• In de eerste twee jaar mag u de voortbrengingskosten aftrekken tegen het normale tarief
voor de vennootschapsbelasting. U hoeft deze uitgaven dus niet op uw balans te activeren.
• In jaar 3 valt er € 250.000 in de innovatiebox. Omdat u eerst de drempel moet inhalen (de 2 x
€ 200.000 = € 400.000 voortbrengingskosten) wordt de volledige € 250.000 tegen het
normale tarief belast. Er resteert dan een drempel van € 400.000 – € 250.000 = € 150.000.
• In jaar 4 zijn er weer voor € 250.000 voordelen. De drempel is nog maar € 150.000 waardoor
er € 150.000 belast wordt tegen het normale tarief en € 100.000 tegen het tarief van 5%. Er
resteert dan geen drempel meer.
• In jaar 5 wordt de volledige winst van € 250.000 belast tegen het tarief van 5%.
Uiteindelijk is de totale winst van € 350.000 (3 x € 250.000 opbrengsten minus 2 x € 200.000
kosten) tegen het lage tarief belast.
Overige informatie
• Voor de innovatiebox geldt een zogeheten boxdrempel. Dat wil zeggen dat de voordelen
die uw innovatie of technologie oplevert, pas laag belast zijn als u de
voortbrengingskosten hebt ingelopen. Voordelen zijn bijvoorbeeld royalties en
verkoopwinsten, maar ook (een deel van) de opbrengst van een verkocht product.
Voortbrengingskosten zijn in feite de maakkosten van uw innovatie of technologie
(verbruikte materialen, loonkosten, prototypes, testkosten, et cetera). Deze
voortbrengingskosten hebt u tegen het normale tarief kunnen aftrekken;
• Kosten voor fundamenteel onderzoek mag u niet meerekenen voor de innovatiebox;
• De innovatiebox geldt niet voor merken, logo’s en dergelijke;
• Kwekersrechten voor nieuw ontwikkelde plantenrassen worden als octrooi beschouwd;
• U kunt elk jaar beslissen of u gebruik gaat maken van de innovatiebox;
• U kunt met de Belastingdienst afspraken maken over het bepalen van de winst die in de
innovatiebox valt.
Fiscale stimulering van Innovatie
4
Research & Development Aftrek (RDA)
Bedrijven die investeren in de ontwikkeling van vernieuwende producten en diensten krijgen
daarover een extra belastingvoordeel. Deze zogenoemde Research & Development aftrek
(RDA) is een extra aftrekpost op de winst van ondernemingen voor niet-loonkosten en
investeringen die betrekking hebben op de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten.
•
•
•
•
•
•
•
•
Uitsluitend ondernemingen die gebruik maken van de WBSO komen in aanmerking.
In 2014 bedraagt de RDA-aftrek 60% van de goedgekeurde RDA-kosten/uitgaven. Het RDAbedrag uit de RDA-beschikking(en) kan als aftrekpost opgevoerd worden in de aangifte
winstbelasting (VpB/IB). Dit levert in de vennootschapsbelasting, bij een tarief van 25
procent, een netto voordeel op van vijftien procent.
Het karakter van deze aftrek wijkt niet af van het karakter van andere aftrekposten van de
winst. Het RDA-bedrag wordt verrekend in het kalenderjaar waarop de RDA-beschikking
betrekking heeft. Indien de winst voor belasting ontoereikend is om het RDA-bedrag volledig
te verrekenen, leidt het toegekende RDA-bedrag tot een groter verlies in dat kalenderjaar.
Middels verliesverrekening kan alsnog het volledige RDA-bedrag verrekend worden.
Ook ondernemers die inkomstenbelasting betalen krijgen belastingkorting. De hoogte hangt
af van het belastingtarief dat de ondernemer betaalt.
Een uitgave mag maar in één aanvraag in een kalenderjaar worden opgevoerd.
Afzonderlijke uitgaven die meer dan 1 miljoen euro bedragen, kunnen niet in één jaar
worden opgevoerd maar voert u 5 jaar lang elk kalenderjaar op voor 20% in een aanvraag.
Voor ondernemers met een WBSO-beschikking met minder dan gemiddeld 150 S&O uren
per maand geldt een forfaitair bedrag per uur. Het RDA-bedrag wordt berekend door het
aantal goedgekeurde S&O-uren met €15 te vermenigvuldigen. Indien de ondernemer schat
dat zijn kosten/uitgaven hoger zijn dan € 50.000 per kalenderjaar, dan wordt het RDAbedrag berekend op basis van de geschatte kosten/uitgaven.
Kosten en uitgaven komen uitsluitend voor het RDA-bedrag in aanmerking indien de
verplichtingen hiervoor na 1 januari 2014 zijn aangegaan.
Agentschap NL zal de RDA gaan uitvoeren, de verrekening van het daadwerkelijke voordeel
vindt plaats via de aangiftes bij de Belastingdienst.
Een rekenvoorbeeld
Een B.V. heeft een S&O-verklaring voor het hele kalenderjaar 2012 voor 6.000 uren. De
geschatte kwalificerende kosten en uitgaven bedragen 100.000 euro. Het RDA-bedrag
bedraagt 100.000 euro x 0,60 = 60.000 euro. Dit bedrag kan als aftrekpost opgevoerd
worden bij aangifte winstbelasting (VpB) over 2014. Binnen 3 maanden na afloop van het
jaar meldt de aanvrager het aantal gerealiseerde S&O-uren, kosten en uitgaven. Zijn er
minder dan 100.000 euro aan kosten en uitgaven gerealiseerd, dan ontvangt de aanvrager
van Agentschap NL hiervoor een correctie-RDA-beschikking.
Een forfaitair bedrag per uur
Voor ondernemers met een WBSO-beschikking met minder dan gemiddeld 150 S&O
uren per maand geldt een forfaitair bedrag ad € 15,- per uur.
Een rekenvoorbeeld
Een ondernemer in de zin van de VpB of IB en ontvangt een S&O-verklaring voor het hele
kalenderjaar 2014 voor 1.000 uren. Het RDA-bedrag bedraagt 1.000 x €15 x 0,60 = € 9.000.
Het RDA-bedrag in de RDA-beschikking kan als aftrekpost opgevoerd worden in de aangifte
(VpB/IB) over 2014. Binnen 3 maanden na afloop van het jaar meldt de aanvrager het aantal
gerealiseerde S&O-uren. Indien minder dan 1.000 uren gerealiseerd zijn, dan verstrekt
Agentschap NL hiervoor een correctie-RDA-beschikking.
Fiscale stimulering van Innovatie
5
Welke kosten en uitgaven komen aanmerking?
De regeling maakt onderscheidt tussen kosten (A) en uitgaven (B). Bij kosten gaat het om
bijvoorbeeld kosten voor het bouwen van prototypes of kosten voor grondstoffen voor het doen
van proeven. Bij uitgaven gaat het veelal om het aanschaffen van bedrijfsmiddelen waarover
wordt afgeschreven. Bijvoorbeeld om de aanschaf van apparatuur die u nodig heeft om uw S&O
te kunnen verrichten, of om een investering in een nieuw researchlaboratorium. Kosten of
uitgaven komen alleen voor de RDA in aanmerking als deze betrekking hebben op een WBSOproject.
A. Voorbeelden van kosten die wel kwalificeren:
• aanschaf van verbruiksgoederen, materialen en grondstoffen voor het doen van proeven
of het maken van proefbatches;
• aanschaf van materialen en onderdelen voor het zelf vervaardigen van prototypes;
• kosten voor het laten vervaardigen van prototypes zonder productieve of commerciële
eindbestemming door derden;
• aanschaf van licenties voor specifieke softwarepakketten of ICT-tools die noodzakelijk
zijn voor het eigen S&O-project;
• kosten voor het doen van metingen aan of het testen van prototypes;
• kosten van huur van apparatuur van derden welke noodzakelijk voor een eigen S&Oproject.
B. Voorbeelden van uitgaven die wel kwalificeren
• (delen van) gebouwen direct en uitsluitend dienstbaar aan S&O-werkzaamheden;
• apparatuur of instrumenten specifiek bedoeld voor speur- en ontwikkelingswerk;
• apparatuur of instrumenten specifiek bedoeld voor het kunnen vervaardigen van
modellen, proefbatches of prototypes zonder productieve/commerciële eindbestemming;
• ICT-middelen specifiek bedoeld voor speur- en ontwikkelingswerk.
Welke kosten en uitgaven komen niet in aanmerking?
Een aantal kosten- en uitgavensoorten komen niet voor de RDA in aanmerking, waaronder:
• eigen loonkosten (wordt ondersteund via de WBSO-regeling);
• kosten van uitbesteed onderzoek;
• afschrijving van bestaande machines & apparatuur;
• kosten van inhuur van arbeid;
• uitgaven die in aanmerking komen voor energie-of milieu-investeringsaftrek.
A. Voorbeelden van kosten die niet kwalificeren:
• kosten van de lease-auto voor de R&D-directeur;
• overheadkosten voor zover niet direct en uitsluitend dienstbaar aan R&D;
• licenties voor softwarepakketten die voor algemeen bedrijfsgebruik zijn bedoeld;
• abonnementen op kranten en tijdschriften;
• kosten voor opleidingen of kosten voor beurs- en congresbezoeken.
B. Voorbeelden van uitgaven die niet kwalificeren
• uitgaven die voortvloeien uit de uitkomsten van een technisch onderzoeksproject;
• uitgaven aan apparatuur of instrumenten die door derden zijn ontwikkeld en die als
bedrijfsmiddel in plaats van R&D-middel worden ingezet;
• uitgaven aan apparatuur, instrumenten of faciliteiten ten behoeve van door derden te
verrichten speur- en ontwikkelingswerk;
• uitgaven aan meer algemeen inzetbare ICT-middelen.
Fiscale stimulering van Innovatie
6