SAMENVATTING ADVIES - Onderwijsgeschillen

Landelijke
Klachtencommissie
Onderwijs
SAMENVATTING
106146 - Klacht over begeleiding leerling die wegens ziekte veel heeft verzuimd; VO
Ouders klagen erover dat de school hun zoon, die wegens chronische ziekten veel lessen heeft
gemist, onvoldoende extra ondersteuning heeft geboden.
Hoewel de school op de hoogte was van de medische problemen en de te verwachten te missen
onderwijstijd, is dit voor de school geen aanleiding geweest om het verzuim te inventariseren en extra
begeleiding en ondersteuning aan te bieden. De hulp is niet in overeenstemming geweest met de
ondersteuningsbehoefte van de leerling en er is pas in een laat stadium voorgesteld om een aanvraag
in te dienen voor een REC-3 indicatie voor langdurig zieke kinderen.
Dat de leerling aanvankelijk voldoende resultaten behaalde, doet niet af aan de noodzaak van een
planmatige aanpak, omdat het missen van lestijd in de brugklas kan betekenen dat de basiskennis
voor vakken onvoldoende is.
Afhankelijk van de ernst van het schoolverzuim had de school dienen af te wegen welke begeleiding
en aanpassingen nodig waren en had in samenspraak met de ouders een plan moeten worden
opgesteld. Bovendien had de school tijdig de mogelijkheid van het indienen van een aanvraag voor
een REC-3 indicatie in overweging moeten geven.
Aan de maatregelen die na de indiening van de klacht zijn genomen, ontbreekt deze planmatige
aanpak en de school is in een te laat stadium tot actie overgegaan. De school heeft dan ook
onvoldoende begeleiding en ondersteuning geboden. De klacht is gegrond.
ADVIES
inzake de klacht van:
de heer en mevrouw A te B, ouders van C, leerling van het D te B, klagers
tegen
de heer E, locatieleider D B
de heer F, afdelingsleider Atheneum 3-6 van het D B, verweerders
1.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij klaagschrift met bijlagen van 13 februari 2014, aangevuld d.d. 20 maart en 28 april 2014
(ontvangen op 7 mei 2014 vanwege een verkeerd gebruikte postcode), hebben klagers op grond van
de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerders ingediend met de volgende inhoud:
De heer en mevrouw A klagen erover dat het D B de afgelopen jaren onvoldoende extra
begeleiding heeft geboden aan hun zoon, die wegens chronische ziekten veel lessen (met
name Nederlands en Frans) heeft moeten verzuimen. Dit terwijl klagers de afgelopen jaren
veelvuldig om extra ondersteuning hebben verzocht bij diverse mentoren en docenten.
106146 /uitspraak d.d. 2 juni 2014
Pagina 1 van 3
Landelijke
Klachtencommissie
Onderwijs
De Commissie merkt de heer E, als directeur van de school verantwoordelijk voor de algemene gang
van zaken, en de heer F, verantwoordelijk afdelingsleider atheneum bovenbouw, aan als verweerders.
Na ontvangst van het klaagschrift heeft de Commissie het bevoegd gezag op 21 februari 2014 de
gelegenheid geboden om tot een oplossing te komen. De interne klachtafhandeling heeft niet geleid tot
het intrekken van de klacht.
Vanuit het secretariaat van de Commissie is telefonisch met partijen overlegd over de gewenste wijze
van klachtafhandeling: mediation of formele klachtbehandeling. Naar aanleiding van de uitkomst van
deze gesprekken is de klacht ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie.
Op 27 maart 2014 heeft de Commissie verweerders uitgenodigd een verweerschrift in te dienen.
Verweerders hebben op 17 april 2014 een verweerschrift met bijlagen ingediend.
Alle stukken zijn over en weer in afschrift aan partijen gestuurd.
De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 14 mei 2014 te Utrecht.
Klagers verschenen in persoon en werden vergezeld door hun zoon C als getuige en de heer G en
mevrouw H als informanten. C heeft na het afleggen van zijn verklaring en het beantwoorden van
vragen van de Commissie de zitting verlaten.
Verweerders zijn ter zitting verschenen .
Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven.
Hetgeen in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit
advies weergegeven.
2.
DE FEITEN
C is sedert september 2010 leerling van het D te B. Schooljaar 2010-2011 zat hij in de havo/atheneum
brugklas. Schooljaar 2011-2012 volgde hij onderwijs in de tweede klas van het atheneum. Het daarop
volgende schooljaar heeft hij nog een jaar twee atheneum gevolgd. Schooljaar 2013-2014 zat hij in de
derde klas van het atheneum.
Ten gevolge van een chronische darmafwijking heeft C last van obstipatie met incontinentieklachten.
3.
OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE
De Commissie overweegt dat het een taak van de school is om zorg te dragen voor de peda-gogische
en didactische begeleiding van leerlingen. Als een leerling wordt aangemeld met een verzoek om
begeleiding en aanpassingen in verband met chronische medische problemen zal een school zich
moeten beraden op de vraag welke ondersteuning nodig is en welke aanpassingen verricht moeten
worden. Bij het bieden van begeleiding is het van belang om in samenspraak met de leerling en de
ouders een plan op te stellen waarin de doelen en praktische uitvoering worden vastgesteld. Tevens
moet worden vastgelegd op welke termijn en in welke vorm dit met betrokkenen wordt geëvalueerd. De
Commissie overweegt dat de vraag welke begeleiding geboden moet worden, reeds aan de orde is op
het moment dat om die ondersteuning gevraagd wordt en niet eerst op het moment dat een klacht
wordt ingediend.
De Commissie is voldoende gebleken dat de school door klagers tijdig op de hoogte is gesteld van de
medische problemen van C en dat hij daardoor onderwijstijd zou mislopen. Hoewel de school hiervan
op de hoogte was, is het voor de school geen aanleiding geweest om het verzuim te inventariseren en
extra begeleiding en ondersteuning aan te bieden, hetgeen ter zitting is gebleken. De hulp is niet in
overeenstemming geweest met de ondersteuningsbehoefte van C en er is pas in een laat stadium
voorgesteld om een aanvraag in te dienen voor een REC-3 indicatie voor langdurig zieke kinderen.
106146 /uitspraak d.d. 2 juni 2014
Pagina 2 van 3
Landelijke
Klachtencommissie
Onderwijs
Dat C aanvankelijk voldoende resultaten behaalde, doet niet af aan de noodzaak van een planmatige
aanpak, omdat, zoals klagers terecht hebben aangevoerd, het missen van lestijd in de brugklas kan
betekenen dat de basiskennis voor vakken onvoldoende is. Ook als C alle toetsen afgelegd heeft, wil
dat nog niet zeggen dat hij dus alle lesstof heeft gekregen.
Afhankelijk van de ernst van het schoolverzuim had de school dienen af te wegen welke begeleiding
en aanpassingen nodig waren en had in samenspraak met de ouders een plan moeten worden
opgesteld. Bovendien had de school tijdig de mogelijkheid van het indienen van aanvraag voor een
REC-3 indicatie in overweging moeten geven.
Nadat klagers een klacht hebben ingediend heeft de school maatregelen genomen. Zo werden de
mentortaken van de mentor overgedragen aan de afdelingsleider en werden bijlessen geregeld. Naar
het oordeel van de Commissie ontbreekt aan deze maatregelen een planmatige aanpak en is de
school in een te laat stadium tot actie overgegaan. De school heeft dan ook onvoldoende begeleiding
en ondersteuning geboden.
Alles overziend acht de Commissie de klacht daarom gegrond.
4.
OORDEEL VAN DE COMMISSIE
De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht gegrond
is.
5.
AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE
De Commissie ziet geen aanleiding tot het doen van aanbevelingen aan het bevoegd gezag die niet
reeds uit de overwegingen voortvloeien.
Aldus gedaan te Utrecht op 2 juni 2014 door mr. J.S. Duttenhofer, voorzitter,
drs. M.H.W.C. Voeten en drs. L.F.P. Niessen, leden, in aanwezigheid van
mr. H.J. van der Ende, secretaris.
mr. J.S. Duttenhofer
voorzitter
106146 /uitspraak d.d. 2 juni 2014
Pagina 3 van 3
mr. H.J. van der Ende
secretaris