GGD rapport PSZ Peuterpret De Vrijburg oktober 2014

Inspectierapport
Peuterpret (PSZ)
Niesvenstraat 2
1911VA UITGEEST
Toezichthouder:
In opdracht van gemeente:
Datum inspectie:
Type onderzoek:
Status:
GGD Kennemerland
UITGEEST
27-10-2014
Regulier onderzoek
Definitief
Inhoudsopgave
Het onderzoek .................................................................................................................... 3
Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4
Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4
Personeel en groepen ....................................................................................................... 6
Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 7
Ruimte en inrichting ......................................................................................................... 8
Ouderrecht ..................................................................................................................... 9
Inspectie-items .................................................................................................................. 10
Gegevens voorziening ......................................................................................................... 16
Gegevens toezicht .............................................................................................................. 16
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 17
2 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
Beschouwing
Op 28 oktober 2014 heeft GGD Kennemerland, in opdracht van gemeenten Uitgeest, een
onaangekondigde inspectie uitgevoerd bij peuterspeelzaal Peuterpret te Uitgeest.
Tijdens dit onaangekondigd inspectiebezoek zijn alle voorwaarden uit de Wet Kinderopvang en de
bijbehorend "Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en "Regeling kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen" getoetst.
Peuterspeelzaal ‘ Peuterpret ’ is één van de locaties van Kidsbest BV.
De Peuterspeelzaal is in juni 2014 gestart in de basisschool ‘de Vrijburg’ te Uitgeest.
Binnen de school heeft de peuterspeelzaal de beschikking over een eigen lokaal. De peuters maken
van het aangrenzende schoolplein gebruik voor het buitenspelen.
Er wordt opvang geboden aan maximaal 16 peuters per dagdeel. De PSZ biedt ook voor en
vroegschoolse educatie aan. Men maakt gebruik van het VVE programma Puk en Ko.
De openingstijden zijn van maandag tot en met vrijdag van 8.30-11.30 en van 12.45-15.15.
Op woensdag middag is de peuterspeelzaal gesloten.
De peuterspeelzaal voldoet op dit moment nog niet volledig aan de Wet Kinderopvang en
bijbehorend Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen" en "Regeling kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen
-
De risico-inventarisatie veiligheid is niet geheel overeenkomstig de praktijk.
Advies aan College van B&W
De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Binnen dit domein is het pedagogisch beleid getoetst, de pedagogische praktijk plus de
voorschoolse educatie.
Pedagogisch beleid
Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan, daarnaast is er een pedagogisch werkplan opgesteld.
De inhoud van het pedagogisch beleidsplan en -werkplan voldoet aan de eisen. De
beroepskrachten zij op de hoogte van de inhoud.
Pedagogische praktijk
Emotionele veiligheid
open sfeer op de groep
Het dagschema biedt een balans tussen structuur en flexibiliteit.
In het pedagogisch werkplan staat een dagschema. Activiteiten worden afgewisseld.
Zo is er een groepsactiviteit, gaan de kinderen buiten spelen en is er ruimte voor vrij spel.
Bekende leeftijdsgenootjes
Kinderen zien op één dag dezelfde kinderen.
Kinderen komen op twee of vier vaste dagdelen per week. De groepssamenstelling is steeds
hetzelfde. Ook de beroepskrachten zijn bekend omdat zij op vaste dagen werken.
Persoonlijke competentie
aandacht voor leermomenten
Er zijn speelhoeken die goed en aantrekkelijk ingericht zijn voor het speeldoel.
In het peuterspeelzaal lokaal zijn verschillende speelhoeken gecreëerd.
Er is een ‘huis van puk’ ( dit sluit aan op het VVE programma Uk& Puk), er is een auto
verkeerskleed met auto’s in een aparte hoek, een leeshoekje met een bank, aan tafel kan
geknutseld worden, er is een rek met verkleedkleren. Deze spelmogelijkheden zijn vrij toegankelijk
voor de kinderen.
Stimuleren individuele kinderen
De beroepskrachten sluiten op passende wijze aan bij het ontwikkelingstempo en
ontwikkelingsniveau van het kind.
De beroepskracht gaat met twee kinderen op de bank zitten en leest een boekje voor over de
herfst.
Zij leest op een interactieve manier voor, aan de kinderen wordt bijvoorbeeld gevraagd; ‘weet je
wat dat is, noodweer? ‘ De beroepskracht legt het woord aan de kinderen uit.
Sociale competentie
omgaan met conflicten
De beroepskrachten grijpen in bij negatieve interacties tussen kinderen nadat zij een eerste indruk
hebben gekregen van de situatie, Ze helpen de betreffende situatie stop te zetten.
Een aantal kinderen zijn aan het spelen in ‘het huis van Puk’. Een kind begint te gillen. De
beroepskracht gaat er naar toe. Zij vraagt; ‘wat is hier aan de hand?’
Een kind verteld dat haar speelgoed is afgepakt door een ander kind. ‘O dat mag niet he?, samen
spelen en samen delen hoor’.
Kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren
De beroepskrachten helpen de kinderen actief om samen dingen te ondernemen.
De kinderen zitten in een kring. Er wordt een liedje gezongen waarbij de kinderen moeten kijken
wie er naast hen zit. De vraag is dan steeds. Weet jij wie er naast jou zit? De kinderen noemen de
naam van het kind. Als ze het niet weten dan zegt de beroepskracht. ‘vraag maar hoe zij/zij heet.’
4 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Normen en waarden
Regels worden uitgelegd.
Voorbeeld; de kinderen zitten aan tafel fruit te eten. Een kind zit met de vingers in zijn neus. De
beroepskracht zegt ‘niet met je vingers in je neus M., weet je nog waarom dat is?’
Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld
Beroepskrachten zijn consequent in wat ze willen uitdragen en hoe ze zelf handelen in de omgang
met kinderen.
De beroepskrachten geven bij elkaar aan wat zij gaan doen.( even de deur uit om een kind te
verschonen o.i.d.) Zij doen dit met respect voor elkaar en zijn rustig en vriendelijk.
Voorschoolse educatie
Vier dagdelen per week wordt er voor- en vroegschoolse educatie geboden. Er is dus een VVE
groep per week. Kinderen krijgen daarmee 10 uur voor en vroegschoolse educatie per week.
Er wordt gewerkt met het VVE programma ’Uk en Puk’.
Alle beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie en een geldig VVE
certificaat.
De houder heeft een opleidingsplan opgesteld waarmee de kennis van de beroepskrachten wordt
onderhouden.
Alle voorwaarden voldoen aan de eisen.
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (beroepskrachten)
•
Observaties (tijdens het vrij spelen en een groepsactiviteit)
•
Website (www.kidsbest.nl)
•
Pedagogisch beleidsplan (versie juni 2013)
•
Pedagogisch werkplan (versie april 2014)
•
VVE-certificaten
•
Opleidingsplan voor- en vroegschoolse educatie 2014
5 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Personeel en groepen
Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op een passende
beroepskwalificatie. Ook is gekeken naar de verklaringen omtrent het gedrag van zowel de
beroepskrachten als de ouders en stagiaire.
Daarnaast is gekeken naar de beroepskracht kind ratio, naar de stamgroepen en het vrijwilligers
beleid.
Verklaring omtrent het gedrag
Alle beroepskrachten, de hulpouders ( vrijwilligers) en stagiaire beschikken over een passende
VOG.
Passende beroepskwalificatie
De beroepskrachten die werkzaam zijn op de peuterspeelzaal beschikken over een passende
beroepskwalificatie.
Beroepskracht-kindratio
De peuterspeelzaal heeft per week in totaal 1 VVE ( voor en vroegschoolse educatie) groep met
maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Er werken dan altijd 2 vaste beroepskrachten
op de groep.
Op de reguliere groepen wordt met 1 beroepskracht en 1 stagiaire of hulpouder( vrijwilliger)
gewerkt.
Vrijwilligersbeleid
De peuterspeelzaal werkt met vrijwilligers (de hulpouders) en heeft een vrijwilligers beleid
opgesteld.
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in vaste stamgroepen.
Voor en vroegschoolse educatie
De VVE groepen worden begeleid door twee beroepskrachten.
De groep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
Alle voorwaarden voldoen aan de eisen.
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (beroepskrachten)
•
Observaties (van de binnen en buitenruimte)
Verklaringen omtrent het gedrag 3x VOG Beroepskrachten, 5x VOG hulpouders, 1x VOG
•
stagiaire
Diploma's beroepskrachten
•
•
Vrijwilligersbeleid
•
Plaatsingslijsten (van 27-10 tot 2-11-2014)
6 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Veiligheid en gezondheid
Binnen dit domein zijn de risico-inventarisaties getoetst op het gebied van gezondheid en
veiligheid.
Ook is gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis
van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen
nemen van de meldcode.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De risico-inventarisatie veiligheid is niet op alle punten overeenkomstig de actuele situatie.
De genomen maatregelen t.a.v. de buitenspelsituatie is anders dan in de risico-inventarisatie staat
omschreven. Op het schoolplein staan speeltoestellen die bedoelt zijn voor kinderen van de
basisschool leeftijd. De beroepskracht gaf aan dat de peuters hier niet op mogen klimmen. Deze
afspraak staat niet in de risico-inventarisatie.
Daarnaast is er geen ongevallen registratie lijst. Deze moet worden bijgehouden om zicht te
houden op de opgelopen ( bijna) ongevallen en het beleid hier zo nodig op aan te passen.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art
11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar
waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (beroepskrachten)
Observaties (van de binnen en buitenruimte)
•
•
Risico-inventarisatie veiligheid, mei 2014
•
Risico-inventarisatie gezondheid, mei 2014
•
Meldcode kindermishandeling
7 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Ruimte en inrichting
De peuterspeelzaal is gelegen in basisschool ‘de Vrijburg’. De peuterspeelzaal heeft een eigen
lokaal in de school. Ook maken zij gebruik van de speelzaal. De buitenruimte is een deel van het
schoolplein.
Binnenruimte
Er is voldoende binnenruimte voor het aantal op te vangen kinderen en de ruimte is passend
ingericht.
Buitenspeelruimte
Er is voldoende buitenruimte voor het aantal op te vangen kinderen. Tijdens het buitenspelen
maken de kinderen gebruik van de zandbak, fietsjes en ander spelmateriaal. De speeltoestellen zijn
bedoelt voor kinderen van de basisschool leeftijd. Hier spelen de kinderen niet op.
Gebruikte bronnen:
•
Observaties (van de binnen en buitenruimte)
8 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Ouderrecht
Binnen dit domein is gekeken naar de informatie voor ouders en naar de klachtenregeling.
Informatie
Algemeen:
De houder informeert de ouders via de website van Kidsbest, daarnaast is er een intake gesprek en
ontvangen zij een informatie boekje. Het pedagogisch beleid is ter inzage.
De houder plaatst het inspectie rapport ook op de website van Kidsbest.
Oudercommissie
Dit item is niet beoordeeld; gesubsidieerde peuterspeelzalen vallen m.b.t. de medezeggenschap
onder de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen. Deze wet regelt dat er een cliëntenraad
op organisatieniveau moet zijn. De GGD is geen toezichthouder van deze wet.
Klachten
De houder is bij de SKK ( stichting klachtencommissie kinderopvang) aangesloten.
Het openbaar klachtenverslag moet volgend jaar worden gemaakt en opgestuurd naar de
toezichthouder.
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (beroepskrachten)
•
Informatiemateriaal voor ouders (informatie boekje voor ouders)
•
Klachtenregeling SKK (www.klachtkinderopvang.nl)
9 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende
visie op de omgang met kinderen is beschreven.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang
en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende
beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de
mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en
de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de
maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten
waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop
beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet
structureel ingezette personen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten
in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen
signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning
kunnen bieden.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten
in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke
wijze zij daarbij ondersteund worden.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
persoonlijke competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
sociale competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie
Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per
week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen
taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de
groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig
gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één
module over het verzorgen van voorschoolse educatie.
OF
De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op
het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en
vroegschoolse educatieprogramma’s.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en
samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen,
motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie
aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.
(art 2.6 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór
aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is bij aanvang
van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee
jaar.
(art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Vrijwilligersbeleid
De houder heeft een vrijwilligersbeleid, wat tot uitdrukking komt in een beleidsplan.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger
aan dient te voldoen.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen))
In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan
het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit
samenhangt met het pedagogisch beleid.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal tegen
wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één
werkzaam is op de groep van het kind.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;
- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede
beroepskracht.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15
minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de
beroepskracht/vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 19 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
(art 2.12 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF
Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze
specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde
gedragscode.
(art 2.12 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid
1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking,
valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang
tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin
het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van
de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid
1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu,
buitenmilieu en medisch handelen.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang
tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van
de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven
eisen.
(art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik
ervan.
(art 2.9b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Ruimte en inrichting
Binnenruimte
Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind.
De binnenruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen
kinderen en het pedagogisch beleid.
Buitenspeelruimte
Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen
kinderen en het pedagogisch beleid.
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort
en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke
vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn.
(art 2.6 lid 2 en 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk
na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een
afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
(art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de
beschreven eisen.
(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
14 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht.
(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement.
(art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
15 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Aantal kindplaatsen
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Peuterpret
: 16
: Ja
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcode en plaats
KvK nummer
:
:
:
:
Kidsbest
Raadhuisweg 28
1921AB AKERSLOOT
37118733
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Adres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
:
:
:
:
:
GGD Kennemerland
Postbus 5514
2000GM HAARLEM
023-7891613
M. Sperling
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente
Adres
Postcode en plaats
: UITGEEST
: Postbus 7
: 1910AA UITGEEST
Gegevens toezicht
Planning
Datum inspectie
Opstellen concept inspectierapport
Vaststelling inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
27-10-2014
30-09-2014
11-11-2014
14-11-2014
: 14-11-2014
: 20-11-2014
16 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal
De GGD inspecteur stelt in het rapport dat :
"De genomen maatregelen t.a.v. de buitenspelsituatie is anders dan in de risico-inventarisatie staat
omschreven. Op het schoolplein staan speeltoestellen die bedoelt zijn voor kinderen van de
basisschool leeftijd.
De beroepskracht gaf aan dat de peuters hier niet op mogen klimmen. Deze afspraak staat niet in de
risico-inventarisatie".
Weliswaar staan de gemaakte afspraken over het buitenspelen niet in de RI&E , echter de afspraken
staan wel heel duidelijk in het pedagogisch werkplan van de vestiging.
Met vr gr Esther Veldt
17 van 17
inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 27-10-2014
Peuterpret te UITGEEST