Asielzoekers zijn ook onsterfelijk Asielzoekers moeten we niet allereerst bezien als onwettig, maar als mensen die net als wijzelf bestemd zijn voor de eeuwigheid, aldus Wouter Beekers. In het Nederland van de eenentwintigste eeuw voeren we een belangrijk gesprek over wat het betekent om samen te leven. Dat gesprek is mooi, maar het heeft een wrange nasmaak zolang we er een grote groep mensen van uitsluiten. Want dat doen we met de tienduizenden asielzoekers die zonder vergunning in ons land verblijven. Wie hier illegaal blijft en het land kan verlaten, moet dat ook doen, laat dat helder zijn. Ook als dat gedwongen en soms via detentie moet. Maar met een aanzienlijke groep lukt dit niet. Soms worden zij door geen enkel land als ingezetene beschouwd. Ook als er geen zicht is op uitzetting sluiten we deze mensen op, keer op keer, en we bestempelen ze als crimineel. Hotel Ons asielbeleid wekt sterk de indruk dat we in Nederland niets geven om het welbevinden van deze mensen. Kijk naar de vreemdelingendetentie. Staatssecretaris Fred Teeven noemde de uitzetcentra in december 2011 „nog net geen hotel”. Een harde uitspraak. Door detentie worden gezinnen uit elkaar gerukt. Anders dan andere gevangenen verblijven gedetineerde vreemdelingen standaard in tweepersoonscellen en zijn van vijf uur ’s avonds tot acht uur ‘s ochtends in hun cel opgesloten. Ze hebben geen recht op onderwijs en arbeid. Vervoer, ook naar het ziekenhuis, gebeurt in veel gevallen geboeid. Het recht van Nederlandse gevangen om eens per maand alleen te zijn, hebben zij niet. Jaarlijks worden bijna duizend gedetineerde vreemdelingen een week lang opgesloten in een isoleercel. Sterker nog, incidenten wekken de indruk dat we in Nederland niets geven om het leven van deze mensen. Aangetoonde nalatigheid rondom de bouw en beheer van een detentiecentrum bij Schiphol kostte in 2005 elf mensenlevens. En vorig jaar was er wederom een slachtoffer te betreuren. De Russische activist Aleksandr Dolmatov werd door een administratieve fout al tijdens de procedure gedetineerd om uitgezet te worden. Tijdens zijn detentie werd niet adequaat gereageerd op zijn paniekaanvallen en suïcidepogingen met zijn dood tot gevolg. Symboolwet En nu willen sommigen koste wat het kost illegaal verblijf bij wet strafbaar stellen. Het gaat vooral om een symboolwet, die een afschrikwekkende werking moet hebben. Want hoe de strafbaarstelling de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers moet bespoedigen is geheel onduidelijk, zegt ook de Raad van State. Het is de vraag hoe we ertoe zijn gekomen deze mensen als rechtelozen te beschouwen en te behandelen. Die vraag bepaalt ons bij de kern van ons samenleven. Draait die in de kern om niet meer dan een sociaal contract, zoals de Franse denker Jean-Jacques Rousseau het ooit noemde? Zodat we als samenleving slechts met elkaar verbonden zijn doordat we een min of meer zakelijke overeenkomst met elkaar hebben? Dan kun je inderdaad menen dat uitgeprocedeerde asielzoekers niet in die overeenkomst meedoen. Zij maken nu eenmaal geen deel uit van ons samenleven. Of laten we ons door de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan leren wat echt samenleven is? Op de vraag wie onze naaste is, liet Jezus zien dat mensen meer zijn dan zieken of gezonden, armen of rijken, vrienden of vijanden, burgers of vreemdelingen. Ieder leven is waardevol, want het is door God geschapen, geliefd en bestemd tot eeuwigheid. De apologeet C. S. Lewis preekte in 1942 eens over het „gewicht van de glorie” en stelde: „Er zijn geen gewone mensen. Ik en jij, wij hebben nog nooit gesproken met een gewone sterveling. Naties, culturen, kunst, beschaving, die dingen zijn eindig. Vergeleken met de onze, is dat van hen een eendagsvlieg. Maar degenen met wie wij lachen, werken, trouwen, degene die wij afsnauwen of uitbuiten, die zijn onsterfelijk. En in ons samenleven begaan wij daden van eeuwige verschrikking of eeuwige pracht.” Vertaald naar het vreemdelingendebat van nu: onze asielwetten en onze detentiecentra zijn eens weer verdwenen. Maar in asielzoekers huist een eeuwige ziel. En voor de manier waarop we met hen omgaan zullen we ons eens voor de eeuwige Rechter moeten verantwoorden. Binnen deze context mogen we moeilijke gesprekken en moeilijke besluiten niet uit de weg gaan. Maar ik weet niet hoe we kunnen rechtvaardigen dat we mensen detineren en criminaliseren wanneer dit niet bijdraagt aan uitzetting, louter in de hoop anderen af te schrikken. Laten we ons blijven realiseren dat onze wetten onmenselijk kunnen zijn, maar mensen nooit onwettig zijn. De auteur is directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie. Dit artikel is een samenvatting van de rede die hij gisteren uitsprak tijdens een interkerkelijke wake bij het Detentiecentrum Rotterdam
© Copyright 2024 ExpyDoc