Basisveiligheid-VCA Proefexamen 4

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 4
Lees de volgende aanwijzingen goed door!
Dit examen bestaat uit 40 meerkeuzevragen.
Na elke vraag volgen drie antwoordmogelijkheden, waarvan er slechts één de juiste is.
Voor dit examen zijn maximaal 40 punten te behalen. Elk goed antwoord levert u 1 punt op.
U bent geslaagd wanneer u 28 of meer punten hebt gehaald.
Aan dit examen mogen maximaal 60 minuten besteed worden.
Benodigdheden:
- dit examen;
- schrapkaart (waarop u uw antwoorden noteert);
- potlood en gum.
Richtlijnen:
- controleer of alle bladzijden van dit examen aanwezig zijn;
- vul de schrapkaart alleen met potlood in;
- geef het door u gekozen antwoord aan door het hokje zwart te maken;
- gum een fout ingevuld antwoord goed uit.
Een meerkeuzevraag wordt fout gerekend in de volgende gevallen:
- als het gekozen antwoord fout is;
- als er meer dan één hokje zwart gemaakt is;
- als er geen enkel hokje zwart gemaakt is;
- als een hokje niet zwart gemaakt, maar op een andere wijze gemarkeerd is.
Einde examen:
- plaats of controleer uw naam op de schrapkaart;
- lever dit examen en de schrapkaart in bij de surveillant.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Welk risico komt voor bij het werken met een slijpmachine?
A
Het spatten van koel- of snijolie.
B
Bekneld raken in de snaaraandrijving.
C
Gegrepen worden door de draaiende steen.
Hoe moet je omgaan met de maatregelen die in de werkvergunning zijn opgenomen?
A
Ze moeten altijd worden nageleefd.
B
Ze gelden alleen als richtlijn voor de gebruiker.
C
Ze moeten altijd worden nageleefd, tenzij de leidinggevende anders beslist.
Wat is voorgeschreven voor het veilig gebruiken van een veiligheidshelm?
A
Helmen moeten vervangen worden bij het stoten tegen een steigerpijp.
B
Helmen moeten na een bepaalde periode worden vervangen.
C
Helmen moeten geheel worden vervangen als het binnenwerk ontregeld is.
Wat wordt bedoeld met het begrip ‘ongeval’?
A
Een gebeurtenis die voor oponthoud veroorzaakt tijdens het werk.
B
Het gevolg van een onveilige handeling of een onveilige situatie.
C
Een ongewenst voorval met schade en/of letsel als gevolg.
Welk verschijnsel hoort bij blijvend gehoorverlies?
Moeite met het horen van …
A
het verschil tussen hoge en lage tonen.
B
hoge tonen of zachte geluiden.
C
het verschil tussen harde en zachte geluiden.
Is reuk een doeltreffend middel om een gevaarlijke stof op te sporen?
A
Nee, want de reuk van een gevaarlijke stof kan verdrongen worden door die van een
andere, ongevaarlijke stof.
B
Ja, want de reukgrens ligt altijd lager dan de schadelijkheidsgrens van de gevaarlijke
stof.
C
Nee, want de reukgrens is niet als wettelijke norm vastgelegd.
Wat is op korte termijn het meest schadelijke effect van bijtende stoffen?
A
Deze tasten de spieren en gewrichten aan.
B
Deze tasten de huid, de longen en de ogen aan.
C
Deze tasten de hersenen en het evenwichtsorgaan aan.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
Je werkt met een werkbak voor personen. Welke regel is dan van belang?
A
De werkbak mag tot een hoogte van 8 meter worden gebruikt.
B
Je moet altijd een heupgordel gebruiken.
C
Eén persoon in de werkbak houdt contact met de kraanmachinist
Wanneer is er volgends de V&G wetgeving sprake van valgevaar?
A
Wanneer er gewerkt wordt op een hoogte van meer dan 2,5 meter en er is sprake van
valgevaar.
B
Wanneer er gewerkt wordt op een hoogte van minder dan 2,5 meter en er is sprake
van valgevaar.
C
Wanneer er gewerkt wordt op een hoogte van meer dan 2,5 meter op een goede
steiger.
Welke nadelige invloed kan alcohol- of drugsgebruik hebben op veilig werken?
A
Je bent veel afwezig op het werk.
B
Je gaat vervelend doen tegen collega’s.
C
Je kunt je niet goed concentreren op en gaat minder goed opletten.
Wat betekent dit blauwe bord met witte afbeelding?
A
Valbeveiliging gereed houden.
B
Valbeveiliging verplicht gebruiken.
C
Oppassen voor vallende voorwerpen.
Wat is de LEL van een gas?
A
De laagste concentratie van het gas die kan worden gemeten.
B
De laagste concentratie van het gas waarbij een explosie mogelijk is.
C
De hoogste concentratie van het gas waarbij een explosie mogelijk is.
Welke bronmaatregel moet je nemen tegen gevaren bij het lopen?
A
Je moet zorgen voor een goede afzetting.
B
Je moet zorgen voor een ordelijke en opgeruimde werkplek.
C
Je moet werknemers trainen om op te letten waar ze lopen.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
Hoe groot mag de hoek tussen de kabels van een samenstel maximaal zijn?
A
90 graden.
B
120 graden.
C
150 graden.
Waarmee kan een kraanmachinist zijn vakkennis aantonen?
A
Met een hijsbewijs.
B
Met een hijsvergunning van de opdrachtgever.
C
Met een verklaring van zijn werkgever.
Wat is het gevaar van een boormachine met open aandrijving?
A
Lichaamsdelen kunnen bekneld raken.
B
Er kan gehoorschade ontstaan.
C
Wegvliegende onderdelen kunnen iemand raken.
Welk risico is er bij elektrisch lassen?
A
De omgeving is door de straling niet goed herkenbaar.
B
De lasser wordt blootgesteld aan de vrijkomende warmte.
C
Collega’s kunnen niet met elkaar praten door het lawaai.
Wat is een gebruiksregel voor beschermende kleding?
A
Eén keer per jaar deze kleding vervangen.
B
Kapotte kleding direct (laten) repareren of vervangen.
C
Kapotte kleding direct vervangen op eigen kosten.
Wat is het doel van de milieuwetgeving?
A
De werknemers beschermen tegen chemische stoffen en zorgen voor gescheiden
afvalstromen.
B
De bedrijven bewust maken van de nadelige gevolgen van hun
bedrijfsactiviteiten voor het milieu.
C
Het milieu beschermen tegen de nadelige gevolgen van bedrijfsactiviteiten en zorgen
voor doelmatige verwijdering van afvalstoffen.
Welke van de onderstaande instrumenten is een hijstoestel zonder aandrijving?
A
Een hijsbak.
B
Een loopkat.
C
Een handtakel.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
Wanneer zit er een CE-markering op een PBM (persoonlijk beschermingsmiddel)?
A
Als het PBM doeltreffende bescherming biedt.
B
Als het PBM in de hele Europese unie te koop is.
C
Als het PBM niet te duur is.
Welke regel geldt er bij het gebruik van een takel?
A
Een takel mag alleen in verticale richting worden belast.
B
De haak moet altijd op de punt worden belast.
C
Een takel mag nooit worden overbelast.
Welke werkzaamheden zijn risicoverhogend?
A
Alle werkzaamheden.
B
Het werken in ploegen.
C
Het werken met gevaarlijke stoffen.
Hoe worden de verschillende klassen van stoffilters aangegeven?
A
P1, P2 en P3.
B
S1, S2, en S3.
C
Klassen Blauw, Bruin en Zwart.
Wat is een voorbeeld van veilig gedrag op de werkplek?
A
Altijd gehoorbescherming dragen.
B
Nooit gebruik maken van gevaarlijke stoffen.
C
Anderen aanspreken als ze onveilig werken.
Een bedrijf begaat een grote overtreding van de V&G wetgeving.
Wat kan de arbeidsinspectie in zo’n geval doen?
A
Het bedrijf verplichten om direct het werk stil te leggen.
B
De directie van het werk laten stoppen met hun werk.
C
Een boete opleggen aan de betrokken werknemers.
Door middel van het scheiden van mens en gevaar kan het risico bij het lopen worden
weggenomen. Hoe gebeurt dit?
A
Door in een toolboxmeeting het personeel te informeren.
B
Door een hek voor de machines te plaatsen.
C
Door een ongeval te melden aan de inspectiedienst.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
Welke specifieke maatregelen neem je bij het werken met asbest?
A
Het dragen van een wegwerpoverall.
B
Het dragen van veiligheidsschoenen.
C
Het dragen van een overall.
Wat is een vorm van lichaamsbescherming?
A
Een helm.
B
Een overall.
C
Een stofmasker.
Er moeten wel eens grote houten platen worden gezaagd met de vaste opgestelde cirkelzaag.
Welke eis geldt hierbij?
A
Je moet een rollenbaan gebruiken.
B
Je moet het zaagblad hoger instellen.
C
Je moet het toerental verhogen.
Wat is een voorbeeld van onveilig handelen?
A
Werken in een besloten ruimte.
B
Het inademen van gevaarlijke stoffen.
C
Het onjuist gebruiken van gereedschap.
Waarom moeten in het bedrijf regelmatig evacuatieoefeningen gehouden worden?
A
Om het bedrijfs- (intern) noodplan te testen;
B
Om uit te zoeken welk evacuatiesignaal gebruikt zal worden.
C
Om na te gaan of de hulpdiensten meewerken.
Wat kan bepalend zijn voor risico’s op het werk?
A
Het soort werk.
B
Het opleidingsniveau van de werknemer.
C
Het gebruik van PBM’s (persoonlijke beschermingsmiddelen).
Wat moeten werknemers doen als de arbeidsinspectie het werk stil wil leggen?
A
De werkzaamheden beëindigen volgens de procedures van de V&G-coördinator.
B
De werkzaamheden beëindigen volgens aanwijzingen van de arbeidsinspectie.
C
De werkzaamheden beëindigen na goedkeuring door de leidinggevende(n).
35.
36.
37.
38.
39.
40.
Waarom moeten er PBM’s (persoonlijke beschermingsmiddelen) gebruikt worden?
A
Omdat deze het werk makkelijker maken.
B
Omdat deze ongevallen voorkomen.
C
Omdat deze beschermen tegen de gevolgen van een ongeval.
Wat is een goed voorbeeld van gehoorbescherming?
A
Omkasting.
B
Otoplastieken.
C
Oren dichthouden.
Bij welke werkzaamheden is het risico op een ongeval het grootst?
A
Staal bewerken met een hamer.
B
Staal bewerken met een haakse slijpmachine.
C
Staal bewerken met een vijl.
Alle (bijna-)ongevallen moeten worden geregistreerd. Wie vult een dergelijk
registratieformulier meestal in?
A
De direct leidinggevende.
B
Het slachtoffer.
C
Een medewerker van de arbeidsinspectie.
Wat is het risico van statische elektriciteit?
A
Statische elektriciteit kent nagenoeg geen risico’s.
B
Statische elektriciteit kan niet-geleidend materiaal doen ontbranden.
C
Statische elektriciteit kan leiden tot vonkoverslag en dit kan eventueel een explosie
veroorzaken.
‘Afschermen aan de bron’ is een maatregel bij het werken met gevaarlijke stoffen.
Wat is hiervan een voorbeeld?
A
Werkzaamheden uitvoeren in een ruimte waar geen andere personen zijn.
B
Gevaarlijke stoffen in tabletvorm gebruiken in plaats van in poedervorm.
C
Dampen die vrijkomen afzuigen, voordat ze worden ingeademd.