3 - De elementen van de kunstzinnige therapie: muziek, schilderen, boetseren. ( En iets over euritmietherapie en spraak,) Uit: “Kunstzinnige therapie”, Margarethe Hauschka, Vrij Geestesleven 1981 De verruiming die de kunstzinnige therapie voor de geneeskunst betekent, zal pas langzamerhand in haar volle omvang en betekenis erkend worden. Het omvat het weidse gebied van het gebruik van de verschillende kunstzinnige activiteiten ter ondersteuning van genezingsprocessen. Voor het zichtbaar maken van de samenhang tussen menselijke activiteiten en gezondheid en ziekte, voor het doordringen van de kunst met therapeutische gedachten, is heel wat nodig. Allereerst moet er een diepgaand inzicht veroverd worden in wat er zich in de mens afspeelt, welke processen in beweging worden gebracht als hij kunstzinnig bezig is, als hij bijvoorbeeld schildert of boetseert. Bij een bepaalde activiteit gaat het dus niet zozeer om het resultaat, om wat er naderhand kant en klaar staat, maar je moet dat enigszins buiten beschouwing laten en de processen die zich in de mens afspelen tijdens het doen proberen te volgen. Nu heeft Rudolf Steiner een heleboel gezegd over het wezen van de verschillende kunsten, over het heel eigen karakter van elke kunst, over hun samenhang met de natuur van de mens en met de verschillende wezensdelen. Deze feiten moeten in verbinding worden gebracht met de inzichten uit de antroposofische menskunde en uit de waarneming van mensen over het menselijke organisme en de processen die zich daarin afspelen bij gezondheid en ziekte. En pas wanneer je deze beide gebieden in beeld voor je ziet, is uit het samenvoegen van de beelden een gegronde therapie te ontwikkelen waarbij bepaalde kunstzinnige activiteiten ter ondersteuning van de genezing worden gebruikt. Dit hoofdstuk gaat over de basiselementen van een dergelijke kunstzinnige therapie. Hoezeer er tegenwoordig naar iets dergelijks wordt gezocht bewijst het opkomen van de bezigheidstherapie, die al op veel plaatsen wordt gegeven. De algemene overtuiging komt op dat een bepaalde ziekte tegengegaan zou kunnen worden door iets te doen, en er wordt op veel plaatsen gezocht naar een theoretische basis voor dit gebied. Maar zoals het tegenwoordig nog wordt gebruikt is het niet meer dan wat het woord zegt: bezigheidstherapie, waarbij de afleiding de belangrijkste rol speelt. Het is echter niet voldoende om een patiënt bijvoorbeeld verf en een penseel te geven om te schilderen, of klei om te boetseren, als het verloop van de activiteit, hoe het wordt gedaan, niet ook menskundig begeleid wordt. Want of deze activiteit zal helpen om juist die krachten te veroveren die zijn speciale ziektetendens tegengaan, zal veel meer afhangen van hoe het gedaan wordt dan van wat er wordt gedaan. De resultaten van zijn pogingen kunnen nooit als kunstwerken worden beschouwd, het zijn mijlpalen op de weg die hij gaat, die iets kunnen zeggen over zijn vorderingen. Wanneer zieke mensen zelf kunnen bepalen wat ze maken, dan is dat vooral diagnostisch heel interessant. De arts kan er volledig door in beslag worden genomen. Maar het wordt pas werkelijk therapie op het moment dat de activiteit wordt begeleid, wanneer de arts en de patiënt eensgezind samenwerken. Hierna zal voor drie activiteiten - voor het musiceren, schilderen en boetseren - worden gewezen op het punt waar het werkelijke elementen van de kunstzinnige therapie kunnen worden. Uitgangspunt zal zijn wat Rudolf Steiner in zijn voordracht `Der Zusammenhang des Kunstlerischen mit den Erkenntnissen der Geisteswissenschaft' over deze drie kunsten heeft gezegd. Hij beschrijft het wezen van de muziek, van het schilderen en boetseren in samenhang met de wetmatigheden van ons vierledige menselijke organisme. Voor wie de woorden fysiek lichaam, etherlichaam, astraal lichaam en Ik niet alleen theoretische begrippen zijn, maar levende voorstellingen en beelden met een geestelijke inhoud, is de subtiele verbinding van de kunsten met het menselijke organisme daar te vinden.(1) Over de muziek zegt hij: `Wanneer we nu het vierde deel van ons menselijke organisme in ogenschouw nemen, het Ik, en de wetmatigheden van dit Ik naar beneden schuiven in het astrale lichaam, en als het daarin dan beweeglijk actief is, dan is het Ik een niveau meer naar het onderbewuste toe gedrukt. Je kunt zeggen dat we met de horizon van ons bewustzijn een half wezensdeel van ons menselijke organisme omlaag gaan. We gaan een half niveau lager, we duiken met ons Ik in het astrale lichaam en dan ontstaat de muziek. De muziek bevat dus de wetten van ons Ik, maar ze hebben niet zo'n werking als in het gewone, prozaïsche leven, maar zijn naar beneden gedrukt in het onderbewuste, in het astrale lichaam.' Over de schilderkunst: `Wanneer we het astrale lichaam dan als het ware een niveau dieper het etherlichaam binnenschuiven, dan schuiven we daarmee dat wat al innerlijk leven van de mens is naar beneden, dan kan er niet iets ontstaan wat nog echt ruimtelijk is. Want als het astrale lichaam in het etherlichaam binnenkomt, komt het niet in iets ruimtelijks, het etherlichaam is immers ritme, is verbindende samenhang, enzovoort. Dan kan er alleen maar een beeld gevormd worden. Er ontstaat ook inderdaad een afbeelding, de schilderkunst ontstaat. De schilderkunst is de kunst die de wetten van ons astrale lichaam volgt. En over de beeldhouwkunst: `Bij de beeldhouwkunst is het zo dat we de wetten van het etherlichaam een niveau omlaag brengen. Niets van het astrale lichaam, niets van het Ik is hier aanwezig, behalve voor zover deze (namelijk astraallichaam en Ik) impulsen in het etherlichaam zenden. Daarom wekt een beeldhouwwerk voor ons de schijn van leven. Het zou echt helemaal leven als het astrale lichaam en 1 het Ik er in aanwezig waren. Als we dus zoeken naar de wetten van de beeldhouwkunst moeten we ons realiseren dat dit de wetten zijn van ons etherlichaam.' Elders zegt hij: 'Als we dit proces voltrekken hebben we eigenlijk te maken met het fysiek worden van de wetten van bet etherlichaam.' Samengevat in een soort schema ziet wat daarnet beschreven werd er zo uit: (aangevuld door Peter Jansen) Ik muziek Spraakvorming / Euritmie astraallichaam schilderkunst Euritmie / PMT etherlichaam beeldhouwkunst Euritmie/ Ritmische Massage / uitwendige therapie / badtherapie / Individuele sport fysieklichaam Bij alle therapieën kan de nadruk gelegd worden op één van de drie zieleprocessen; van de bovenpool (bijvoorbeeld bij waarnemend tekenen), soms meer op de stofwisselingspool en de wil (bijvoorbeeld bij boetseren, cello spelen, ritmen lopen), of sterk gericht op het ritmische gebied, bijvoorbeeld bepaalde zangoefeningen en het uitsluitend in kleuren zonder voorstellingen schilderen. Nader beschouwd geeft dit overzicht een beeld van de samenhang die er is tussen de wetmatigheden die in de verschillende kunsten werkzaam zijn. Ziel en geest van de mens scheppen aan de hand van deze wetten kunstwerken in de wereld. Deze samenhangen kunnen elk apart geactiveerd worden. Deze drie kunsten als geheel omvatten goed beschouwd de totale mens, ze bevatten de wetten van de hogere wezensdelen tot aan het Ik. De kunst ontspringt, als het echte kunst is, altijd uit een overschot aan ziele- en geestkracht, dat in het gewone leven niet gebruikt wordt. En in elk geval is het zo, dat wanneer je iemand aanspoort om zo een activiteit te gaan ondernemen, het een speciale oproep is om alle krachten in beweging te brengen, wat in veel ziektegevallen zeer gewenst is. Hoe waar het ook is dat ziel en geest van de mens de bron zijn van de kunst, toch is het zo dat de mens deze kunst alleen zichtbaar kan maken als hij leeft in een lichaam. Daarmee rekening houdend kan er nog heel anders naar de samenhang van de wetmatigheden gekeken worden. Want wat hiervoor beschreven werd, kan in verband gebracht worden niet inzichten omtrent de mens als levend wezen. Een individualiteit gaat op zijn incarnatie af met een grondkarakter dat bepaald is door zijn karma. En hij bouwt een lichaam op naar eigen vermogen. Dit is dan meer of minder volmaakt, maar je zou het wel moeten zien als een eerste groots kunstwerk. Als de mens van zijn Ik uit zijn andere wezensdelen doordringt, dan bouwt hij volgens dezelfde wetmatigheden aan zijn lichaam, als waar hij later in de kunst vrij mee omgaat. Hij schept als musicus, als schilder, als beeldhouwer zijn totale instrument, zijn aardse lichaam. En gebrek aan kennis van de wetmatigheden of het onvermogen om de wezensdelen op de juiste manier te laten samenwerken, heeft zichtbare gevolgen voor de constitutie~ het fysieke lichaam. Als de opbouw van het organisme voltooid is, maken de krachten zich weer gedeeltelijk uit de organen vrij. Deze gemetamorfoseerde krachten zorgen voor het bewuste geestesleven en werken via de kunst ook buiten de begrenzing van het lichaam, in de wereld. Het is heel interessant om van daaruit de ontwikkeling van de mens te bekijken. Het gaat daarbij niet om details, maar in grote trekken om het innerlijke karakter van het menselijke lichaam. 1. Allereerst wordt de hoofdpool van de mens met het hele zenuw-zintuigstelsel opgebouwd gedurende de eerste kindertijd tot ongeveer zeven jaar. Hier spelen zich eigenlijk muzikale processen af. En als het zenuw-zintuigstelsel klaar is, dan maakt zich daarvan iets los dat ik hier de `muzikale constellatie' zou willen noemen. Dat is het vermogen om het Ik in het astrale lichaam te laten werken zonder dat het binnendringt in het etherlichaam, in zekere zin nog vrij zwevend boven fysiek en etherlichaam. Dat is het eerste. 2. En als het ritmische stelsel is opgebouwd, wat zoals bekend langere tijd nodig heeft om volgroeid te raken en zich pas tussen het zevende en het veertiende jaar uiteindelijk stabiliseert, dan komt het 2 vermogen vrij om beelden te vormen, om schilderachtig te beleven. Het innerlijke karakter van ons ritmische stelsel is eigenlijk verwant aan de schilderkunst. 3. Tenslotte komt als het stofwisseling- en ledematenstelsel helemaal goed ontwikkeld is de kracht vrij waarmee we beeldhouwen, de lust om de wereld naar ons eigen beeld vorm te geven. De stofwisseling is innerlijk verwant aan de beeldhouwkunst, stof wordt tot leven gebracht, er wordt in de ruimte iets gevormd en het gevormde wordt weer afgebroken. Muziek De vraag is nu of ook te beleven valt, wat hier net beschreven werd als een wat boude bewering, namelijk dat de muziek wetmatigheden van het Ik in het astrale lichaam laat werken en of niet juist in het zenuw-zintuigstelsel onbewust hetzelfde gebeurt in ons lichaam. Wat kunnen we dan aan muziek beleven? Wanneer we ons er onbevangen aan overgeven, dan beleven we dat de muziek steeds van bovenaf komt, zij werkt in ons als een hemelse herinnering, is niet van deze wereld. Muziek heeft ook macht over ons gevoelsleven, we kunnen haar niet afstandelijk beleven, maar zij doordringt ons hele wezen, zoals verder alleen de warmte ons kan doordringen. Zij heeft het vermogen om tegengestelde elementen tot harmonie te brengen. We krijgen het gevoel alsof we vanuit de verstrooiing en de voortdurend wisselende zintuigindrukken in zekere zin tot concentratie komen, dat we weer verbonden raken met iets wat duurzaam is. Natuurlijk zal iedereen iets anders beleven, maar als je echt op de diepere werking ingaat, zou je kunnen zeggen dat de ziel door de muziek een glimp op kan vangen van de eeuwigheid. Je kunt beleven dat de muziek stamt uit een gebied aan gene zijde van ruimte en tijd en dat het karakter van de muziek te maken heeft met continuïteit. Wat we net geprobeerd hebben om als het karakter van de muziek te beschrijven, komt sterk overeen met het begrip `wetmatigheden van het Ik'. Op een zelfde manier zou het Ik gekarakteriseerd kunnen worden. Deze wetmatigheden zijn bij de muziek werkzaam in het astrale lichaam. Maar deze wetmatigheden zijn ook karakteristiek voor gezonde zenuwprocessen. Het zenuwstelsel, dat een afdruk van het astrale lichaam is, wordt op zich pas menselijk wanneer het Ik het doordringt. Als de hoofdpool van de mens opgebouwd wordt zijn de wetmatigheden van het Ik ook werkzaam in het astrale lichaam, het hoofd is dus een muzikale schepping. Het leven dat zich afspeelt in het zenuwstelsel - deze niet ruimtelijke, geestelijke, continue, doordringende, samenvattende en harmoniserende zenuwprocessen - speelt zich af bij een mens, als hij gezond is, naar muzikale maatstaven. Het hoofd is ook immers de herinnering - volgens de geesteswetenschap - aan de voorgeboortelijk geestelijke existentie. Het is een hemelse herinnering. Wanneer wat zich in het zenuwstelsel afspeelt niet volgens deze maatstaven gaat, dan is de muziek, wanneer zij vakkundig in iedere afzonderlijke situatie gebruikt wordt, een geneesmiddel. Het zou ook zo gezegd kunnen worden: overal waar de Ik-organisatie, haar impulsen niet kan overdragen aan de astrale organisatie, dat wil zeggen in ons hele gevoels- en bewegingsleven, is de muziek een genezende factor. ' Indicatoren muziektherapie Als er bijvoorbeeld door niet beheerste indrukken een soort versplintering optreedt, bewegingsonrust, een onvoldoende doordringen van de bewegingsimpulsen door het Ik (intentietremor) en verder bij alle scleroseverschijnselen die samenhangen met een tekort aan warmte in het zenuw-zintuigstelsel, kan therapeutische muziek (natuurlijk geen willekeurige muziek) veel tot de genezing bijdragen. Hier horen ook sommige slaapstoornissen bij, omdat een gezond loslaten van het Ik 's avonds alleen kan volgen op een dag waarin het Ik goed aanwezig was. Van het allergrootste belang is de muziek in de tijd waarin het hoofd van de mens nog gevormd wordt, namelijk in de embryonale tijd. Dan werken de Ik-wetmatigheden van de muziek nog vormend aan het orgaan. Ook kunnen dan door slechte muziek de zwaarste beschadigingen veroorzaakt worden, want in deze tijd bouwt de muziek het hoofd op, menselijk of onder-menselijk, tot in de fijnste delen. Er is een Duits spreekwoord: `Wo man singt, da lass dich fröhlich nieder, / Böse Menschen haben keine Lieder.' Het is niet moeilijk om te beleven dat muziek inspireert tot het goede, en dat ze macht heeft over het dier. Dit is nergens zo mooi beschreven als in Goethes novelle, waarin het kind met zijn fluit de ontsnapte leeuw weer naar huis brengt. Dit beeld is meer dan alleen poëtische fantasie, het is een reële beschrijving van de verhouding van het Ik tot het astrale lichaam in de muziek. Bij het zoeken naar een zelfde werking van deze Ik-wetmatigheden in de kosmos blijkt dat de zon deze kwaliteiten ook heeft. We moeten ons dus voorstellen dat er in het hoofd zonnekwaliteit leeft die op een muzikale manier door ons heen straalt. Hij doordringt ons zoals de warmte en drukt zijn Ik-wetmatigheden af in de lucht waarin het astrale lichaam kan ingrijpen. Zulke voorstellingen kunnen een hulp zijn voor de therapeut bij de beschouwing van allerlei ziekteverschijnselen, want als hij ontdekt dat de zonnekracht geen harmonie kan scheppen tussen de andere krachten die zich in het hoofd afspelen, kan de muziektherapie te hulp geroepen worden. 3 Schilderkunst Bij de schilderkunst gaat het om iets heel anders. Daarbij werken astrale wetmatigheden in het etherische gebied. Kinderen leren schilderijen en het schilderen pas later waarderen dan de muziek, omdat deze activiteit samenhangt met dieper liggende, verborgen processen. Er bestaan muzikale wonderkinderen, maar nauwelijks wonderkinderen die schilderen, omdat voor het wekken van de krachten die nodig zijn bij het schilderen je al dieper in je lichaam afgedaald moet zijn. Dat wat niet ruimtelijk leeft in de mens, als ziele-inhoud, geeft hij vorm in het platte vlak. Een beweeglijk gevoel wordt tot rust gebracht in een schilderij. Het wezenlijke ligt in de differentiatie, in het tegenover elkaar zetten van de polariteiten. Schilderen is een gecompliceerdere bezigheid. Kijk maar eens naar iemand die schildert, hoe hij op zijn schilderij afgaat, er in opgaat, hoe hij achteruit loopt en afstand neemt. Het is een ritmische activiteit, het zijn voortdurend wisselende toestanden. Dan wordt duidelijk dat de werking van het astrale in het etherische, wanneer het levend, menselijk gebeurt, ademend is. De adem van de mens is verwant aan het schilderen. Bij het ademen tegen een raam als het vriest verschijnen de prachtigste ijsbloemen. De lucht heeft vormgevende kwaliteiten, hij legt die aan het vloeibare op. Wie werkelijk schildert, schildert vanuit de ademhaling, vanuit de ritmische mens. De muziek omgeeft het hoofd; de schilderkunst, de wereld van beelden, hoort bij het hart. Ook buiten in de natuur ontstaat tussen lucht en water in een voortdurend scheppingsproces de kleurenwereld. De wereld van de kleuren is niet continu, rustig, zoals de muzikale processen van het hoofd, maar is ademend, in ritmische beweging. Uit de astrale vormkrachten van de lucht ontstaan, als ze in het etherisch-waterige werken, regenbogen, het morgenrood, zonsop- en ondergangen, de vormen en kleuren van alles wat groeit, van water en van wolken. Op een zelfde manier vormt het astrale lichaam in de mens in overeenstemming met kosmische oerbeelden via de adem, via de lucht, het beeld van de organen in het levende water. Indicatoren Beeldende therapie (zoals waarnemingstekenen, vormtekenen, schilderen,) De krachten van het schilderen zijn bij de mens te zoeken daar waar het astrale lichaam de woekerende krachten van het etherlichaam doorvormt, waar het luchtelement in aanraking komt met het vloeibare in het beweeglijke vlak. Ook alle uitscheidingsprocessen zijn een gevolg van het ingrijpen van het astrale lichaam in het etherlichaam in het gebied van de klieren. Wanneer bij het stellen van een diagnose blijkt dat het astrale lichaam niet de neiging vertoont om de sapstromen vorm te geven en in beweging te brengen bij het ritmisch ondergaan in het etherlichaam, of ook te heftig bezig is, dan is een goed geleide schildertherapie op zijn plaats. Zulke stoornissen uiten zich in alle mogelijke symptomen. Ik wil er slechts enkele noemen. Het begint met lusteloosheid, met een arm gevoelsleven of juist woekerende gevoelens, en gaat verder tot aan de meer lichamelijke stoornissen zoals een catarrale aanleg of het niet beheersen van de waterhuishouding. Er kan dan een afwijking van het gezonde zijn in twee richtingen: óf het organisme is te waterig, er is een onvoldoende doorvorming, óf het droogt uil doordat het astrale lichaam het etherlichaam overmeestert. Tot deze groep hoort in zekere zin ook de hysterische constitutie. Daarop kan ook een gunstige werking uitgaan van therapeutisch schilderen. Om een juiste samenwerking tussen astraal lichaam en etherlichaam te bewerkstelligen, is een bepaalde manier van schilderen nodig. Het Ik is altijd de evenwichtschepper. Daarom moet er zo geschilderd worden dat het schilderen echt een activiteit van het Ik wordt, zodat het Ik controle heeft over het overbrengen van het gevoel in een vorm. Dat betekent astrale wetten overdragen op de wereld van de vormkrachten. Want deze overdracht moet ademend zijn. Als een mens te weinig ademt, bestaat het gevaar dat het etherlichaam gaat woekeren; ademt hij te veel dan kunnen er op allerlei gebieden verkrampingen gaan optreden. Therapeutisch schilderen kan dan gebruikt worden, zelfs bij de ernstigste gevolgen van zo'n aanleg, namelijk bij astma, epilepsie en anderzijds bij alle gezwelvorming, in het bijzonder bij kanker. Er is ook een pedagogische kant aan het schilderen. Wanneer een bepaald gevoel uitgedrukt moet worden in een schilderij, moet degene die schildert zich van binnen naar buiten richten. Het is heel interessant om te zien hoe in zichzelf verzonken mensen door deze activiteit interesse voor de wereld kunnen krijgen. Voor kinderen die geen liefdevol contact met hun omgeving hebben, kan op dit gebied heel veel gedaan worden. De 'psychische eetlust' is net als de fysieke eetlust afhankelijk van een juiste samenwerking van het astrale lichaam met de andere wezensdelen. Nu blijkt dat kinderen die in hun tweede periode van zeven jaar of daarvoor de beeldenwereld van de sprookjes, die de ziel in beweging brengt, niet beleefd hebben, later periodes meemaken waarin ze geen zin in het leven hebben, geen interesse in de wereld, waarin de natuur hen niets meer zegt en ze lijden aan zware neerslachtigheid en eenzaamheids-gevoelens. Aan de andere kant werken slechte kleuren en slechte schilderijen op de uitscheidingsprocessen die samenhangen met de eetlust. Je wordt er misselijk van. Iedereen die een goed gevoel voor zulke dingen heeft weet dat. Zoals hij ook weet dat we door slechte muziek, omdat die via de warmteprocessen op de wil werkt, eerder driftig of boos worden. 4 Beeldhouwkunst De werking van slechte beeldhouwkunst wordt veel minder waargenomen, omdat die samenhangt met de gedachtevorming en met een dieper liggend levensgevoel, dat een melancholisch karakter aanneemt. Zoals de muziek ons kan verwarmen en verlichten als een innerlijke zon, en ons richt op het goede. zo werken in de schilderkunst, als we ook daarvoor een kosmisch beeld zoeken, de maankrachten. Het is de maan die het water op aarde met de rustige ademhaling van eb en vloed laat dalen en stijgen, de maan heeft vormende krachten en tegelijkertijd het spiegelende karakter dat een voorstelling ook heeft. De schilderkunst, die ons beelden geeft van de wereld en beweeglijke gevoelens vorm geeft en vruchtbaar maakt, is als een kracht waardoor lichaam en ziel van de mens groeien, zoals alles in de natuur ook groeit door een zacht regentje. Het ritmische systeem wordt erdoor versterkt in de tijd dat dit wordt opgebouwd. Het gevoelsleven wordt er krachtig en moedig door, en het wordt gericht op de schoonheid van de dingen en wezens buiten onszelf, op de ons nu omringende wereld. Of we beelden kunnen vormen van de mensen, dingen en gebeurtenissen om ons heen, daarvan hangt af of begrip en liefde ons zinvol met de wereld in verbinding kunnen brengen. De beeldhouwkunst grijpt nog dieper in in de mens. Het is eigenlijk pas iets wat volwassenen kunnen. Want het beeldhouwen aan het eigen lichaam vraagt lange tijd nog zo veel kracht dat er geen kracht overblijft De beeldhouwer schept in de ruimte. Bij het kijken naar iemand die beeldhouwt, valt op hoe hij helemaal in zijn ledematen leeft en stevig of de grond staat; hij moet de processen goed kennen om de materie de vorm aan te laten nemen van zijn idee, of om stof tot leven te wekken. Het 'begrijpen' wordt dan kunst in de waarste zin van het woord. Hier worden de vormkrachten in de ruimte zichtbaar. Om een beeldhouwer te zijn, moet je in het bewustzijn van je scheppende handen krijgen hoe het etherlichaam onbewust de fysieke stof aan de zwaarte ontrukt, deze stof vorm geeft volgens andere wetten dan de mechanisch-natuurkundige wetten, namelijk volgens de wetten van de voortdurende verandering, die alle starheid overwinnen. De metamorfose van de vorm is een etherische wetmatigheid. Het is het etherlichaam dat vecht tegen de dood van de stof, de alchemist die deze stof al veranderend levend houdt. Dit etherlichaam moet, zolang we gezond zijn en leven, in een nauwe verbinding blijven met het fysieklichaam. Als het dit gedeeltelijk niet doet, treden er bepaalde verschijnselen op waaruit dit terugtrekken blijkt, namelijk duizeligheid, angst en desoriëntatie. In zulke gevallen is het boetseren altijd een gezondmakende activiteit. Maar ook hier is een afwijking in de andere richting bij de samenwerking van fysiek lichaam en etherlichaam mogelijk. Iemand kan bijvoorbeeld te levend blijven in bepaalde organen die heel mineraal zouden moeten zijn, de botten kunnen bijvoorbeeld te week zijn. Ook in dat geval heeft het zin om te boetseren. Nu is het etherlichaam bovendien de drager van de gedachten. als het etherlichaam zijn wetmatigheden niet goed kan overdragen op het fysieke lichaam, als het bijvoorbeeld in de hersenen niet goed verbonden is met het fysieke lichaam, dan kunnen we geen gedachten waarnemen. Het boetseren kan dan ook steeds therapeutisch gebruikt worden bij een slechte, vage gedachtevorming, bij gebrek aan concentratie en dergelijke. Tussen het water en de stof ligt het werkelijk plastische element. Het boetseren ligt in liet gebied van de krachten van de aarde zelf. Als een vorm in de ruimte wordt geplaatst zijn we helemaal op aarde. Wanneer we ook de relatie van de andere kunsten tot de elementen willen zien, zou het volgende gezegd kunnen worden: warmte werkt in het water bij het schilderen, het water in de vaste stof bij het boetseren. Euritmietherapie (uit A Rümke) Euritmietherapie werkt met beweging en gebaar als therapeutische middelen. Niet het fysieke (klank-)gebaar op zich is het doel (zoals bij Mensendiecktherapie), ook niet het door lichamelijke expressie uiten van emoties en gevoelens (zoals bij dramatherapie), maar het ervaren van bepaalde bewegingen en de verbinding tussen zielegebaar en lichamelijke beweging. Deze therapie wordt zowel individueel als in een groep gegeven en de patiënt kan zelf thuis oefenen. Euritmietherapie sluit aan bij de ritmen van het levenslichaam. Net als in de natuur waar dag en nacht, eb en vloed en de seizoenen in het jaarverloop elkaar afwisselen, dragen ook wij mensen beweging en ritme in ons. Dit uit zich op biologisch niveau in de bioritmen en in de ziel door zielebewegingen. Actief zijn en rusten, met de aandacht op de eigen binnenwereld gericht zijn of juist naar buiten, zich openen of afsluiten, zijn ritmische afwisselingen die hiermee samenhangen. Door bewustzijn te oefenen van houding en gebaar en door gerichte bewegingen kunnen we deze bewegingsritmen beleven, tot uiting brengen en harmoniseren. Euritmietherapie legt daarbij onder andere een verbinding tussen Woord/muzikale klank en gebaar. Euritmietherapie werkt vitaliserend en brengt de patiënt weer in verbinding met de eigen genezende bronnen. Hierbij wordt het bewustzijn van eigen grens en omgeving versterkt, wat voor veel patiënten vanuit zichzelf moeilijk beleefbaar is. Door de verschillende gebaren te oefenen, bijvoorbeeld het zich afsluiten of juist openen, of zich verbinden en ook weer loslaten, zonder dat dit in de directe (verbale) sociale interactie gebeurt, ontwikkelen deze vermogens zich ook buiten de therapiesituatie. De diagnostiek op het eigen vakgebied vindt plaats door gerichte oefeningen en het observeren van de kwaliteiten die zich uiten in de bewegingen die de patiënt maakt. Van daaruit ontstaat een beeld van de interactie tussen de wezensdelen en worden bij deze patiënt passende oefeningen gezocht. Het gaat hierbij om het genezende gebaar of ritme en niet zozeer om expressie van emoties. Euritmietherapie is daarmee meer meditatief dan expressief van karakter. Het gevolg van deze therapie is dat de patiënt een ander lichaamsgevoel krijgt en zich meer gaat verbinden met zijn eigen lichaam. Vaak krijgen patiënten daardoor een andere 5 verhouding tot de ruimte om hen heen en gaan zich prettiger en vitaler voelen. Ook de verschillende gebaren waarmee gevoelens tot expressie worden gebracht kunnen bewuster worden beleefd. Euritmietherapie is een therapie waarbij lichaamsgevoel, lichaamsbeeld en zelfvertrouwen worden versterkt. Zij heeft een zeer breed indicatiegebied op alle wezensdelen en is zowel fysiologisch als (ped-)agogisch zeer werkzaam. Spraaktherapie (uit A Rümke) De antroposofische spraaktherapie is verwant aan dramatherapie en werkt met taal, tekst en poëzie en met expressie van betekenis via lichamelijke gebaren. Taal, het uitspreken van woorden met betekenis, is een typisch en universeel menselijk vermogen en daarmee een ik-proces. Door te werken aan het bewust uitspreken van klanken en woorden van een tekst wordt de ik-werkzaamheid in het lichaam versterkt. Het uitspreken van bepaalde klanken kan, los van de betekenis van de woorden, invloed hebben op het levenslichaam. De betekeniskant van de taal heeft zijn werking meer in de ziel. Ten slotte De kunsten blijven niet meer het privédomein van enkele begenadigden. Ze worden weer het eigendom van de mensheid, van iedereen. Wanneer het verband met het wezen van de mens wordt gezien. Om ze therapeutisch te kunnen gebruiken is zeker veel vakkennis nodig, maar als basis voor een specifiek gebruik is eerst een algemeen begrip noodzakelijk. Het afleiden van de therapie uit de kunst is niet met behulp van recepten te leren, maar kan alleen maar voortvloeien uit een grondige kennis van gezonde en zieke processen, en dat wat in de kunst daarmee overeenkomt. Er is echter ook nog een algemeen gezichtspunt om kunstzinnige therapie toe te passen. Aan het begin werd al gesteld dat het een verruiming van de geneeskunst is, en dat geldt ook in het volgend opzicht: als je de waarheid van het geesteswetenschappelijk onderzoek erkent, weet je dat de mens aan de universele wet van karma en reïncarnatie onderworpen is. Hij bouwt, wanneer hij zich gaat incarneren, een lichaam op voor zijn huidige leven, en deze opbouw is afhankelijk van zijn vroegere aardelevens. En wanneer je weet dat de kunsten dezelfde wetmatigheden in zich dragen, die eens vormend aan het lichaam hebben gewerkt, dan kun je nu therapeutisch-kunstzinnig met zieke mensen werken met de zekerheid dat dit werk ook in de toekomst vruchten af zal werpen. Je hebt de mogelijkheid om, niet belerend en zonder psychoanalyse, zo in te werken op de samenwerking van de wezensdelen, dat er ook een gezondere constitutie in de toekomst het gevolg van is. Naast het zuiver therapeutisch gebruik van de kunst wordt daarom een preventief gebruik even belangrijk. Aan de specialistische kennis van de huidige geneeskunst moet weer een alomvattend begrip worden toegevoegd van de samenwerkende krachten in de hele mens. De mens is een microkosmos waarin alles met elkaar verweven is. - De indrukken van het zenuw-zintuigstelsel moeten op de juiste manier verbonden worden, je zou ook kunnen zeggen: muzikaal worden verwerkt in harmonie en continuïteit. - De gevoelens moeten weer op een levende manier vormgegeven worden in krachtige beelden. Wat we op het gebied van hel gevoel niet verdragen, breekt door dit beeldvlak heen en werkt verwoestend op dat wat zich dieper in het lichaam afspeelt. - En wat in onszelf aan het boetseren is moet tenslotte de wetten van de vormkrachten naleven, moet levende vormveranderingen doormaken. Interesse voor kunst is veel belangrijker voor een gezonde constitutie en het goed in het leven staan dan men tegenwoordig wil toegeven. Voor de gezondheid in de toekomst is het zelfs een voorwaarde dat er begrip ontstaat voor de werking van kunstzinnige activiteiten op de mens. Hoe deze activiteiten in elk afzonderlijk geval moeten worden uitgevoerd, kan hier niet besproken worden, maar er is wel al een jarenlange ervaring met het langere tijd oefenen (want snel valt er op dit gebied niets te bereiken), waarbij werkelijk omvormende krachten opgeroepen kunnen worden. 1.) R. Steiner: Kunst im Lichte der Mysterienweisheit, GA 275, voordracht van 29 en 30 Dezember 1914 6 1. De activiteiten van de mens therapeutisch gezien Uit: “Kunstzinnige therapie”, Margarethe Hauschka, Vrij Geestesleven 1981 Op alle vragen over ziekte en gezondheid wordt een licht geworpen door een van de basisinzichten van de geesteswetenschap, dat namelijk de eigenlijke oorzaak van ziekte ligt in de zielegesteldheid en de geestelijke toestand van de mens.' Bewustzijnsprocessen zijn hier op aarde noodzakelijk verbonden met afbraak van het fysieke lichaam, met een vermindering van levenskracht. Het fysieke lichaam zou te gronde gaan als gedurende het leven op aarde het etherlichaam van de mens niet als voedende, weer opbouwende, beschermende bemiddelaar zou werken. In het etherlichaam zijn alle krachten aanwezig die het fysieke lichaam levend houden en het wordt daarom door Rudolf Steiner ook `levenslichaam' genoemd. Het gaat verbindend heen en weer tussen geest en stof, tussen alles wat in de materiële wereld ruimtelijk aanwezig is en alles wat een geestelijk bestaan en bewustzijn heeft, en zo beleefd kan worden. De aarde heeft ook zo'n etheromhulling. De wind en het weer, de elementen die steeds in beweging zijn in de omgeving van de aarde bemiddelen tussen de krachten van de kosmos en de aarde. De etherische vormkrachten die in de elementen werken, bepalen en veranderen de toestand van de materie en geven hogere wetmatigheden door aan alles wat zich als natuurrijken op aarde ontwikkelt. Ze stromen van de periferie uit, van de planetensferen naar de aarde. Dezelfde vormkrachten leven ook in het etherlichaam van de mens. Als de ziel haar weg gaat langs alle hoogte- en dieptepunten van het bestaan, en het lichaam, dat instrument van de ziel is, dreigt te vernietigen, dan helpen en verzorgen deze vormkrachten de mens. Het bestuderen van de vormkrachten, van het etherlichaam en zijn veelvoudige samenhang met ziel en lichaam, moet aan al het denken over therapie voorafgaan. Rudolf Steiner heeft in zijn boeken rijkelijk beschreven wat je daarover nu kunt en mag weten. Hierna zal besproken worden hoe daarvan uitgaand in een bepaald geval gehandeld kan worden, hoe de ideeën, door ervaring verrijkt, bij de genezing van een zieke kunnen helpen. De activiteit die daarbij een rol speelt en de samenhang met het etherlichaam zullen aan de orde komen. Stromende bewegingen Je kunt over het wezen van de etherkrachten moeilijk anders dan in beelden spreken, want de etherische wereld is de wereld van de processen, van de veranderingen, van de onophoudelijk stromende bewegingen. Deze wereld is niet meer driedimensionaal, zoals je geneigd bent te denken. Het etherlichaam van de mens vormt een beeld van zichzelf in het vloeistoforganisme, en dit beeld kan bestudeerd worden. Alle kwaliteiten van de werking van de etherkrachten zijn in deze stromende `vloeistofmens' in een beeld aanwezig. De vloeistofmens is alleen gezond wanneer hij voortdurend in beweging is. Hier vinden voortdurend veranderingen plaats - er zijn overgangen van het driedimensionale naar de vorming van vlakken, daar waar fysisch-chemische processen in levende processen omgevormd moeten worden. Denk aan de longen, darmen en zintuigorganen. Het etherische speelt zich af in stromende bewegingen in het vlak. Wanneer we in grote trekken deze vloeistoffen in de mens beschouwen in de drie hoofdgebieden - stofwisseling, ritmisch systeem en zenuwzintuiggebied dan wordt het volgende duidelijk: Karakteristiek voor het stofwisselingsgebied is de lymfe en de daaraan verwante chylus, de voedende vloeistof. Het is een nog traag, wit, ondoorzichtig sap, veel gevormde cellen maken het zwaar, eigenlijk zijn het stromende cellen en druppeltjes. Het is overgeleverd aan de willekeur van de voedselopname, het stroomt dan weer snel en dan weer langzaam. Je kunt zien dat het vloeibare hier aan de aardezwaarte gebonden is, de meeste stof bevat en neiging heeft tot stuwingen en het vormen van substantie. De levende opwaartse kracht heft deze stroom op naar het borstgebied, waar hij in het bloed uitmondt. De vormkrachten zijn in dit eerste gebied sterk met de substantie bezig, opbouwend, beschermend, omdat ook juist hier geest en ziel diep moeten ingrijpen in het lichaam. Hier ontvangt het etherlichaam uit de voeding wat de aarde kan geven, doordat de elementen in licht en lucht, in zout, water en warmte op de natuurrijken, waaruit wij onze voedingsmiddelen halen, inwerken. Deze gaven van de fysieke wereld worden, nadat het fysieke vernietigd is, in dit deel van het etherlichaam opnieuw tot leven gewekt en opgebouwd. De voedende vloeistof stroomt uit in het bloed. Het bloed geeft een heel ander beeld. Het circuleert in ritmische golven door het lichaam. Van het hart af, naar het hart toe. Een beweging die in zichzelf terugkeert - een gebaar dat voor het begrip van wat er op etherisch gebied gebeurt heel wezenlijk is. Etherkracht golft van de periferie uit, het zou, als het zijn eigen wetmatigheden zou volgen, weer terugstromen, maar de zuurstof belet dit. Door de zuurstof ademt de aarde als geheel (maar ook elk mens) het leven, het etherlichaam steeds opnieuw in. Als we geen fysieke stof hadden om dit etherlichaam tegen te houden, zou het van ons weggerukt worden naar zijn eigen land van herkomst. Wanneer er zuurstof in het bloed meestroomt, wordt het etherlichaam naar het fysieke lichaam getrokken, duikt er levenschenkend in onder, voedt en verzorgt de onbewuste opbouw. Als er koolzuur ontstaat maakt het etherlichaam zich weer vrij, het fysieke lichaam begint al wat te sterven, het etherlichaam richt zich op het astrale lichaam en dient het bewustzijn. Doordat het etherlichaam in het bloed vrij heen en weer beweegt, krijgt het bloed zijn kleur. Kleuren ontstaan door wat er zich afspeelt tussen licht en duisternis. Omdat het heen en weer gaat tussen de duisternis van het 7 opbouwen van het lichaam en het licht van de bewustzijnsprocessen, openbaart het zich in kleuren - blauw, het verlangen naar de geest; rood, het verwarmende leven. Wat in de natuur verschijnt als regenboog, door licht, lucht en water ontstaan, leeft in het verborgene in ons, doordat het bloed zich openstelt voor de ademhaling. Via de ademhaling verbindt de ziel zich met het bloed en deze ziel leeft in de kleuren. In de derde voordracht van Das Wesen der Farben van Rudolf Steiner staat zelfs: `Het Ik en ook het menselijke astrale lichaam kunnen helemaal niet van de kleuren onderscheiden worden, ze leven in de kleuren.' Tenslotte belanden we in dat deel van het etherlichaam dat zich steeds meer ontworstelt aan de lichamelijke processen, we komen na het gebied van de ademhaling in het zenuw-zintuiggebied. Dit deel is verbonden met de bewuste belevenissen van het wakkere, aardse Ik. De vloeistof die bij dit deel hoort heeft zijn levendigheid en kleur geofferd, is helder, doorzichtig, een beetje zout, en het wordt zelfs bijna een edelsteen (het glasachtige lichaam in het oog). Om de mens te kunnen voeden met de beelden uit de omringende wereld en de andere zintuigindrukken moet het etherlichaam vrij kunnen komen, de vloeistof is in rust als bij een helder meer. De circulatie is zwak. De trillingen van de ademhaling dringen er door, doordat de ademhalingsimpuls zich voortplant via het ruggemergkanaal tot in de hersenen, zoals Rudolf Steiner meerdere malen besproken heeft. Dit betekent dat de ziel, in verbinding met de etherkracht, het wakkere zenuw-zintuigleven kleurt. Het is toch ook bekend dat je niet zo goed kunt waarnemen als je heel droevig bent en bijna vergeet te ademen. Etherlichaam en kosmos Wanneer we de stromende vloeistoffen in de mens nog eens in hun totaliteit voor ogen zien, dan wordt duidelijk dat het gebaar van deze `mercuriale mens' steeds voedend en dragend is. En deze sapstroom, die voortdurend verandert in zichzelf, bevat ook de kwaliteiten van de etherische kosmos, de werkzaamheid van de planeten. - De onderzonnige planeten (maan, mercurius en venus) werken op de processen van het lymfe- en voedingsgebied; doordat de stromen versnellen en vertragen kan er een individueel en vrijer ritme ontstaan. - In het etherhart werkt de zonnekracht, die door de voortdurend rondgaande bloedsomloop alles in de mens onderhoudt. Mars is verbonden met de ademhaling, - en op het minder lichaamsgebonden deel van het etherlichaam, op het hoofd dat in rust is, werken Saturnus en Jupiter. Deze helemaal van etherkracht doortrokken vloeistofstromen in de mens hebben steeds een opwaartse richting. Daardoor voelen we ons gewicht niet. Sinds de tijd die bekend staat als de verzoeking van Lucifer zijn we aan de aardezwaarte gebonden. De astraliteit, die door Lucifer egoïstisch en hartstochtelijk werd, verdreef de mens om zo te zeggen uit het licht- en warmterijk van het paradijs naar de vochtige aarde. Van dat ogenblik af nam de mens substanties in zijn lichaam op waardoor hij gewicht kreeg. We voelen dat maar gedeeltelijk omdat het etherlichaam ons draagt. Toen begonnen lijden en ziekte. Ook de dood. De strijd tegen de zwaarte begon, het beleven van de zwaarte was lijden. Dat wat aan ons lichaam materieel is, ontstond toen door het verdichten van vloeistof. Vooral ontstonden toen, heel verwant aan de wetten van het vloeibare, de spieren. Als we ons lichaam niet aan de zwaarte willen overgeven, dan moeten we door het doen de zwaarte overwinnen. Door het etherlichaam zijn we tot activiteit, tot doen in staat; de elementen zijn de basis ervoor. Het is opvallend hoe de oudste beroepen in verband werden gebracht met het mercuriale, de jacht met het bloed, de veeteelt met de melk, de akkerbouw werd in beeld gebracht als de man die de aarde water gaf, het handeldrijven als het varen op zee. De ontwikkeling van zijn activiteiten verbond de mens met het mercuriale in alle elementen - van het bloed tot aan de zee buiten hem. Zelfs toen hij zich helemaal in de aarde ingroef, bij de later ontstane mijnbouw, bracht hij de metalen met behulp van het water naar boven. Toen de mens de elementen niet meer beleefde en de kennis omtrent de elementaire wereld verduisterd werd, vervreemdde het handelen van de mens van de kosmische genezende krachten. Niet iedere activiteit kan het lijden opheffen. Tegenwoordig zijn er ziekmakende activiteiten in overvloed, activiteiten waardoor, bij gebrek aan kennis van de scheppende levenskrachten, stoffen op een vernietigende manier verbonden worden, vormen zinloos worden opgebouwd, ritmen verstoord worden en nog veel meer. De techniek, die op een terechte wijze in de loop van de cultuurgeschiedenis ontstaan is, wordt hier niet bedoeld. Deze techniek heeft eigen wetten, die als er met verantwoordelijkheidsgevoel mee omgegaan wordt, weldadig kunnen werken als ze op hun eigen terrein blijven. Nu zullen een aantal activiteiten besproken worden, die tegenwoordig weer met mercuriale kracht doordrongen kunnen worden. Activiteit kan genezend zijn, Mercurius kan helpen om deze samenhang weer te vinden. Wat tot nu toe gezegd is wordt misschien duidelijker door onderstaande schets. Hier wordt de samenhang getoond tussen de processen van het etherlichaam in de drieledige mens en de planeten. De invloed van de hogere wezensdelen wordt voorlopig buiten beschouwing gelaten om het niet te ingewikkeld te maken, alles is van het standpunt van de etherkrachten uit bekeken. Misschien kan nog kort herhaald worden dat het vormkrachtenlichaam (etherlichaam) door de ziel doordrongen wordt via de ademhaling, dat de geest er op inwerkt via de zenuw-zintuigprocessen. 8 Als we de verschillende activiteiten proberen te overzien en daarbij dan letten op de werking van het etherlichaam, om de therapeutische kant van de activiteit te vinden, dan ontstaat er langzaam een beeld rond hetgeen al gezegd werd. Het etherlichaam is geen ruimtelichaam, maar een tijdlichaam, en de verhouding tot de tijd heeft Rudolf Steiner beschreven in samenhang met de temperamenten. Als het bovenste deel van het etherlichaam het actiefste is, kom je in een melancholische stemming. Het lijkt of de tijd hier bewaard blijft - vele en ver terugliggende herinneringen kunnen opkomen. We kijken naar waar de dingen vandaan komen. In het deel dat bij de stofwisseling hoort ligt het heel anders. Hier ga je tegen de tijd in, en je beleeft een meer cholerische stemming. We richten ons op de toekomst. Daartussen ligt het gebied waarin je meegaat met de tijd, dan weer snel pulserend sanguinisch, dan weer gelijkmatig, traag flegmatisch. Als deze karaktertrekken in de menselijke activiteit opgezocht worden, dan blijkt dat hij aftast en uitdrukt wat er in zijn etherlichaam leeft. Hoe hij universele stemmingen in zijn doen tot uitdrukking brengt. Verleden In het menselijke hoofd leven vooral de herinneringen, de mens kijkt terug naar alles wat hij van het voorgeboortelijke uit meebrengt. Hij denkt na over wat hij beleefd heeft. `Waaraan heb ik deelgenomen en hoe kan ik door mijn handelingen in deze wereld iets laten ontstaan dat in de herinnering voort zal leven?' Dit is de stemming die hoort bij het maken van kleding, bij spinnen en weven en eigenlijk bij alle vormen van handwerken. Doen en luisteren zijn hier nog verbonden, sagen en sprookjes ontstaan bij het luisteren naar het verleden. Dit werpt een nieuw licht op wat Rudolf Steiner over klederdrachten zei, hoe aan bepaalde klederdrachten is af te lezen hoe mensen proberen om zich gezamenlijke belevenissen te herinneren. Er is ook een kunst die ditzelfde karakter heeft, namelijk de muziek. Hoewel natuurlijk iedere kunst met de totale mens verbonden is, dat wil zeggen het gehele wezen van de mens omvat, hebben ze toch allemaal hun eigen fysieke grondslag. De tonen bewegen in de vrije etherkracht. die nog niet in het lichaam onderduikt, nog niet zwaar geworden is. Tonen kunnen vleugels hebben, zoals het spraakgebruik zegt. Het oer-poëtisch muzikale doortrekt de hele mens en `maakt een totaal zintuigorgaan van hem'.' Misschien is het nu gerechtvaardigd om met het hoofd enerzijds de muziek te verbinden en anderzijds die activiteiten die in de cultuur vooral door de vrouw werden gedaan. Heden Als we ons richten op het middengebied, het beleven van tiet heden, dan kunnen we ons afvragen: Wat doen we dat het karakter heeft van verbinden en loslaten, erin duiken en eruit gaan? Welke activiteit heelt het karakter van het heden ook in die zin, dat het heden voortdurend nieuw aan het ontstaan is.' De kunst van het heden is de schilderkunst. Dat is misschien eerst bevreemdend, maar we moeten kijken naar de fijnere kwaliteiten van het omgaan met kleuren. Dit is een verbinden en loslaten, een voortdurend balanceren, ja, Rudolf Steiner verbindt het zelfs met koorddansen. Elke kunst heeft dit element, maar hier is het allesoverheersend. Het schilderij ontstaat door het steeds weer verschijnen en verdwijnen van kleurnuances, van de rode kleuren tot aan de blauwe kleuren. De schilder gaat in deze kleuren op en neemt weer afstand, vele keren, tot een schilderij ontstaat. Hoe is de relatie tot het heden? Leonardo da Vinci geeft in zijn dagboeken een antwoord, bijna schertsend: `Vraag toch aan iemand die verliefd is wat hij liever zou willen hebben, een schilderij van zijn geliefde of een beschrijving van haar, al vloeide het uit de pen van de grootste dichter.' Een verwantschap, die voor ons huidige bewustzijn nog heel vreemd lijkt is die tussen de kookkunst en de schilderkunst. Het oplossen en verbinden, het balanceren tussen te veel en te weinig, iets in de stroom van een proces laten ontstaan, is hier het belangrijkste. Om het bestaande leven te kunnen laten voortbestaan, maken we een goeddoordachte maaltijd, als een schilderij. We worden, veel meer dan we denken, gevoed door hoe het er uitziet, door het beeld, niet alleen door de stof. Het moet niet intellectueel doordacht zijn, naar met het hart, en met moed en beweeglijkheid individueel worden klaargemaakt. En zoals vroeger de meisjes dit fijnere verbinden en oplossen beoefenden, zo stonden daar aan de andere kant de beweeglijke oefeningen tegenover om tegenwoordigheid van geest te ontwikkelen: spelen en toernooien, paardrijden en schermen. De toekomst Wanneer wc tenslotte proberen te beleven hoe het etherlichaam de fysieke vorm helemaal vult, vormgeeft en levend maakt, als we die etherische wetten afdrukken in de materie, dan ontstaat de beeldhouwkunst en elke kunstzinnige ruimtelijke vormgeving. Dit trotseert de tijd, geeft bestendigheid naar de toekomst toe. 9 Op hetzelfde gebied ligt het bewerken van de aarde, het vervolmaken van wat de natuur geeft, op het veld en in de tuin omgaan met levende planten. We verzorgen dan de levende substanties voor onze voeding. Als we ons tenslotte verdiepen in het fysieke lichaam, als we zijn wetmatigheid leren kennen en gebruiken, dan komen we tot de bouwkunst; we bouwen een huis van dode aardse stof. Daarbinnen speelt zich het actieve leven af. We kunnen beleven hoe er een verbondenheid met de aarde is bij het huis; hoe zonnekrachten alle activiteiten tot leven en in beweging brengen, terwijl de planeten zorgen voor de differentiatie. En tenslotte is daarboven de wereld van de sterren, die tot uitdrukking komt in de klanken van de taal, waaruit alles ontstaan is. Deze klanken kunnen aan het etherlichaam worden waargenomen en door de mens in de eurithmie worden uitgedrukt. Zo ontstaat het beeld van een wereld van activiteit (zie de schets) De verschillende mogelijkheden zijn natuurlijk alleen maar aforistisch aan de orde geweest. Deze `wereld van het doen' is zo ongelooflijk veelomvattend. Wij zijn ook niet ingegaan op het feit dat alles op een volgend niveau herhaald wordt, dat alles in de mens overal deel aan heeft. Bij de behandeling van zieken en psychiatrische patiënten, ook bij sociale problemen, bij alles wat de arts kan doen om ziekten te voorkomen, speelt het op de goede manier ordenen van de activiteit een grote rol. Van een activiteit kan, als er goed mee wordt omgegaan, met kennis van zaken, een genezende werking uitgaan. Het volgende voorbeeld is daar een illustratie van. Opzettelijk hebben we er van afgezien te beschrijven wat je een zieke kunt geven aan ideeën, gedachten en kennis, omdat ook dit via de hogere wezensdelen gaat en dat zou apart besproken moeten worden. We wijzen hier alleen op kunstzinnige activiteiten en handvaardigheid. Ook hier moet weer even individueel gewerkt worden als bij de rest van de behandeling, wil het werkelijk genezend werken. En er zijn mensen nodig die deze activiteiten zinvol kunnen begeleiden. Voorbeeld Dit voorbeeld is gekozen uit de schildertherapie. De werking van het schilderen, van het omgaan met kleuren in het algemeen, is, zou je kunnen zeggen, een weg die leidt tot mensenliefde en -begrip. Een kleurloze wereld is zielloos en liefdeloos. De schrik kan je om het hart slaan wanneer je je voorstelt dat de wereld geen kleur meer zou hebben. De kleur is even sterk aan het water verwant als aan de ziel. Kleuren kunnen helpen om mensen die een zwakke vochthuishouding hebben, `droge' mensen, weer helemaal levendig, goed met vocht doorstroomd te maken. Zelfs is het schilderen weldadig als de waterorganisatie niet doorgevormd is, als zo iemand overvloedig veel vocht vasthoudt. Wanneer je bij het schilderen niet bij de zintuiglijke indruk blijft staan, maar naar de morele werking zoekt, dan zou je kunnen zeggen dat de kleur niet meer onderworpen is aan de kritiek van het hoofd, maar aan de kritiek van het hart. Als de kleur zo wordt beleefd, kunnen hart en ademhaling er door geïmpulseerd worden. Mercurius verbindt zich met de kleur en leidt zintuigwaarnemingen door het ritmische systeem naar het wilsgebied van de mens. We stellen ons nu een melancholicus voor. Hoe de temperamenten in het etherlichaam verankerd liggen, is al beschreven; in de oude geneeskunst leefde een herinnering daaraan in de leer van de verschillende sappen. Als iemand eenzijdig melancholisch is, heeft hij de neiging tot heel bepaalde ziekten, eigenlijk moet er dan preventief gewerkt worden. De melancholicus beleeft de lichte doodsprocessen van zijn hoofd, het pijnlijke kristalliseren. Hij heeft een hartstochtelijk verlangen naar bevrijding uit de zwaarte van de aarde. Alles werkt lang bij hem na. De tijd lijkt langer te duren. Het licht in hem is mild, maar het verlicht veel meer het verleden dan de toekomst. 10 Wat zou hij kunnen schilderen? Een mens, en zeker iemand die kunstzinnig ongeschoold is, drukt zijn eigen ziel het liefst in beelden uit. `Het is een verraderlijke fout’, om Leonardo da Vinci weer te citeren `ik geloof dat het komt doordat de ziel het lichaam gevormd heeft. Hij heeft het naar zijn evenbeeld geschapen. Als hij nu met behulp van verf en penselen een nieuw lichaam moet maken, dan reproduceert hij het liefst het lichaam waar hij zelf in leeft.' Voor de kunstenaar is het dus een fout, voor de therapeut is het ‘het’ uitgangspunt voor een oefening waarbij alles omgevormd wordt. De grondstemming van de ziel van de melancholicus is een mild licht, dat door het blauw wordt omhuld. Dat is in oneindige variaties wolkig, waterig of gekristalliseerd geschilderd het grondgebaar waarvan moet worden uitgegaan. Dat is dus de eerste opdracht. Een opdracht ontstaat dus door het lezen van de individuele zielesituatie. Dan begint het veranderingsproces. Het moet `omgestulpt' en geïntensiveerd worden. Het geel wordt sterker, gaat stralen. Het blauw komt naar binnen, er ontstaat groen. Het geel dringt naar buiten, het blauw wordt met resten geel tot een blauwgroene kern. Tenslotte intensiveert het geel zich tot rood. Als dit abstract gedaan wordt is het een dode zaak. Maar als iemand zich intensief met het diepere wezen van de kleur bezighoudt, er helemaal met zijn hart bij betrokken is, dan zou uit zo'n oefening een voorstelling van Pinksteren kunnen ontstaan, een genezing voor het beleven van de winterse koude van het hoofd. Hetzelfde akkoord van kleuren waarvan werd uitgegaan, kan omgevormd worden tot een levendig beeld van het moment waarop de treurende apostelen door het neerdalen van de vurige tongen worden opgeroepen tot daden, waarop ze niet langer mogen treuren en zich weer verbonden voelen met de wereld van de wil. Dat kan als een echt genezend beeld gezien worden. Zulke oefeningen kunnen eindeloos gevarieerd worden. Een schools recept is niet voldoende, met iedereen moetje een individuele weg gaan, op ontdekkingsreis gaan. Een cholericus, die het liefst zijn sterke wil uitdrukt met behulp van geel en rood, kan anders begeleid worden: Een agressief rood drijft het geel voor zich uit. Opnieuw moeten de kleuren omgestulpt en geïntensiveerd worden. Rood kan niet, op de manier zoals Goethe het bedoelt, verder geïntensiveerd worden. Alleen de innerlijke belevenis ervan kan nog versterkt worden. Dan moet het rood zich meer en meer uitbreiden, maar hoe verder je met dit rood gaat, hoe banger je wordt. Je zou je het liefst in blauw hullen en deemoedig worden. Het blauw omhult dan een rustend oranjegeel. Je moet wel experimenteren met de kleuren, met hun werking op het gevoel, wil je kunnen doordringen tot hun wezen. Wat kan hieruit ontstaan? Het kan een kerstvoorstelling worden, een madonna die met haar blauwe mantel de zon omhult. Je kunt beleven hoe een stormachtig rood tot rust komt. Door het vrome, deemoedige gevoel kunnen de kosmische gedachten (het rustende blauw) op ons werken. De cholericus, die van zijn lichaam uit overheerst wordt door het beleven van de hoogzomer, vindt genezing als hij zich met de midwinter verbindt. Er zijn objectieve kleurenscala's die je kunt laten doorlopen, zonder bang te hoeven zijn dat je moralistisch wordt. De morele kwaliteiten werken veel sterker door de kleur. Dit zijn twee van de ontelbare oefeningen die je zou kunnen doen en die voor iedereen weer heel anders zouden moeten worden uitgewerkt. Het gaat er alleen om of het lukt de oefening zo levendig op te bouwen dat het etherlichaam in het proces meegaat en er nabootsend iets van vasthoudt. Als het op zo'n manier geoefend is, werkt het door in de nacht, en uit het steeds weer doen ontwikkelen zich nieuwe talenten. Als je je een kleur eigen maakt, de omgang met een kleur, dan is dat hetzelfde als wanneer je iets leert eten waar je vroeger niet van hield. Dan heb je meer gedaan dan je denkt, omdat het een nieuw talent is dat je hebt ontwikkeld, wat een versterking van het etherlichaam betekent. Juist op deze plaats moet er op gewezen worden dat al deze beschouwingen gebaseerd zijn op wat Rudolf Steiner zijn leerlingen leerde dat het begrip `genezen' inhoudt. Bij een werkelijke genezing, met medicijnen of een andere medische therapie, gaat het erom te kijken wat er aan nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden is ontstaan, al was het alleen maar één nieuwe gedachte. Samenhang in verschillende activiteiten Als een arts of heilpedagoog het rijke veld van de menselijke activiteiten zo beziet, dat hier alleen in grote trekken geschilderd is, dan kan hij in een bepaald geval heel anders optreden. Als je nadenkt over de samenhang van de verschillende activiteiten, als je voelt hoe ze elkaar doordringen, zoals de planetensferen ook niet naast elkaar liggen, maar sferen zijn die elkaar doordringen en in elkaar werken, dan voel Je ook duidelijk wat de waarde van een bepaalde activiteit is. En ook hoe hij in het totaal past en met de andere activiteiten verbonden is. Als je bijvoorbeeld beleeft hoe aan de andere activiteiten muzikale elementen ten grondslag liggen – hoe bij het schilderen, bij kringspelen en schermen een vrolijke beweging zich in het moment afspeelt, hoe het hameren en smeden klinkt alsof het zich verzet tegen de toekomst - dan beleef je het doen in samenhang met de wereld, mercuriale krachten verbinden het hogere met het lagere. Je kunt je ook voorstellen hoe vroeger de harten van de mensen, die sponnen en weefden tijdens de lange winteravonden, sneller klopten bij het horen van de gezangen en gedichten over de daden van de goden en mensen die veranderingen op aarde teweeg brachten. De confrontatie met de aarde wordt hier in muziek uitgedrukt. Zulke samenhangen maken het verschil duidelijk tussen de cultuur en de beschaving, die geen organisch geheel meer is maar een dood afvalprodukt. Tenslotte kan bij het bewerken van de aardse materie -`ik bouw een huis' -- de verbinding met de wereld van de planeten weer gevoeld worden en kan deze alle activiteit doordringen. 11 De arts en heilpedagoog kunnen, als ze het met verdere medische inzichten verbinden, met behulp van deze gezichtspunten een patiënt of kind een bepaalde therapeutische bezigheid aanraden. Maar ook in het algemeen geldt dat het zich bezighouden met de grotere samenhangen in de wereld voor onze huidige abstracte tijd genezend is. In een gemeenschap waar op zo'n manier met de verschillende activiteiten wordt omgegaan, kunnen nieuwe beroepen ontstaan. Zo kan het therapeutisch omvormen van de activiteiten een roeping, een beroep worden. Iemand kan zich er helemaal voor inzetten om de activiteiten zo vorm te geven en te oefenen dat het niet meer gaat om de zichtbare resultaten - bij het schilderen om het schilderij, bij het boetseren om het beeld dat ontstaat - maar om de activiteit zelf. Het resultaat is dan als een mijlpaal op een ontwikkelingsweg. Elke handeling is een proces dat leidt tot een verdieping van de wereldbeschouwing, als er op deze manier mee wordt omgegaan. Wie zo werkt voelt zich opgenomen in een zinvol geheel, dat geeft een enorme rust diep in de ziel. Veel mensen stranden tegenwoordig toch doordat hun levensvervulling zinloos lijkt of' het soms ook is. Rudolf Steiner heeft op alle gebieden de inzichten gegeven die het doen weer in verbinding brengt met de genezende krachten, waarvan men in vroegere tijden wist dat het de krachten van Mercurius waren. 12
© Copyright 2024 ExpyDoc