tips voor volgactiviteiten

Opvolging startles tuinieren in de ontdektuin
Opvolging startles
Er zijn tijdens de startles allerlei dingen ingezet. Sommige daarvan staan in de klas, andere buiten in
de tuin. Onderstaande geeft een beeld van alles dat is ingezet is en wat daarmee moet.
In de klas
Aardappelhotel
 Een doorzichtige bak met zwarte aarde en twee pootaardappelen erin, bedoeld om de groei te
kunnen volgen.
 Verzorging: geef de pot af en toe (1-2 keer per week) een scheutje water, zo dat alle aarde in bak
licht vochtig blijft. Let op: de bak kan niet afwateren. Je kunt dus ook te veel water geven. Er mag
nooit meer dan een laagje van 1 cm water onderin staan. Geef pas weer water als dit laagje weg is.
 Educatie: volg en meet de groei en hou deze bij in een tabel of schema (stuur ik toe). Vergelijk met
de aardappels in de buitenbak. Bespreek de verschillende groeiomstandigheden: de aardappels in
de klas hebben minder licht en ruimte voor hun wortels, als we niet goed water geven kunnen ze
gaan rotten. Als de planten te groot worden mogen ze eventueel, als dat lukt, overgeplant worden
in de buitenbak.
Cherry tomaten
 Kleine bakjes met elk 4 tomatenzaadjes, bedoeld om de tomaten te laten voorkiemen.
 Verzorging: dagelijks checken of de aarde nog vochtig is, indien nodig water geven (niet meer dan
1-1,5 cm water onderin het bakje).
 De kiemplantjes zijn heel gevoelig voor droogte! Maak vooral op vrijdag de aarde dus lekker nat en
zet de plantjes niet in de volle zon.
 Educatie: volg de groei. Als de plantjes zo’n 5-7 cm groot zijn en flink wat blaadjes en stevigheid
hebben, wordt het tijd dat ze allemaal hun eigen pot krijgen. Verspenen heet dat. Tomatenplanten
gaan namelijk snel schimmelen als ze te dicht op elkaar groeien. Verspeen de plantjes op tijd:
voordat de wortels helemaal door elkaar gegroeid zijn.
 Help de plantjes tegen omvallen door ze te steunen met satéprikkers. Als de plantjes groter
worden, heb je langere stokken nodig, bijvoorbeeld van bamboe.
1
Opvolging startles tuinieren in de ontdektuin
Basilicum
 Kleine bakjes met basilicumzaadjes. Verzorging: dagelijks checken
of de aarde nog vochtig is, indien nodig water geven (niet meer
dan 1-1,5 cm water onderin het bakje). De kiemplantjes zijn heel
gevoelig voor droogte! Maak vooral op vrijdag de aarde dus lekker
nat en zet de plantjes niet in de volle zon.
 Educatie: volg de groei. Je zult zien dat uit elk zaadje één stengetje
groeit. Het plantje maakt niet vanzelf zijtakjes. En dat willen we
wel, want dat levert meer lekkere blaadjes op! Daarom mogen
jullie, als de plantjes zo’n 10 cm groot zijn, de topjes eruit knippen. Deze kun je lekker opeten,
bijvoorbeeld op een toastje met kaas (mozzarella ) of op een tomaatje. Je zult zien dat de
stengeltjes nu wel zijtakjes gaan maken. Knipregel: zorg dat elk stengeltje dat je afknipt minstens 45 blaadjes overhoudt. Die heeft hij nodig om verder te groeien.
 Geef de plantjes na de knipsessie meteen een grotere pot.
 Als de plantjes lekker groot zijn, kun je er pesto van maken.
Sperziebonen
 In de klas staat een glazen pot met vochtig keukenpapier. Tussen het glas en papier kun je de
bonen zien kiemen.
 De leerlingen hebben bonen in bloempotjes gezaaid.
 Het doel is de bonenplantjes binnen te laten kiemen en dan na IJsheiligen (ongeveer 15 mei) buiten
in de bakken te planten. De soort bonen die ik gekozen heb heet lage slabonen (geen stokken bij
nodig dus) en is een sterk ras.
 Verzorging: pas water geven als je plantjes ziet. Vochtig houden, maar niet te nat.
 Educatie: de kieming en groei volgen.
Buiten
Aardappels
 De aardappels zijn zo’n 10 cm onder de grond gepoot. Boven het dichtgemaakte plantgat hebben
we een bergje gemaakt (aanaarden heet dit). Dit is om te voorkomen dat de aardappels die aan de
wortels van de plant gaan groeien in het licht komen en daardoor giftig worden.
 Verzorging: check of de aarde vochtig is, zo nee, water geven.
 Educatie: volg en meet de groei en hou deze wekelijks bij in een tabel of schema. Vergelijk met de
aardappels in de klas. Bespreek de verschillende groeiomstandigheden: de aardappels buiten
hebben meer licht en ruimte voor hun wortels.
Het zal wel een tijdje duren (2-4 weken) voordat de aardappelplant boven de grond komt. Kun je je
2
Opvolging startles tuinieren in de ontdektuin
nieuwsgierigheid niet bedwingen? Graaf dan heeel voorzichtig (want aardappelstengels knakken
snel!) wat aarde van het bergje weg. Zie je de spruit al opkomen? Dek hem na het kijken weer toe.
 Het ras dat we gepoot hebben heet Doré, een zogenaamd vroege aardappel. Deze kunnen al vanaf
half februari gepoot worden en vanaf juni geoogst. Droogte remt de groei, dus geef in droge
periodes water.
Kruidenplantjes
 De leerlingen hebben pepermunt (links), Marokkaanse munt (midden), citroenmelisse (rechts),
bieslook en peterselie geplant. Je kunt ze herkennen aan de geur, en natuurlijk ook aan de vorm
van de blaadjes en de vorm van de plant als geheel.
 Verzorging: check of de planten genoeg vocht hebben. De stengels van de planten mogen niet slap
gaan hangen. Als er uitgedroogde blaadjes aan de plant komen, ben je al een beetje te laat met
water geven.
 Educatie: munt en citroenmelisse zullen meer zijtakjes en dus meer blaadjes maken als je de topjes
afknipt. Laat de leerlingen dus af en toe iets van de plantjes knippen. Je kunt er lekkere thee van
zetten.
 Peterselie is lekker bij worteltjes, champignons of vis en wordt veel gebruikt in salades en sauzen.
Geef de leerlingen er af en toe wat van mee naar huis, of laat ze er in de pauze een blaadje van
plukken en proeven.
 Bieslook kun je zo plukken en eten, of door salade of saus verwerken. Bieslook lijkt op gras, maar is
hol van binnen en heeft een ui-achtige smaak en geur. De bieslook zal op een gegeven moment
gaan bloeien. Nadat de paarse bloemen zijn uitgebloeid kun je de zaadjes uit de bloemen gebruiken
om nieuwe bieslook uit te zaaien.
 Simpele gerechtjes met peterselie en bieslook als ingrediënt zijn kruidenboter of eiersalade.
3