Download stappenplan

1 KIES EEN PLEK
Het MAGGI Moestuintje staat graag in het zonnetje. Letterlijk en figuurlijk. En je krijgt er lekkere,
smaakvolle groenten van. Een plekje in zicht vlak bij huis is het beste. We werken in 9 vakjes van 30
bij 30cm dus je hebt ongeveer een vierkante meter aan ruimte nodig.
Zo staat de moestuin op zijn best:
• In de zon. Het liefst op een plek waar de zon
6 tot 8 uur per dag schijnt. Van zon gaan de
planten goed groeien en krijgen groentes lekker
veel smaak. Heb je minder zon, dan zoek je
het plekje met de meeste zon.
• Op een plek waar regenwater goed weg kan lopen.
Teveel aan water is niet goed voor je groenten.
• Voor het raam. Als je kinderen de moestuin
vanuit huis kunnen zien, vergeten ze de plantjes
niet. Gebruik je meerdere bakken, kistjes of
plantenpotten? Zet ze dan bij elkaar in de buurt
zodat je ze allemaal in één keer ziet.
• Met een beetje ruimte rondom.
Zo kunnen jullie overal goed bij.
Lees verder !
2 MOESTUIN (KLAAR)MAKEN
Voor een MAGGI Moestuintje hebben jullie nodig: een houten
bak van 90 bij 90 cm, aardemix, anti-worteldoek en een raster
waarmee je de bak in vakjes verdeeld.
Met het starterspakket van Jelle’s Makkelijke Moestuin heb
je in een keer alles wat je nodig hebt. Vul tijdens je bestelling
de code ‘MAGGI Moestuintje’ in en je krijgt een gratis setje
zaden van radijs, pluksla, kropsla, rucola, wortel, bietjes,
stamboontjes, veldsla, plantuien, spinazie en snijbiet.
Heb je geen tuin maar een balkon? Dan gebruik je gewoon
meerdere kleine bakken, kistjes of plantenpotten. Het liefst
van ongeveer 30 bij 30 cm en 20cm diep maar ronde potten
zijn ook prima. Bietjes zijn geschikt voor lage en brede potten
en ook wortelen en sla kun je goed in potten kweken.
Of gebruik de bakken die jullie misschien al aan het balkon hebben hangen. Hangzakken zijn ook leuk
en heel geschikt voor tomatenplantjes.
Zelf maken
Je kunt ook zelf een bak maken, bijvoorbeeld van steigerhout. Of van overgebleven stenen,
stoepranden en balkjes. Maak je bak vierkant (90 x 90 cm) en ongeveer 20 cm diep.
• Bedek de onderkant van de bak met anti-worteldoek. Dan hoef je bijna nooit onkruid te wieden.
• Vul de bak met de Makkelijke Moestuin aardemix of goede potgrond.
• Verdeel de bak met een raster in vierkantjes van 30 bij 30 cm. Een raster maken is een leuk
knutselklusje voor je kinderen en kan bijvoorbeeld met stroken plastic of houten latjes.
• Zet aan de achterkant van de bak een klimrek voor de klimplanten. Bijvoorbeeld van kippengaas of
bamboestokken.
3 ZAAIEN EN PLANTEN
Tijd om te zaaien. Het ene plantje heeft straks meer
ruimte nodig dan het andere. Daarom hebben we de
verschillende groentes in maten verdeeld: S, M, L en
XL. De S-plantjes hebben niet veel ruimte nodig, er
passen 16 van in een vak. XL-planten hebben juist veel
ruimte nodig dus daarvan plant je er maar 1 per vak.
XL
L
M
S
Lees verder !
Handig!
Op 25 april gaan we de eerste zaadjes en plantjes in de aarde stoppen.
En je kunt tot en met juli iedere twee weken instappen. Doen jullie met ons mee?
Op www.maggimoestuin.nl kan je de actuele zaaikalender uitprinten.
Zaaien doe je zo:
• Prik met je vinger 1, 4, 9 of 16 gaatjes per vak.
• Zaai per gaatje 2 of 3 zaadjes. Niet elk zaadje ontkiemt,
maar zo weet je zeker dat er eentje opkomt.
• Druk het gaatje weer dicht.
• Giet voorzichtig wat water op de aarde.
Let op!
• Doe in elk vak andere zaadjes en plant niet twee keer
achter elkaar dezelfde zaadjes in een vak.
Zo blijft de aardemix in balans.
4 DE GROENTEPLANTEN VERZORGEN
Plantjes hebben net als wij eten en drinken nodig. Eten halen ze uit de grond en maken ze van
zonlicht. Ook water halen ze uit de grond en soms moeten we ze daarbij helpen door water te geven.
Als je net gezaaid hebt, is het ook belangrijk dat je de aardemix vochtig houdt, anders ontkiemen
de zaadjes niet. De bedoeling is dat straks per gaatje één plantje komt. Daarom haal je alle teveel
opgekomen zaadjes weg. Een leuk karweitje dat je prima aan je kind kunt overlaten.
De plantjes gaan groeien en als jullie goed kijken, valt er elke dag iets nieuws te ontdekken. De vorm
van de blaadjes verandert, er komen knopjes aan de planten en op een dag zie je ineens het begin
van een tomaat, wortel of radijsje. Niet alle moestuintjes zijn gelijk. Soms groeien jullie plantjes sneller
en een andere keer juist langzamer.
Ook gaat er wel eens wat mis. Dat geeft allemaal niet, het hoort bij de natuur en maakt het alleen
maar spannender. Jullie helpen de groenteplanten met groeien als jullie regelmatig:
• Water geven. Laat je kinderen elke
dag voorzichtig wat water bij de
wortel van de plant gieten. Gewoon
met een gietertje of plastic schepje.
• Onkruid verwijderen.
• Slakken en rupsen weg plukken.
• Beschimmelde planten meteen
weghalen.
• Iedere 6 weken een schepje
compost bij de planten doen.
Lees verder !
5 OOGSTEN
Het leukste is natuurlijk oogsten. En snoepen mag
in de moestuin dus laat je kinderen vooral smullen
van hun eigen groenteplanten. Groenten zijn op hun
lekkerst wanneer ze jong zijn. Wacht bij tomaten wel
tot ze rood zijn.
Rucola en radijsjes zijn als eerste klaar voor de oogst.
Ze zijn allebei pittig van smaak en gaan graag samen
in een salade. De blaadjes aan de zijkanten van
slaplantjes kun je ook al heel snel eten. Je hoeft niet
te wachten tot de krop volgroeid is.
Weet je wat ook zo leuk is aan oogsten? Het vak komt
weer vrij voor nieuwe zaadjes. Het is wel slim om dan
een beetje compost door de aardemix te scheppen.
Laat je kinderen in de kalender opzoeken welke zaden we gaan planten in de leeggekomen vakken.
AANTEKENINGEN