VORMINGSLEERGANG VOOR SOCIAAL EN

CENTRUMREGLEMENT - DEEL: CURSISTENREGLEMENT
SOCIAAL-(PED)AGOGISCHE EN ZORGOPLEIDINGEN
VZW VOMIL (ondernemingsnummer 0422 695 514)
CVO VSPW-HASSELT
CAMPUS DE LAZARIJ
BLIJDE INKOMSTSTRAAT 36
3500 HASSELT
Tel : 011/25.49.75.
Fax : 011/25.65.15.
e-mail : [email protected] [email protected]
website : www.vspwhasselt.be
Februari 2014
(Dit cursistenreglement werd door het centrumbestuur goedgekeurd)
pagina
Inhoud
Inleiding
1. Agogisch project
2. Opleidingsaanbod
3. Inschrijving
3.1. Toelatingsvoorwaarden
a. Algemene voorwaarden
b. Secundair volwassenenonderwijs
c. Hoger beroepsonderwijs
3.2. Intakeprocedure
3.3. Instapvereisten vanuit de praktijkvoorziening
3.4. Inschrijvingsdossier
3.5. Opleidingskosten
3.5.1. Inschrijvings-/cursusgeld
3.5.2. Financiële tussenkomst in de opleidingskosten
a. Volledige en gedeeltelijke vrijstelling van het inschrijvingsgeld
(niet van het cursusgeld)
b. Begrenzing van het inschrijvingsgeld
c. (Gedeeltelijke) terugbetaling van het inschrijvingsgeld
d. VDAB-beroepsopleidingscontract
e. Opleidingscheques voor werknemers
f. Tussenkomst door een Sociaal Sectorfonds
3.6. Kinderbijslag
3.7. RVA
3.8. Betaald educatief verlof
3.9. Verzekering
3.10. Medische vereisten
3.10.1. In het centrum
3.10.2. Op de praktijkplaats
3.11. Studentenkaart
4. Organisatie
4.1. Bijwonen van de cursussen
4.2. Afwezigheden
4.3. Stopzetting van de opleiding
4.4. Examens, vrijstellingen en studiebekrachtiging
4.5. Administratieve dienstverlening aan cursisten
4.6. Telefoon
4.7. Fotokopies
4.8. Verwerken en verspreiden van cursistgegevens
4.9. Doorgeven van wijzigingen
4.10. Mededelingen aan de leerkrachten/supervisoren
4.11. Valven
5. Orde – Netheid – Veiligheid
5.1. Dagelijks onderhoud van de klaslokalen
5.2. Gebruik van de cafetaria
1
1
3
3
5
6
22
27
5.3. Toiletten
5.4. Beurtrol
5.5. Gebruik van TV/Video/beamer
5.6. Veiligheid
5.7. Parkeergelegenheid
6. Omgang
6.1. In het centrum en op de praktijkplaats
6.2. In de buurt
6.3. Beroepsgeheim
7. Ondersteuning en inspraak van de cursist
7.1. De “groene” leerkracht
7.2. De klasverantwoordelijken
7.3. De klastitularis
7.4. De coördinatoren
7.5. De directie
7.6. Inspraak en kwaliteitszorg
8. Klachtenbehandeling
8.1. Klachten van cursisten
8.2. Klacht m.b.t. cursisten
a. ordemaatregelen
b. tuchtmaatregelen
9. Gebruik van ICT-uitrusting
9.1. Gebruik van de computerklas
9.2. Gebruik van de computers
9.3. Gebruik van andere ict-middelen
9.4. Gebruik van het (draadloos) internet
9.5. Gebruik van elektronisch leerplatform
10. Bibliotheek/documentatiecentrum
11. Het niet naleven van het cursistenreglement
2
29
31
33
38
40
41
INLEIDING
Dit cursistenreglement is bedoeld voor cursisten die een opleiding of bijscholing volgen in
De Lazarij, een van de campussen waar VSPW-Hasselt, Centrum voor
Volwassenenonderwijs, onderwijs en vorming organiseert. De Lazarij verwijst naar het
begrip “lazarij” of “lazaret”, een in de middeleeuwen bestaande vorm van gastenhuis voor
zieke/zorgbehoeftige mensen, vaak gelegen aan de rand van een stad. Om twee
redenen noemen we deze campus De Lazarij:
 de campus is dicht gelegen bij het grondgebied waar in de middeleeuwen een
lazaret gevestigd was (vandaar de straatbenaming “Lazarijstraat”)
 op de campus worden sociaal-(ped)agogische en zorgopleidingen georganiseerd,
d.w.z. opleidingen die voorbereiden op een beroep waarin het zorgen voor
kwetsbare mensen centraal staat, een functie die duidelijk verwant is met wat
vroeger in een lazarij gebeurde.
Om tijdens het schooljaar een prettige samenwerking tussen directie en
centrummedewerkers enerzijds en cursisten anderzijds te garanderen, worden via dit
document aan de cursisten een aantal richtlijnen meegegeven, waarvan we vragen deze
aandachtig te lezen en tevens strikt te volgen.
VSPW-Hasselt biedt onderwijs en vorming aan volwassenen. Dit betekent dat het
centrum van de cursisten in velerlei opzichten een "volwassen" gedrag verwacht, zeker
in de sociaal-(ped)agogische en zorgopleidingen waar dit als basishouding wordt
verondersteld.
Respectvol omgaan met centrummedewerkers en medecursisten, met meubilair en
materiaal maar ook in het praktijkveld met de toevertrouwde gasten of cliënten en t.a.v.
collega’s, is een belangrijk element van deze basishouding.
Aan de cursisten wordt tevens gevraagd om de nodige verantwoordelijkheidszin aan de
dag te leggen om taken en opdrachten naar behoren en op zelfstandige wijze te
vervullen en ervoor te zorgen dat alle officieel meegedeelde informatie - via documenten,
valven, supervisie of lessen - ernstig ter harte wordt genomen zodat afspraken goed
worden nagekomen.
Directie en medewerkers wensen je een vruchtbare opleiding toe.
1. AGOGISCH PROJECT
Wat wil de VSPW-Hasselt zijn? Voor wie wil VSPW-Hasselt dat zijn? Met welke
bedoelingen en vanuit welke visie?
Het antwoord op deze vragen vinden we in de missie en visie van het centrum zoals
werd bekrachtigd door het centrumbestuur op 26 mei 2008.
Deze missie en visie luidt als volgt:
Missie
VSPW-Hasselt is een centrum voor volwassenenonderwijs dat via zijn opleidingsaanbod
de professionele bekwaamheid, de individuele ontplooiing en de maatschappelijke
emancipatie van volwassenen wil verhogen. Het centrum wil levenslang en levensbreed
leren stimuleren en mogelijk maken.
Wij werken vanuit een christelijke inspiratie en staan open voor iedereen, ongeacht
3
afkomst, levensbeschouwing, leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, handicap, …
Onze programma’s richten zich op een of meerdere van volgende doelstellingen:
 een erkend studiebewijs behalen;
 verder studeren;
 professionele bekwaamheid verwerven;
 professionele bekwaamheid vergroten;
 individuele ontwikkeling bevorderen;
 maatschappelijk functioneren bevorderen.
Wij bieden een kwaliteitsvol en divers aanbod op verschillende niveaus waardoor alle
groepen binnen de samenleving worden aangesproken en op hun niveau worden
begeleid. Het centrum neemt ook initiatieven om de mogelijkheden van kansengroepen
te vergroten.
Visie
Wij zijn verankerd in de samenleving
Wij rekruteren cursisten uit alle geledingen van de samenleving. Wij zijn betrokken bij
diverse onderwijskundige maatschappelijke initiatieven. Wij werken samen met andere
partners in het onderwijsveld, het beroepenveld en andere maatschappelijke sectoren.
Wij zijn open én kritisch
Wij zijn een lerende organisatie. Cursisten en medewerkers kunnen hun mening geven,
krijgen kansen en mogen fouten maken. Wij zijn tolerant maar stellen ook grenzen. We
verwachten dat cursisten en medewerkers respect hebben voor de menselijke
waardigheid en elkaars overtuiging.
Wij zijn betrokken medewerkers
Medewerkers zijn betrokken bij de werking van het centrum en tonen een grote inzet.
Betrokkenheid betekent aandacht voor de kwaliteit van de opleiding én aandacht voor de
mens achter de cursisten en de collega’s.
Wij erkennen cursisten als volwaardige gesprekspartners
Gelijkwaardigheid, inspraak en dialoog zijn belangrijke accenten in de werking. We doen
een appèl op zelfsturing, zin voor initiatief en creatief denken. We geven cursisten
vrijheid en verwachten dat ze daarbinnen hun verantwoordelijkheid opnemen.
We creëren een positieve leeromgeving
We willen dat cursisten en leerkrachten zich thuis voelen in het centrum. Dit betekent dat
cursisten graag komen leren en dat leerkrachten graag komen lesgeven en dat beiden
elkaar daarbij versterken.
Wij staan voor kwaliteit
Het centrum evalueert actief de kwaliteit van zijn werking. De opleidingen sluiten aan op
de tendensen in het beroepenveld, de vernieuwingen in het onderwijs en de innovaties in
organisatieontwikkeling. Wij willen vernieuwen zonder mee te gaan met de waan van
elke dag.
Wij kiezen voor een praktijkgerichte leerweg
Wij benutten de mogelijkheden van leren-en-werken maximaal. Wij gebruiken de
werkervaring van cursisten, schakelen leerkrachten met beroepservaring in en integreren
theorie en praktijk.
4
Wij bieden leertrajecten op maat
De flexibele opbouw van onze opleidingen biedt de mogelijkheid om individuele
leertrajecten uit te stippelen. Wie elders een kwalificatie heeft behaald of competenties
heeft verworven, kan een aangepaste leerweg volgen. Wij bieden gecombineerd
onderwijs aan waardoor cursisten deels thuis en deels in het centrum worden begeleid.
Wij bieden een divers en vraaggestuurd aanbod
Wij bieden een breed scala aan opleidingen. Het opleidingsaanbod is vraaggestuurd: we
spelen in op professionele en maatschappelijke noden. De programma’s kunnen op
verschillende tijdstippen in het jaar starten. Het aanbod bestaat zowel uit kortlopende als
langdurige opleidingen.
Wij leveren gewaardeerde studiebewijzen af
De studiebewijzen afgeleverd door ons centrum, zijn erkend door de Vlaamse overheid.
Wie de opleidingen volgt, verwerft de competenties die nodig zijn voor het beroep. Onze
studiebewijzen worden door het beroepenveld en de afgestudeerden gewaardeerd.
2. OPLEIDINGSAANBOD
In het volwassenenonderwijs wordt een onderscheid gemaakt tussen secundair
volwassenenonderwijs en hoger beroepsonderwijs (niveau HBO5).
Volgende sociaal-(ped)agogische en zorgopleidingen op het niveau van het secundair
volwassenenonderwijs (kunnen) worden ingericht in VSPW-Hasselt: Begeleideranimator voor Bejaarden, Begeleid(st)er in de Buitenschoolse Kinderopvang, Begeleider
in de Kinderopvang, Ervaringsdeskundige in de Armoede en Sociale Uitsluiting (nieuwe
cursistengroep pas vanaf september 2016), Intercultureel Medewerker, Jeugd- en
Gehandicaptenzorg, Logistiek Assistent, Vlaamse Gebarentaal en Zorgkundige.
Tevens voorzien we bijscholingen, al dan niet op vraag van een organisatie.
Bovenvermelde opleidingen kunnen in combinatie met de opleiding Aanvullende
Algemene Vorming gevolgd worden en leiden zo tot een diploma secundair onderwijs.
Uitzondering hierop vormen alle bijscholingen, de opleiding Logistiek Assistent en
Vlaamse Gebarentaal.
De opleiding Aanvullende Algemene Vorming duurt in principe 2,5 jaar. Voor wie geen
diploma secundair onderwijs heeft, bevelen we een opleiding Algemene Aanvullende
Vorming ten zeerste aan, dit in functie van tewerkstelling en een meer gunstige verloning
bij organisaties die vallen onder een openbaar bestuur.
VSPW-Hasselt organiseert ook sociaal-(ped)agogische opleidingen op het niveau hoger
beroepsonderwijs: Agogische Bijscholing Orthopedagogie (optie: Gezinsbegeleiding en
Gezinsgericht Werken), Maatschappelijk Werk en Orthopedagogie. Ook op het niveau
hoger beroepsonderwijs zijn bijscholingen, al dan niet op vraag, mogelijk. Naast
bovenvermelde opleidingen op niveau hoger beroepsonderwijs heeft VSPW-Hasselt ook
de mogelijkheid om de opleiding Sociaal-cultureel Werk te organiseren.
Wie de opleiding Orthopedagogie of Maatschappelijk Werk volgt en geen diploma
secundair onderwijs heeft, kan tevens in combinatie met de opleiding Aanvullende
Algemene Vorming het diploma secundair onderwijs behalen. Dit schooljaar is deze
combinatie in ons centrum niet mogelijk voor de opleiding Orthopedagogie vanwege de
onhaalbare combinatie van lesdagen.
Een overzicht van het aanbod van opleidingen en bijscholingen vind je op onze website.
5
3. INSCHRIJVING
3..1. Toelatingsvoorwaarden
Wie toegelaten wil worden tot het volwassenenonderwijs, dient te voldoen aan een
aantal algemene (a) en specifieke ( b en c) voorwaarden.
a. Algemene voorwaarden
Volgende algemene voorwaarden gelden om toegelaten te worden tot een opleiding in
het volwassenenonderwijs:
- wettelijk mogen verblijven in België
- het vereiste inschrijvings-/cursusgeld betaald hebben;
- zich akkoord verklaard hebben met het centrumreglement, d.i. het cursisten- én
examenreglement;
- zich akkoord verklaard hebben met het eigen agogisch project van het centrum en de
campus.
b. Secundair volwassenenonderwijs.
Wie een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs volgt, moet voldaan hebben
aan de voltijdse leerplicht. Uitzondering hierop vormt de opleiding Aanvullende Algemene
Vorming. Om deze opleiding te kunnen volgen moeten de cursisten voldaan hebben
aan de deeltijdse leerplicht.
c. Hoger beroepsonderwijs
Cursisten die een opleiding van het hoger beroepsonderwijs willen volgen, moeten
voldaan hebben aan de deeltijdse leerplicht en beschikken over een van volgende
studiebewijzen:
- een Belgisch studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het
secundair onderwijs (vb. in sommige gevallen een studiebewijs van het 6de jaar BSO) dat
minstens drie jaar behaald is
- een Belgisch diploma van het secundair onderwijs
- een Belgisch certificaat of diploma van een opleiding van het volwassenenonderwijs (of
onderwijs sociale promotie) op secundair niveau van minimum 900 lestijden (voor de
opleiding Agogische Bijscholing Orthopedagogie, o.a. de optie Gezinsbegeleiding en
Gezinsgericht Werken, geldt volgens het leerplan in dit geval enkel het certificaat of
diploma op het niveau TSO3)
- een Belgisch certificaat of diploma van een opleiding van het volwassenenonderwijs
(of onderwijs sociale promotie) op het niveau van het hoger onderwijs
- een diploma van het hogeschool- of universitair onderwijs
- een studiebewijs van een ander land dat krachtens een wettelijke norm, een Europese
richtlijn of een internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend met een van
de voorgaande diploma’s of een studiebewijs van een ander land buiten de Europese
Unie waarvan aangetoond wordt dat dit studiebewijs in het land van herkomst toegang
geeft tot het hoger professioneel of academisch onderwijs.
Wie niet beschikt over een van bovenvermelde studiebewijzen maar wel voldaan heeft
aan de deeltijdse leerplicht, kan op basis van een van volgende gronden toegelaten
worden tot het hoger beroepsonderwijs:
6
- humanitaire redenen
De directeur kan vluchtelingen, ontheemden en personen die nog niet officieel erkend
zijn als vluchteling en die geen of niet alle documenten kunnen voorleggen over hun
vooropleiding in hun land van herkomst, toegang geven tot een opleiding van het hoger
beroepsonderwijs.
Uiterlijk tegen de startdatum van de opleiding, dient de kandidaat-cursist(e) schriftelijk
een verzoek tot inschrijving in bij het centrum. Dit verzoek wordt vergezeld van een
dossier dat uit volgende delen bestaat: documenten waaruit de status blijkt van
vluchteling, ontheemde of persoon die nog niet officieel als vluchteling erkend is; een
geldige verblijfsvergunning in België; een verklaring onder ede dat hij in het land van
herkomst wel degelijk de vereiste vooropleiding heeft genoten maar enkel het officiële
diploma niet kan voorleggen; een bewijs dat het diploma waarover hij beweert te
beschikken maar niet kan voorleggen, gelijkgesteld is met een Belgisch diploma dat
toegang verleent tot het hoger beroepsonderwijs; staving aan de hand van gegevens
van allerlei aard die direct aangeven dat de cursist(e) daadwerkelijk de vereiste
vooropleiding in het land van herkomst heeft genoten; een bewijs van voldoende kennis
van het Nederlands om de gewenste opleiding in het Nederlands te kunnen volgen.
De directeur beslist of het ingediende dossier ontvankelijk is en oordeelt of een
taaltoets is vereist. De inschrijving kan worden geannuleerd indien achteraf blijkt dat
elementen uit het ingediende toelatingsdossier van de cursist(e) op onwaarheden
berusten.
- medische, psychische of sociale redenen
De directeur kan kandidaat-cursisten die erom verzoeken en die om medische,
psychische of sociale redenen niet voldoen aan de eisen inzake studiebewijzen
toegang geven tot een opleiding van het hoger beroepsonderwijs.
Uiterlijk tegen de startdatum van de opleiding, dient de kandidaat-cursist(e) schriftelijk
een verzoek tot inschrijving in bij het centrum. Dit verzoek wordt vergezeld van een
dossier dat uit volgende delen bestaat: attesten en/of documenten ter staving van het
medische, psychische of sociale dossier; attesten/getuigschriften van reeds gevolgde
studiejaren die niet leiden tot een diploma; een motivering waarom de kandidaat geen
examens aflegde bij de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap; een
overzicht van het studieverloop.
De directeur beslist of het ingediende dossier ontvankelijk is en oordeelt of een
taaltoets is vereist. De inschrijving kan worden geannuleerd indien achteraf blijkt dat
elementen uit het ingediende toelatingsdossier van de cursist op onwaarheden
berusten.
- het algemene niveau van de cursist, getoetst met een toelatingsproef
De directeur van het centrum kan een toelatingsproef organiseren om te oordelen of
een kandidaat-cursist(e) kan worden toegelaten tot een opleiding van het hoger
beroepsonderwijs. De toelatingsproef gaat na of de kandidaat-cursist(e) beschikt over
de kennis en vaardigheden, nodig om de opleiding met kans op succes te starten. De
directeur stelt de inhoud van de toelatingsproef vast. Deze proef kan schriftelijk,
mondeling, praktisch of een combinatie hiervan zijn.
De toelatingsproef kan tot de 5de dag vóór het einde van de inschrijvingsperiode (d.i. het
moment van het verstrijken van 1/3 van de lestijden van de opleidingsperiode waarvoor
men ingeschreven heeft) georganiseerd worden. In principe wordt de toelatingsproef
bij het begin en een tweede keer op het einde van de eerste maand van een nieuwe
opleidingsperiode voor een welbepaalde opleiding afgenomen.
De directeur kan het verzoek van kandidaat-cursisten om een toelatingsproef in te
richten, met het oog op het verkrijgen van toegang tot het hoger beroepsonderwijs, niet
weigeren.
7
Het resultaat van de toelatingsproef wordt meegedeeld op de dag van de afname zelf.
Geslaagd is wie 50 % behaalt. De cursist(e) kan tot 30 dagen na de mededeling van
het resultaat, op eenvoudig verzoek, inzage vragen en krijgen in de wijze van
beoordelen van de proef. Klachtneerlegging door de kandidaat-cursist(e) in het
centrum m.b.t. de (inhoudelijke) beoordeling is niet mogelijk.
De directeur voegt de toelatingsproef en het schriftelijk verslag van de toelatingsproef
toe aan het administratief dossier van de cursist(e).
Voor de opleidingsstructuur Agogische Bijscholing Orthopedagogie (o.a. de optie
Gezinsbegeleiding en Gezinsgericht Werken) dient men naast het voldoen aan de hoger
beschreven van toepassing zijnde toelatingsvoorwaarden, bijkomend een gunstig advies
krijgen op het intakegesprek,
tenminste 1 jaar praktijkervaring hebben in de
welzijnssector als begeleider of hulpverlener, minstens halftijds werken in de welzijns- of
geestelijke gezondheidssector of minstens 150u per semester praktijkervaring kunnen
opdoen en de kans hebben om in de werksetting het geleerde te leren toepassen, om
met deze opleiding te kunnen starten.
3.2. Intakeprocedure
Elke cursist(e) neemt deel aan de intakeprocedure van de opleiding waarvoor hij/zij zich
ingeschreven heeft. Deze intake neemt, naargelang de opleiding, één of meerdere
dagen in beslag en vindt normaliter plaats vooraleer de opleiding start. Late starters
volgen op een later tijdstip een meestal verkorte versie van de intakeprocedure.
Tijdens de intake proberen medewerkers zicht te krijgen op de beginsituatie van de
kandidaat-cursisten; tevens gaan zij na of de kandidaat-cursist(e) over een gezonde
motivatie en voldoende rijpheid en sociale vaardigheden beschikt om stage in een bij de
opleiding horende voorziening of organisatie aan te vragen. Uit een vroegere bevraging
van voorzieningen blijkt dat deze rijpheid, motivatie en sociale vaardigheden belangrijke
instapvereisten zijn voor de voorzieningen.
Wanneer tijdens de intake ernstige tekorten worden vastgesteld, kan de cursist(e)
geadviseerd worden om de opleiding niet te starten, voor een andere opleiding in te
schrijven of voorafgaand aan of gelijktijdig met de opleiding aan de vastgestelde
tekorten te werken (vb. taalondersteuning, sociale vaardigheidstraining, …(Dit schooljaar
zal op dat vlak een specifiek gratis ondersteuningsaanbod gedaan worden). Een
negatief advies om de opleiding te starten betekent voor cursisten die in principe in
aanmerking komen voor een VDAB-beroepsopleidingscontract (zie 3.5.2.d) dat de VDAB
dit beroepsopleidingscontract niet zal toekennen waardoor deze cursisten ook niet zullen
kunnen genieten van de financiële voordelen verbonden aan dit contract.
Tijdens de intakeprocedure van sommige opleidingen krijgen cursisten tevens een idee
van de werking van de campus en van wat de opleiding inhoudt.
Voor de opleiding Ervaringsdeskundige in de Armoede en Sociale Uitsluiting wordt de
intake georganiseerd in samenwerking met vzw De Link, omwille van de deskundigheid
van deze organisatie inzake het wenselijke cursistenprofiel.
3.3. Instapvereisten vanuit de praktijkvoorziening
Cursisten die in ons centrum een sociaal-(ped)agogische of zorgopleiding volgen, dienen
– met uitzondering van de opleiding Vlaamse Gebarentaal – stage of praktijk te doen.
Er dient opgemerkt dat bezoldigd werk in sommige gevallen als stage kan beschouwd
worden.
Reeds in het vorig punt werd vermeld dat praktijkvoorzieningen bepaalde verwachtingen
hebben t.a.v. de cursist(e) die zijn/haar stage begint. Dit wordt in een zekere mate
nagegaan tijdens de intake. Daarnaast eisen voorzieningen een zekere morele integriteit
8
van de cursist(e), gezien de kwetsbaarheid van de cliënten die aan de cursist(e) zullen
worden toevertrouwd. Om deze reden vragen we aan cursisten een uittreksel uit het
strafregister, model 2, binnen te leveren. Hoewel niet volledig sluitend, kan dit document
toch enige aanwijzing geven m.b.t. de morele integriteit van de cursist(e). Bepaalde
veroordelingen laten immers niet toe dat de cursist(e) (bij bepaalde doelgroepen) stage
doet of hiermee reeds begint. In deze gevallen wordt het echter bijzonder moeilijk om de
cursist(e) toe te laten tot de opleiding vanwege de grote verwevenheid tussen het
theoretisch en het praktijkgedeelte van de opleiding. Zelfs wanneer de cursist(e),
niettegenstaande veroordelingen, door ons centrum toegelaten wordt tot de stage,
vragen we hem/haar deze veroordelingen mee te delen in de praktijkvoorziening.
In het kader van de wetgeving betreffende het gezondheidstoezicht en de bescherming
van stagiairs, vragen praktijkvoorzieningen waar gezondheidsrisico’s aanwezig zijn, vaak
aan de cursist(e) om vóór of tijdens het begin van de stage een medisch
geschiktheidsattest van de arbeidsgeneesheer binnen te brengen (zie 3.10.2)
Rechten en plichten van de cursist(e), de praktijkplaats en het centrum en de daarmee
samenhangende afspraken, zijn samengebracht in een praktijkovereenkomst die in
principe vóór de aanvang van de stage door alle partijen wordt ondertekend. De door
de voorziening én cursist ingevulde en ondertekende praktijkovereenkomst moet
in drievoud op het cursistensecretariaat (bij Ilse Vanheybeeck) afgeleverd worden.
3.4. Inschrijvingsdossier
Iedere cursist(e) dient bij de inschrijving voor een opleiding de volgende documenten af
te geven:
- een inschrijvingsformulier, volledig en correct ingevuld door de cursist(e);
- een kopie van de Belgische identiteitskaart (bij een elektronische identiteitskaart
zullen via een kaartlezer de adresgegevens afgedrukt worden) en/of SIS-kaart (i.v.m.
het rijksregisternummer). Indien de cursist(e) geen Belgische identiteitskaart heeft,
dan moet een ander bewijs voorgelegd worden dat de cursist(e) wettelijk in België
mag verblijven (vb. identiteitskaart van Europees land, visum,…)
- bij betaald werk: een tewerkstellingsattest, ingevuld door de voorziening-werkgever;
- bij onbezoldigde praktijk: een attest, ingevuld door de voorziening waar deze praktijk
wordt gedaan;
- bij inschrijving voor een opleiding op het niveau van het secundair
volwassenenonderwijs: een gewone kopie van het diploma hoger secundair onderwijs
(ASO, TSO of 7de jaar BSO) als dit vroeger behaald werd. Immers, mits het
voorleggen van dit diploma en het slagen in een van onze opleidingen secundair
volwassenenonderwijs – met uitzondering van de opleiding Logistiek Assistent of
Vlaamse Gebarentaal, krijgt de cursist(e) een nieuw bijkomend diploma secundair
onderwijs in plaats van het certificaat;
- bij inschrijving voor een opleiding op het niveau van het hoger beroepsonderwijs, met
uitzondering van de opleiding Gezinsbegeleiding en Gezinsgericht Werken: indien dit
behaald werd, een gewone kopie van het diploma hoger secundair onderwijs of
diploma/certificaat technisch of beroepssecundair volwassenenonderwijs ( of sociale
promotie) van de derde graad of diploma/certificaat hoger (volwassenen)onderwijs;
een kopie van een studiebewijs van het 2de leerjaar van de derde graad BSO dat 3
jaar oud is of documenten die de gelijkwaardigheid van een studiebewijs van het
buitenland met een van vermelde studiebewijzen aantonen of documenten die
aantonen dat het studiebewijs behaald in een land buiten de Europese Unie in dat
land toegang geeft tot hoger professioneel of academisch onderwijs (wie niet beschikt
over een van voormelde studiebewijzen of stavingsdocumenten, kan zich eventueel
9
beroepen op humanitaire, medische, psychologische of sociale gronden of een
toelatingsproef afleggen (zie 3.1.c));
- bij inschrijving voor de opleiding Gezinsbegeleiding en Gezinsgericht Werken: indien
dit behaald werd, een gewone kopie van het diploma hoger secundair onderwijs of
diploma/certificaat technisch volwassenenonderwijs van de derde graad en eventueel
bijkomend een kopie van het behaalde diploma in hoger (volwassenen)onderwijs;
- 1 recente pasfoto;
- uittreksel uit het strafregister, model 2.
Alle opgesomde documenten moeten uiterlijk 5 oktober voor nieuwe inschrijvingen in
het begin van het schooljaar en 8 maart voor nieuwe inschrijvingen van het 2de semester
aan het cursistensecretariaat bezorgd zijn.
3.5. Opleidingskosten
3.5.1. Inschrijvings-/cursusgeld
Cursisten betalen voor het volgen van de opleiding inschrijvings- en cursusgeld. Er dient
geen examengeld betaald te worden. Om ingeschreven te zijn dient een voorschot van
100 euro (150 euro voor de opleiding Graduaat Orthopedagogie) betaald te worden op
het moment van inschrijving. Cursisten die willen bissen of hun opleiding een tijd
onderbroken hebben, moeten ook het voorschot betalen om ingeschreven te zijn. Enkel
cursisten van de opleiding Ervaringsdeskundige in de Armoede en Sociale Uitsluiting
betalen geen voorschot.
Het inschrijvingsgeld wordt o.a. aangewend voor de algemene infrastructuur en
inrichting, onderhoud, energiekosten, administratieve werkingskosten, kosten n.a.v.
welzijns- en veiligheidsverplichtingen, tevens voor de betaling van niet gesubsidieerd
personeel.
Het inschrijvingsgeld bedraagt per gevolgd vak of module 1,15 euro x het officieel aantal
voorziene lestijden voor dat vak of die module (ook de vakken of modules
Gesuperviseerde Beroepspraktijk en bijscholingen worden zo verrekend). Voor de
opleidingen Aanvullende Algemene Vorming, Algemene Vorming BSO3 en
Ervaringsdeskundige in de Armoede en Sociale uitsluiting dient geen inschrijvingsgeld
betaald te worden. Cursisten betalen per schooljaar nooit meer dan 460 euro
inschrijvingsgeld voor een opleiding in het secundair volwassenenonderwijs en 575 euro
voor een opleiding in het hoger beroepsonderwijs. Bepaalde cursistengroepen krijgen
gedeeltelijke of volledige vrijstelling van inschrijvingsgeld of andere financiële voordelen
(zie punt 3.5.2. van dit cursistenreglement).
Naast het inschrijvingsgeld moet ook cursusgeld betaald worden. Volgende uitgaven
worden in het cursusgeld verrekend: gebruiksvergoedingen voor lokalen die niet tot het
centrum
behoren,
vergoedingen
en
verplaatsingskosten
gastsprekers,
verplaatsingskosten supervisoren, verplaatsingskosten lectoren projectwerk Graduaat
Orthopedagogie, verplaatsingskosten
cursisten, uitgaven voor het drukken van
cursussen en cursistgerichte documenten (inclusief loonkost,
auteursrechterlijke
vergoedingen, leasing kopieerapparaten, …), ontwikkeling en onderhoud van
cursistgerichte software, cursistgerichte ICT-uitrusting, brochures en infomateriaal,
didactische materialen, hand- en werkboeken, bibliotheekmateriaal.
Om ingewikkelde verrekeningen te vermijden worden de bovenvermelde kosten
gelijkmatig verspreid over de verschillende vakken/eenheden/modules van de opleiding
zodat het cursusgeld per lestijd van een bepaalde opleiding steeds hetzelfde is.
10
Het cursusgeld bedraagt voor de opleidingen doorgaans 0,30 euro per officieel voorziene
lestijd per vak of module in het secundair volwassenenonderwijs en 0,40 euro per
officieel voorziene lestijd per vak of module in het hoger beroepsonderwijs (vakken of
modules Gesuperviseerde Beroepspraktijk worden ook zo verrekend).
Voor de
opleidingen Algemene Vorming BSO3 en Aanvullende Algemene Vorming wordt 0,50
euro cursusgeld per lestijd gevraagd; voor Agogische Bijscholing Orthopedagogie, optie
Gezinsbegeleiding en Gezinsgericht Werken, dient 1,15 euro per lestijd cursusgeld
betaald te worden; voor andere bijscholingen, meestal op vraag van derden, ligt het
cursusgeld tussen 0,30 en 1,00 euro per lestijd op het niveau secundair
volwassenenonderwijs en tussen 1,15 en 1,80 euro per lestijd op het niveau hoger
beroepsonderwijs, dit in functie van de benodigde cursusmaterialen. Er is geen volledige
of gedeeltelijke vrijstelling van cursusgeld mogelijk, wel zijn sommige andere financiële
voordelen van toepassing (zie punt 3.5.2. van dit cursistenreglement).
Voor sommige modules/eenheden van de opleidingen Algemene Vorming BSO3 en
Aanvullende Algemene Vorming worden handboeken – niet de werkboeken! – in
bruikleen gegeven. Per handboek wordt een waarborg van 5 euro gevraagd die op het
einde van de module/eenheid terugbetaald wordt aan de cursist(e), mits voorlegging van
het waarborgbewijs en voor zover het handboek nog in goede staat is. De waarborgsom
is niet in het cursusgeld inbegrepen. Er worden geen examenresultaten meegedeeld
of studiebewijzen uitgereikt van de opleidingen Algemene Vorming BSO3 en
Aanvullende Algemene Vorming als men de betreffende handboeken niet terug in
goede staat heeft binnengebracht, tenzij
schadevergoeding voor het niet
binnengeleverde handboek is betaald.
Studiebezoeken en didactische uitstappen zijn niet in het cursusgeld inbegrepen.
Hiervoor kan maximaal 30 euro extra per cursist(e), per schooljaar, aangerekend
worden.
Het nog verschuldigde inschrijvings-/cursusgeld dienen na ontvangst van de factuur
uiterlijk betaald op:
 10 november voor de opleiding Orthopedagogie
 10 oktober resp. 10 maart voor andere dan eerstgenoemde opleiding (en tevens
de bijscholingen) die over minstens het volledige eerste resp. tweede semester
gespreid zijn en waarvan de eerste activiteit met cursisten (intake, introductie,
eerste les of eerste les van nieuwe modules) vóór 14 september 2013 resp. vóór
15 februari 2014 plaatsvindt.
 30 oktober resp. 30 maart voor andere dan eerstgenoemde opleiding (en tevens
bijscholingen) die over minstens het volledige eerste resp. tweede semester
gespreid zijn en waarvan de eerste activiteit met cursisten (intake, introductie,
eerste les of eerste les van nieuwe modules) plaatsvindt tussen 14 september en
8 oktober resp. tussen 15 februari en 8 maart.
 het moment dat 1/3 van het totaal aantal officieel voorziene lestijden verstrijkt van
de opleidingen en bijscholingen die niet onder de drie voorgaande mogelijkheden
gevat worden.
Opmerking: voor sommige bijscholingen die op vraag van derden georganiseerd worden,
wordt het verschuldigde inschrijvings-/cursusgeld gevorderd vóór de start van de
bijscholing.
De betaling voor cursisten met een VDAB-beroepsopleidingscontract wordt onderling
geregeld door de VDAB met het centrum. Deze cursisten krijgen dus geen factuur voor
het resterende bedrag. Het voorschot dat de cursisten betaalden aan VSPW-Hasselt
11
wordt terugbetaald aan de cursist(e).
De betaling gebeurt normalerwijze met een overschrijvingsformulier dat door het
centrum aan de cursist(e) bezorgd wordt. Er kan ook via bancontact betaald worden.
Indien een andere instantie (vb. gemeente, voorziening, …) dan de cursist het
inschrijvings-/ cursusgeld betaalt en er moet een factuur opgemaakt worden ten aanzien
van deze instantie, dan moet de cursist(e) uiterlijk 25 september (eerste semester) of
28 februari (tweede semester) de financiële dienst (Yolande Martens of
plaatsvervanger) hiervan verwittigen.
Cursisten van de opleiding Ervaringsdeskundige in de Armoede en Sociale Uitsluiting
hoeven niets te betalen. Alles wordt geregeld via een andere betalingsinstantie.
Op gemotiveerde vraag van de cursist(e) aan de directie kan een spreiding van betaling
van het cursusgeld afgesproken worden (niet mogelijk voor het inschrijvingsgeld)..
Het niet tijdig betalen van het inschrijvings-/ cursusgeld leidt onherroepelijk tot
uitsluiting.
Het centrum levert aan de cursist(e) een betalingsbewijs nadat deze het volledige
bedrag tijdig betaald heeft.
Volledige of gedeeltelijke terugbetaling voorschot
a. Het betaalde voorschot wordt door het centrum volledig terugbetaald als:
 de kandidaat-cursist(e) een negatief advies krijgt op basis van het
toelatingsexamen/de intakedag(en).
 de kandidaat-cursist(e) bij de start de opleiding voor een lange periode (minimum
6 weken) niet kan volgen op basis van een medische verklaring en derhalve de
opleiding wenst stop te zetten.
 de opleiding niet van start kan gaan.
b. Het betaalde voorschot wordt door het centrum voor de helft terugbetaald als de
kandidaat-cursist(e) vóór het toelatingsexamen / de intakedag(en) meedeelt de
opleiding niet te starten.
Voor terugbetaling van (een deel van) het voorschot, dient steeds het origineel
voorschotbewijs voorgelegd te worden. De terugbetaling gebeurt tot uiterlijk 2 maanden
na de geplande start van de opleiding.
Gedeeltelijke terugbetaling inschrijving- en cursusgeld
Indien de cursist(e) tijdens de opleiding minimum voor zes weken of langer ziek wordt en
om deze reden de opleiding stopt, zal er een deel van het betaalde voorschot en
inschrijvings-/cursusgeld terugbetaald worden na voorlegging van een medische
verklaring. De directeur maakt hiervoor een voorstel, rekening houdend met het aantal
maanden gevolgde les.
3.5.2. Financiële tussenkomst in de opleidingskosten
Cursisten in het volwassenenonderwijs kunnen geen aanspraak maken op een
studiebeurs. In het kader van de promotie door de overheid van het levenslang leren en
van de opleidingen die voorbereiden op een knelpuntberoep, kunnen heel wat cursisten
echter financieel voordeel genieten als ze in ons centrum een opleiding volgen. Ook het
nieuwe decreet volwassenenonderwijs van 15 juni 2007, voorziet voor bepaalde
cursistengroepen een financiële tegemoetkoming. Sommige van de genoemde financiële
12
voordelen mogen zelfs gecumuleerd worden. In wat volgt worden de huidige financiële
tussenkomsten beschreven:
Volledige en gedeeltelijke vrijstelling inschrijvingsgeld
Er geldt een volledige vrijstelling van het inschrijvingsgeld voor cursisten die:
 ingeschreven zijn voor een opleiding in het studiegebied algemene vorming;
 bis ingeschreven zijn voor de opleiding ervaringsdeskundige in de armoede en
sociale uitsluiting;
 op het moment van hun inschrijving materiële hulp genieten zoals bedoeld in de
wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde
andere categorieën van vreemdelingen
 op het moment van hun inschrijving een inkomen verwerven via maatschappelijke
dienstverlening of een leefloon of die ten laste zijn van de voormelde categorieën
 op het moment van inschrijving gedetineerd zijn en verblijven in een Belgische
strafinrichting.
 ingeschreven zijn in een opleiding uit een studiegebied van het secundair
volwassenenonderwijs mits gedurende twee opeenvolgende schooljaren een
opleiding uit een leergebied van de basiseducatie gevolgd hebben gedurende ten
minste 120 lestijden en dit voorafgaand aan het schooljaar van inschrijving
 inburgeraar zijn en een inburgeringscontract hebben ondertekend, zoals is
bepaald in artikel 2, 9°, van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het
Vlaamse inburgeringsbeleid, of een attest van inburgering of een attest van EVC
hebben behaald, zoals is bepaald in artikel 2, 11° en 13°, van voormeld decreet
voor de opleidingen Nederlands tweede taal richtgraad 1, Nederlands tweede taal
richtgraad 2 en Latijns schrift in het studiegebied Nederlands tweede taal;
 op het moment van hun inschrijving nog niet voldaan hebben aan de voltijdse
leerplicht
 op het moment van hun inschrijving een inkomen verwerven via een
wachtuitkering of een werkloosheidsuitkering voor een opleiding die gevolgd wordt
in het kader van een door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en
Beroepsopleiding erkend traject naar werk;
 niet-werkende, verplicht ingeschreven werkzoekenden zijn die op het moment van
hun inschrijving nog geen recht op een wachtuitkering hebben verworven;
 ingeschreven zijn in een Centrum voor Volwassenenonderwijs voor de opleiding
Nederlands tweede taal richtgraad 1 van de basiseducatie
Er geldt een verminderd inschrijvingsgeld van 0,30 EURO (in plaats van € 1,15) voor
cursisten die op het moment van hun inschrijving:
 een inkomen verwerven via een wachtuitkering of een werkloosheidsuitkering of
ten laste zijn van voormelde categorieën;
 in het bezit zijn van een van de volgende attesten of die ten laste zijn van een
persoon die in het bezit is van een van de volgende attesten:
a) een attest, uitgereikt door de bevoegde overheid, waaruit een
arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 percent blijkt;
b) een attest waaruit het recht blijkt op een integratietegemoetkoming aan
c) een attest waaruit de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor
Personen met een Handicap blijkt;
d) een attest, uitgereikt door de bevoegde overheid, waaruit een
vermindering blijkt van het verdienvermogen tot een derde of minder van
wat een gezonde persoon door het uitoefenen van een beroep op de
algemene arbeidsmarkt kan verdienen;
e) een attest, uitgereikt door de bevoegde overheid, waaruit een
vermindering blijkt van de zelfredzaamheid van ten minste zeven punten.
gehandicapten;
13
Alle attesten moeten, indien ze van toepassing zijn, in het eerste semester op de
financiële dienst (Marijse Reynders) afgeleverd worden, uiterlijk 30 dagen na
aanvang van de opleiding.
Voor modulaire opleidingen of bijscholingen (dus niet de opleiding Orthopedagogie!) met
modules die nieuw starten in het tweede semester, moeten in het tweede semester
opnieuw de vereiste attesten op de financiële dienst (Marijse Reynders) afgeleverd
worden, uiterlijk 30 dagen na aanvang.
Opgelet de attesten moeten binnen een bepaalde periode gedateerd zijn: voor meer info
en het juiste model van attest:
zie http://www.ond.vlaanderen.be/volwassenenonderwijs/directies/vademecum.htm
Attesten die een datum vermelden buiten de gestelde periode en/of niet tijdig op
het centrum bezorgd worden, komen niet meer in aanmerking. Het volledige
inschrijvingsgeld dient dan betaald te worden.
Voor attesten waaruit blijkt dat er sprake is van een langdurige of onbeperkte periode
van mindervaliditeit, handicap, minimum 66% arbeidsongeschiktheid, verminderd
verdienvermogen of verminderde zelfredzaamheid, volstaat het dat bij elke verplichte
afgifte, een kopie van het eerste geldende attest wordt binnengebracht, op voorwaarde
dat het begin van elke nieuwe opleidingsperiode valt binnen de geldigheidsperiode van
het attest.
Ook cursisten woonachtig in een andere lidstaat, mogen gelijkwaardige attesten in
functie van vermindering van inschrijvingsgeld, opgemaakt in deze andere lidstaat,
afleveren. Deze attesten zullen echter eerst ter goedkeuring voorgelegd worden aan de
onderwijsoverheid.
b. Begrenzing van het inschrijvingsgeld
Het inschrijvingsgeld (niet het cursusgeld) mag nooit meer bedragen dan 460 euro per
schooljaar voor een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs en 575 euro per
schooljaar voor een opleiding van het hoger beroepsonderwijs. Het centrum tracht bij de
facturering hiermee rekening te houden maar fouten zijn nooit uitgesloten. Daarom
vragen we aan de cursisten om de ontvangen facturen van het centrum zeer goed bij te
houden en de aangerekende bedragen goed op te volgen. Volgens de wettelijke
bepalingen ligt de bewijslast voor toepassing van de begrenzing immers bij de cursist(e).
c. Terugbetaling van het inschrijvingsgeld
De onderwijsoverheid betaalt het door de cursist(e) betaalde inschrijvingsgeld voor de
opleiding Begeleider-animator voor Bejaarden, Begeleid(st)er in de Buitenschoolse
Kinderopvang, Begeleider in de Kinderopvang, Intercultureel Medewerker, Jeugd- en
Gehandicaptenzorg en Zorgkundige in principe volledig terug na het behalen van het
diploma secundair onderwijs, door de combinatie met de opleiding Algemene Vorming
BSO3 of Aanvullende Algemene Vorming (= premie diplomagerichte opleidingen).
De cursist(e) stuurt binnen het jaar na het verwerven van het diploma aangetekend een
aanvraagdossier naar:
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en
Studietoelagen
Afdeling Volwassenenonderwijs
Koning Albert II-laan 15
1210 BRUSSEL
14
Het aanvraagdossier bestaat uit:
- een ingevuld aanvraagformulier (aanvraagformulier te bekomen op de financiële
dienst) of via
http://www.ond.vlaanderen.be/volwassenenonderwijs/cursisten/wat_kost_studeren
_ih_vwo.htm
- een kopie van het behaalde diploma of certificaat;
- de originele facturen m.b.t. het inschrijvingsgeld die de cursist(e) van VSPWHasselt voor de opleiding betaald heeft (het is dus belangrijk de facturen goed
bij te houden!)
Binnen de 45 kalenderdagen na het indienen van dit aanvraagdossier, krijgt de cursist(e)
een antwoord of het dossier ontvankelijk is verklaard en wanneer het betaalde
inschrijvingsgeld gedeeltelijk of volledig zal terugbetaald worden.
d. VDAB-beroepsopleidingscontract
 Wie komt in aanmerking?
 Volgende groepen die – indien opgelegd – voldoen aan de 5 bijkomende
voorwaarden (zie volgend pijltje)
 Bij de VDAB (minstens 1 dag) ingeschreven (vol- of deeltijds)
werkzoekende personen die minstens 1 jaar van school zijn en die de
opleiding Jeugd- en Gehandicaptenzorg, Graduaat Orthopedagogie of
Zorgkundige volgen.
 Deeltijds bij de VDAB ingeschreven (minstens 1 dag) werkzoekenden die
de bijscholing Zorgkundige volgen, mits tijdens de bijscholing of voorheen –
in eender welke opleidingsinstelling – de opleiding Polyvalent Verzorgende
wordt of werd gevolgd.
 Als doelgroepwerknemer erkende personen die de opleiding Begeleid(st)er
in de (buitenschoolse) Kinderopvang volgen en voltijds of deeltijds in die
sector werkzaam zijn.
 Deeltijds werkzoekende personen die tijdens het schooljaar 2010-2011 of
2011-2012 de VDAB-startopleiding Begeleid(st)er in de buitenschoolse
Kinderopvang hebben gevolgd en nu de volledige opleiding Begeleid(st)er
in de (buitenschoolse) Kinderopvang verder zetten.
 Welke zijn de 5 bijkomende voorwaarden?
 Indien van toepassing, deelnemen aan de screening van de VDAB
 Indien van toepassing, deelnemen aan de voorbereidende module indien
deze georganiseerd wordt
 Een positief advies krijgen van VSPW-Hasselt op basis van de
intakeprocedure, georganiseerd door het centrum
 Op regelmatige wijze aanwezig zijn in de lessen en op de praktijkplaats
 Gunstige resultaten behalen, wil men tijdens de hele opleiding het
beroepsopleidingscontract behouden
 Wat doen?
 Een telefonische- of schriftelijke aanvraag doen bij VDAB-Limburg, Social Profit,
Europalaan 37 te 3600 Genk (089/30 14 20)
 Welke zijn de voordelen?
 Terugbetaling inschrijvingsgeld voor wie geen volledige vrijstelling hiervan krijgt
 Terugbetaling cursusgeld
 In sommige gevallen een stimulanspremie van 1 euro per uur voor de gevolgde
lesuren (in de meeste gevallen ook voor de praktijkuren, beperkt tot het door het
centrum opgelegd minimum aantal praktijkuren)
15
 Tussenkomst in verplaatsingskosten (lesdag en in de meeste gevallen ook op
dagen dat je verplaatsing naar praktijkplaats doet)
 Terugbetaling van alle opvangkosten voor alle kinderen tot 12 jaar (lesdag en in
de meeste gevallen ook op dagen dat je praktijk doet)
 Arbeidsongevallenverzekering voor lichamelijke ongevallen (lesdag en in de
meeste gevallen ook op praktijkplaats)
e. Opleidingscheques voor werknemers
 Wie komt in aanmerking?
 Wie minstens deeltijds tewerkgesteld is en hiervoor betaald wordt (1 u/week
betaald werk volstaat)
 Wat doen?
 Uiterlijk twee maanden nadat de opleiding gestart is, cheques bestellen ter
waarde van het bedrag dat je aan VSPW moet betalen (inclusief betaald
voorschot) of een lager bedrag (nooit hoger!)
 Deze cheques kunnen besteld worden
 Via de website van VDAB www.vdab.be/mijnloopbaan/
en doorklikken op de link ‘bestel opleidingscheques’. De VDAB vraagt met
aandrang dat bij voorkeur deze bestelwijze zou gebruikt worden!
Opgelet: je moet je eerst registreren op deze website en dan pas kan je de
cheques aanvragen
 Via lokale werkwinkel
 Telefonisch (0800 30 700)
 Bij ontvangst van de cheques NIETS OP DE CHEQUES SCHRIJVEN MAAR
AFGEVEN OP BOEKHOUDING
 In afwachting van de ontvangst van de cheques betaal je eerst alles contant (dit
om op tijd betaald te hebben). Daarna krijg je het geld terug.
 Wat zijn de voordelen?
 De cursist(e) betaalt effectief maar de helft van het bedrag van de
opleidingscheques
 In principe kan men maar maximum voor 250 euro opleidingscheques per
kalenderjaar kopen
 Wie geen diploma hoger secundair onderwijs bezit, krijgt het gedeelte van het
bedrag van de opleidingscheques dat zelf betaald werd, terugbetaald. Bij het
bestellen van de cheques dient de cursist(e) aan de VDAB te vragen hoe deze
terugvordering dient te verlopen..
 Wie geen diploma hoger onderwijs bezit en Graduaat Orthopedagogie of
Maatschappelijk Werk volgt, bestelt voor 250 euro opleidingscheques en betaalt
effectief maar de helft.(Indien het inschrijvings- en cursusgeld samen minder
bedraagt dan 250 euro, moet de cursist(e) uiteraard voor een lager bedrag
cheques bestellen). Indien het inschrijvings/cursusgeld op kalenderjaarbasis
meer bedraagt dan 250 euro, dan kan de cursist(e) dit bij bestelling aan VDAB
melden. Je krijgt dan de helft van het bedrag dat de 250 euro cheques overstijgt
(stijging beperkt tot 250 euro) door de VDAB terugbetaald. Ook hier dient de
cursist(e) de terugvorderingsprocedure bij de VDAB na te vragen.
 Cumulatie van opleidingscheques voor werknemers en een VDABberoepsopleidingscontract is niet mogelijk.
 Voor meer info, zie https://www.vdab.be/opleidingscheques/werknemers.shtml#recht
f. Tussenkomst door een Sociaal Sectorfonds
Alle cursisten die tijdens het schooljaar 2013-2014 de opleiding Begeleider in de
16
(buitenschoolse)
Kinderopvang,
Jeugden
gehandicaptenzorg,
graduaat
Maatschappelijk Werk en graduaat orthopedagogie, starten of verder zetten krijgen een
tussenkomst in het effectief betaalde inschrijvingsgeld met een maximum van 100 euro
en in het effectief betaalde cursusgeld met een maximum van 25 euro. Ook cursisten
met een VDAB-opleidingscontract die het vereiste inschrijvings-/cursusgeld voorschieten
of cursisten die het vereiste inschrijvings-/cursusgeld betalen met opleidingscheques
kunnen genieten van deze tegemoetkoming. Enige voorwaarde om van deze
tussenkomst te genieten is dat de cursist(e) al dan niet bezoldigde praktijk doet in een
soort voorziening die op het premieaanvraagformulier vermeld is. Het is belangrijk om
goed na te kijken of de voorziening waar je praktijk doet, effectief onder de vermelde
categorieën valt.
De tussenkomst kan dus aangevraagd worden (opgelet: pas nadat je eerst zelf je factuur
betaalde) via een aanvraagformulier dat op het cursistensecretariaat kan afgehaald
worden en dat resp. door de cursist(e), de voorziening en ons centrum moet ingevuld
worden en door de cursist naar het vermelde adres moet gestuurd worden.
Wie bij betaling in het eerste semester nog niet aan 100 euro inschrijvingsgeld komt,
wacht beter tot hij/zij het inschrijvingsgeld voor het tweede semester betaald heeft (vóór
10 maart) zodat men maximaal van de premie kan genieten.
3.6. Kinderbijslag
Ouders die nog kinderbijslag ontvangen voor hun zoon/dochter die in ons centrum een
opleiding volgt,verwittigen hun kinderbijslagfonds. Dit kinderbijslagfonds zal hen dan een
formulier opsturen dat zo vlug mogelijk door het cursistensecretariaat moet worden
ingevuld.
De opleidingen Agogische Bijscholing Orthopedagogie, optie Gezinsbegeleiding en
Gezinsgericht Werken, Vlaamse Gebarentaal en de bijscholing Zorgkundige kunnen
niet gevolgd worden door cursisten die nog recht geven op kinderbijslag omdat het
opleidingsprogramma onvoldoende volume heeft, tenzij uiteraard nog een andere
erkende opleiding wordt gevolgd.
3.7. RVA
Cursisten die een wacht- of werkloosheidsuitkering ontvangen en geen VDABberoepsopleidingscontract hebben, moeten via de Hulpkas of via de vakbond aan de
RVA toelating vragen om de opleiding te mogen volgen en tijdens deze periode
vrijgesteld te worden van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Dit gebeurt met
formulier C94A, dat op het cursistensecretariaat ter beschikking is.
Zie ook: http://www.rva.be/D_Egov/Formulieren/Fiches/C94A/FormNL.pdf
De RVA zal zeker geen toestemming geven als aan één van de volgende voorwaarden
niet is voldaan:
- de cursist(e) moet reeds 312 dagen uitkering gekregen hebben (bij schoolverlaters dus
ongeveer 2 jaar de vroegere school verlaten hebben). Deze eis geldt niet als je een
opleiding wil volgen die voorbereidt op een knelpuntberoep zoals Zorgkundige.
- en de opleiding vereist minimaal 20 uur per week lessen en stage volgen.
Zelfs als de eisen vervuld zijn, kan de RVA nog altijd beslissen om geen vrijstelling te
geven. Elke aanvraag wordt afzonderlijk bekeken. Indien er geen vrijstelling wordt
verleend, kan de cursist(e) nog altijd toelating vragen aan de RVA om stage in de vorm
van vrijwilligerswerk te mogen doen. Dit gebeurt via het aanvraagformulier C45G
17
(ingevuld af te geven aan de vakbond of Hulpkas). Voor het volgen van lessen moet dan
geen toelating gevraagd worden. Probleem bij deze procedure is dat men beschikbaar
moet blijven voor de arbeidsmarkt.
Overtredingen op het voorgaande kunnen streng door de RVA worden
gesanctioneerd. Om deze reden is het ook best dat cursisten die in de wachttijd
verkeren, zich bij de VDAB laten schorsen en terug ten laste komen van de ouders met
verderzetting van de kinderbijslag.
3.8. Betaald educatief verlof
Betaald educatief verlof is een stelsel waarbij jaarlijks een groot aantal werknermers
recht hebben op een aantal uren, bezoldigd door de werkgever – die deze bezoldigding
gelimiteerd kan recupereren bij de Federale Overheid! - , om lessen te volgen, thuis te
studeren, examens af te leggen…
Wie komt in aanmerking?
-4/5 tot voltijds tewerkgesteld zijn
-minder dan 4/5 tewerkgesteld zijn volgens een flexibele niet cyclusgerichte
werktijdregeling
-minder dan 4/5 maar minimum halftijds tewerkgesteld zijn onder de beperkende
voorwaarden dat een beroepsopleiding (dus niet Algemene Vorming BSO3 of
Aanvullende Algemene Vorming) gevolgd wordt en de opleidingsuren overlappen met de
arbeidsuren
-het gevraagde educatief verlof moet kaderen binnen de wettelijke en collectief
vastgelegde planningsregels binnen de organisatie waar men werkt.
Wie komt niet in aanmerking?
-tewerkgesteld zijn in een organisatie afhankelijk van een openbaar bestuur
-behoren tot het gesubsidieerd personeel in het onderwijs
Opgelet!
Voorgaande twee categorieën kunnen wel een regeling onderhandelen met de
werkgever.
Welk zijn de jaarlijkse urenplafonds van educatief verlof?
-80u of pro rato het tewerkstellingsvolume als men enkel Algemene Vorming BSO3 of
Aanvullende Algemene Vorming of de opleiding Vlaamse Gebarentaal volgt
-100u of pro rato het tewerkstellingsvolume als men de beroepsopleiding combineert met
een taalopleiding, dus ook de opleiding Vlaamse Gebarentaal
-120u of pro rato het tewerkstellingsvolume als de lesuren van de beroepsopleiding, al
dan niet in combinatie met de lesuren van opleiding Algemene Vorming BSO3 of
Aanvullende Algemene Vorming, samenvallen met de werkuren
-180u of pro rato het tewerkstellingsvolume als men:
 De opleiding Zorgkundige volgt omdat deze opleiding voorbereidt op een
knelpuntberoep
 De beroepsopleiding combineert met de opleiding Algemene Vorming BSO3 of
Aanvullende Algemene Vorming om voor de eerste keer een diploma secundair
onderwijs te behalen
Opmerking:
 Het jaarlijks aantal effectief ingerichte opleidingsuren moet minstens zo hoog zijn
als de voorziene urenplafonds om van deze urenplafonds te kunnen genieten.
Beroepspraktijk, supervisie of de uren afstandsonderwijs tellen hierbij niet mee.
18


Ook bijscholingen in VSPW geven geen recht op educatief verlof
Wie meer dan 10% van de effectief ingerichte lesuren ongewettigd afwezig is,
verliest zijn/haar recht op educatief verlof
Hoe een aanvraag indienen bij de werkgever?
De cursist(e) doet een schriftelijke aanvraag – best aangetekend of via ontvangstbewijs –
voor betaald educatief verlof bij de werkgever, uiterlijk 31 oktober. Voor opleidingen of
bijscholingen die starten in het tweede semester – dient de schriftelijke aanvraag uiterlijk
14 dagen na de start van de opleiding, bij de werkgever toe te komen. De schriftelijke
aanvraag dient vergezeld te gaan van een inschrijvingsattest dat moet aangevraagd
worden op het cursistensecretariaat. Deze aanvraag van het inschrijvingsattest moet
tijdig gebeuren, d.w.z. vóór 5 oktober voor opleidingen en bijscholingen die in september
starten en uiterlijk acht dagen na de start voor cursussen die op 1 oktober of later (dus
ook in het tweede semester!) aanvangen.
De cursist(e) krijgt regelmatig – doorgaans driemaandelijks - een attest van
aanwezigheid uitgereikt door het cursistensecretariaat. Deze attesten moeten steeds
onmiddellijk aan de werkgever doorgegeven worden.
Voor meer info: zie ook http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=538
3.9. Verzekering
Cursisten zijn verzekerd voor lichamelijke ongevallen voor hun verplaatsing van thuis
naar het centrum en omgekeerd en tevens in het centrum door de
schoolongevallenverzekering, voor zover geen andere verzekering (vb. autoverzekering
indien auto-ongeval onderweg) dient tussen te komen. Cursisten met een VDABberoepsopleidingscontract zijn voor ongevallen in bovenvermelde situaties verzekerd
door een arbeidsongevallenverzekering. Deze arbeidsongevallenverzekering van de
VDAB geldt ook voor verplaatsingen van thuis naar de praktijkplaats en omgekeerd en
tevens voor ongevallen op de praktijkplaats zelf, voor zover het VDABberoepsopleidingscontract van de cursist(e) ook de praktijkuren omvat. In alle andere
gevallen worden cursisten
op de praktijkplaats verzekerd door de
arbeidsongevallenverzekering
van
het
centrum.
In
tegenstelling
tot
de
arbeidsongevallenverzekering van de VDAB geldt de arbeidsongevallenverzekering van
het centrum echter niet voor de verplaatsing van thuis naar de praktijkplaats en
omgekeerd. In dit laatste geval geldt de schoolongevallenverzekering, ook weer voor
zover geen andere verzekering dient tussen te komen. De arbeidsongevallenverzekering
verschilt van de schoolongevallenverzekering in die zin dat de waarborgen van
eerstgenoemde verzekering beter zijn (vb. bij invaliditeit).
De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid geldt niet voor de reisweg woonplaats –
centrum en woonplaats – praktijkvoorziening of omgekeerd. De familiale verzekering zal
dan moeten ingeroepen worden. Bij een ongeval tijdens de reisweg waarbij een of
meerdere motorrijtuigen betrokken zijn, dienen tevens de motorvoertuigenverzekeringen
aangesproken te worden.
Indien de cursist(e) een familiale verzekering heeft, dan wordt deze best ook prioritair
aangesproken bij een lichamelijk ongeval in het centrum of tijdens de reisweg (behalve
indien de VDAB verzekert) wanneer men zelf of een derde aansprakelijk wordt gesteld.
De dekking door een familiale verzekering is wellicht interessanter dan de verzekering
van het centrum.
Omwille van het complexe karakter van bovenstaande informatie raden we alle cursisten
19
ten stelligste aan bij een ongeval of bij een gebeurtenis waarbij de aansprakelijkheid in
het geding is, onmiddellijk het centrum te verwittigen en te vragen welke stappen
moeten ondernomen worden. Zeker bij een ongeval dat als arbeidsongeval wordt
beschouwd, zal de arbeidsinspectie sanctionerend optreden t.a.v. VSPW en de
stageplaats als de aangifte niet onmiddellijk is gebeurd en de stageplaats haar
verplichtingen terzake niet is nagekomen.
Soms gebeurt het dat cursisten zich op de lesdag moeten verplaatsen naar een ander
adres, dit in het kader van een studiebezoek of een andere lesactiviteit. Indien vervoer
nodig is, dan verplaatsen cursisten zich meestal in groep met enkele auto’s. De
bestuurders van deze wagens krijgen kilometervergoeding betaald voor deze
verplaatsingen. Ze vragen aan de leerkracht het document om deze vergoeding aan te
vragen. Tevens zijn deze bestuurders - indien ze in fout zijn - omnium verzekerd voor
materiële schade aan de eigen wagen. In deze gevallen geldt wel een franchise van
maximum 500 euro. In sommige gevallen wordt zelfs geen franchise voorzien.
Cursisten die in opdracht van de voorziening waar zij al dan niet bezoldigde praktijk
verrichten, verplaatsingen doen met de eigen wagen – vb. boodschappen,
personenvervoer, … - melden dit best aan hun autoverzekering. Afhankelijk van de
verzekeringsmaatschappij zal hiervoor een bijkomende risicopremie moeten betaald
worden.
De cursisten van het derde jaar Graduaat Orthopedagogie zijn door het centrum
verzekerd tijdens de activiteiten m.b.t. het projectwerk dat zij moeten maken, indien
deze buiten de lesuren plaatsvinden.
3.10. Medische vereisten
3.10.1. in het centrum
Cursisten moeten aan geen welbepaalde medische vereisten voldoen om in het centrum
les te mogen volgen. Wel moeten ze ten aanzien van de directie schriftelijk melding
maken van eventuele zwangerschap of ernstig besmettelijke ziekte, zelfs als de
betrokken cursist(e) hierdoor afwezig is. Het op de hoogte brengen van de directie geeft
deze laatste de mogelijkheid om desgevallend de nodige maatregelen te nemen.
3.10.2. op de praktijkplaats
De directie van de voorziening moet eveneens schriftelijk op de hoogte gebracht worden
in geval van zwangerschap of ernstig besmettelijke ziekte.
Daarnaast vallen de cursisten die praktijk verrichten, met uitzondering van degenen die
de opleiding Agogische Bijscholing Orthopedagogie, optie Gezinsbegeleiding en
Gezinsgericht Werken volgen, onder toepassing van het Koninklijk Besluit van 21
september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs, zoals gewijzigd door het
Koninklijk Besluit van 30 september 2005.
Wat is de inhoud van dit Koninklijk Besluit?
a) voor cursisten op hun eerste praktijkplaats
In principe vóór de praktijk aanvangt moeten volgende documenten door de
praktijkvoorziening aan de cursist(e) en - via de cursist(e) – aan ons centrum worden
bezorgd:
20
-
-
een analyse van de risico’s waaraan de cursist(e) in de praktijkplaats
blootgesteld wordt, met inbegrip van de preventiemaatregelen die in acht moeten
genomen
worden.
Tevens
vermeldt
deze
risico-analyse
of
er
gezondheidstoezicht nodig is en zo ja, welke.
indien er gezondheidstoezicht vereist is:
o een werkpostfiche met een beschrijving van de activiteit die een passend
gezondheidstoezicht vereist, eventueel de aard van het risico dat een
specifiek
gezondheidstoezicht
vereist,
alle
toe
te
passen
preventiemaatregelen, de verplichtingen die de cursist(e) moet naleven in
verband met de risico’s eigen aan de werkpost of de activiteit en in
voorkomend geval, de aangepaste opleiding met het oog op de toepassing
van de preventiemaatregelen.
o indien vereist volgens het gezondheidstoezicht, de bewijsvoering m.b.t.
uitgevoerde inentingen, onderzoeken, bloedafnames (voor Hepatitis B
kan door de cursist(e) zelf een aanvraag gedaan worden bij het Fonds voor
Beroepsziekten via het gele aanvraagformulier dat in ons centrum te
verkrijgen is).
o een gezondheidsbeoordeling door de arbeidsgeneesheer, verbonden
aan de praktijkvoorziening. De praktijkplaats kan echter uitdrukkelijk vragen
- wat meestal het geval zal zijn maar niet mogelijk is bij bezoldigde praktijk om dit medisch onderzoek te laten uitvoeren door de arbeidsgeneesheer,
verbonden aan ons centrum, waardoor dit onderzoek gratis is voor de
praktijkvoorziening. In dit laatste geval zal de cursist(e) zelf het attest van
de gezondheidsbeoordeling aan de praktijkvoorziening moeten bezorgen in
plaats van omgekeerd.
Indien de cursist(e) het voorgaande schooljaar
reeds een
geneeskundig onderzoek heeft ondergaan in een andere school waar
een gelijkaardige opleiding werd gevolgd, dan kan in ons centrum
geen onderzoek meer plaatsvinden.
Ofwel is de gezondheidsbeoordeling van het vorige geneeskundig
onderzoek voor de instelling voldoende (een kopie moet dan
binnengebracht worden!) ofwel regelt de praktijkplaats op eigen
kosten het geneeskundig onderzoek (attest binnenbrengen op
cursistensecretariaat!).
b) voor cursisten op hun tweede of volgende praktijkplaats
Ook hier moet in principe vóór de praktijk aanvangt, door de voorziening volgende
documenten aan de cursist(e) en ons centrum bezorgd worden:
- de risico-analyse met vermelding van het soort gezondheidstoezicht;
- een werkpostfiche en indien van toepassing, de stavingsdocumenten m.b.t. de
uitgevoerde
inentingen,
onderzoeken,
bloedafnames
…,
indien
gezondheidstoezicht vereist is.
De nieuwe praktijkplaats krijgt van de cursist(e) een kopie van de
gezondheidsbeoordeling
door
de
arbeidsgeneesheer
van
de
eerste
praktijkvoorziening of deze die werd uitgevoerd door de arbeidsgeneesheer,
verbonden aan ons centrum. De nieuwe praktijkvoorziening beoordeelt of deze
gezondheidsbeoordeling aanwezig is en zo ja, of ze voldoende is in functie van de
risico-analyse die bij haar van toepassing is. Indien dit niet het geval is, dan zal een
(nieuwe) gezondheidsbeoordeling moeten gebeuren door de arbeidsgeneesheer van
de nieuwe praktijkplaats of, indien dit uitdrukkelijk gevraagd wordt, door deze van ons
centrum.
We merken op dat de gezondheidsbeoordeling, uitgevoerd door de
21
arbeidsgeneesheer van ons centrum, voldoende is voor alle praktijkplaatsen en dat
het niet mogelijk is dat de cursist(e) meer dan 1 keer door de arbeidsgeneesheer van
ons centrum wordt onderzocht in het kader van eenzelfde opleiding. Bij bezoldigde
praktijk op de nieuwe praktijkplaats kan enkel de arbeidsgeneesheer van deze
praktijkplaats de gezondheidsbeoordeling doen.
Bovenvermelde verplichtingen zijn tevens opgenomen in de praktijkovereenkomsten
tussen de voorziening, de cursist(e) en ons centrum, die gangbaar zijn.
Aan de cursisten, bedoeld onder a en b, wordt alvorens zij de praktijk aanvatten, een
formulier meegegeven dat door de praktijkvoorziening moet ingevuld worden en samen
met de gevraagde documenten tijdig aan ons centrum terug moet bezorgd worden.
In sommige voorzieningen is het risico op besmetting met hepatitis B reëel. Derhalve
kunnen cursisten op het cursistensecretariaat een formulier verkrijgen waarmee ze een
aanvraag tot kosteloze inenting bij het Fonds voor Beroepsziekten kunnen doen.
3.11. Studentenkaart
Elke cursist(e) krijgt in het begin van het eerste semester dat hij/zij les volgt een
ontlenerskaart voor de toegang tot de bibliotheek van het centrum.
Op de keerzijde van deze ontlenerskaart worden jaarlijks de gegevens voor de
studentenkaart aangebracht.
Deze studentenkaart garandeert geenszins dat op elk evenement, na vertoon van deze
kaart, korting wordt toegestaan. Het volwassenenonderwijs wordt immers anders
gepercipieerd dan het hogeschool- of universitair onderwijs. Bij verlies zal op vraag van
de cursist(e) aan een van de bibliotheekmedewerkers, een nieuwe studentenkaart
worden aangemaakt mits het betalen van een administratieve vergoeding van 3 euro.
4. ORGANISATIE
4.1. Bijwonen van de cursussen
Elke cursist(e) volgt alle onderwijsactiviteiten van zijn of haar opleiding of bijscholing
volgens het lessenrooster van zijn klas of leergroep. Op enkele uitzonderingen na
beginnen de lessen van de verschillende opleidingen om 9.00 uur en om 13.30 uur en
eindigen om 12.30 uur en om 17.00 uur.
Van de cursisten wordt verwacht dat zij stipt op het beginuur in de klas aanwezig zijn. De
leerkracht moet volgens de richtlijnen van de onderwijsoverheid, tevens het te laat
komen van de cursist(e) registreren op de aanwezigheidslijst. Veelvuldig te laat komen
leidt wellicht tot schrapping door de verificateur.
Slechts in uitzonderlijke gevallen mag de cursist(e), mits toelating van de leerkracht die
op dat moment les geeft, de klas vóór het einde van de lesdag verlaten. Om elke week,
op het einde van de lesdag, de klas vroeger te mogen verlaten, is een toelating van de
directeur na een gemotiveerde aanvraag van de cursist(e) vereist.
4.2. Afwezigheden
Voor de supervisiebijeenkomsten moet de cursist(e) de betreffende supervisor
onmiddellijk verwittigen indien hij/zij afwezig zal zijn.
In geval van de lessen wordt een cursist(e) als afwezig geregistreerd voor een lesblok
als hij/zij niet aanwezig is tijdens het eerste lesuur van dit lesblok. De cursist(e) kan
zijn/haar afwezigheid wettigen door binnen de 8 dagen na elke afwezigheid, een
22
passend verantwoordingsattest (vb. doktersattest) op het cursistensecretariaat te
bezorgen. Attesten, die later worden afgeleverd, worden niet meer als geldig beschouwd.
Afwezigheid bij examens moet onmiddellijk verantwoord worden (d.w.z. telefonisch
onmiddellijk verwittigen en attest voor wettiging binnen de 48 uur).
Afwezigheden wegens ziekte, ongeval, werkomstandigheden, overmacht of met toelating
van de directie zijn gewettigd. Alle andere afwezigheden worden als ongewettigd
beschouwd. Van de cursist(e) wordt immers een maximale aanwezigheid verwacht.
Om te mogen deelnemen aan de examens van een leerjaar binnen de lineair
georganiseerde opleidingen of aan de examens van een module voor de modulair
georganiseerde opleidingen moeten de cursisten regelmatig de lessen gevolgd hebben,
d.w.z.:
- maximaal 10 % onwettige afwezigheden van de lestijden dat men per leerjaar (graduaat
Orthopedagogie) of per module (alle andere opleidingen) in het centrum moet aanwezig
zijn
- maximaal 25 % wettige afwezigheden van de lestijden dat men per leerjaar (graduaat
Orthopedagogie) of per module (alle andere opleidingen) in het centrum moet aanwezig
zijn
- het totaal van de afwezigheden mag de 25 % niet overschrijden
In uitzonderlijke gevallen, na bespreking in de klassenraad, kan van dit principe
afgeweken worden.
In opleidingen waar gecombineerd onderwijs - d.i. een combinatie van contact- en
afstandsonderwijs – wordt georganiseerd, moeten cursisten naast aanwezigheid in de
lessen volgens bovenvermelde normen ook blijk geven van actieve participatie aan het
gedeelte afstandsonderwijs. De onderwijsverificateur en inspectie zullen dit nagaan via
het uitgewerkte cursistenopvolgsysteem.
4.3. Stopzetting van de opleiding
Aan de cursisten wordt gevraagd om het cursistensecretariaat en de coördinator van de
opleiding te verwittigen als ze de opleiding willen stopzetten.
4.4. Examens, vrijstellingen en studiebekrachtiging
Alle regelingen van organisatorische aard en procedureregels m.b.t. de examens zijn
opgenomen in een afzonderlijk examenreglement, dat als tweede luik van het
cursistenreglement geldt. Per opleiding is een examenreglement voorzien dat bij de
aanvang van de opleiding aan elke cursist(e) wordt meegegeven.
Cursisten kunnen in bepaalde gevallen vrijgesteld worden voor het volgen van bepaalde
vakken/eenheden/modules en het afleggen van examens hiervan. Per opleiding bestaat
een vrijstellingenreglement en een aanvraagformulier tot het bekomen van een of
meerdere vrijstellingen. Wie meent in aanmerking te komen voor vrijstelling(en) kan deze
documenten bekomen tijdens de introductiesessie of op het cursistensecretariaat. Voor
de modulaire opleidingen moet de aanvraag uiterlijk 21 september m.b.t. het eerste
semester resp. 22 februari m.b.t. het tweede semester worden ingediend. Voor de
graduaatsopleiding Orthopedagogie is de uiterste indieningsdatum 30 september.
Met betrekking tot het bekomen van vrijstellingen is ook het afleggen van
vrijstellingsproeven mogelijk (zie examenreglement).
Het eindstudiebewijs voor wie de opleiding Graduaat Orthopedagogie of
Maatschappelijk Werk volgt, is een diploma van gegradueerde en geen bachelor. Naast
het graduaatsdiploma wordt tevens een diplomasupplement uitgereikt waarin de inhoud
van de studies van de cursist(e) en de structuur van het onderwijs in België wordt
23
toegelicht.
Het bachelordiploma als eindstudiebewijs is interessant om door te kunnen studeren aan
de universiteit, in België of in het buitenland, maar heeft momenteel zeker geen
meerwaarde in vergelijking met het graduaatsdiploma op het vlak van tewerkstelling.
Cursisten die afstuderen in het Graduaat Orthopedagogie en dit wensen, kunnen een
met ons centrum afgesproken aanvullingstraject volgen aan de Katholieke Hogeschool
Limburg om een bachelor Orthopedagogie te behalen.
Cursisten van de opleiding Maatschappelijk Werk kunnen met een aanvullingstraject aan
de XIOS-Hogeschool of de Katholieke Hogeschool Leuven (campus Heverlee) een
bachelor Sociaal Werk (= maatschappelijk assistent) behalen. De duur van de
aanvullingsprojecten bedraagt ongeveer 2 jaar.
Uiteraard zijn ook aan de andere hogescholen aanvullingstrajecten mogelijk, maar deze
zijn niet met VSPW-Hasselt onderhandeld.
Cursisten die de opleiding Gezinsbegeleiding en Gezinsgericht Werken volgen, krijgen
op het einde van de opleiding een certificaat in plaats van een diploma.
Wie in ons centrum een opleiding op secundair niveau met vrucht behaald heeft,
ontvangt een certificaat van de opleiding.
Echter, wie vroeger reeds een diploma secundair onderwijs verworven heeft, kan na
slagen in een van de beroepsopleidingen op secundair niveau – met uitzondering van
Logistiek Assistent en Vlaamse Gebarentaal -, georganiseerd in de campus, een nieuw
diploma secundair onderwijs behalen.
Cursisten van bovenvermelde opleidingen die nog geen diploma secundair onderwijs
behaald hebben, kunnen dit bij ons verwerven door een van bovenvermelde opleidingen
te combineren met de opleiding Aanvullende Algemene Vorming, die ongeveer 2,5 jaar
duurt.
De meerwaarde van een diploma secundair onderwijs zijn de betere
tewerkstellingsmogelijkheden en verloning in een organisatie die afhangen van een
openbaar bestuur.
Cursisten die een graduaatsopleiding (Orthopedagogie of Maatschappelijk Werk) in ons
centrum volgen, kunnen in principe een diploma secundair onderwijs verwerven, indien
ze tevens de opleiding Aanvullende Algemene Vorming volgen. Echter, gezien de
onhaalbare combinatie van lesdagen voor dit diplomatraject voor de graduaatscursisten
Orthopedagogie, kunnen zij dit schooljaar onmogelijk de opleiding Aanvullende
Algemene Vorming in ons centrum volgen, voor de graduaatscursisten Maatschappelijk
Werk is het wel mogelijk.
De opleidingscoördinator Algemene Vorming (Natalie François) zal in overleg met elke
cursist(e) die de opleiding Aanvullende Algemene Vorming volgt, een leertraject
uitwerken.
Tevens dient elke cursist(e) van deze opleiding voor elke afzonderlijke (cluster van)
module(s) schriftelijk aan te geven of hij/zij kiest voor de standaard- dan wel de
uitgebreide inhoud van deze module(s). Wie kiest voor de uitgebreide moduleinhoud
wordt beter voorbereid op een doorstroming naar het hogeschool- of universitair
onderwijs. De waarde van het diploma secundair onderwijs dat men verwerft verschilt
echter niet als men uitbreidingsinhouden heeft gevolgd in plaats van standaardinhouden.
Het is niet meer mogelijk een duplicaat van een verloren, vernietigd of gestolen
diploma of certificaat te verkrijgen. In deze gevallen zal op vraag tegen een
administratieve vergoeding een attest door het cursistensecretariaat afgeleverd worden.
Dit attest vervangt dan het diploma of certificaat waarover men niet meer beschikt.
24
Werkgevers die hierrond moeilijkheden maken, nemen best contact op met de afdeling
Volwassenenonderwijs van het Departement Onderwijs & Vorming (02/5539835).
4.5. Administratieve dienstverlening aan cursisten
Het cursistensecretariaat wordt verzorgd door Viviane Van de Moortel, Carla
Windmolders en Ilse Vanheybeeck. Het is enkel tijdens de maanden september en
februari de hele dag toegankelijk (dit is van 8.00 uur tot 09.00 uur en tijdens de pauzes);
de andere schoolmaanden - met uitzondering voor de curisten Vlaamse Gebarentaal slechts tot 13.00 uur (ook enkel tussen 8.00 en 9.00 uur en tijdens de pauzes), dit om de
nodige ruimte te hebben om aan de administratieve verplichtingen ten aanzien van de
verschillende overheden te kunnen voldoen.
Voor financiële vragen kan men enkel terecht op de financiële dienst (Yolande Martens
(of vervanger) of Marijse Reynders – lokaal D.0.8.) en dit uitsluitend tijdens de
voormiddag (8.30 uur -13.00 uur).
Voor vragen m.b.t. de verzekering dient men contact op de nemen met het
cursistensecretariaat (Ilse Vanheybeck)
Voor vragen m.b.t. de VDAB dient men zich te richten tot Ilse Vanheybeeck op het
cursistensecretariaat .
4.6.Telefoon
In dringende gevallen kan de cursist(e) in het centrum telefonisch bereikt worden.
In geen geval wordt het gebruik van een G.S.M.-toestel in de klassen toegelaten.
4.7. Fotokopies
Cursisten kunnen via het secretariaat fotokopieën laten maken tegen de prijs van 0,10
euro per fotokopie. Bij voorkeur bestelt men ze in de voormiddag.
4.8. Verwerken en verspreiden van cursistgegevens
Het centrumbestuur verzamelt gegevens met inachtneming van de privacywet.
Met vragen hierover kan je terecht bij de directie.
Het CVO gebruikt deze persoonlijke gegevens met als doel de uitvoering van het decreet
dd. 18/07/2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensbeheer en in het
bijzonder voor de cursistenadministratie/cursistenbegeleiding; daarom worden ze in een
bestand bijgehouden. Het spreekt vanzelf dat deze gegevens strikt vertrouwelijk zijn.
Als CVO zijn we hiervoor gemachtigd door de Privacycommissie (CBPL) of de Vlaamse
Toezichtcommissie (VTC) om met volgende partners persoonsgegevens uit te wisselen:
 Huizen van het Nederlands
 Centra voor Basiseducatie (CBE)
 Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO)
 Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW)
 Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB)
25
 Handhavingsambtenaren
 Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW)
De gegevens die door het CVO worden verzameld, kunnen met de volgende ontvangers
of de volgende categorieën van ontvangers uitgewisseld worden:
 Huizen van het Nederlands
 Centra voor Basiseducatie (CBE)
 Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO)
 Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW)
 Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB)
 Handhavingsambtenaren
 Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW)
De verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen, is verboden. Dit
verbod vervalt wanneer je schriftelijk hebt toegestemd in een dergelijke verwerking met
dien verstande dat deze toestemming te allen tijde door jou kan worden ingetrokken.
Ben je minderjarig dan dienen je ouders of de personen die het ouderlijk gezag
uitoefenen deze toestemming te geven en hebben zij bovendien recht op een kopie van
de ondertekende toestemming.
In toepassing van de wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,
worden de persoonlijke niet-gevoelige gegevens en functioneringsgegevens van de
cursisten waarover ons centrum beschikt enkel gebruikt in het kader van de opleiding die
zij volgen en de begeleiding die zij in functie hiervan krijgen, alsook in het kader van de
gegevensbevraging door de onderwijsoverheid of andere officiële instanties die hiertoe
gerechtigd zijn.
De gegevens van de cursisten worden niet langer bewaard dan door de
onderwijsoverheid wordt opgelegd.
Gegevens van cursisten worden dus niet meegedeeld aan medecursisten of aan derden
buiten het centrum die niet in gewettigd opleidingsverband staan met de cursist(e), tenzij
de cursist(e) hiervoor schriftelijk toelating geeft. Ouders en familieleden vallen ook niet
onder dit informatierecht gezien de cursist(e) doorgaans meerderjarig is.
De cursist(e) kan steeds inzage vragen in de gegevens die over hem/haar geregistreerd
en/of opgeslagen zijn. Op eenvoudige vraag aan de directie kunnen deze gegevens
kosteloos gewijzigd worden indien ze niet correct zijn.
Hoewel cursisten soms vertrouwelijke informatie over zichzelf meedelen aan directie,
zorgcoördinatoren of andere medewerkers, kunnen deze medewerkers deze informatie
niet altijd voor zichzelf houden, dit in het belang van de cursiste(e) zelf, de medewerkers
en/of het centrum als organisatie. De betrokken medewerk(st)er zal dit dan uitdrukkelijk
melden aan de cursist(e). Het doorgeven van vertrouwelijke informatie van een
cursist(e) dient beperkt te blijven tot het centrum, de directie of de betrokken collega’s.
Onder de verplichting van gedeelde geheimhouding mag de gegeven vertrouwelijke
informatie niet verder verspreid worden.
26
Soms kan het zinvol zijn, vooral m.b.t. een efficiënte werking en communicatie, dat van
bepaalde gegevens lijsten worden gemaakt. We bedoelen hiermee concreet fotolijsten
en adressenlijsten die voor bepaalde interne groepen (leerkrachten, cursisten, … )
relevant kunnen zijn. Tevens kunnen sfeerfoto’s van cursisten in actie erg interessant zijn
om te gebruiken voor de website, een folder of brochure, een krantenartikel enz..
Wie bezwaar maakt dat persoonlijke gegevens of fotomateriaal gebruikt worden voor
bovenvermelde doeleinden, doet dit schriftelijk, ter attentie van de directeur, tussen 10
september en 10 oktober en voor de modulaire opleidingen tevens tussen 10 februari en
10 maart van het lopende schooljaar.
Voor extern gebruik van beeldmateriaal,expliciet gefocust op individuele cursisten, zal
aan de betrokken cursisten schriftelijke toelating worden gevraagd.
4.9. Doorgeven van wijzigingen
Alle wijzigingen in verband met de werksituatie, adres of het stopzetten van de studie
worden onmiddellijk doorgegeven aan het cursistensecretariaat.
4.10. Mededelingen aan de leerkrachten/supervisoren
Cursisten kunnen mededelingen of verslagen aan de leerkrachten bezorgen via de
daarvoor bestemde bakjes in het werklokaal van de leerkrachten (lokaal C.1.2) of via
Smartschool. Wat betreft opdrachten, documenten en verslagen van supervisoren geldt
per opleiding een andere regeling die door de supervisoren zelf zal toegelicht worden.
Wie persoonlijk contact zoekt met een leerkracht en niet weet of deze in het gebouw
aanwezig is, kan het aanwezigheidsbord in de hal ter hoogte van de trap raadplegen.
4.11. Infoborden/Smartschool
Cursisten dienen tijdig de infoborden in de hal ter hoogte van de trap en de berichten en
uurroosters via Smartschool te raadplegen.
Allerlei praktische mededelingen (vb. bijeenkomsten van groepjes) en initiatieven die in
het kader van de opleiding nuttig of interessant zijn (vb. aankondigingen van
studiedagen) kunnen ad valvas uitgehangen worden. Cursisten die iets bekend willen
maken, doen dit steeds via het secretariaat of directie.
5. ORDE - NETHEID - VEILIGHEID
Er wordt van de cursisten verwacht dat zij zich mede verantwoordelijk voelen voor de
orde, netheid en veiligheid rond en in het gebouw, ook voor de lokalen in het
kloostergebouw, Lazarijstraat 118, die gebruikt worden indien alle lokalen in het
schoolgebouw volzet zijn. Bij eventuele beschadiging van het gebouw, meubilair,
materiaal of goederen van anderen, wordt de schade hersteld voor rekening van de
vernieler. Het centrum is niet verantwoordelijk voor het verlies of de ontvreemding van
persoonlijke goederen van de cursisten. Er wordt aanbevolen geen geld of waardevolle
voorwerpen onbeheerd achter te laten in jassen of tassen.
5.1. Dagelijks onderhoud van de klaslokalen
Elke leerkracht is samen met de cursisten verantwoordelijk voor het netjes achterlaten
van de lokalen. Dit houdt in:
- ramen sluiten;
- lichten doven;
27
- tafels en stoelen op hun plaats zetten;
- bord afvegen;
- papier in de papiermand;
- afval in de vuilnisbakken in de gang gooien;
- deuren dicht doen.
5.2. Gebruik van de cafetaria
De cafetaria staat ter beschikking van de cursisten en de leerkrachten. Iedereen is
persoonlijk verantwoordelijk voor ordelijk gebruik:
- stoelen en tafels terug op hun plaats zetten;
- plastieken bekers, flessen en ander afval in de daarvoor bestemde vuilnisbakken doen.
Wie problemen vaststelt bij het gebruik van de drankautomaten, ook deze die zich buiten
de cafetaria bevinden, kan terecht bij Valentin Noben, logistiek medewerker of het
cursistensecretariaat.
Vanwege de grote afvalberg en de vervuiling die in de klassen ontstaat en de
ongemakken die hiermee gepaard gaan, is eten in de klassen alleen toegelaten wanneer
er in de cafetaria geen plaats meer is. In de computerklassen is eten en drinken
absoluut verboden.
Vanwege de strenge reglementering op de hygiëne en omdat het centrum onvoldoende
personeel heeft om dit extra werk te doen, worden in het centrum broodjes noch warme
maaltijden verstrekt. Voor broodjes kan men zich wel wenden tot de nabijgelegen
buurtwinkels.
5.3. De toiletten
Aan de cursisten wordt gevraagd om de toiletten zindelijk te houden. Toiletmuren dienen
niet om besmeurd of beschreven te worden.
Op elk damestoilet bevindt zich een afvalemmer die enkel mag gebruikt worden voor het
deponeren van hygiënische verbanden. Deze afvalemmers worden maandelijks
vervangen.
Toiletten voor het personeel bevinden zich in de gang van het gelijkvloers en mogen in
geen geval gebruikt worden door cursisten.
5.4. Beurtrol
Soms blijkt het niet voldoende om beroep te doen op de individuele verantwoordelijkheid
m.b.t. orde en netheid. Indien dit zo is, zal een beurtrol opgesteld worden waarbij elke
maand een andere klas(groep) voor het opruimen verantwoordelijk wordt gesteld.
5.5. Gebruik van TV/Video/beamer
In elk klaslokaal bevindt zich een TV/videotoestel/beamer. Dit toestel mag enkel bediend
worden door het centrumpersoneel, niet door cursisten, ook niet tijdens de pauzes.
5.6. Veiligheid
Omwille van veiligheid en netheid en op grond van de huidige wetgeving is roken niet
toegelaten in en vóór het gebouw. Voor de rokers is er enkel de buitenruimte. Wie toch
28
in het gebouw rookt, riskeert sancties (zie 8.2.).
Sigarettenpeukjes en ander afval dienen in de daartoe voorziene afvalbakken gegooid te
worden.
Het is zinvol dat de cursisten de evacuatieplannetjes op verschillende plaatsen in het
gebouw raadplegen om de vluchtwegen in geval van brand te leren kennen. Tevens zal
jaarlijks een brandevacuatie-oefening gehouden worden.
5.7. Parkeergelegenheid
In de volledige wijk waarin ons centrum gelegen is, kan met uitzondering van de
bewoners, enkel nog met parkeerschijf geparkeerd worden. Dit lijkt ons een onhaalbare
kaart voor de cursisten gezien het tijdstip van de lessen. Daarom wordt aangeraden
gebruik te maken van de grote parkings in de omgeving, waar nog vrij en gratis kan
geparkeerd worden. Dit betekent wel dat de cursisten altijd nog 10 à 15 minuten moeten
lopen naar ons centrum.
De bedoelde parkings zijn gelegen op volgende plaatsen:
- de kanaalkom, zijkant vroegere dancing Versuz
- Sportcentrum Alverberg, grote ring aan de overzijde van de Carrefour
- Koningin Astridlaan, ter hoogte van de straat naar het station, op het terrein van de
vroegere stadsmagazijnen.
In ons centrum is wel parkeermogelijkheid maar omwille van de beperkte omvang is
deze niet bedoeld voor cursisten.
6. OMGANG
6.1. In het centrum en op de praktijkplaats
Van onze cursisten wordt verwacht dat ze qua kleding en algemeen voorkomen een
voorbeeldfunctie vervullen. Er wordt van hen verwacht dat ze in het centrum en op de
praktijkplaats een correcte omgangstaal en gepaste omgangsvormen gebruiken.
Cursisten dienen alle gevraagde taken na te komen en hun verantwoordelijkheden op te
nemen. Men kan met elke docent afspraken maken voor eventuele besprekingen.
De wetgever (wetten van 11 juni 2002, 10 januari 07, KB 17 mei 07) beoogt de
voorkoming van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk waaronder geweld,
pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Deze Welzijnswet Werknemers
is ook van toepassing op de centra voor volwassenenonderwijs.
De wet wijst op het belang van het algemeen psychisch welzijnsbeleid van
ondernemingen en van preventieacties terzake en bepaalt dat iedereen zich moet
onthouden van elke daad van geweld, pesterijen en ongewenst grensoverschrijdend
gedrag op het werk tegen werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Onder “geweld op het werk” wordt verstaan: elke feitelijkheid waarbij een werknemer (of
gelijkgestelde persoon) psychisch of fysiek bedreigd of aangevallen wordt bij de
uitvoering van het werk. Met “pesterijen” bedoelt men: meerdere gelijkaardige of
uiteenlopende onrechtmatige gedragingen, buiten of binnen de onderneming, die plaats
hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot doel of gevolg hebben dat de
persoonlijkheid, waardigheid of fysieke of psychische integriteit van een werknemer (of
gelijkgestelde persoon) bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn
betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende,
29
vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd en die zich inzonderheid kan
uiten in woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of eenzijdige geschriften. Deze
gedragingen kunnen inzonderheid verband houden met godsdienst of overtuiging,
handicap, leeftijd, seksuele geaardheid, geslacht, ras of etnische afstamming
(discriminatie).
Ongewenst seksueel gedrag op het werk (OSGW) is: elke vorm van ongewenst (verbaal,
non-verbaal of lichamelijk) gedrag met seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft
dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of dat een bedreigende, vijandige,
beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
De wet is van toepassing op werkgever, werknemers en andere personen op het werk.
Onder werknemers worden ook ‘gelijkgestelde werknemers’ verstaan: die zijn alle
personen die enige vorm van arbeid verrichten onder het gezag van een opdrachtgever.
Ook stagiairs die in het kader van hun opleiding stage lopen in ons centrum vallen hier
onder.
Onder ‘andere personen’ verstaat men in deze campus cursisten, bezoekers,
leveranciers …
In het centrum worden inspanningen gedaan om daden van geweld, pesterijen en
ongewenst grensoverschrijdend gedrag tussen cursisten onderling en tussen cursisten
en personeelsleden te voorkomen. Cursisten mogen zich te allen tijde wenden tot de
zorgcoördinator die hen zal bijstaan en adviseren. Een cursist die een klacht wil
neerleggen over een personeelslid, dit m.b.t. geweld, pesterijen of ongewenst
grensoverschrijdend gedrag, kan beroep doen op de externe procedure, d.w.z. dat hij/zij
een klacht kan neerleggen bij de arbeidsrechtbank.
Op hun praktijkplaats worden de cursisten beschouwd als ‘gelijkgestelde werknemers”.
Dit betekent dat zij op hun praktijkplaats beschermd worden door de voorziening
waarvoor zij werken. Indien ze menen slachtoffer te zijn van ongewenst
grensoverschrijdend gedrag op het werk doen zij bij voorkeur beroep op de interne
procedure van de stageplaats, d.w.z. zij wenden zich tot de vertrouwenspersoon of de
preventieadviseur psychosociaal welzijn op het werk (PAPsy). Indien nodig kunnen zij
beroep doen op de externe procedure, d.w.z. een klacht indienen bij de inspectie voor
Toezicht op het Welzijn op het Werk of bij de arbeidsrechtbank. Ook mogen deze
cursisten zich wenden tot de zorgcoördinator van ons centrum die hen zal bijstaan en
adviseren.
Als een personeelslid of gelijkgestelde vindt dat hij slachtoffer is geworden van
ongewenst grensoverschrijdend gedrag vanwege een ‘andere persoon op het werk’
(cursisten, bezoekers, leveranciers…), dan kan hij de klacht door de directeur in het
feitenregister laten registreren. De klacht wordt doorgegeven aan de bevoegde PAPsy
en vertrouwenspersoon. Ten gevolge hiervan zullen de nodige maatregelen getroffen
worden.
Ter informatie:
Zorgcoördinator: zie ook verder (7.1.), 011/25.49.75 (of mailen via smartschool)
Vertrouwenspersoon: Elly Punter, 011/52.10.88 (of mailen via smartschool)
Preventieadviseur Psychosociaal Welzijn (PAPsy): Suzy Brouckmans (Provikmo),
050/47.47.47 ([email protected])
6.2. In de buurt
Campus De Lazarij heeft het voordeel dat het vlakbij het winkelcentrum van Hasselt
gelegen is. Ook de bereikbaarheid met openbaar vervoer is een belangrijke troef.
30
Aan de ligging van de campus zijn echter ook nadelen verbonden. Zij is immers gelegen
in een woonomgeving, wat betekent dat we terdege rekening moeten houden met de
buren die er wonen.
Omwille van bovenvermelde voordelen heeft het centrumbestuur van de VSPW echter
beslist haar locatie in deze buurt te behouden. Daarom vraagt het centrum aan de
cursisten volgende afspraken na te leven:
- tijdens de voor- en namiddagpauze kan het centrum enkel verlaten worden om vlug iets
te kopen in een van de nabijgelegen buurtwinkels;
- tijdens dezelfde pauzes kan nergens in de straat verzameld worden, ook niet aan de
ingang van het centrum. Elkeen die tijdens deze momenten niet voor een boodschap
naar buiten moet blijft in het gebouw;
- sigarettenpeukjes, papier en ander afval worden nergens op straat weggesmeten maar
worden in de daartoe voorziene (vuilnis)bakken op het domein van het campusgebouw
gedeponeerd.
Als we willen dat samenleven met de buurt mogelijk blijft, dan hebben we er alle belang
bij dat deze afspraken worden nageleefd. Ze passen o.i. ook in de houding die we van
basishulpverleners in spe mogen verwachten.
6.3. Beroepsgeheim en vertrouwelijke informatie
Wanneer tijdens de lessen of tijdens praktijkbesprekingen concrete werkervaringen of
vertrouwelijke gegevens besproken worden over de cliënt of de voorziening, moet het
beroepsgeheim bewaard worden.
Over vertrouwelijke informatie die cursisten vernemen tijdens de lessen of op de
praktijkplaats, wordt niet gecommuniceerd via sociale media.
7. ONDERSTEUNING EN INSPRAAK VAN DE CURSIST
Omwille van het discontinue karakter van de opleidingen op campus De Lazarij cursisten komen immers maar één dag per week naar de les - is het opstarten van een
permanente cursistenraad een vrijwel onmogelijke zaak. Toch zijn op de campus een
aantal communicatiestructuren uitgebouwd, dit als inspraakmogelijkheid of
ter
ondersteuning van eventuele organisatorische, materiële of studieproblemen die
cursisten ervaren.
7.1. De zorgcoördinator
Op de campus kunnen cursisten terecht bij een zorgcoördinator voor hoofdzakelijk
individuele studieproblemen of - klachten omwille van allerlei redenen. De personen die
de taak van zorgcoördinator opnemen zijn Rita De Grève en Ilse Joniaux. Zij zullen ad
valvas de dagen en uren bekendmaken waarop zij beschikbaar zijn.
Aan de cursisten wordt aangeraden, bij problemen, hiervan gebruik te maken. In de mate
van het mogelijke en voor zover dit wenselijk is, zal de zorgcoördinator een
bemiddelende rol vervullen.
Cursisten die de opleiding willen stopzetten, bespreken dit best vooraf met de
zorgcoördinator zodat eventueel andere oplossingen kunnen bekeken worden. De
cursisten hebben recht op de aanwezigheid van de zorgcoördinator tijdens
klachtenbehandelende gesprekken met de betrokken partijen, indien zij dit vragen.
31
7.2. De klasverantwoordelijken
Elke klas(groep) kiest op democratische wijze 1 of 2 klasverantwoordelijken. Deze
klasafgevaardigden
- fungeren als tussenschakel tussen cursisten enerzijds en klastitularis, afdelings- of
kwaliteitscoördinator of directie anderzijds m.b.t. het signaleren van eventuele
problemen, zwaktes in de werking en het formuleren van veranderingsvoorstellen
- komen soms met een aantal klasverantwoordelijken van eenzelfde lesdag samen om
voormelde aspecten grondiger te bespreken.
7.3. De klastitularis
Binnen de verschillende opleidingen is per klas(groep) een klastitularis voorzien. Deze
klastitularis is een docent uit de leerkrachtengroep van de betreffende afdeling.
Men kan - o.a. via de klasverantwoordelijken - op de klastitularis beroep doen voor :
- communicatie en bemiddeling binnen de klas en de afdeling;
- bespreking van problematische aspecten en veranderingsvoorstellen;
- gemeenschappelijke klachten i.v.m. lessen of examens;
- bespreking van bepaalde (bijvoorbeeld organisatorische, materiële, didactischonderwijskundige) aangelegenheden en problemen met leerkrachten, supervisoren,
coördinatoren of directie;
- studie-advies of verwijzing naar de zorgcoördinator bij persoonlijke studieproblemen;
- ...
7.4. De coördinatoren
In het centrum zijn verschillende coördinatoren aangesteld :
- voor de opleiding Graduaat Orthopedagogie: Loe Janssen;
- voor de opleiding Maatschappelijk Werk: Jet Daniëls;
- voor de opleiding Algemene Vorming BSO3 en Aanvullende Algemene Vorming:
Natalie François;
- voor de opleiding Jeugd- en Gehandicaptenzorg: Martine Koolen;
- voor de opleiding Begeleider-Animator voor Bejaarden: Lief Vergauwen
- voor de opleiding Begeleid(st)er in de (Buitenschoolse) Kinderopvang: Jeannine
Paredis;
- voor de opleiding Logistiek Assistent, Zorgkundige en bijscholing Zorgkundige:. Leslie
Vandebos;
- voor de opleiding Ervaringsdeskundige in de Kansarmoede en Sociale Uitsluiting:
Karolien Colson;
- voor de opleiding Vlaamse Gebarentaal (inclusief “light”-versie): Kristien Vanluyd;
- voor de supervisie in de opleiding Graduaat Orthopedagogie: Elly Punter;
- voor de supervisie in de opleiding Begeleider-Animator voor Bejaarden:. Lief
Vergauwen;
- voor de supervisie in de opleiding Jeugd- en Gehandicaptenzorg: Margot Schuurmans;
- voor de supervisie in de opleiding Begeleid(st)er in de (Buitenschoolse) Kinderopvang:
Suzy Geraerts
- voor de supervisie in de opleiding Logistiek Assistent, Zorgkundige en bijscholing
Zorgkundige: Martine Lambilotte;
- voor de bibliotheekwerking en documentatiedienst: LoeJ anssen ;
- voor ICT: Koen De Decker;
- voor de kwaliteitszorg in het centrum: Jan Mestdagh;
32
- voor de taalondersteuning in het centrum: Martine Koolen en Jan Mestdagh;
- voor de beleidsondersteuning: Marleen Wouters;
- voor de ondersteuning van externe communicatie: Marleen Wouters;
- voor de veiligheid: Steven Hermans;
- voor het energiebeheer, logistiek en drukkerij: Valentin Noben.
Genoemde coördinatoren vormen de eerste medewerkers van de directie en zij kunnen
steeds rechtstreeks door de betrokken cursisten - o.a. via de klasverantwoordelijken gecontacteerd worden voor individuele aangelegenheden of klasproblemen of voor
problemen die de klasgroep of afdeling overstijgen, vb individuele leertrajecten,
uurrooster- en examenregelingen, klas- of groepsindeling, het geheel van (supervisie-)
opdrachten in de opleiding, communicatiestructuren e.d.
7.5. De directie
Uiteraard blijft een rechtstreeks gesprek met de directie, na afspraak, steeds mogelijk.
Dit kan aangewezen zijn bij problemen met een gevoelig of erg persoonlijk karakter.
In de mate van het mogelijke worden echter best eerst de andere communicatiekanalen
gebruikt
Algemeen directeur van het centrum en verantwoordelijke voor het pedagogisch en
personeelsbeleid is Evi Lagaeysse. De adjunct-directeurs voor de campus zijn Johan
Gaethofs (verantwoordelijk voor ICT en boekhouding) en Jos Huygh (verantwoordelijk
voor logistiek en administratie).
7.6. Inspraak en kwaliteitszorg
Ons centrum streeft ernaar om op een kwaliteitsvolle manier te werken. De tevredenheid
van de cursisten vormt hierbij een belangrijke parameter. Graag willen we derhalve van
onze cursisten vernemen in welke mate zij tevreden zijn over de aangeboden
opleidingen en de organisatie in het centrum. Naast de contacten tussen de
verschillende actoren, vermeld in voorgaande punten, werd een evaluatieformat
ingevoerd waarbij cursisten op actieve wijze participeren in de beoordeling van het
centrum. De cursisten worden bij het begin van de opleiding hiervan op de hoogte
gebracht.
8. KLACHTENBEHANDELING
8.1. Klachten van cursisten
Het centrum voorziet een aantal mogelijkheden om cursisten met klachten te horen en in
dit verband een oplossing te zoeken.
In de klachtenbehandeling kunnen 5 niveaus doorlopen worden.
Niveau 1:
De cursist(e) spreekt rechtstreeks de persoon aan tegen wie de klacht gericht is of
die verantwoordelijk voor het domein waarop de klacht betrekking heeft.
Niveau 2:
De cursist(e) acht rechtstreeks overleg met de in niveau 1 vermelde persoon niet
aangewezen omwille van een zeker drempelvrees of omdat men meent dat dit
gesprek niet onmiddellijk een uitweg of oplossing biedt. In dit geval kan men zich
wenden tot andere personen of overlegorganen:
33
a. klachten m.b.t. het gedrag van andere cursisten:
- een leerkracht
- de klasverantwoordelijken en/of klastitularis
- de zorgcoördinator
- de afdelingscoördinator
b. klachten m.b.t. leerkrachten, supervisoren en coördinatoren:
- de zorgcoördinator als ruggesteun, en met zijn/haar advies zelf stappen
zetten
- de zorgcoördinator stappen laten zetten
- een gesprek samen met de betreffende leerkracht, supervisor of
coördinator en de zorgcoördinator
c. klachten m.b.t. andere medewerkers van het centrum (directie, secretariaat,
logistiek, boekhouding, …):
- het cursistenoverleg
- de zorgcoördinator
d. klachten i.v.m. examenreglement en afleggen van examens
- cfr. de procedures beschreven in het examenreglement
e. klachten m.b.t. de organisatorische aspecten van het centrum
(onderwijsaanbod,
toelatingsvoorwaarden,
vrijstellingen,
lessenroosters,
inschrijvings- en/of cursusgeld, cursistenreglement, …):
- de afdelingscoördinator
- de administratieve medewerker
f. klachten m.b.t. de praktijkplaats:
- de supervisoren
-de supervisie-coördinator
g. klachten m.b.t. VDAB-aangelegenheden:
- de VDAB-medewerker die regelmatig aanwezig is in het centrum ( Liesbet
Nivelle en Inge Damen)
- de VDAB-social profitverantwoordelijke te Genk (Ingrid Schols,
089/301420)
h. collectieve klachten van klassen:
- de klastitularis
- de afdelingscoördinator
- het cursistenoverleg
Niveau 3:
Indien de cursist(e) vindt dat het op niveau 2 gevoerde overleg niet tot een
bevredigende oplossing leidt en de klacht wordt als ernstig beleefd, dan kan hij/zij
zich wenden tot de directeur van het centrum. Best maakt de cursist(e) zijn/haar
klacht schriftelijk bekend aan de directeur met een gemotiveerd verzoek om een
oplossing te zoeken. Uitzondering hierop dient gemaakt voor de klachten m.b.t. de
examens (niveau 2d), omdat in het examenreglement reeds de mogelijke
klachtenprocedures zijn voorzien). Wat betreft de klachten inzake de praktijkplaats
of de VDAB (niveau 2, f-g) kan de directeur geen beslissende rol spelen maar wel
via bemiddeling een oplossing zoeken.
De directeur onderzoekt de klacht, hoort alle partijen en formuleert binnen de 14
kalenderdagen na ontvangst van de klacht een schriftelijk antwoord. De cursist(e)
tekent voor akkoord indien hij/zij vindt dat de voorgestelde oplossing voldoet. De
directeur zorgt ervoor dat deze oplossing wordt uitgevoerd.
Vanaf dit niveau wordt gebruik gemaakt van een klachtenregistratieformulier.
Niveau 4:
34
Indien de cursist(e) niet akkoord gaat met het voorstel van de directeur, dan kan
hij/zij via een aangetekend schrijven klacht neerleggen bij de voorzitter van het
centrumbestuur (adres voorzitter: VZW VOMIL, CVO VSPW-HASSELT, de heer
P. Renier, Blijde Inkomststraat 36, 3500 Hasselt). In dit schrijven meldt de
cursist(e) tevens welke stappen hij/zij reeds heeft ondernomen. Deze procedure
geldt niet voor klachten m.b.t. de examens (alle procedures zijn reeds in het
examenreglement voorzien) noch voor klachten m.b.t. de praktijkplaats of de
VDAB (het centrumbestuur heeft in dit verband geen enkele bevoegdheid).
Naar aanleiding van deze schriftelijke klacht van de cursist(e) zal een
beroepscommissie samengesteld worden, bestaande uit drie leden van het
centrumbestuur. Deze commissie zal opnieuw een onderzoek instellen en alle
betrokkenen, inclusief de directeur, horen. De beroepscommissie deelt uiterlijk 30
dagen na postdatum van het aangetekend schrijven, haar beslissing schriftelijk
aan de cursist(e) mee en vraagt tevens aan de directeur na schriftelijk akkoord
van de cursist(e), de beslissing onverwijld uit te voeren
Niveau 5:
Indien de cursist(e) niet akkoord gaat met het besluit van de interne
beroepscommissie, dan kan hij/zij klacht neerleggen bij de ombudsdienst van het
Consortium Volwassenenonderwijs Limburg Zuid (CVLZ).
Meer informatie over de juiste procedure van klachtneerlegging kan telefonisch
(011/247031), via post (Consortium Volwassenenonderwijs Limburg Zuid vzw, de
ombudsdienst
CVLZ,
Stadsomvaart
9,
3500
Hasselt),
via
mail
([email protected]) of via de website www. volwassenenonderwijslimburg.be.
De cursist(e) kan pas beroep doen op de ombudsdienst CVLZ als alle
bovenvermelde mogelijkheden binnen het centrum zijn uitgeput en de cursist(e)
geen bevredigende oplossing heeft bekomen.
De dienstverlening van de ombudsdienst CVLZ is gratis. De cursist(e) kan na
uitputting van alle middelen binnen het centrum, terecht bij de ombudsdienst
CVLZ, enkel voor klachten die verband houden met:
- de planning van het onderwijsaanbod;
- de toelatingsvoorwaarden;
- de hygiëne en bewoonbaarheid van gebouwen en lokalen;
- de infrastructuur, het didactisch materiaal en de centrumuitrusting;
- de overeenstemming tussen het onderwijsaanbod en de decretale en
reglementaire bepalingen over eindtermen, specifieke eindtermen,
basiscompetenties, opleidingsprofielen en leerplannen;
- de berekening van het inschrijvingsgeld dat een cursist(e) moet betalen en
de toekenning van een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van het
inschrijvingsgeld;
- de raming en de aanrekening van cursusmateriaal;
- de beschikbaarheid, de volledigheid en de duidelijkheid van het
centrumreglement, met als specifiek onderdeel het evaluatiereglement;
- de informatieverstrekking over het onderwijs en het onderwijsaanbod.
De ombudsdienst CVLZ is niet bevoegd indien:
- de identiteit van de klager niet bekend is;
- de klacht betrekking heeft op feiten die zich meer dan een jaar een jaar
voor het indienen van de klacht hebben voorgedaan;
- de klager geen enkele poging heeft gedaan om overeenstemming te vinden
35
-
-
-
met het centrum in kwestie;
de klacht betrekking heeft op de arbeidsbetrekkingen, de
werkomstandigheden of de rechtspositieregeling van de personeelsleden
van het centrum in kwestie;
de klacht betrekking heeft op een conflict tussen centra onderling;
de klacht betrekking heeft op het eigen agogisch project van een centrum,
tenzij dat aanleiding geeft tot de overtreding van de geldende decretale en
reglementaire bepalingen;
de klacht betrekking heeft op de beoordeling van evaluatieresultaten en het
gevolg dat daaraan gegeven wordt.
Indien de cursist(e) geen voldoening heeft gekregen bij de ombudsdienst CVLZ,
dan kan hij/zij zich wenden tot:
- De afdeling Volwassenenonderwijs (Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel,
tel 02/5539832) [email protected]
- De Vlaamse Ombudsdienst (Leuvenseweg 86, 100 Brussel, tel 02/5524848
– gratis nummer 080024050 – [email protected])
- Commissie Zorgvuldig Bestuur (Vlaams Ministerie van Onderwijs en
Vorming, AGODI – Hendrik Consciencegebouw – Koning Albert II-laan 15 –
1210 Brussel, zie voor meer informatie ook
www.ond.vlaanderen.be/zorgvuldigbestuur)
(Cursisten kunnen ook rechtstreeks klacht neerleggen bij de Commissie
Zorgvuldig Bestuur als zij vinden dat VSPW-Hasselt inbreuken begaat tegen de
principes van eerlijke concurrentie, verbod op politieke activiteiten,
handelactiviteiten en reclame en sponsoring.)
Het is uiteraard aangewezen dat bij een klacht de cursist(e) eerst tracht in overleg te
gaan op niveau 1 of 2. Bij klachten die als zeer ernstig worden beleefd kan de cursist
overwegen om meteen klacht neer te leggen bij de directeur (niveau 3).
Bij betwisting kan alleen de cursist zelf klacht indienen; klachten ingediend door
derden of niet tijdig ingediende klachten worden niet ontvankelijk verklaard.
Gesprekken i.v.m. de geformuleerde klacht vinden steeds plaats tussen
vertegenwoordigers van VSPW-Hasselt en de betrokken cursis(e). Derden, verwant aan
de cursist(e), kunnen slechts deelnemen aan de gesprekken, mits de cursist(e) ook
aanwezig is en mits uitdrukkelijke toestemming van de cursist(e).
Hogergenoemde voorwaarden gelden tevens voor klachten m.b.t. de examens.
8.2. Klachten m.b.t. cursisten: orde- en tuchtmaatregelen
Voor klachten i.v.m. geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag verwijzen we
naar punt 6.1.
a. ordemaatregelen
Als cursisten de goede werking van het centrum hinderen, ernstig of regelmatig
overtredingen van het cursistenreglement begaan of het lesverloop storen, kan er een
ordemaatregel worden genomen en/of kunnen er meer bindende gedragsregels worden
vastgelegd in een geschreven begeleidingsplan. Die moeten ertoe bijdragen dat een
goede samenwerking met personeelsleden en/of medecursisten opnieuw mogelijk wordt.
Tegen een ordemaatregel is er geen beroep mogelijk.
36
Mogelijke ordemaatregelen zijn:
- een (mondelinge of schriftelijke) verwittiging;
- de tijdelijke verwijdering uit de les;
Deze ordemaatregelen kunnen genomen worden door alle personeelsleden van de
instelling.
- de preventieve schorsing
In afwachting van een eventuele tuchtmaatregel, kan de cursist(e) als bewarende
maatregel enige tijd voor de lessen worden geschorst. Zo’n preventieve schorsing wordt
uiteraard enkel maar genomen worden in zeer dringende omstandigheden:
- voor zeer ernstig storend gedrag dat kan leiden tot definitieve uitsluiting van de
cursist(e)
- wanneer de aanwezigheid van de cursist(e) de goede werking van het centrum
onmogelijk zou maken.
Alleen de directeur of een lid van het centrumbestuur kan beslissen tot een dergelijke
preventieve schorsing. Deze ordemaatregel gaat onmiddellijk in.
Daarop zal de directeur of het lid van het centrumbestuur achtereenvolgens:
- de cursist(e) uiterlijk de daaropvolgende werkdag een aangetekende brief sturen waarin
de gemotiveerde beslissing tot preventieve schorsing wordt meegedeeld en waarin de
cursist(e) wordt opgeroepen tot een onderhoud. Eventueel kan de cursist(e) iemand
aanwijzen om hem/haar hierin bij te staan; een personeelslid van VSPW-Hasselt komt
daarvoor echter niet in aanmerking.
- de cursist(e) en de eventuele persoon die bijstaat horen ten laatste op de derde
werkdag na ontvangst van deze beslissing. Wordt de preventieve schorsing hierna
ingetrokken, dan brengt de directeur of lid van het centrumbestuur de cursist(e) daarvan
onmiddellijk schriftelijk op de hoogte. Wordt ze niet ingetrokken, dan start de
tuchtprocedure.
De preventieve schorsing duurt dus tot wanneer – na onderzoek – beslist wordt om geen
tuchtprocedure in te zetten of tot wanneer de tuchtprocedure is beëindigd.
b. tuchtmaatregelen
Als het gedrag van de cursist(e) een gevaar vormt voor het ordentelijk verstrekken van
onderwijs en/of de verwezenlijking van het onderwijsproject van VSPW-Hasselt in het
gedrang brengt, kan er een tuchtmaatregel worden genomen. Dat zal bijvoorbeeld het
geval zijn:
- als ordemaatregelen tot niets hebben geleid;
- als de cursist(e) ernstige of wettelijk strafbare feiten pleegt.
Mogelijke tuchtmaatregelen zijn:
- een tijdelijke uitsluiting uit de lessen van één of meer vakken of uit alle lessen voor een
maximale duur van twee weken;
- een definitieve uitsluiting uit VSPW-Hasselt
Tuchtmaatregelen kunnen alleen genomen worden door de directeur of een lid van het
centrumbestuur. Van zodra de directeur of het lid van het centrumbestuur kennis heeft
van de feiten, die een reden zouden zijn om een tuchtmaatregel uit te spreken, beschikt
hij over drie werkdagen om een tuchtprocedure op te starten. Minimaal vijf werkdagen
vooraf wordt de cursist(e) per aangetekende brief opgeroepen tot een onderhoud over de
vastgestelde feiten. Deze oproep vermeldt de ten laste gelegde feiten en de overwogen
maatregelen. Eventueel kan de cursist(e) iemand aanwijzen om hem/haar hierin bij te
staan; een personeelslid van VSPW-Hasselt komt daarvoor eventueel niet in
aanmerking.
37
De cursist(e) en zijn/haar eventuele raadsman krijgen vooraf inzage in het tuchtdossier.
De directeur of het lid van het centrumbestuur brengt de cursist(e) binnen de drie
werkdagen per aangetekende brief op de hoogte van zijn gemotiveerde beslissing. Pas
na deze mededeling wordt de tuchtmaatregel van kracht.
Tegen tuchtmaatregelen is er geen beroep mogelijk, behalve tegen de definitieve
uitsluiting.
Uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst van de beslissing tot definitieve uitsluiting, kan de
cursist(e) schriftelijk beroep indienen bij de voorzitter van de interne beroepscommissie.
Het beroep schort echter de uitvoering van de eerder genomen tuchtbeslissing niet op.
De interne beroepscommissie bestaat uit tenminste drie leden van het centrumbestuur.
Uiteraard kan de directeur of het lid van het centrumbestuur die de definitieve uitsluiting
heeft uitgesproken, er geen deel van uitmaken. Uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst van
het beroep komt de beroepscommissie samen. De cursist(e) wordt per brief opgeroepen
om voor deze interne beroepscommissie te verschijnen. Eventueel kan de cursist(e)
iemand aanwijzen om hem/haar hierin bij te staan; een personeelslid van VSPW-Hasselt
komt daarvoor evenwel niet in aanmerking.
De cursist(e) en zijn/haar raadsman, krijgen vooraf inzage in het tuchtdossier.
De interne beroepscommissie brengt de cursist(e) binnen drie werkdagen per
aangetekende brief op de hoogte van haar gemotiveerde beslissing. Deze beslissing is
bindend voor alle partijen. Bij de uiteindelijke beslissing kan geen rekening gehouden
worden met gegevens die aan de cursist(e) niet vooraf zijn bekengemaakt en/of die geen
deel uitmaken van zijn/haar tuchtdossier. Buitenstaanders mogen het tuchtdossier niet
inzien, behalve wanneer de cursist(e) er schriftelijk toestemming voor geeft. Het
tuchtdossier kan niet worden overgedragen naar een ander centrum.
9. GEBRUIK VAN ICT-UITRUSTING
In de voorbije jaren werden ernstige financiële inspanningen geleverd om campus De
Lazarij van ICT-mogelijkheden te voorzien. Naast een klein computerpark in de
bibliotheek voor vrij gebruik – maar steeds te gebruiken binnen de context van de
opleiding die gevolgd wordt – zijn er 2 PC-klassen en een PC-eiland in de bibliotheek
voor onderwijsdoeleinden; quasi alle
leslokalen werden voorzien van een
beameruitrusting en men kan er draadloos op het netwerk. Tevens is er het elektronisch
leerplatform Smartschool dat kan gebruikt worden voor elektronische communicatie, het
geven en uitvoeren van opdrachten, het uitwisselen van informatie enz…
Een optimaal gebruik van de ICT-mogelijkheden vereist een aantal regels en afspraken
die dienen nageleefd en regelmatig dienen bijgestuurd te worden. Overtreding van
onderstaande regels of elk ander misbruik in verband met ICT-mogelijkheden en –
uitrusting van de campus, kan aanleiding geven tot uitsluiting van het ICT-gebruik,
eventueel met toepassing van sancties, beschreven in 8.2.
9.1. Gebruik van de computerklas en het computereiland in de bibliotheek
-
-
Zowel in de computerklas als in de bibliotheek staan pc’s ter beschikking voor de
cursisten, die enkel toegankelijk zijn tijdens de lesuren. Dit gebeurt uitsluitend
onder begeleiding van een leerkracht, die het lokaal vooraf reserveert op het
cursistensecretariaat;
De pc vooraan is voor de leerkracht bestemd. Ze is niet gekoppeld aan een pcscherm maar aan de beamer;
Zowel de computerklas als het computereiland zijn niet beschikbaar voor vrij
gebruik. Daarvoor kan je terecht op de vrije pc’s in de bibliotheek, die ook enkel
38
-
maar in het kader van opleidingsdoeleinden mogen gebruikt worden;
De computerklas en de bibliotheek zijn bij niet-gebruik gesloten;
Het is ten strengste verboden om te eten of te drinken in de pc-ruimtes, dit uit
hygiënische en veiligheidsoverwegingen !
9.2. Gebruik van de computers (computerklas en bibliotheek)
-
-
-
De pc’s mogen enkel gebruikt worden in functie van de opleiding die men volgt;
Het is niet toegelaten om de instellingen van de pc te veranderen of software te
installeren;
Het is niet toegelaten een apparaat af te koppelen of te verplaatsen;
Problemen met een computer of met de internetverbinding los je niet zelf op maar
rapporteer je aan de begeleidende lesgever of bibliotheekverantwoordelijke;
Als een cursist(e) opzettelijk schade berokkent, bijvoorbeeld door het wijzigingen van
instellingen of besmetten van het systeem met een virus, zal hij/zij die schade moeten
vergoeden;
Bewaar nooit informatie op de harde schijf van de PC, gebruik steeds een memory
stick.
Bij het bekijken van mail en smartschool kan je best surfen in Private mode. Dit kan je
doen door de volgende toetsen combinatie te gebruiken: CTRL+Shift + P voor
Internet Explorer en FireFox of CTRL+Shift + N voor Chrome. Zo blijft er nadat je de
browser sluit geen persoonlijke informatie achter op de publiek PC. Deze persoonlijke
informatie kan bestaan uit: de browsergeschiedenis, wachtwoorden, cookies, de
inhoud van ingevulde velden in een formulier, … .
De ICT-verantwoordelijke kan controle uitvoeren op het computergebruik. Dit zal
alleen gebeuren om misbruik op te sporen
9.3. Gebruik van andere ICT-middelen (laptop, beamer, dvd-apparaat)
-
-
Bovenstaande apparaten zijn beschikbaar in de computerklas of bevinden zich in
leslokalen en kunnen gebruikt worden als ondersteuning in de klas;
Voorwaarde hiervoor is dat dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van een
leerkracht, die vooraf de nodige uitrusting moet reserveren.
De instellingen van deze apparaten mogen niet gewijzigd worden!
Printen kan in de computerklas enkel indien je daar les hebt en in de mate dit
noodzakelijk is voor de lesgebeuren. In de bibliotheek kan je (op eigen kosten)
printen;
Voor elk blad dat je in de bibliotheek print, dien je 0,10 euro te betalen.
9.4. Gebruik van het (draadloos) internet
-
Het gebruik van het (draadloos) internet is in heel de school gratis maar wordt
beperkt tot ‘schoolopdrachten’;
Het wachtwoord wordt aan de cursist meegedeeld bij de aanvang van zijn/haar
eerste module;
Het downloaden van grote bestanden (>10 MB) is enkel toegestaan mits
toestemming van de docent of bibliotheekverantwoordelijke.
9.5. Gebruik van elektronisch leerplatform
Campus De Lazarij beschikt over een elektronisch leerplatform: Smartschool. Dit
leerplatform wordt voor alle medewerkers en voor alle cursisten opengesteld. Dit
leerplatform heeft uitsluitend onderwijskundige bedoelingen. Smartschool mag dus niet
39
gebruikt worden voor persoonlijke doeleinden. De cursisten krijgen een introductie in
Smartschool bij de aanvang van hun opleiding. Indien men problemen ondervindt, kan
men zich richten tot de ICT-coördinator (Koen De Decker).
10. BIBLIOTHEEK/DOCUMENTATIECENTRUM
De bibliotheek/het documentatiecentrum van campus De Lazarij stelt voor eigen
personeel en cursisten een aantal belangrijke hulpmiddelen ter beschikking.
Verantwoordelijke is Loe Janssen. Zij wordt bijgestaan door Heidi Cuyvers.
Er wordt geen lidgeld gevraagd voor het ontlenen van werken. Dit lidgeld is verrekend in
het cursusgeld. Elke cursist(e) die een opleiding volgt op de campus De Lazarij, krijgt bij
de aanvang van het eerste semester dat hij/zij les volgt een ontlenerskaart (zie ook punt
3.11.). Bij verlies wordt een nieuwe ontlenerskaart gemaakt mits een administratieve
vergoeding van 3 euro wordt betaald.
Maximaal 5 boeken, eindwerken, brochures, documentatiemappen, tijdschriften, … zijn
ontleenbaar voor een periode van 3 weken. Video’s, dvd’s, cd-roms en
vormingsmaterialen zijn uitleenbaar voor de periode van één week. Nadien kan een
verlenging worden toegestaan op voorwaarde dat de werken of de andere materialen
niet door een ander gebruiker werden aangevraagd.
De ontlener blijft persoonlijk verantwoordelijk voor hetgeen hij/zij in bruikleen heeft.
Beschadiging evenals het beschrijven van werken moet vergoed worden. Bij ernstige
beschadiging of verlies wordt het werk op kosten van de lezer opnieuw aangekocht. Zo
het werk niet verkrijgen is, wordt de actuele waarde aangerekend, vermeerderd met de
administratieve kosten. Laattijdige inlevering wordt beboet a rato van 0,20 euro per week
en per document. Voor audiovisuele en vormingsmaterialen betreft de boete 0,50 euro
per week en per document.
Op het einde van het schooljaar worden alle documenten ingeleverd.
Door de eerste ontlening verklaart de gebruiker zich akkoord met bovenstaande
ontlenings- en gebruikersvoorwaarden. Bij niet naleving kan de toegang tot de
bibliotheek/het documentatiecentrum worden ontzegd.
Het bibliotheekbestand kan online worden geraadpleegd. Reservaties kunnen ook online
en zijn gratis. http://www.bidoc.be/vspwhasselt/bidoc1.htm
In de bibliotheek/het documentatiecentrum staan een aantal computers (+ printer) met
internetaansluiting gratis ter beschikking. Cursisten kunnen hier opzoekingswerk
verrichten in functie van hun opleiding. Een fotokopie of afdruk kost 0,10 euro.
40
11. HET NIET NALEVEN VAN HET CURSISTENREGLEMENT
Herhaaldelijke overtredingen op het cursistenreglement door de cursist(e) kunnen
gesanctioneerd worden met orde- en tuchtmaatregelen zoals beschreven in punt 8.2.
Cursistenreglement campus De Lazarij
met ingang van 1 september 2013
E. Lagaeysse, directeur CVO VSPW-Hasselt
Het cursistenreglement wordt soms aangepast. De meest actuele versie kan
geraadpleegd worden op Smartschool. Het is de versie op Smartschool die van
toepassing is bij geschillen.
41