Ruimtelijke onderbouwing Trechtweg 10b Cothen Behorende bij aanvraag om omgevingsvergunning WBD1307223 1. Aanleiding Op 26 oktober 2010 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan “Buitengebied 2003‐herziening perceel Trechtweg ongenummerd tussen nr 10 en 10a te Cothen” vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de vestiging van een nieuw agrarisch bouwvlak ten behoeve van een fruitteeltbedrijf. Behalve de agrarische bedrijfsbebouwing mag binnen het bouwvlak één bedrijfswoning worden gebouwd, met een inhoud van maximaal 600 m³. Op 27 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van de bedrijfswoning. De woning is gesitueerd buiten het bouwvlak. Hiermee is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan. Middels een omgevingsvergunning kan de gemeente afwijken van het bestemmingsplan. Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) biedt deze mogelijkheid. Voorwaarde voor deze afwijking van het bestemmingsplan is dat het project is voorzien van een “goede ruimtelijke onderbouwing”. Voorliggend document betreft de ruimtelijke onderbouwing die onderdeel is van de omgevingsvergunning. 2. Relatie met het vigerende bestemmingsplan Goede ruimtelijke onderbouwing Aan welke eisen een ruimtelijke onderbouwing moet voldoen is geregeld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het Bro is voor de toelichting van een bestemmingsplan opgesomd aan welke eisen deze moet voldoen. Die eisen zijn ook van toepassing op de goede ruimtelijke onderbouwing bij een omgevingsvergunning. Dit volgt uit artikel 5.20 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Een ruimtelijke onderbouwing bestaat doorgaans uit de volgende onderdelen: - Inleiding. - Beschrijving van het plangebied. - Beleidskader (toets aan nationaal, provinciaal en gemeentelijk beleid) - Resultaten onderzoek. - Planvorming en planbeschrijving (beschrijving van de invloed die de ontwikkeling heeft op de - omgeving). - Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid. - Motivering / conclusie. In de onderbouwing wordt ingegaan op alle relevante onderzoeksaspecten, zoals milieuhinder, bodem, verkeer, archeologie, luchtkwaliteit, geluid, externe veiligheid, ecologie, water, exploitatieopzet en dergelijke. In dit geval ligt er een recent bestemmingsplan. In de bestemmingsplantoelichting wordt uitgebreid op bovenstaande aspecten ingegaan. De inhoud van hoofdstuk 2 (locatiekeuze) en hoofdstuk 4 (haalbaarheid/uitvoerbaarheid van het plan) blijft dan ook grotendeels van toepassing op het voorliggende bouwplan. PRS en PRV Wel is de inhoud van hoofdstuk 3, waarin het provinciale beleidskader wordt beschreven, inmiddels achterhaald. Op 4 februari hebben Provinciale Staten de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013‐2028 (PRS) vastgesteld. De PRS is op 4 februari 2013 vastgesteld door Provinciale Staten. In de PRS geeft de provincie aan welke doelstellingen van provinciaal belang zijn, welk beleid bij deze doelstellingen hoort en op hoe uitvoering wordt gegeven aan dit beleid. De hoofddoelstellingen van de PRS zijn door de PRV juridisch vormgegeven in de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Deze provinciale verordening, als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening, is eveneens vastgesteld op 4 februari 2013. In de PRV zijn regels vastgelegd waar gemeenten zich bij het maken van bestemmingsplannen aan moeten houden. Inhoudelijk sluit het voorliggende bouwplan aan bij de provinciale beleidsuitgangspunten. Bodemonderzoek Door Klijn bodemonderzoek BV is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd conform NEN5740 (rapport nummer 13KL250/2, d.d. 12 november 2013). Doel van het onderzoek was het vaststellen of binnen het plangebied sprake is van een grond‐ en/of grondwaterverontreiniging, die een belemmering zou kunnen vormen voor het beoogde gebruik. Het onderzoek is in de bijlagen opgenomen. Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de bodemgesteldheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bouwplan. Het bodemonderzoek is als Bijlage 1 bij de ruimtelijke onderbouwing opgenomen. Archeologie De gemeenteraad heeft op 29 januari 2013 de Beleidsnota Archeologie en de bijbehorende beleidskaart vastgesteld. Aan de hand van een archeologische beleidsadvieskaart wordt aangegeven hoe hoog de verwachtingen zijn voor het grondgebied van de gemeente ten aanzien van archeologische resten. Volgens deze kaart ligt het plangebied in een gebied waarvoor een hoge archeologische verwachtingswaarde geldt. Op grond van het beleid geldt voor deze dat geen onderzoek hoeft plaats te vinden als de oppervlakte van het te verstoren gebied kleiner is dan 500 m². In dit geval heeft de woning een oppervlakte van ca 140 m², zodat geen onderzoek noodzakelijk is. Uitsnede kaart archeologische verwachtingswaarden Daarnaast is in het kader van het bestemmingsplan een archeologisch bureau‐ en veldonderzoek uitgevoerd (RAAP notitie 2996). Uit het archeologisch booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die duiden op een vindplaats. Door RAAP is geen vervolgonderzoek aanbevolen. 2 3. Economische uitvoerbaarheid In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 6.2.1 een opsomming gegeven van de bouwplannen die worden beschouwd als bouwplan in de zin van 6.12 Wro waarvoor een exploitatieplan dient te worden vastgesteld indien het kostenverhaal niet anderszins is geregeld. Het voorliggende bouwplan (de bouw van een woning) is een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro. In dit geval zijn er geen kosten die verhaald hoeven te worden. Het opstellen van een exploitatieplan is dan ook niet noodzakelijk. Wel is met de initiatiefnemer is een planschadeovereenkomst afgesloten. Hiermee wordt de planschade die eventueel voortvloeit uit de vaststelling van de omgevingsvergunning op de initiatiefnemers afgewenteld. 4. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat gemeenten bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning met planologische afwijking overleg moeten plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Uit het vooroverleg zijn geen reacties gekomen. 5. Zienswijzenprocedure Het ontwerpbesluit en de daarbij behorende stukken heeft van 27 februari 2014 zes weken ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van terinzagelegging zijn geen zienswijzen ingediend. 6. Motivering De voorliggende ruimtelijke onderbouwing is opgesteld om de nieuwbouw van de bedrijfswoning op het perceel Trechtweg 10b mogelijk te maken. Het vigerende bestemmingsplan maakt deze ontwikkeling niet mogelijk, omdat de woning buiten het bouwvlak is gesitueerd. De in deze ruimtelijke onderbouwing beschreven ontwikkeling wordt in ruimtelijk en planologisch opzicht aanvaardbaar geacht omdat: - het plan past binnen de uitgangspunten van het provinciaal en gemeentelijk beleidskader; - het plan geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding; - er uit oogpunt van milieuhygiëne (bodemkwaliteit, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit en overige milieuhinder) geen belemmeringen zijn voor deze ontwikkeling; - geen archeologische waarden worden verstoord; - geen negatieve effecten optreden voor eventueel aanwezige flora en fauna; - het bouwplan geen gevolgen heeft voor de verkeersafwikkeling of de parkeersituatie ter plaatse. Parkeren wordt volledig op eigen terrein opgelost; - de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd is. Bijlage: Bodemonderzoek Klijn bodemonderzoek BV, rapport nummer 13KL250, d.d. 29 augustus 2013 3
© Copyright 2024 ExpyDoc