24 feb 2014 / 0025 Voorbereiding Participatiewet: naar een gezamenlijlt uitvoeringsarrangement voor de gemeenten van de regio Kromme Rijn Heuvelrug per 1 januari 2015 Projectplan Projectgroep Februari 2014 Voorbereiding Participatiewet: naar een gezamenlijk uitvoeringsarrangement voor de gemeenten van de regio Kromme Rijn Heuvelrug per 1 januari 2015 Inhoud Pagina 1. Doelstelling 1.1 Aanleiding 1.2 Doeisteliing 1.3 Projectbenadering 2. Projectfasering en projectorganisatie 2.1 Projectfasering: 'het ruitmodei' 2.2 Projectorganisatie 3. Opdracht strategiefase I & II 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 inleiding Doel strategiefase I Resultaat strategiefase I Doel strategiefase II Resultaat strategiefase II Planning 3 3 5 6 7 7 8 11 11 11 12 12 13 1. Doelstelling 1.1 Aanleiding Op 2 december jl. heeft het kabinet Rutte-Asscher besloten tot invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015. Deze wet heeft voor de regio Kromme Rijn Heuvelrug (Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist) aanzienlijke gevolgen op het gebied van inkomensondersteuning, sociale werkvoorziening en re-integratie. De WWB, de Wajong en de WSW worden samengevoegd in één regeling aan de onderkant. De doelgroep wordt verruimd en gemeenten krijgen er nieuwe extra taken bij. Tegelijkertijd wordt er stevig bezuinigd op met name de re-integratiemiddelen. De vijf gemeenten moeten keuzen maken over hoe beleid en uitvoering er in de toekomst uit gaan zien. Huidige situatie In de regio Kromme Rijn Heuvelrug is in de voorbije jaren al veel ten goede ontwikkeld ten aanzien van inkomensondersteuning, sociale werkvoorziening en re-integratie. De samenwerking tussen de gemeenten is met de start van de Regionale Sociale Dienst op 1 januari 2006 geïntensiveerd en de efficiency en de kwaliteit van dienstverlening zijn verbeterd. Voor de uitvoering van de WSW maken de gemeenten vanaf 1 januari 2009 gebruik van BIGA: een door een GR aangestuurde BV met als aandeelhouders Bartiméus, Abrona en Inclusief Groep. In 2012 zijn de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug (GR RSD) en de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Werkvoorziening Zeist (GR SWZ) samengegaan in één nieuwe regeling (GR RDWI). Daardoor is in bestuurlijke zin al één integrale samenwerking voor de onderkant van de arbeidsmarkt ontstaan. Komende uitdaging Met de aankomende Participatiewet maar ook met de komst van de nieuwe Wmo en de overgang van de integrale jeugdzorg naar gemeenten, is er behoefte aan een strategische heroriëntatie en daaruit volgend zicht op een voor gemeenten optimaal uitvoeringsarrangement. Daar is in 2012 al mee begonnen - toen nog in aanloop naar invoering van de WWNV per 1 januari 2013 - en dit traject pakken we nu - met het helder worden van de contouren van de Participatiewet opnieuw op. Vraagstukken die door de gemeenten en in het verlengde de GR RDWI voor de zomer van 2014 in elk geval van een antwoord moeten worden voorzien: 1. De re-integratiebudgetten dalen stevig, er komen 35 regionale werkbedrijven en een nieuw reintegratie instrument wordt ter beschikking gesteld: het instrument loonkostensubsidie, dat betaald zal worden uit het inkomensdeel van de huidige WWB. Dit vraagt om een grondige bezinning en herijking van de re-integratie aanpak binnen de regio. Hierbij dienen de bestaande re-integratie onderdelen van de RSD, van BIGA, van UWV en van AWBZ-instellingen in samenhang te worden bezien en moeten de mogelijkheden van de voorgenomen quotumregeling worden verkend. 2. Voor een succesvolle uitvoering van de Participatiewet is een integrale en gemeenschappelijke benadering van werkgevers in de regio essentieel. Dit vraagt om een arrangement waarbij werkgevers het idee hebben dat er 'iets te halen valt' in plaats van dat door diverse uitvoerders 'iets wordt gehaald'. 3. De bestaande WSW gaat op de schop. De sociale werkvoorziening oude stijl wordt afgebouwd, terwijl voor de doelgroep een klein 'beschut' deel van 30.000 plekken blijft bestaan. De rest van de nieuwe instroom van voormalige sw-ers zal aan het werk geholpen moeten worden bij een reguliere werkgever met ondersteuning (al dan niet in de vorm van loonkostensubsidie). In de regio Kromme Rijn Heuvelrug bestaat de bijzondere situatie dat de uitvoering van de WSW is uitbesteed aan een private partij BIGA. Hoe verhoudt de komende wijzigingen in wet- en regelgeving zich met de nu bestaande relatie met BIGA (huidige contract loopt af op 31 december 2014)? 4. Begeleidingstaak (extern) van AWBZ cliënten gaat over naar gemeenten. Concrete vraag aan gemeenten wordt hoe deze taak uit te voeren in samenhang met de Participatiewet en de voorziening beschut (voormalig beschut WSW)? Waar ligt de verbinding? Welke overlap tussen doelgroepen vraagt om een meer integrale benadering. 5. Gezien deze ontwikkelingen dienen de gemeenten na te denken over welke dienstverlening op lokaal en wat op regionaal niveau georganiseerd gaat worden. Hiervoor is het nodig een analyse te maken van de cliëntgroep Begeleiding AWBZ. Financiering Budgettaire kaders zijn bij het maken van voorgaande keuzes medebepalend. Gemeenten krijgen voor de uitvoering van de Participatiewet de beschikking over drie financieringsbronnen (inkomensdeel oude stijl, gebundeld re-integratiebudget. Cluster Werk&Inkomen Gemeentefonds). Verder heeft het kabinet plannen om in 2016 een aantal budgetten die te maken hebben met de drie decentralisaties in te voegen in een sociaal deelfonds. Zo komen de middelen van het gebundeld re-integratiebudget naar verwachting in dit deelfonds. De verwachting is verder dat het inkomensdeel voorlopig geen onderdeel gaat uitmaken van het sociaal deelfonds. 1.2 Doelstelling Met de integratie van de gemeenschappelijke regelingen RSD en SWZ zijn reeds belangrijke bestuurlijk-organisatorische randvoorwaarden gecreëerd om de route naar een gezamenlijke invoering van de Participatiewet goed te doorlopen. Maar voor een soepele start op 1 januari 2015 zijn - zoals in paragraaf 1.1 al weergegeven - nog de nodige keuzen te maken en bovendien is de tijd daarvoor beperkt. Het vervolgtraject in 2014 zal moeten voorzien in het bereiken van de volgende doelen: • Het opnieuw voeren van een strategische discussie met alle betrokkenen. Om deze discussie goed te voeren is volledig inzicht nodig in alle huidige landelijke wettelijke kaders en contouren, kennis van de lokale en regionale situatie en een beeld van reeds geformuleerde regionale en lokale uitgangspunten (op het gebied van werk & inkomen maar rond de andere transities). • Het door de vijf gemeenten gezamenlijk vaststellen van de strategische kaders bij de Participatiewet. Nadat de Gemeenteraden beschikken over volledig inzicht zoals in de voorgaande bullet beschreven, dienen ze zich uit te spreken over de kaders van een meerjarige strategie en bijpassend beleid. Bijvoorbeeld op welke groepen en met welke prioriteit zal worden ingezet. Hierbij is helder dat er ook op lokaal niveau versterkende activiteiten kunnen plaatsvinden. • Op basis van de door de gemeenten mee te geven strategische kaders zal de GR RDWI zich buigen over het meest passende uitvoeringsarrangement. Op basis van een scenario-analyse kiest de GR - en vanzelfsprekend in nauwe afstemming met de vijf gemeenten - voor de variant die het beste aansluit bij de kaders zoals meegegeven. • Implementatie van het gekozen uitvoeringsarrangement. In de tijd uiteengezet ziet dit er schematisch ziet dit er als volgt uit: januari / juni 2014 •Dialoog over strategische kaders met alle betrokkenen. • Informerende bijeenkomst met vijf raden op 7 mei. •Vaststellen strategisch kader in raden voor de \^ zomer 2014. maart/juni 2014 •Dialoogover en analyse van verschillende arrangementen vanaf februari. •GR kiest voor het meest geschikte arrangementvoor de zomer van 2014. In nauwe afstemming met colleges en raden. , Tot aan 31 december 2014 •Vanaf de zomer 2014 starten met het uitwerken van een plan van aanpak en tevens startvan de implementatie. •De gemeenten in de re^o Kromme Rijn Heuvelrug zijn gereed voor uitvoering van de Participatiewet 1.3 Projectbenadering De voorliggende uitdaging voor de vijf gemeenten en de GR RDWI heeft alle kenmerken van een complex verandertraject. Een traject dat bovendien grote verantwoordelijkheden met zich meebrengt richting burgers en organisatie. Dat vraagt om afstemming en een degelijke aanpak. Een aanpak die zich leent voor een projectbenadering. 2. Projectfasering en projectorganisatie 2.1 Projectfasering: 'het ruitmodei' De in deze paragraaf opgenomen projectfasering en -organisatie is niet nieuw en in eerdere portefeuillehoudersoverleggen al toegelicht en vastgesteld. Wel aangepast is uiteraard de planning (zie ook hoofdstuk 1). De route naar een gezamenlijk uitvoeringsarrangement voor de regio Kromme Rijn Heuvelrug begint bij het door de gemeenten in kaart brengen van de gevolgen van de wet, de uitgangspunten en de doelen. Alles moet - voor zover niet al gebeurd in het afgelopen jaar - goed worden uitgezocht en met betrokkenen verkend. Het onderstaande veel gebruikte 'ruitmodei' is goed bruikbaar. Het geeft inzicht in het totale proces tot aan 1 januari 2015 en het ordent het verloop per fase. Slrateglefase I 9rategiefa9e I GameHilwadwi Implementatiefase Ontwerpt BaduitcMf uttvoerlngunangt menl door GR Ba^uitvormin^ docummt: Steeds grotere mate van detail Verscliillende fasen • Strategiefase I: bij de eerste belangrijke fase van strategieontwikkeling ligt het primaat bij de vijf Gemeenteraden. Op basis van maximaal beschikbare informatie nemen zij voor de zomer 2014 (juni) een besluit over de strategische kaders, beleidsprioriteiten en doelstellingen voor de middellange termijn. In deze fase krijgen alle belangrijke thema's van meet af aan aandacht (aantallen potentiële klanten onder nieuwe regelingen Wajong en W S W die onder de Participatiewet gaan vallen, instroom aantallen begeleid vanuit AWBZ naar Wmo, doelgroepenanalyse, wat lokaal en wat regionaal, financiën/budgetten, etc). De raden worden in februari per brief geïnformeerd over de hoofdlijnen van de Participatiewet en de projectopzet en voor 7 mei uitgenodigd voor een gezamenlijke informatieve en visievormende bijeenkomst. • Strategiefase II: in de tweede fase van strategieontwikkeling (deels overlappend met strategiefase I) is primair de GR RDWI aan zet. Indachtig de door de Raden meegegeven (strategische) kaders weegt men door middel van een scenarioanalyse hoe het uitvoeringsarrangement voor de regio Kromme Rijn Heuvelrug er uit moet zien. Helder is dan inmiddels wat de gemaakte keuzes voor de verschillende uitvoeringsorganisaties (waaronder i.i.g. RDS en BIGA) globaal gaan inhouden. Deze fase wordt in juni 2014 afgesloten met een door de GR te nemen afgestemd en gemotiveerd besluit over het in de ontwerpfase tot in detail uit te werken arrangement. Vervolgens is het aan de portefeuillehouders van de gemeenten hoe zij hun Raden en Colleges meenemen in deze besluitvorming. Ontwerpfase: in de ontwerpfase worden de plannen uitgewerkt tot op het detailniveau dat nodig is om te kunnen gaan implementeren. Resultaat van deze fase is een uitgewerkt plan van aanpak. Implementatiefase: in de implementatiefase wordt het implementatieplan uitgevoerd met als resultaat: een toekomstbestendig uitvoeringsarrangement rond de Participatiewet dat adequaat is uitgerust voor de uitvoering van toebedeelde taken. Integrale afweging per fase Het is dus van belang om de voorbereiding en invoering van de Participatiewet te faseren. Na elke fase wordt een go/no go-moment op de ingeslagen weg ingebouwd. Dat wil zeggen dat elke fase wordt gemarkeerd met een expliciet besluit op bestuurlijk niveau (eerst na gezamenlijke voorbereiding door de gemeenteraden Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist en daarna door de GR RDWI). 2.2 Projectorganisatie De projectorganisatie bestaat in de eerste strategiefase vooralsnog uit een stuurgroep (formeel opdrachtgever), een projectgroep (formeel opdrachtnemer) en één ambtelijke werkgroep Strategische Kaders. Sftvurgroep De stuurgroep is de formele opdrachtgever van het project. De stuurgroep bestaat gedurende strategiefase I uit de portefeuillehouders van de vijf gemeenten: de wethouders. Het zijn de gemeenten die in deze fase van het project aan zet zijn. Zodra de strategische kaders door de gemeenteraden zijn vastgesteld - voorzien in juni - verschuift het opdrachtgeverschap van de portefeuillehouders per gemeente naar het bestuur van de GR RDWI. Vanaf dit moment zal het bestuur van deze GR in formele zin de stuurgroep vormen. In strategiefase II gaat het namelijk niet meer om het 'wat' maar om het 'hoe' en de implementatie daarvan. De stuurgroep is in elke fase verantwoordelijk voor het stellen van de kaders, het formuleren van de doelen, resultaten en de uitgangspunten. De stuurgroep is gemandateerd om besluiten te nemen op basis van aangeleverde beslisdocumenten en om aanvullende opdrachten te verlenen. De projectgroep informeert de stuurgroep over de vorderingen. Prq/ecfgroep De projectgroep is formeel opdrachtnemer van het project. Zij bestaat uit de secretaris/directeur van de GR RDWI (Kees Mosselman), een vertegenwoordiging van het RMP (Arno Schepers) en een extern begeleider (Jeroen Gelevert). Jeroen Gelevert zit tevens de werkgroep voor. Werkgroep Er wordt vooralsnog volstaan met één ambtelijke werkgroep die de strategische kaders voorbereidt die door de vijf gemeenteraden worden vastgesteld (reeds gestart). De werkgroep bestaat naast Jeroen Gelevert uit ambtelijk vertegenwoordigers van de vijf deelnemende gemeenten en de GR RDWI: Dick Wijen, Marlies van Boxel (Zeist) Mariska Romijn (Wijk bij Duurstede) Astrid Schiphorst (De Bilt) Frans de Groot (Bunnik) Dick van Rijn (Utrechtse Heuvelrug) Charlotte van den Bergh (GR RDWI) Primair staan in de werkgroep de kaders centraal. Daarvoor is ook zicht op de te verwachten doelgroepen en bijbehorende budgetten nodig. Bijvoorbeeld het in kaart brengen van aantallen potentiële klanten onder nieuwe regelingen Wajong en W S W die onder de Participatiewet gaan vallen, instroom aantallen begeleid vanuit AWBZ naar WMO, doelgroepenanalyse, wat lokaal en wat regionaal, financiën/budgetten in relatie tot sociaal deelfonds, etc. In de fasen vanaf de zomer 2014, waarin meer in detail uitvoeringsarrangementen moeten worden uitgewerkt zijn meerdere werkgroepen te verwachten. Mogelijke werkgroepen zijn dan: • Doelgroepen & klanten: wie hebben we in ons bestand, zijn daar typologieën in te ontdekken, aantallen. • Financiën: budgetten, ontschotting, risico's en in kaart brengen mogelijke frictiekosten. • Instrumenten: loonkostensubsidie, quotumregeling, werkgeversdienstverlening, handhaving. De projectorganisatie De projectorganisatie kent grof geschetst de volgende structuur: Vijf gemeenteraden C Vijf Colleges B&W Stuurgroep (portefeuillehouders in de 1« fase bestuur GR RDWI in de 2^ fase) WÊÊHÊÊÊKÈ l i l E J H H flHHCJHM Commun/caf/e Bij een omvangrijk en belangrijk traject als de invoering van de Participatiewet is het cruciaal om gedurende elke fase van het project goed te communiceren met alle betrokkenen. Daarvoor zal de projectgroep borgen dat elke betrokken partij wordt voorzien van de juiste informatie. Betrokken / te informeren partijen zijn: • Colleges en Raden van de vijf gemeenten • Betrokken ambtenaren van de vijf gemeenten • De uitvoeringsorganisatie RSD • BIGA / UWV / AWBZ-instellingen • Werkgevers • Doelgroepen (OR, RCR, Wsw-raad) • Inwoners De communicatie binnen het project verloopt binnen de projectstructuur van stuurgroep, projectgroep en werkgroep. De portefeuillehouders zijn verantwoordelijk voor de communicatie naar hun eigen Raden en Colleges. 10 3. Opdracht strategiefase I & II 3.1 inleiding Feitelijk kan worden gesteld dat de gemeenten van de regio Kromme Rijn Heuvelrug zich al geruime tijd bevinden in de strategiefase. Een aanvullend strategisch kader - nog gebaseerd op de WWNV - is reeds in 2012 opgesteld, met Raden zijn vanaf begin 2012 visievormende bijeenkomsten gehouden en een werkgroep is reeds begonnen met het opstellen van aanvullende kaders op grond van de huidige contouren van de Participatiewet. 3.2 Doel strategiefase I Het doel in het eerste gedeelte van de strategiefase is tweeledig: • Het voeren van een strategische discussie met alle betrokkenen. Om deze discussie goed te voeren is volledig inzicht nodig in alle landelijke wettelijke kaders, kennis van de lokale en regionale situatie en een beeld van reeds geformuleerde uitgangspunten. • Het door de vijf gemeenten vaststellen van de strategische kaders bij de Participatiewet. Nadat de Gemeenteraden beschikken over volledig inzicht zoals in de voorgaande bullet beschreven (onder meer door het organiseren van een gezamenlijke Raadsbijeenkomst op 7 mei 2014), dienen ze zich voor de zomer 2014 uit te spreken over de kaders van een meerjarige strategie en bijpassend beleid. Bijvoorbeeld op welke groepen en met welke prioriteit zal worden ingezet. 3.3 Resultaat strategiefase I Het resultaat van strategiefase I is: • Bij alle betrokkenen volstrekte helderheid over de autonome ontwikkeling van de Participatiewet. • Bij alle betrokkenen inzicht in de wijze waarop het overhevelen van taken van de AWBZ naar de nieuwe Wmo (per 1 januari 2015) van invloed is bij de keuzes rond de invoering van de Participatiewet. • In globale lijnen inzicht in de consequenties voor gemeenten van de decentralisatie van de jeugdzorg. • Helderheid over de gevolgen van deze ontwikkelingen op de situatie in Kromme Rijn Heuvelrug. Het gaat bijvoorbeeld om: - een meerjarenoverzicht van de verschuiving van doelgroepen (kwalitatief en kwantitatief); • een meerjarenoverzicht van budgettaire consequenties per gemeente en voor de regio als geheel; - een eerste overzicht van mogelijke gevolgen voor de bij de uitvoering betrokken uitvoeringsorganisaties (gemeenten, GR, BIGA, UWV, regionaal werkbedrijf, etc). 11 • Een gedeeld beeld over de te varen koers voor wat betreft de Participatiewet naar aanleiding van deze ontwikkelingen. In het bijzonder betekent dit duidelijkheid over klantgroepen, prioriteiten, lokaal en regionaal en de samenwerking met werkgevers. • Een besluit over de strategische kaders door alle vijf de gemeenteraden afzonderlijk. Daarbij hoort een opdracht aan de GR tot het indachtig de meegegeven kaders vaststellen van de contouren van het meest geschikte uitvoeringsarrangement. 3.4 Doel strategiefase II Het doel voor het tweede gedeelte van de strategiefase is als volgt: • Op basis van de door de gemeenten meegegeven strategische kaders zal de GR RDWI zich buigen over het meest passende uitvoeringsarrangement. Op basis van een scenario-analyse kiest de GR - en vanzelfsprekend in nauwe afstemming met de vijf gemeenten - voor de variant die het beste aansluit bij de kaders zoals meegegeven. 3.5 Resultaat strategiefase II Het resultaat van strategiefase II is: • Een bij de GR helder beeld van de mogelijke uitvoeringsarrangementen en de daarbij horende voor- en nadelen. Deze zogenaamde scenario-analyse maakt zichtbaar wat consequenties zijn van bepaalde keuzes. • Een met Raden en Colleges afgestemd en gemotiveerd besluit door de GR over het in de ontwerpfase tot in detail uit te werken uitvoeringsarrangement. Helder is inmiddels wat de gemaakte keuzes voor de verschillende uitvoeringsorganisaties gaan inhouden. Het bestuur van de GR is inmiddels formeel opdrachtgever van de projectgroep. 12 3.6 Planning De globale planning voor de strategiefase I ziet er als volgt uit: januari 2014 •Herstart werkzaamheden werkgroep strategische Kaders mei 2014 • Informerende en visievormende bijeenkomst met portefeuillehouders en raadsleden juni 2014 •Kaderstelling door de vijf Gemeenteraden juni 2014 • Formele opdrachtverleningaan de GR RDWI om - indachtig de kaderstelling • op zoek te gaan naar het meest geschikte uitvoeringsarrangement De globale planning van strategiefase II ziet er als volgt uit: februari / juni 2014 • Oppakken van de uitwerking toekomstig uitvoeringsarrangement Participatiewet. juni 2014 •Opstellen van een rapport waarin gemotiveerd de voorkeur voor één uitvoeringsarrangementwordtuitgesproken juni 2014 •Besluit van de GR inzake uitvoeringsarrangement •Start ontwerpfase en implementatiefases 13
© Copyright 2024 ExpyDoc