Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen kalenderjaar 2013 Datum: 23 januari 2014 Auteur: PZ Status: concept Notitie bestemd voor Staf / Directie / Bestuur / GMR / RvT Route: Bespreking in staf 27 januari 2014 Vaststelling in bestuursvergadering (toezending 12 februari 2013) 7 februari 2014 Bespreken in directeurenoverleg 6 maart 2014 Bespreking in GMR 12 maart 2014 (zonder scholenlijst) Bespreking in Raad van Toezicht 6 maart 2014 Publicatie Kenmerk: Concept Versie: Na bespreking in staf Versie voor bestuur Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen Kalenderjaar 2013 2 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Verzuimcijfers en analyse Verzuimcijfers naar functiecategorie en leeftijdscategorie Beïnvloedbaar en niet-beïnvloedbaar verzuim Benchmark, vergelijking verzuimcijfers PO besturen in de regio (OVO en 3Primair) Aanbevelingen ziekteverzuimanalyse 2013 Voortgang intensivering ziekteverzuimbeleid Management letter Arbo Unie 3 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Onderdeel 1: Verzuimcijfers met analyse O2A5 stichtingsniveau Ziekteverzuimpercentage 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Totaal 2011 2012 2013 Analyse 7,01% 8,32% 8,00% 11,90% 8,52% 13,28% 11,37% 7,65% 9,48% 10,41% 9,35% 9,27% 6,49% 6,17% 7,87% -3,93% -2,10% -1,16% -3,31% -2,54% 1.a. Analyse verzuimcijfers: Terugdringing verzuim in schooljaar 2012-2013 Gedurende het schooljaar 2012-2013 en 2013-2014 is extra ingezet op de realisatie van de terugdringing van het ziekteverzuim door het afronden en afsluiten van complexe casussen. Dit wordt zichtbaar in een verdere daling van het ziekteverzuim aan het einde van het schooljaar 2012-2013. Het 3e kwartaal 2013 laat een ziekteverzuimpercentage zien van 6,49%. Terugdringing verzuim in schooljaar 2013-2014 De historie van de cyclus in verzuimcijfers leert ons dat de periode van aanvang van het nieuwe schooljaar tot de kerstvakantie een verhoogd risico geeft op nieuw ziekteverzuim. Een belangrijk doel in 2013 was het waarborgen dat de daling in het ziekte verzuimpercentage verder wordt doorgezet cq. vastgehouden in het 4e kwartaal 2013 en verdere jaren. Het doet ons bijzonder genoegen te melden dat het verzuimpercentage in het 4e kwartaal is vastgehouden en zelfs een lichte daling laat zien. Het totale verzuimpercentage over 2013 komt uit op 7,87%, waarmee in 2013 een daling van 2,54% is gerealiseerd. O2A5 stichtingsniveau Ziekteverzuimpercentage Meldingsfrequentie * Gemiddelde verzuimduur ** 2011 8,52% 1,26 24,59 2012 10,41% 1,44 24,91 2013 7,87% 1,04 26,00 Analyse -2,54% -0,40 +1,09 In 2013 is het aantal ziekmeldingen gedaald (meldingsfrequentie), maar de gemiddelde duur van het ziekteverzuim is gestegen. Ondanks de daling van het ziekteverzuimpercentage, hebben in 2013 de gemiddelde verzuimcasussen langer geduurd. De gestelde doelstelling was en is om gerekend vanaf eind 2012 in een periode van 2 kalenderjaren een ziekteverzuimpercentage te bereiken van het landelijk gemiddelde. Landelijk ziekteverzuim BO 2012 Ziekteverzuimpercentage 6,44% Meldingsfrequentie 1,05 Gemiddelde verzuimduur 21,98 (bron: Eindrapportage Verzuimonderzoek PO en VO 2012) 4 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Het verzuimpercentage 2013 laat een significante daling zien, echter zit nog boven het landelijk gemiddeld. Daarin tegen laat het verzuimpercentage van het 3e en 4e kwartaal 2013 een ziekteverzuimpercentage zien dat exact op het niveau van het landelijk gemiddelde ligt. De doelstelling om in 2014 een verzuimpercentage op het landelijk gemiddelde te realiseren lijkt hiermee reëel. Het intensiveren van het ziekteverzuimbeleid in 2014 is van groot belang om deze doelstelling te behalen en in de verdere jaren te borgen. Onderdeel 2: Verzuimcijfers naar functiecategorie en leeftijdscategorie Ziekteverzuimpercentage naar 2011 2012 2013 Analyse functiecategorie Directie 7,08% 5,38% 8,91% +3,53% Onderwijzend personeel 8,96% 10,94% 6,91% -4,03% Ondersteunend personeel 6,50% 10,31% 4,42% -5,89% De daling van het ziekteverzuim in de functiecategorie onderwijzend personeel en ondersteunend personeel mag gezien worden als een goede ontwikkeling. De stijging in het ziekteverzuim van de functiecategorie directie legt een verantwoording bij de regiodirecteuren ten aanzien van (preventief) ziekteverzuim van directeuren. De doelstellingen van de werkgroep terugdringing ziekteverzuim (zie onderdeel 5) is hier ook van toepassing. Leeftijdscategorie 2011 2012 2013 Analyse 0 – 24 0,62% 1,71% 4,67% +2,96% 25 – 34 4,82% 5,79% 4,61% -1,18% 35 – 44 6,57% 6,07% 6,17% +0,10% 45 – 54 11,46% 13,44% 11,85% -1,59% 55 – 64 10,76% 14,53% 9,10% -5,43% Gerekend over geheel 2013 laat iedere leeftijdscategorie een daling zien. Alleen in de jongste leeftijdscategorie is een duidelijke stijging van 2,96% te zien. Specificatie verzuim 2013 Leeftijdscategorie Directie Onderwijzend Ondersteunend Analyse personeel personeel 0 – 24 0,00% 0,47% 0,00% OP 25 – 34 0,00% 4,26% 12,97% OOP 35 – 44 11,06% 6,24% 0,55% DIR 45 – 54 6,83% 13,64% 5,15% OP 55 – 64 8,83% 9,94% 3,44% OP Bovenstaande specificatie geeft inzicht in welke functiecategorie en in welke leeftijdscategorie het hoogste verzuimpercentage laat zien binnen O2A5. Bij ondersteunend personeel is dit 25-34 jaar, bij onderwijzend personeel is dit 45-64 jaar en bij directie is dit 35-44 jaar. 5 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Onderstaande grafiek laat het ziekteverzuim zien van alle functiecategorieën samen binnen O2A5. Het niveau van januari 2013 in vergelijking met december 2013 laat een redelijk gelijk percentage zien. Echter na de significante daling in augustus 2013 wordt de stijging van het ziekteverzuim verhoudingsgewijs met name veroorzaakt in de leeftijdscategorie 25-34 jaar, 35-44 jaar en 45-54 jaar. Onderdeel 3: Beïnvloedbaar en niet-beïnvloedbaar verzuim 2.a. Analyse verzuimoorzaken naar beïnvloedbaar en niet-beïnvloedbaar verzuim: Met ingang van september 2013 wordt maandelijks aan de staf het aantal verzuimcasussen gerapporteerd, waarbij de status wordt gemeld en wordt aangegeven of sprake is van beïnvloedbaar dan wel niet-beïnvloedbaar verzuim . Gebaseerd op het ziekteverzuim in november 2013 zijn door de beleidsmedewerker personeel de verzuimoorzaken in beeld gebracht. Op dat moment waren er 19 langdurige ziekmeldingen. Deze verzuimoorzaken zijn in het onderstaande overzicht in beeld gebracht. Oorzaken 19 casussen ziekteverzuim in november 2013, bron opgave P&O 21% fysieke klachten (4) Hierbij gaat het om niet-beïnvloedbaar verzuim 5% fysieke klacht (1) Hierbij gaat het om ziekte ten gevolge van zwangerschap. Hierbij gaat het om niet-beïnvloedbaar verzuim. 16% fysieke klachten (3) Hierbij gaat het om ziekmeldingen ten gevolge van klachten aan houdings- en bewegingsapparaat. Dit betreft niet-beïnvloedbaar verzuim. Voor de toekomst worden preventieve, ergonomische maatregelen aanbevolen. 6 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 5% psychiatrische klacht (1) 5% fysieke klacht (1) 48% psychische klachten (9) Het gaat hierbij om ernstige persoonlijkheidsgebonden problematiek. Het gaat hier om niet-beïnvloedbaar verzuim. Hierbij gaat het om ziekte met een medische oorzaak, waarbij ook sprake is van werkgerelateerde problematiek. Het gaat hierbij om beïnvloedbaar verzuim. Hierbij gaat het om 1 ziekmelding, waarbij er sprake is van werk gerelateerde problematiek. Tevens zijn er 8 ziekmeldingen die werkgerelateerd zijn, in combinatie met persoonsgerelateerde problematiek. Het gaat hierbij om beïnvloedbaar verzuim. Van de 19 langdurige ziekteverzuimcasussen in november 2013 is 47% niet-beïnvloedbaar verzuim en 53% beïnvloedbaar verzuim. Uitgaande van deze verhouding is van het totale ziekteverzuimpercentage op stichtingsniveau van 7,87% het aandeel beïnvloedbaar verzuim 4,19% en het aandeel niet-beïnvloedbaar verzuim 3,72%. De term beïnvloedbaar verzuim dient overigens genuanceerd te worden. Preventief beleid kan het risico op ziekteverzuim verkleinen of de noodzaak voor ziekteverzuim verminderen of wellicht geheel wegnemen. Door een goede verzuimbegeleiding kan de verzuimduur verkort worden. Het is echter niet zo dat beïnvloedbaar verzuim altijd kan worden voorkomen. Door de intensivering van het ziekteverzuimbeleid zal de hoogte van het beïnvloedbaar verzuim structureel verlaagd moeten worden om onze doelstelling te behalen. Bij nietbeïnvloedbaar verzuim kan door een goede verzuimbegeleiding in een aantal casussen de duur van het verzuim beïnvloed worden. Ook dit draagt bij aan het realiseren van onze doelstelling. Onderdeel 4: Benchmark, vergelijking verzuimcijfers PO besturen in de regio Ziekteverzuimpercentage PO besturen in de regio Geheel 2012 Geheel 2013 O2A5 3Primair OVO 10,41% 7,92% 7,04% 8,37% 7,20% 4,16% Uit de cijfers van 2013 blijkt dat het ziekteverzuimpercentage van O2A5 is gedaald tot net boven het ziekteverzuimpercentage van 2012 van de andere PO besturen in de regio. Het ziekteverzuimpercentage van 2013 van O2A5 is lager dan het ziekteverzuimpercentage 2013 van 3Primair. Dit lijkt het gevolg van een flinke stijging van het ziekteverzuimpercentage van 3Primair. Het ziekteverzuimpercentage van OVO van 2013 laat een groot verschil zien met het de cijfers van zowel O2A5 als 3Primair. 7 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Onderdeel 5: Aanbevelingen ziekteverzuimanalyse 2013 In de ziekteverzuimanalyse over het kalenderjaar 2013 is vastgesteld dat het ziekteverzuimpercentage van 2013 is gedaald ten opzichte van de voorgaande jaren. Dit is het voorzichtige positieve resultaat van verschillende acties die in het kalenderjaar 2013 zijn ingezet met als doel het ziekteverzuimpercentage structureel te verlagen. In het kalenderjaar 2013 is verder ingestoken op de achterliggende oorzaken van het ziekteverzuim, die in de ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen van 2012 in beeld zijn gebracht, namelijk: a. Disfunctioneren; b. Ervaren hoge werkdruk; c. Rolverdeling casemanagement; d. Gedwongen mobiliteit; e. Verandering in sociale zekerheid. In de tussentijdse notitie ziekteverzuim en beleidsmaatregelen van oktober 2013 is per oorzaak de stand van zaken weergegeven van de aanbevelingen die zijn geformuleerd in de ziekteverzuimanalyse van 2012. Dit is inmiddels ruim drie maanden geleden en het is van belang de huidige stand van zaken per oorzaak opnieuw in beeld te brengen. Ad. a. Revitalisatie gesprekkencyclus: In september 2013 is een werkgroep gevormd door directeuren, GMR-leden en personeelsbeleidsmedewerkers. Gezien het geconstateerde verband tussen ziekteverzuim en disfunctioneren zal dezelfde werkgroep, naast de revitalisatie van de gesprekkencyclus, zich ook richten op het structureel terugdringen van het ziekteverzuim conform het landelijk gemiddelde. De werkgroep is gestart in november 2013. In eerste instantie ligt de focus op het structureel terugdringen van het ziekteverzuim. In het voorjaar van 2014 wordt de focus verlegd naar de revitalisatie van de gesprekkencyclus. Ad. b. Organisatiebreed onderzoek ten aanzien van de ervaren werkdruk: Dit instrument voor preventief ziekteverzuimbeleid is besproken in de genoemde werkgroep. De voorlopige conclusie van de werkgroep is dat dit instrument alleen zinvol is als er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om aansluitend preventieve interventies in te zetten bij verhoogd risico tot uitval. De voorlopige conclusie van de werkgroep zal in het voorjaar 2014 verder worden uitgewerkt. Ad. c. Implementatie beleidsnota Notitie Casemanager: In deze beleidsnota is de rolverdeling van het casemanagement en de wettelijke verplichtingen –in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter- nauwkeurig uitgewerkt. De implementatie van deze beleidsnota wordt uitgevoerd door de genoemde werkgroep. Realisatie wordt verwacht in voorjaar 2014. Genoemde werkgroep heeft de rolverdeling van het casemanagement en de wettelijke verplichten –in het kader van de Wet Verbetering Poortwachterbesproken. Daarbij heeft een inhoudelijke brainstormsessie plaatsgevonden, 8 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 waarbij verschillende stappen aan de orde zijn gekomen om de naleving van de wettelijke verplichtingen voor casemanagers makkelijker te maken. Stap 1: op 30 januari 2014 wordt een belangrijke themabijeenkomst georganiseerd, waarbij onder meer een presentatie wordt gehouden over de wettelijke verplichtingen, de rolverdeling van het casemanagement en de financiële consequenties bij het niet naleven van de wettelijke verplichtingen. Het doel van deze bijeenkomst is realiseren van bewustwording van directeuren in hun rol als casemanager en realiseren van bewustwording in het kader van alle aspecten van het ziekteverzuim Stap 2: om directeuren concreet te trainen op de verplichtingen, die voortvloeien uit de Wet Verbetering Poortwachter, wordt een praktijkgerichte training georganiseerd voor casemanagers. In de training wordt onder andere ingezoomd op de procedurele acties, het moment waarop de actie moet worden uitgevoerd en de administratieve handelingen. Realisatie wordt verwacht in voorjaar 2014. Stap 3: het realiseren van een beknopte checklist voor casemanagers. Dit instrument is een hulpmiddel, waarin de procedurele acties (en moment van actie) van de casemanager stap voor stap in beeld zijn gebracht. De checklist zal bij de themabijeenkomst op 30 januari 2014 aan iedere casemanager worden uitgereikt. Stap 4: de beleidsmedewerkers beheren het ziekteverzuimdossier van de zieke werknemer en zij zullen regelmatig controleren of de casemanagers de wettelijke verplichtingen zijn nagekomen en of de ziekteverzuimdossiers compleet zijn. Daarnaast hebben de beleidsmedewerkers een coachende rol ten aanzien van de casemanagers. Zij kunnen adviseren en begeleiden bij het uitvoeren van de wettelijke verplichtingen. Ad. d. Protocol begeleidingstraject gedwongen mobiliteit: Dit protocol is opgemaakt in het voorjaar van 2013 en heeft als leidraad gewerkt bij de casussen van gedwongen mobiliteit voor de personeelsplanning van het schooljaar 2013/2014. Op basis van het protocol wordt in deze periode nadrukkelijk aandacht besteed aan de nazorg van de betrokken medewerkers met als doel het risico op uitval ten gevolge van gedwongen mobiliteit zo klein mogelijk te houden. Desondanks heeft de gedwongen mobiliteit in het schooljaar 2013/2014 geleid tot twee gevallen van ziekteverzuim. Inmiddels is het genoemde protocol en het doorlopen van het proces van de carrousel geëvalueerd. De bevindingen hiervan worden meegenomen in het beleid van de gedwongen mobiliteit voor het schooljaar 2014/2015. Om ziekteverzuim te voorkomen is het de aanbeveling directeuren te dwingen in een vroegtijdig stadium het formatieoverzicht en de gedwongen mobiliteit voor het volgende schooljaar kenbaar te maken, zodat bestuursbreed de carrousel in begin april kan starten. Dit houdt in dat het formulier ‘verplichte mobiliteit’ en het overzicht met de beschikbare vacatureruimte in april beschikbaar moet zijn. De betrokken medewerker kan dan vroegtijdig worden voorbereid op de gedwongen mobiliteit en worden opgenomen in het genoemde begeleidingstraject. Dit is essentieel voor het voorkomen van uitval ten gevolge van gedwongen mobiliteit. 9 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Ad. e. Informatiebijeenkomst door ABP en Loyalis voor alle medewerkers: De informatiebijeenkomst heeft plaatsgevonden op 6 november 2013. Er volgen nog persoonlijke adviesgesprekken met een ABP-adviseur op 5 maart 2014, waarvoor werknemers zich kunnen aanmelden. Ad. e. Collectieve IPAP-verzekering: Deze verzekering en subsidiemogelijkheid voor re-integratie á € 3.000,- per persoon (in het kader van preventief ziekteverzuimbeleid) is besproken in de werkgroep, waarbij is afgesproken dat dit onderdeel nader zal worden uitgewerkt. Realisatie wordt verwacht in 2014. Stijging ziekteverzuim in de functiecategorie directie: In de ziekteverzuimanalyse is vastgesteld dat het ziekteverzuimpercentage over 2013 is gedaald. Echter, in onderdeel 2 van deze ziekteverzuimanalyse tevens vastgesteld dat het ziekteverzuim in de functiecategorie directie is gestegen met 3,53%. Deze stijging is geen goede ontwikkeling. Het verdient dan ook de aanbeveling om verantwoording te leggen bij de regiodirecteur ten aanzien van (preventief) ziekteverzuim van directeuren, waarbij de verzuimoorzaken, genoemd bij onderdeel 4, van essentieel belang zijn. In geval van ziekte van directeuren is de regiodirecteur verantwoordelijk voor het casemanagementschap. Onderdeel 6. Voortgang intensivering ziekteverzuimbeleid. Door de ingezette maatregelen is het ziekteverzuimpercentage significant gedaald en zijn er verschillende langdurige en complexe ziekteverzuimcasussen afgesloten. Dat is een mooi resultaat, maar desondanks zijn wij niet tevreden. Het is onze doelstelling om in 2014 een verzuimpercentage te realiseren conform het landelijke gemiddelde. Om deze doelstelling te behalen, en in de verdere jaren te borgen, is het van groot belang om het ziekteverzuimbeleid in 2014 te intensiveren. Om dit proces goed te begeleiden is, zoals genoemd, een werkgroep opgericht die wordt gevormd door vier directeuren, twee GMR-leden en twee personeelsbeleidsmedewerkers. Deze werkgroep heeft de volgende doelstellingen: 1. Ziekteverzuimpercentage blijvend verlagen conform het landelijke gemiddelde in een periode van maximaal twee jaar; 2. Beïnvloeden van verzuim en voorkomen van ziekteverzuim door het optimaliseren van de kwaliteit van leiderschap ten aanzien van de competenties, die nodig zijn voor kwalitatief goede ziekteverzuimbegeleiding; 3. Realiseren van bewustwording ten aanzien van consequenties van ziekteverzuim en het realiseren van een cultuuromslag ten aanzien van voorkomen en beïnvloeden van ziekteverzuim; 4. Voorkomen van oneigenlijk van ziekteverzuim; 5. Zoveel mogelijk voorkomen van instroom WIA (WGA-uitkering, zodat de WGApremie voor de werkgever niet wordt verhoogd); 6. In geval van een WIA-aanvraag zorgdragen voor een kwalitatief goed en volledig ziekteverzuimdossier om een eventuele loonsanctie te voorkomen; een dergelijk dossier kan alleen tot stand komen door kwalitatief goede ziekteverzuimbegeleiding. 10 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Van belang is te vermelden dat bij deze doelstellingen is gedacht aan de relatie tussen directeur en leerkracht, maar deze zijn tevens van toepassing voor de relatie tussen regiodirecteur en directeur. De werkgroep is gestart in november 2013 en inmiddels hebben er vier bijeenkomsten plaatsgevonden. In de werkgroep heeft een uitgebreide brainstormsessie plaatsgevonden, waarbij de doelstellingen van de werkgroep zijn geformuleerd, de verschillende oorzaken van het ziekteverzuim zijn besproken en voor de verschillende deelgebieden diverse acties geformuleerd. Op basis hiervan heeft de werkgroep een prioriteitenlijst opgemaakt, waarin de acties zijn onderverdeeld in ‘verbetering op korte termijn’ en ‘beleid lange termijn’. Voor verdere informatie over de prioriteitenlijst verwijzen wij naar het document ‘prioriteitstelling op grond van brainstorm, welke is toegevoegd als bijlage 1. De werkgroep vindt het van groot belang dat op korte termijn verbetering wordt aangebracht ten aanzien van de genoemde doelstellingen 1 en 2. Dit heeft voor de werkgroep een zeer hoge prioriteit. Om die reden heeft de werkgroep op 30 januari 2014 een eerste belangrijke themabijeenkomst georganiseerd voor (regio)directeuren over het beïnvloeden en voorkomen van ziekteverzuim voor zowel hun rol als leidinggevende en hun rol als casemanager. De focus van deze eerste themabijeenkomst ligt bij bewustwording van consequenties van ziekteverzuim en benodigde competenties voor kwalitatieve goede ziekteverzuimbegeleiding. De themabijeenkomst zal dienen als input voor de vervolgbijeenkomst. Deze vervolgbijeenkomst zal gericht zijn op het trainen van competenties van (regio)directeuren. Op basis van de input van de themabijeenkomst zal worden bepaald op welke competenties in de training de focus zal liggen. Onderdeel 7. Managementletter Arbo Unie. In 2013 is intensief samengewerkt met de Arbo Unie op basis van het dienstverleningscontract. Op 16 december 2013 is de dienstverlening geëvalueerd. Naar aanleiding hiervan heeft de Arbo Unie een (concept) managementletter opgemaakt, waarin onder andere is opgenomen dat het O2A5 is gelukt een omslagpunt te bereiken in het ziekteverzuim. Daarbij geeft de Arbo Unie dat met de huidige inzet het haalbaar lijkt om binnen een periode van twee jaar een verzuimpercentage te behalen dat past bij het landelijke gemiddelde. Om de deze doelstelling te kunnen behalen, heeft de Arbo Unie in de managementletter diverse verbeterpunten aanbevolen. Ad. a. Disfunctioneren: Gebruik maken van een goede functionerings- en beoordelingssystematiek. De Arbo Unie signaleert regelmatig ziekteverzuim op basis van een combinatie van overbelastingsklachten en functioneringsproblematiek. Het is van belang hierover vroegtijdig in gesprek te gaan en vroege signalen van verminderd signaleren op te pakken. Pro-actief handelen bij functioneringsproblematiek, zodat het functioneringstraject niet samensmelt in een verzuimtraject. Binnen O2A5 is er sprake van een opvallend hoge populatie medewerkers met psychische-, psychiatrische of persoonlijkheidsgebonden problematiek. 11 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Gedurende de verzuimperiode van psychiatrische klachten of persoonlijkheidsgebonden problematiek is de beïnvloedbaarheid beperkt, mogelijk dat er nog wel beïnvloedingsmogelijkheden zijn voorafgaande aan het verzuim door vroegtijdige signalering. Ad. b. Ervaren hoge werkdruk: Beïnvloeden door vroegtijdige signalering en preventief handelen, waarbij het frequent ziekteverzuim een belangrijke indicator is. Ad. c. Rolverdeling casemanagement: Aanscherpen casemanagement: inhoudelijk en procedureel casemanager neerleggen bij casemanager, waarbij de beleidsmedewerkers personeel en de Arbo Unie adviseren en faciliterend zijn. De casemanager maakt SMART-afspraken over het re-integratie (pro-actief), waarbij een gedragsmatige benadering ondersteunend kan zijn. Ad. d. Gedwongen mobiliteit: Aanvullende begeleiding en ondersteuning voorafgaand en na de verplichte mobiliteit. Ook van toepassing voor werknemers die vanuit overkoepelende taken (zoals IB of RT) weer groepsverantwoording krijgen. Voor deze medewerkers (die soms herintredend zijn in lesgebondenactiviteiten) kan worden gedacht aan een coachings/begeleidingstraject. Ad. e. Verandering in sociale zekerheid: Vanuit de Arbo Unie wordt de zorg uitgesproken over de mogelijkheid dat de BAPOregeling zal worden beëindigd. Overige aanbeveling: De Arbo Unie signaleert vaker zowel jonge als oudere medewerkers met rug-, heupen knieklachten. Vanuit preventief oogpunt is het goed om hier aandacht voor te hebben. Het inzetten van een ergonoom of arbo adviseur kan hierbij ondersteunen. De (concept) managementletter van de Arbo Unie zal in het voorjaar 2014 worden besproken in de werkgroep terugdringing ziekteverzuim. De diverse aanbevelingen zullen worden opgenomen in de genoemde prioriteitenlijst en vervolgens verder worden uitgewerkt. 12 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Bijlage 1. Prioriteitstelling op grond van brainstorm. Probleemveld c.q. aandachtsgebied Kwaliteit leiderschap van schooldirecteuren Deelgebieden a. signalering hoe het gaat met teamleden b. sterke competenties van teamleden waarderen en uitbouwen (in hun kracht zetten) c. gesprekstechnieken d. zwakke competenties van directeuren verbeteren Beleid lange termijn a. X in gesprekkencyclus b. X in gesprekkencyclus c. X Training 2e bijeenkomst d. X in beoordeling door regiodir. e. sterke competenties van directeuren inzetten om van elkaar te leren Bewustwording van schooldirecteuren a. kennis van kostencomponent ziekteverzuim b. feeling hebben wat er leeft bij personeel Cultuuromslag ten aanzien van ziekteverzuim bij schooldirecteuren en personeel a. benoemen wat er echt aan de hand is b. in beeld brengen van oorzaak verzuim en dit splitsen; eerst ziekteverzuim oplossen en daarna onderliggende oorzaak ziekteverzuim oplossen (of andersom) c. bij ziekte richten op ‘Wat kun je wel?’ Mindset bij directie en werknemer. Verbetering korte termijn a. X b. X e. X e in 1 half jaar 2014 realiseren a X in verzuimbeleid b. X Training 2e bijeenkomst a. X in verzuimbeleid b. X in verzuimbeleid a. X thema 30 jan. c. X in verzuimbeleid c. X thema 30 jan. a. X thema 30 jan. b. X thema 30 jan. 13 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Wettelijk kader ziekteverzuim (WvP) a. dossiervorming b. procedure Wet verbetering Poortwachter c. advisering Arbo Unie d. deelname directeuren aan SMO e. school organisatorisch belang bij re-integratie Verhoogd risico ziekteverzuim Rol regio directeur Casemanager ziekteverzuimbegeleiding a. hoge werkdruk leerkrachten en directeuren b. groter risico bij kleine scholen; voor leerkrachten en directeur c. bij verplichte mobiliteit van personeel d. combinatie van werkdruk en onvoorziene omstandigheden in privé situatie a. X b. X e 3 bijeenkomst Acties WvP in de praktijk c. X d. X a. b. X X c. d. X X e. e. X X a.-e. in verzuimbeleid a. X a.-e. in thema 30 jan. b. X c. X d. X d. X inzet verlof conform CAO a. hulp/steun bieden aan directeuren b. coachen van zwakke competenties van directeuren c. sturen en samenbrengen van directeuren in het kader van ontwikkelen van competenties a. X a. X b. X b. X c. X Monitoren en evt. combi’s vernieuwen c. X e in 1 halfjaar 2014 realiseren a. inhoudelijke personeelszorg heeft grote prioriteit bij directeuren b. procedurele begeleiding en bewaking procedure liever bij bestuursbureau c. implementatie rolverdeling casemanager a. X in verzuimbeleid b. X wens anders organiseren d. X in verzuimbeleid a. X thema 30 jan. c. X thema 30 jan. 14 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Aanvullende acties uit tussentijdse ziekteverzuimanalyse oktober 2013; Probleemveld c.q. aandachtsgebied Herziening gesprekkencyclus; Functioneren, beoordelen, 360 feedback, POP Werkdruk Verplichte mobiliteit Sociale zekerheid Cultuuromslag bij benadering ziekteverzuim Preventief ziekteverzuim Casemanager ziekteverzuimbegeleiding Deelgebieden verband tussen ziekteverzuim en disfunctioneren hierin verwerken mogelijkheid inventariseren naar organisatie breed onderzoek naar ervaren werkdruk begeleiding en nazorg betrokken werknemers a. semi-collectieve IPAP verzekering omzetten naar collectieve IPAP voor alle werknemers inventariseren b. informatiebijeenkomst ABP organiseren c. mogelijkheid vervroegd uittreden bespreken door directeur met werknemer oneigenlijk gebruik ziekteverzuim voorkomen door inzet van verlofregelingen frequent ziekteverzuim per kwartaal bekijken en bij 3 keer per jaar bespreken met werknemer a. vast contactmoment tussen directeur en beleidsmedewerker bij 4 maanden ziekteverzuim b. opfriscursus gesprekstechnieken gericht op preventie, nieuwe cultuur cq. benadering ziekteverzuimbegeleiding Beleid lange termijn Formats leveren in feb/mrt Verbetering korte termijn Frank en 2e dir. voorbereiden X X a. X b. uitgevoerd c. X Monitoren, opnemen in verzuimbeleid X Monitoren, staat al in verzuimbeleid X X thema 30 jan. X thema 30 jan. a. X b. X Training 2e bijeenkomst 1. Besproken in werkgroep op 12 december a.s. 2. Bepalen welke probleemvelden in de eerste themabijeenkomst directeuren meegenomen worden. (verbetering korte termijn) 15 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 Bijlage 2. (concept) Managementletter 2013 van Arbo Unie. Burg. R. van de Venlaan 3a 4191 PL Geldermalsen Stichting O2A5 mevrouw I. van Heumen Datum: 19 december 2013 Ons kenmerk: managementletter Contactpersoon: Margriet de Kock Telefoon: (0345) 58 81 33 E-mail: [email protected] Onderwerp: managementletter Beste Ingrid, Op 16 december jl. hebben de dienstverlening met elkaar geëvalueerd. Beide partijen hebben geconcludeerd tevreden te zijn over de huidige invulling van de dienstverlening en de professionals die hierbij betrokken zijn. Op uw verzoek heeft er in 2013 een wisseling van arbeidsdeskundige plaatsgevonden, tot nu toe hebben er nog niet veel nieuwe arbeidsdeskundige beoordelingen plaatsgevonden waardoor we de inzet van de huidige arbeidsdeskundige nog niet hebben besproken. Tijdens de evaluatie hebben we ook naar de begroting/budgetuitnutting gekeken, conform verwachting is er een overschrijding. Desondanks gaan we komend jaar hetzelfde budget inzetten omdat de verwachting is dat het verzuim langzaam verder af zal gaan nemen door de door u ingezette acties. De enige wijziging die wordt doorgevoerd zijn de SMO uren. Met ingang van 2014 zal het SMO regionaal worden georganiseerd, waardoor dit een hogere urenbelasting met zich mee zal brengen. Wat in de budgetuitnutting van 2013 opvalt is dat de door u ingezette acties ten aanzien van de no shows, duidelijk een daling in het aantal no shows laat zien. De vervolgstap kan zijn om de scholen zelf financieel verantwoordelijk te maken voor de no shows. Verzuim: analyse en visie In de afgelopen jaren zijn we frequent met elkaar in gesprek geweest over het verzuim en het stijgende verzuimpercentage binnen uw stichting. Het is tot 2012 niet gelukt om hier een keerpunt in te bereiken. Toch lijkt er dit jaar sprake te zijn van een positieve wending. Dit heeft deels te maken met bewustwording en urgentiebesef op het niveau van bestuurder en schooldirectie. Als we naar uw cijfers kijken over de eerste 3 kwartalen van 2013 is dit goed zichtbaar. Sommige scholen scoren nog hoog als het gaat om het verzuimpercentage, maar het is wel goed om hierbij rekening te houden met het totaal aantal medewerkers (statitische verhouding). Daarnaast valt de meldingsfrequentie op sommige scholen wel op, het is goed om hier aandacht voor te hebben omdat hier ook een signaal vanuit kan gaan. Toch denken wij dat er op dit vlak van verzuim nog een aantal verbeterpunten te vinden zijn. Dit vraagt een organisatiebreed gedragen en uitgesproken visie, zowel op bestuursbureau, schooldirectie maar ook onder de medewerkers. Alleen dan kan uw beleid succesvol worden uitgerold 16 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 In juni 2013 hebben we met elkaar geconcludeerd dat er in ongeveer de helft van de gevallen sprake is van beïnvloedbaar verzuim. De beïnvloedbaarheid ligt op verschillende niveau’s, waarbij u kunt denken aan: Hierbij kunt u denken aan het houden van een goede functionering- en beoordelingssystematiek. Door Arbo Unie wordt gesignaleerd dat binnen uw stichting regelmatig de combinatie van overbelastingsklachten en functioneringsproblematiek wordt gezien. Het is van belang om hierover vroegtijdig met uw medewerker in gesprek te gaan en vroege signalen in verminderd functioneren op te pakken. - Binnen uw organisatie is sprake van een opvallend hoge populatie medewerkers met psychische-, psychiatrische of persoonlijkheidsgebonden problematiek. Dit draagt bij aan uw verzuimcijfer op dit vlak. Gedurende de verzuimperiode van psychiatrische klachten en persoonlijkheidsproblematiek is de beïnvloedbaarheid bij deze problematiek beperkt, mogelijk dat er nog wel beïnvloedingsmogelijkheden zijn voorafgaand aan het verzuim (vroegtijdige signalering). Het is wel van belang dat er ten tijde van voldoende belastbaarheid goed met elkaar gekeken wordt naar de haalbaarheid van duurzame re-integratie. Tot nu toe laat u zich hierin adviseren door van Eijnsbergen en Partners. Deze interventie kunt u ook komend jaar inzetten gedurende een verzuimperiode, maar mogelijk dat u dit soort interventies kan starten bij vroege signalen of langdurige functioneringsproblematiek op basis van persoonlijkheid. Bij de psychische klachten ten gevolge ervaren hoge werkdruk ligt hier wel een beïnvloedingsmogelijkheid. Deze problematiek speelt binnen alle leeftijdsklassen. De jongere groep medewerkers loopt hier enerzijds tegenaan omdat zij startend zijn in het onderwijs en bij aanvang van hun loopbaan onvoldoende begeleiding hebben ervaren. Dit wordt door de Arbocatalogus PO ook als risico benoemd. Daarnaast loopt deze leeftijdsgroep ook een risico omdat zij nog zoekend zijn naar de balans in werk/prive. Binnen de oudere populatie ligt hier een risico omdat het werktempo en de werkbelasting toeneemt en er vaker nieuwe vaardigheden van hen gevraagd worden. Ook in dit geval is een vroege signalering en preventief handelen van groot belang. Een indicator hierbij is de verzuimfrequentie. Vaak wordt voorafgaand aan een langere verzuimperiode kortdurend frequent verzuim gezien. Daarnaast kunt u op basis van het signaleringsplan samen met uw werknemer kijken welke signalen bij hem/haar wijzen op een disbalans. - Zoals reeds eerder vermeld zien we een bewustwording bij de leidinggevenden tot stand komen, waardoor een aantal van de directeuren de rol van casemanager steviger heeft opgepakt. Tot nu toe heeft deze rol inhoudelijk voornamelijk bij P&O gelegen. Het is goed om deze rol steeds meer bij de directeur onder te brengen. Waarbij deze zowel het inhoudelijk als procedureel casemanagement voor zijn rekening neemt, waarbij P&O en Arbodienst adviserend en faciliterend zijn. Een hulpmiddel in dit traject is vraaggestuurde arbospreekuren. Het kan raadzaam zijn om uw directeuren te ondersteunen met bijvoorbeeld een managementgame. Dit is een training van een dag (met acteurs) waarbij heel specifiek ingegaan wordt op verzuim vanuit de gedragsmatige benadering (dus wat zijn de mogelijkheden). Tijdens deze game wordt in spelvorm een oefendag gehouden waarbij gesprekstechnieken in relatie tot verzuim (zo mogelijk in combinatie met functioneren) gedurende de gehele dag aan bod komen. Het is vooral een oefensituatie. De notitie casemanager gaat u met uw eigen werkgroep verder uitwerken. - Het afgelopen jaar hebben we geconstateerd dat gedwongen mobiliteit bij medewerkers een disbalans veroorzaakt die verzuim tot gevolg kan hebben. Ook komend jaar verwacht u opnieuw een ronde verplichte mobiliteit te moeten doorlopen. Aanvullende begeleiding en ondersteuning voorafgaand en na de verplichte mobiliteit is in deze van groot belang. Dit geldt eveneens voor werknemers die vanuit overkoepelende taken (denk aan IB of RT) weer groepsverantwoording krijgen. Voor deze medewerkers (die soms herintredend zijn in 17 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 lesgebondenactiviteiten) zal een coachings/begeleidingstraject opgezet kunnen worden om uitval te voorkomen. - Ook speelt de verandering in de sociale zekerheid, waarbij wij vanuit Arbo Unie de zorg ook uitspreken over de mogelijkheid dat de BAPO gaat stoppen. Het is goed om nu al met uw medewerkers te bespreken hoe zij denken hierop in te gaan spelen. Dit geldt niet alleen voor de medewerkers in de BAPO gerechtigde leeftijd, maar ook de jongere populatie moet nu al na gaan denken over hoe zij het werk tot 67 jarige leeftijd vol kunnen houden. - Er zijn tevens nog een aantal andere werkgebonden risico’s binnen het onderwijs waar wij u op willen attenderen. We zien op het spreekuur vaker jonge zowel als oudere medewerkers met rug-, heup- en knieklachten. Dit heeft deels te maken met de fysieke belasting in het onderwijs. Het is goed om hier aandacht voor te hebben vanuit preventief oogpunt. Inzet van een ergonoom/arbo adviseur kan u hierbij ondersteunen. Daarnaast zijn stemklachten een risico voor leerkrachten, op dit moment is er binnen uw organisatie 1 medewerker die hier klachten over heeft geuit. Binnen de school wordt nu preventief naar oplossingen gezocht. Conclusie en advies vanuit Arbo Unie Op dit moment zien we een omslagpunt in de verzuimbegeleiding en in het verzuimpercentage. Uw organisatie heeft een nieuwe weg ingeslagen door actiever te gaan sturen op verzuim en casemanagement. Met de huidige inzet lijkt het haalbaar om binnen 2 jaar een verzuimpercentage te behalen dat past binnen het landelijk gemiddelde. Om dit te bereiken zijn nog wel een aantal stappen nodig en deels zijn deze ook al benoemd in bovenstaande tekst. - - - - - Continueer een goede functionerings/beoordelingscyclus (deel van het verzuim hangt samen met al langer bestaande functioneringsproblematiek). Ga pro-actiever handelen bij functioneringsproblematiek zodat het functioneringstraject niet samensmelt in een verzuimtraject. Start coachingstrajecten voor jonge (beginnende) leerkrachten maar ook voor herintredende of mobiliserende leerkrachten. Blijf investeren in preventie (verzuim voorkomen) door signalen vanuit medewerkers rondom mentale belasting/klachten bespreekbaar te maken met de medewerker. Ook functioneren is hierbij een aandachtspunt. Daarnaast kan een hoge verzuimfrequentie ook een signaal zijn. Het advies is om frequent verzuimgesprekken te voeren waarbij aandacht is voor de relatie tussen het verzuim en de ervaren werkbelasting, maar ook werkmotivatie kan tijdens dit gesprek naar voren komen. U kunt hierbij ook gebruik maken van een signaleringsplan (zie bijlage). Scherp het casemanagement bij de directeuren aan. Op het moment dat een medewerker verzuimt, voer als casemanager structureel plan van aanpak gesprekken en maak gerichte SMART afspraken over re-integratie (laat het niet sudderen). De gedragsmatige benadering kan hier steunend in zijn. Start eventueel ook een managementgame om uw directeuren hierin te faciliteren. Heb oog voor preventieve ergonomische mogelijkheden die verzuim kunnen voorkomen (denk aan inzet van ergonoom). Maar ook het gebruik van zadelkrukken, het geven van tilinstructie voor medewerkers in de onderbouw kan hierbij ondersteunend zijn. Houdt aandacht voor het feit dat medewerkers langer moeten doorwerken. Vanuit dat oogpunt kunt u organisatiebreed een onderzoek inzetten gericht op de duurzame inzetbaarheid van uw medewerkers (duurzaam@work). Mogelijk dat hier komend jaar nog subsidie over te verkrijgen is. Tot slot: Vier uw succes! Met vriendelijke groet, J.A. Schep Bedrijfsarts Margriet de Kock Verzuimconsulente / Nurse Practitioner 18 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013 19 Ziekteverzuimanalyse en beleidsmaatregelen 2013
© Copyright 2024 ExpyDoc