HLB Den Hartog is a member of HLB International. A world-wide network of independent accounting firms and business advisers. AKTUELE INFORMATIE Nr. 70 Juni 2014 Medisch specialist: maak tijdig uw keuze De invoering van de integrale tarieven in 2015 dwingt ziekenhuizen en medisch specialisten tot het maken van nieuwe afspraken. Wat gaat het worden? Is de specialist beter af als zelfstandig ondernemer (vrijgevestigd) of in loondienst? Inzicht in de fiscale gevolgen is een vereiste voor een goede keuze. De Orde van Medisch Specialisten (OMS) heeft zich samen met het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) eind vorig jaar gebogen over verschillende samenwerkingsvormen tussen medisch specialisten en ziekenhuizen vanaf 2015. Hier zijn de volgende mogelijke samenwerkingsvormen uit voort gekomen: - Het participatiemodel: specialisten worden aandeelhouder van het ziekenhuis. - Loondienstscenario: specialisten gaan in loondienst bij het ziekenhuis. - Samenwerkingsmodel: specialisten werken als (zelfstandig) ondernemer in opdracht van het ziekenhuis. Voor het maken van een keuze is het belangrijk dat alle partijen inzicht hebben in de gevolgen van de nieuwe bekostigingsstructuur, zowel organisatorisch als fiscaal. De impact van de keuze voor een van de modellen is voor ziekenhuizen en medisch specialisten immers groot. Voor een medisch specialist uit een maatschap kan het voordeel van ’ondernemer zijn’ in fiscale zin oplopen tot tienduizenden euro’s per jaar. Het is voor die medisch specialisten ongetwijfeld zeer de moeite waard om deze kwalificatie te behouden. Echter voordat zij besluiten om die structuur te veranderen, is het belangrijk in kaart De impact van de keuze voor een van de modellen is voor ziekenhuizen en medisch specialisten groot te brengen wat de mogelijk bijkomende organisatorische en financiële gevolgen zijn. Daar staat tegenover dat ook voor de ziekenhuizen goed inzicht in de fiscale en organisatorische gevolgen van eventuele nieuwe afspraken cruciaal is. Zo is het voor de ziekenhuizen essentieel om zekerheid te verkrijgen over de fiscale status van de binnen het ziekenhuis werkzame medisch specialisten. De kunst is om dat model te vinden dat het beste aansluit bij de doelstellingen van zowel het ziekenhuis als de medisch specialist en dit vervolgens organisatorisch en (fiscaal) juridisch in te vullen. R. (Rob) Meijer AA kantoor Rotterdam In dit nummer 1Medisch specialist: maak tijdig uw keuze 2Adresinformatie 2Nieuw kantoor HLB Nederland in Amsterdam 3Subsidieregeling praktijkleren aanvragen voor de werkgever 4Wijzigingen aangekondigd voor de renteloze personeelslening eigen woning 4Bijtelling privégebruik auto geldt per jaar en niet per auto 5Het wel en wee van de fiscale eenheid btw 6Fiscale vrijstelling bedrijfsopvolging ook voor onroerend goed? 6Nog (even?) geen depotstelsel 7 Werkgevers, u moet gaan aanzeggen! 8 Wist u dat? Lees verder op pagina 2 1 Bij het samenstellen van deze Aktuele Informatie hebben wij de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Onze wetgeving is echter regelmatig aan verandering onderhevig, terwijl het civiele en fiscale recht enorm gecompliceerd zijn. Wij kunnen daarom geen enkele verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van de acties die u onderneemt naar aanleiding van in deze uitgave opgenomen artikelen. Raadpleeg dus altijd eerst even uw vaste contactpersoon. Aktuele Informatie is een periodieke uitgave van HLB Den Hartog Accountants & Consultants Vestigingen: Vervolg van pagina 1 HLB Den Hartog volgt de ontwikkelingen ten aanzien van de invoering van de integrale tarieven in 2015 op de voet en adviseert zowel individuele medisch specialisten, maatschappen en collectieven ten aanzien van de voorgenomen wijzigingen met ingang van 2015 en heeft het samenwerkingsmodel De Medische Coöperatie ontwikkeld. Daarnaast worden landelijke presentaties over dit onderwerp verzorgd voor een van de grootste belangenverenigingen voor medisch specialisten. Rotterdam: Grindweg 90 3055 VD Rotterdam Postbus 34079 3005 GB Rotterdam Tel. 010 - 278 11 00 Fax 010 - 278 11 99 [email protected] ’s-Gravenhage: Prins Willemstraat 29 2584 HT ’s-Gravenhage Tel. 070 - 351 42 21 [email protected] Amsterdam: WTC, H Tower - Level 5 Zuidplein 36 1077 XV Amsterdam Tel. 020 - 301 21 52 [email protected] Internet:www.hlb-denhartog.nl Lay-out: Tilia cordata, Spijkenisse Nieuw kantoor HLB Nederland in Amsterdam Sinds begin mei heeft HLB Nederland een nieuw kantoor in Amsterdam, gelegen in de H Tower van het WTC aan het Zuidplein 36 in Amsterdam. De opening van deze vestiging is een strategische uitbreiding in een regio waar volop kansen liggen en aan de groeiende adviesvraag van klanten met internationale ambities kan worden voldaan. HLB Nederland is een landelijk samenwerkingsverband van drie zelfstandige en onafhankelijke accountantsorganisaties, elk met een eigen regio als werkgebied. HLB Van Daal & Partners, HLB Nannen en HLB Den Hartog maken gezamenlijk gebruik van het nieuwe kantoor in het WTC. De nieuwe locatie versterkt de positie van HLB Nederland in de Amsterdamse markt, vooral voor ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf die zowel lokaal als internationaal opereren. 2 Internationaal HLB Nederland maakt deel uit van het netwerk HLB International, die door aansluiting van meer dan 100 kantoren wereldwijde dekking biedt op alle specialismen in huis. Hiermee kan HLB Nederland aan klanten de voordelen van een grote accountantsorganisatie bieden. Het jaar 2014 staat in het teken om de positie in Amsterdam verder te versterken en de dienstverlening te optimaliseren. Niet alleen om bestaande klanten beter vanuit de hoofdstad te kunnen ondersteunen, maar ook om nieuwe klanten aan HLB te binden. HLB Nederland De decentrale dienstverlening is een succesvol concept van HLB Nederland. Met reeds 17 kantoren gezamenlijk, 13 kantoren van HLB Van Daal & Partners, 2 kantoren van HLB Nannen en 2 kantoren van HLB Den Hartog, staan de ruim 375 medewerkers overal dicht bij de ondernemers. Met alle voordelen van de aanwezigheid van specifieke kennis en ervaring op diverse vakgebieden en in verschillende branches. En als plaatselijke ondernemer, met ook kennis van de lokale en regionale markten, kunnen de adviseurs snel en flexibel reageren en adviseren. J. (Joost) Koedoot RA kantoor Rotterdam Vanaf 2 juni tot en met 15 september 2014 (17.00 uur) heeft u de mogelijkheid een aanvraag in te dienen. Subsidieregeling praktijkleren aanvragen voor de werkgever De afdrachtvermindering onderwijs is per 1 januari 2014 vervallen en vervangen door de subsidieregeling praktijkleren. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) voert de regeling uit. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelt het jaarlijkse budget beschikbaar (2014: t 205 miljoen). Vanaf 2 juni tot en met 15 september 2014 (17.00 uur) heeft u de mogelijkheid een aanvraag in te dienen. De hoofdlijnen van de regeling hebben wij beschreven in de Aktuele Informatie van december 2013. In dit artikel leest u op welke wijze de subsidie aangevraagd kan worden. Hoeveel subsidie kan ik krijgen? De hoogte van het subsidiebedrag is afhankelijk van de opleiding, het aantal weken opleiding, het subsidieplafond e.d. U kunt maximaal t 2.700 subsidie per jaar per gerealiseerde praktijkleerplaats of werkleerplaats ontvangen, maar niet langer dan de standaard duur van de opleiding. Hoe kan ik de subsidie aanvragen? Om de aanvraag voor subsidie te kunnen doen, moet u beschikken over een eHerkenningsmiddel om te kunnen inloggen bij RVO.nl. Wij kunnen de aanvraag ook voor u verzorgen. Dit kan jaarlijks tot uiterlijk 15 september 17.00 uur na afloop van ieder studiejaar. Uiterlijk 15 december van dat jaar ontvangt u bericht van RVO.nl of uw aanvraag is goedgekeurd. Indien uw aanvraag wordt goedgekeurd, dan ontvangt u de subsidie direct. U ontvangt de subsidie dus achteraf na afloop van het studiejaar. Voor welke doelgroepen geldt de subsidie? -VMBO: Leerlingen die een leer-werktraject volgen in het VMBO specifiek gericht op het behalen van een startkwalificatie op het niveau van een basisberoepsopleiding. -MBO: Deelnemers aan een MBO-opleiding, voor zover het om een beroepsbegeleidende leerweg (BBL) gaat. -HBO: Studenten die een duale- of deeltijd HBO-opleiding volgen in de techniek of landbouw en natuurlijke omgeving. Het praktijkdeel moet een verplicht onderdeel zijn van de opleiding. - Promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding (toio’s). Aan welke eisen moet de opleiding voldoen? - Erkend leerbedrijf -(Praktijkleer)overeenkomst - Minimaal aantal uren praktijkvorming - Diplomagerichte opleidingen - Daadwerkelijke begeleiding van de student! Welke gegevens heb ik nodig om de subsidie te kunnen aanvragen? Gegevens waar het om gaat zijn onder andere de door alle partijen ondertekende (praktijkleer)overeenkomst, de bevestiging dat daadwerkelijk begeleiding heeft plaatsgevonden, de startdatum, einddatum, het aantal weken begeleiding, de gegevens van de werknemer, de opleidingscode, uw bankgegevens e.d. Daarnaast is van belang dat u aan alle overige voorwaarden voldoet, welke per doelgroep verschillend zijn. RVO.nl controleert achteraf steekproefsgewijs of aan alle voorwaarden is voldaan. U moet er dus voor zorgen dat u de achterliggende overeenkomsten en administratie bewaart. Schematisch overzicht DoelHet bieden van praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen AanvraagPer studiejaar, achteraf na de geboden begeleiding Studiejaar 2014VMBO en MBO: 1 januari 2014 - 31 juli 2014 HBO: 1 januari 2014 - 31 augustus 2014 Promovendi/toio’s: 1 januari 2014 - 31 augustus 2014 Tijdvak indiening 2014 2 juni 2014 tot en met 15 september 2014 Deadline indiening Uiterlijk 15 september 2014 voor 17.00 uur Formulieren Digitaal aanvraagformulier Indiening Digitaal via e-loket Besluit en uitbetaling Uiterlijk 15 december 2014 HLB Den Hartog beschikt over het juiste eHerkenningsmiddel om deze aanvraag voor u te kunnen verzorgen. Mocht u hier interesse in hebben, dan kunt u contact opnemen met een van onze adviseurs. 3 mr. J.M.L.R. (Jenny) Roest-Slooter FB kantoor Rotterdam Wijzigingen aangekondigd voor de renteloze personeelslening eigen woning Als een werkgever een lening verstrekt aan een werknemer, is dat vaak tegen gunstiger voorwaarden voor de werknemer dan een lening van een onafhankelijke derde. Een werkgever vraagt in veel gevallen een lagere rente of zelfs geen rente en vaak worden ook geen afsluitkosten in rekening gebracht. Het voordeel dat de werknemer hiermee behaalt valt onder de noemer loon voor de loonbelasting. Voor het geval een personeelslening voor de aanschaf van de eigen woning is aangegaan, is het rentevoordeel onbelast. Dat geldt zowel onder de oude regeling voor vergoedingen en verstrekkingen als onder de nieuwe werkkostenregeling. De achterliggende gedachte bij deze vrijstelling was steeds dat het loon (het te belasten rentevoordeel) en de aftrekbare kosten (de anders te betalen rente) in box 1 ook zonder vrijstelling tegen elkaar wegvallen. Minister Dijsselbloem van Financiën wil het onbelaste rentevoordeel met ingang van 1 januari 2015 aanpassen. Minister Dijsselbloem van Financiën heeft nu naar aanleiding van Kamervragen laten weten het onbelaste rentevoordeel (bij rentekosten op de eigenwoningschuld) met ingang van 1 januari J.P. (Joke) Troost-Storm FB kantoor Den Haag Bijtelling privégebruik auto geldt per jaar en niet per auto Als een werknemer de beschikking heeft over een auto van de zaak dan is in beginsel een fiscale bijtelling van toepassing vanwege het (vermeende) privégebruik. Voor een ’gewone’ auto bedraagt de bijtelling 25% van de cataloguswaarde. ’Zuiniger’ auto’s kennen een lager forfaitair tarief. 4 Pan Xunbin / Shutterstock.com 2015 toch te willen aanpassen. Zoals gezegd was de reden om het rentevoordeel niet te belasten steeds de even grote aftrek in box 1. Het belastingtarief waartegen de aftrek van hypotheekrente plaatsvindt, wordt vanaf 2014 echter jaarlijks met 0,5% verlaagd. Als gevolg van deze beperking kan het zo zijn dat de renteaftrek in de inkomstenbelasting niet meer plaats vindt tegen hetzelfde tarief als waartegen het voordeel in de loonbelasting zou zijn belast. De minister acht dit gevolg onwenselijk. Op welke manier de regeling wordt aangepast, zal blijken uit het belastingplan 2015. Werkgevers hebben uiteraard de mogelijkheid om binnen de werkkostenregeling loonbestanddelen, waaronder rentekortingen, onder te brengen in de vrije ruimte. De essentie van de werkkostenregeling is dat de werkgever 1,5% van het totale fiscale loon, ook wel de vrije ruimte genoemd, vrij De bijtelling is van toepassing, indien de werknemer op jaarbasis meer dan 500 privé-kilometers met de auto rijdt. Slechts indien kan worden aangetoond dat het privégebruik lager is, is geen bijtelling nodig. Hoewel dat ’aantonen’ niet aan regels is onderworpen, dient in de praktijk sprake te zijn van een sluitende kilometeradministratie. Voor de bijtelling (en de kilometergrens) maakt het niet uit met welke auto van de zaak privé wordt gereden. Onlangs maakte het Gerechtshof Den Bosch dit nog eens haarfijn duidelijk. In de berechte casus had een werknemer in de periode van 5 januari tot en met 12 mei de beschikking over een auto van de zaak. Hij had een sluitende kilometeradministratie bijgehouden, waaruit bleek dat in die periode geen enkele privé kilometer met deze auto was gereden. Dat sloot ook aan bij het feit dat deze werknemer beschikte over een zgn. Verklaring geen privé gebruik. Dit is een verklaring die de werkgever vrijwaart van een naheffing indien achteraf mocht blijken dat wel degelijk teveel privé met de auto was gereden. In zo’n situatie klopt de belastingdienst dan enkel nog bij de werknemer aan, tenzij de werkgever wist dat de verklaring ten onrechte was verstrekt. In de periode 13 mei tot en met 9 juli beschikte de R. (Rob) Meijer AA kantoor Rotterdam Het wel en wee van de fiscale eenheid btw mag besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen. Voor het bedrag dat boven de vrije ruimte komt, moet een eindheffing van 80 procent betaald worden. Vanaf 2015 geldt dit voor alle werkgevers. Werkgevers zullen dan per werknemer moeten bepalen hoe groot het rentevoordeel is en of daarvoor per werknemer wel genoeg vrije ruimte is. Wordt de vrije ruimte overschreden, dan is de aanvullende heffing van 80% verschuldigd over het bedrag waarmee de vrije ruimte wordt overschreden. Is het salaris van de betreffende werknemer lager dan de maximale Zvw grondslag, dan betekent dit een extra lastenverzwaring voor de werkgever. Over het loon tot aan t 51.414 zijn door de werkgever namelijk premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd. werknemer niet over een auto van de zaak. Per 10 juli was dat wel weer het geval. Omdat de man voornemens was deze nieuwe auto wel mede privé te gaan gebruiken, trok hij de Verklaring geen privégebruik in. In de rest van het jaar reed de man inderdaad meer dan 500 kilometer privé. Hij wenste de bijtelling echter te beperken tot enkel de tweede auto. Voor de eerste auto had hij namelijk een verklaring geen privégebruik én een sluitende kilometeradministratie. Na verwijzing door de Hoge Raad bepaalde het Gerechtshof Den Bosch (ten overvloede) dat het privégebruik niet per auto beoordeeld dient te worden, maar op jaarbasis. Blijkt dan een overschrijding van de 500 kilometer norm, dan dient bijtelling plaats te vinden over alle auto’s van de zaak waarover de werknemer dat jaar de beschikking had. In dit geval dus ook over de cataloguswaarde van de auto waarmee geen enkele kilometer privé was gereden. Let op: Ook als u slechts vanaf bijvoorbeeld 1 december van enig kalenderjaar over een autovan-de-zaak beschikt en daarmee die maand 100 km privé rijdt, is de bijtelling tijdsevenredig van toepassing! Die 100 km is weliswaar onder de grens van de 500 km, maar betekent omgerekend op jaarbasis 1.200 kilometer privé! Bij een fiscale eenheid voor de btw worden meerdere ondernemers samen gezien als één ondernemer voor de btw. Een fiscale eenheid bestaat vaak uit een moedermaatschappij en één of meer dochtermaatschappijen. De fiscale eenheid doet één aangifte voor de btw en de maatschappijen factureren onderling niet met btw. Wie wordt er in opgenomen? Wil er sprake zijn van een fiscale eenheid voor de btw dan moeten de ondernemingen een eenheid vormen op financieel, organisatorisch en economisch gebied. Volgens de Nederlandse btw-wetgeving kunnen alleen btw-ondernemers deel uitmaken van een fiscale eenheid btw. Een moedermaatschappij kwalificeert niet zonder meer als btw-ondernemer. Het houden van aandelen op zich leidt volgens Europese jurisprudentie niet tot ondernemerschap. Daarvoor is vereist dat de moedermaatschappij tegen afzonderlijke vergoeding diensten (bijvoorbeeld management) aan haar dochtermaatschappijen verricht. De staatssecretaris van Financiën keurde tot nog toe goed dat moedermaatschappijen die een sturende en beleidsbepalende functie vervullen, toch onderdeel kunnen zijn van een fiscale eenheid. Het belang daarvan is dat de moedermaatschappij dan een recht op aftrek van voorbelasting krijgt, mits de fiscale eenheid belaste prestaties verricht. De Europese Commissie huldigde het standpunt dat alleen btwondernemers deel kunnen uitmaken van een fiscale eenheid btw. De Commissie startte daarom bij het Europese Hof van Justitie een procedure tegen Nederland. Het Hof van Justitie kwam Nederland evenwel te hulp en oordeelde dat ook niet-btw belastingplichtigen toch opgenomen mogen worden in een fiscale eenheid. De Nederlandse goedkeuring is dus niet in strijd met de btw-richtlijn en kan derhalve in stand blijven. Belangrijk nadeel van de fiscale eenheid is dat alle onderdelen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de btw schulden van de hele groep. Nadelen? Belangrijk nadeel van de fiscale eenheid is dat alle onderdelen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de btw schulden van de hele groep. Als een werkmaatschappij in de problemen komt en de btw niet kan betalen, wordt de moedermaatschappij daarvoor aangesproken. Veel ondernemers willen dan ook liever geen fiscale eenheid! Verbreken? De financiële verwevenheid kan mogelijk worden verbroken door het oprichten van een Stichting Administratiekantoor (Stak). Deze Stak houdt ”namens” de moedermaatschappij de aandelen in de werkmaatschappij. Van financiële verwevenheid is sprake als meer dan 50% van de aandelen en de zeggenschap in dezelfde handen is. Bij de Stak wordt het winstrecht en het stemrecht echter gesplitst. Het winstrecht komt bij de moedermaatschappij te liggen en het stemrecht bij de Stak. In een recente uitspraak van de Hoge Raad is echter bepaald dat toch een fiscale eenheid kan bestaan als de bestuurder van de Stak tevens bestuurder van de moedermaatschappij is; de zeggenschap is dan toch nog in één hand. Als u de bedoeling heeft de financiële verwevenheid door middel van een Stak te voorkomen, zal het bestuur van de Stak dus niet uit dezelfde personen mogen bestaan als het bestuur van de moedermaatschappij. Raadpleeg uw adviseur voor nadere informatie. 5 P.M. (Paul) Flikweert RA kantoor Rotterdam Fiscale vrijstelling bedrijfsopvolging ook voor onroerend goed? Het maakt nogal wat verschil of er sprake is van schenking of vererving van ondernemingsvermogen, dan wel van beleggingsvermogen. Onder voorwaarden is de schenking of vererving van ondernemingsvermogen voor het schenk- of erfrecht namelijk voor 100% vrijgesteld bij een ondernemingsvermogen tot ruim t 1.000.000. En van het meerdere is nog eens 83% vrijgesteld. Dit alles op grond van de zogenaamde bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF). Bij schenking of vererving van beleggingsvermogen bestaat deze fiscale faciliteit niet. Tot op heden is de Belastingdienst van mening dat een vastgoedportefeuille, ongeacht of deze al dan niet in een bv is ondergebracht, geen ‘ondernemingsvermogen’ is voor de BOF. Bij schenking of vererving is men dus het volle pond aan belasting verschuldigd. Wellicht dat de Belastingdienst deze mening enigszins dient bij te stellen, nu zowel het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, als het Gerechtshof Den Haag in een tweetal verschillen- de procedures concludeerde dat de BOF ook van toepassing was op aandelen in bv’s die onroerende zaken exploiteerden. Beide uitspraken zijn wel sterk feitelijk van aard. Doorslaggevend werd in beide zaken geoordeeld dat sprake was van een exploitatie waarbij de daarmee gemoeide arbeid qua aard en omvang gericht was op het behalen van een rendement dat hoger was dan een ‘normale’ belegger zou nastreven. De dga’s in kwestie zaten dus niet stil, maar waren actief bezig met het zoeken naar huurders, het bepalen van de huurprijzen, het beoordelen van het benodigde onderhoud, het onderhouden van contacten met aannemers, gemeente, enz. Daarbij dient er ook een meer dan causaal verband te bestaan tussen die meerarbeid en het behaalde resultaat. Ook werd belang gehecht aan de know-how en jarenlange ervaring die de directeur-grootaandeelhouder van de bv’s had op het gebied van onroerend goed. In hoeverre de BOF-regeling overigens ook in de toekomst zo ruimhartig blijft bestaan, valt te betwijfelen. De regeling is destijds in het leven geroepen om te voorkomen dat de belastingheffing bij een bedrijfsopvolging tot liquiditeitsproblemen leidt waardoor de continuïteit van met name de familiebedrijven in gevaar zou komen. Recent heeft de staatssecretaris al geopperd om de faciliteit te versoberen. Vanwege de vele kritiek is hij daar op terug gekomen. Nu ook de vastgoedexploitatie niet langer per definitie als ’beleggingsvermogen’ kwalificeert en daardoor ook onder de BOF-faciliteit kan vallen, bestaat de kans dat wellicht in het Belastingplan 2015 alsnog een beperking wordt opgenomen. Maar vooralsnog is hiervan geen sprake. Overleg tijdig met uw adviseur in hoeverre u mogelijk kunt profiteren van de huidige jurisprudentie. Beide uitspraken tonen wel aan dat een beroep op de BOF bij exploitatie van vastgoed niet reeds Nog (even?) geen depotstelsel Tot op heden kunnen ondernemers het risico dat zij lopen om aansprakelijk te worden gesteld voor de niet betaalde btw en loonheffing van derden (uitleners of onderaannemers) beperken door een deel van de factuur op de G-rekening van de uitlener of onderaannemer te storten. De G-rekening is een geblokkeerde rekening, waarmee enkel betalingen aan de belastingdienst kunnen worden gedaan. Voorgesteld was om per 1 juli 2014 de G-rekening om te zetten in een depotstelsel. Zo’n depotstelsel werkt bijna hetzelfde: onderaannemers en uitleners houden dan een depot aan op een vrijwaringsrekening bij de belastingdienst. Reden van de voorgestelde wijziging is dat op dit moment al veel ondernemers er voor kiezen om zelf rechtstreeks een deel van de factuur aan de belastingdienst te voldoen. 6 bij voorbaat kansloos is. Zeker gelet op het grote fiscale voordeel, is een goede onderbouwing bij het verzoek om toepassing van de bof de moeite waard. Beide gerechtshoven hebben daarvoor meer dan voldoende handvatten aangereikt. Depotstelsel uitgesteld De geplande invoering per 1 juli 2014 wordt echter niet gehaald. M.H. (Mees) Luichies RA kantoor Rotterdam Het ministerie van Financiën heeft de banken gevraagd om de G-rekeningen voorlopig nog te blijven ondersteunen. Er volgt een heroriëntatie over de toekomst van het depotstelsel. Het is nog maar de vraag of het depotstelsel ooit nog zal worden ingevoerd. Inlenersaansprakelijkheid Met de invoering van het depotstelsel was het ook de bedoeling om de inlenersaansprakelijkheid uit te breiden en wel per 1 juli 2015. Inleners van arbeidskrachten van niet in het register van de Stichting Normering Arbeid opgenomen uitzendbureaus, zouden verplicht ten minste 35% van het factuurbedrag moeten storten op de depotrekening. Voor de Belastingdienst zou het zo gemakkelijker worden om een inlener aansprakelijk te stellen. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen. Voor meer informatie over inlenersaansprakelijkheid verwijzen wij u graag naar onze whitepaper maart 2014. U kunt deze downloaden via onze website www.hlb-denhartog.nl. J.P. (Joke) Troost-Storm FB kantoor Den Haag Werkgevers, u moet gaan aanzeggen! De regering is vastbesloten de wet Werk en zekerheid per 1 juli a.s. in te laten gaan. Dit blijkt uit de beantwoording van vragen van de Eerste Kamer. Daarmee gaan de wijzigingen in het arbeidsrecht voor flexwerkers per 1 juli 2014 in. De aanpassingen van de regels omtrent de ketenregeling en het ontslagrecht treden vervolgens in, zoals gepland, per 1 juli 2015. Werkgevers maken vaak gebruik van tijdelijke arbeidscontracten bij hun personeel. Een werkgever kan nu nog op de laatste dag van het tijdelijke contract de werknemer mededelen dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd. Het tijdelijke arbeidscontract eindigt dan van rechtswege op de einddatum. Vanaf 1 juli 2014 bent u als werkgever verplicht tijdig aan te zeggen. Een werknemer is namelijk volgens de regering gebaat bij tijdige informatie van de werkgever over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Bij tijdelijke contracten met een duur van zes maanden of langer geldt dan ook vanaf 1 juli 2014 een zogenaamde aanzegplicht. Aangezien de wet ingaat op 1 juli 2014 geldt deze aanzegplicht voor tijdelijke contracten die op of na 1 augustus 2014 aflopen. Wat betekent dit voor u als werkgever? U zult voortaan uiterlijk een maand voor het einde van een tijdelijk arbeidscontract schriftelijk moeten aanzeggen. Dit doet u door uw werknemer schriftelijk te informeren of het tijdelijke arbeidscontract al dan niet wordt verlengd en als u het verlengt onder welke voorwaarden het contract wordt verlengd (zoals de duur van het contract en de wekelijkse arbeidsduur). Vergeet u de werknemer tijdig te informeren dan eindigt het tijdelijke contract nog steeds van rechtswege op de einddatum, maar dan bent u de werknemer een aanzegvergoeding verschuldigd wegens het te laat aanzeggen. Deze aanzegvergoeding is gelijk aan het loon over de periode dat u als werkgever te laat heeft aangezegd, met een maximum van één maandsalaris. Zegt u dus pas twee weken voorafgaand aan het einde van het dienstverband aan dan bent u een aanzegvergoeding verschuldigd van een half maandsalaris. Deze aanzegvergoeding is gelijk aan het loon over de periode dat u als werkgever te laat heeft aangezegd Let op, als werkgever dient u niet alleen schriftelijk een melding te doen van het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst, maar ook wanneer u de arbeidsovereenkomst wel wenst te verlengen. Ook hier geldt dat indien u vergeet om tijdig te melden dat het contract wordt verlengd, u een vergoeding verschuldigd bent aan de werknemer. De werknemer moet overigens wel zelf actie ondernemen richting de werkgever om deze vergoeding van de werkgever op te eisen. Hij dient dit te doen binnen twee maanden na het aflopen van het tijdelijke arbeidscontract. De werknemer is hier dus aan zet. Voor uw (ex-)werknemer geldt overigens dat de aanzegvergoeding die hij ontvangt, niet wordt gekort op de door hem eventueel te ontvangen WW- of ZW-uitkering. 7 WIST U DAT? drs. K. (Kees-Jan) in ’t Veld FB Vestiging Rotterdam ... ... ... ... de nieuwe Staatssecretaris van Financiën, de heer Wiebes, zijn visie heeft geschreven over de belastingen? hij hierbij voornemens was de bedrijfsoverdrachtfaciliteit te versoberen? hij door de commotie die dit voornemen veroorzaakte, binnen een paar dagen dit voornemen al moest herzien …? ontslag op staande voet slechts beperkt mogelijk is? Een ontslag op staande voet is heftig: de werknemer komt van het ene op het andere moment zonder werk (en dus loon) te zitten en verspeelt het recht op een WW-uitkering (de zogenaamde ’verwijtbare werkloosheid’). Vanwege de zware gevolgen is een ontslag op staande voet aan strikte juridische vereisten onderworpen. Maar in de praktijk gaat dit vaak mis. Uit rechtspraak blijkt dat rechters de reden van en de manier waarop het ontslag op staande voet is gegeven, streng toetsen en vaak oordelen dat het geen stand houdt. Redenen voor ontslag op staande voet zijn bijvoorbeeld diefstal, bedrog en verduistering. Naast de reden is ook de snelheid en manier waarop het wordt meegedeeld van groot belang. Zo moet de werkgever ’onverwijld’ - dat wil zeggen direct nadat deze is geconfronteerd met de dringende reden - opzeggen. Ook moet de werknemer altijd weten waarom hij wordt ontslagen. Het verdient aanbeveling om juridisch advies in te winnen voordat een werknemer op staande voet wordt ontslagen. ... er op 1 juli weer diverse nieuwe maatregelen van kracht worden bij arbeidscontracten? Denk hierbij bijvoorbeeld aan een maand opzegging bij een tijdelijk contract, wijzigingen in de proeftijd en het concurrentiebeding. 8 www.hlb-denhartog.nl ... een Nederlander gemiddeld tot 21 juni voor de staat werkt? Uit onderzoek blijkt dat alles wat een Nederlander daarna verdient, voor hem zelf is. In de EU staan we daarmee op de 19e plaats. Een inwoner van Cyprus betaalt het minst aan de staat. Die is theoretisch al klaar met het betalen van belastingen op 21 maart. In België zijn ze pas vanaf 6 augustus ’belastingvrij’. België is al vier jaar op rij het land waar de belastingdruk het hoogst is. ... Zwitserland bank- en belastinggegevens gaat delen met andere landen? Zwitserland gaat bank- en belastinggegevens automatisch delen met andere landen. Het land tekende onlangs met 34 leden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en nog 13 andere landen, een verklaring waarin de uitwisseling van informatie op automatische basis wordt vastgelegd. Zwitserland was, evenals onder meer Singapore, een van de weinige landen die tot nu toe geen gegevens automatisch uitwisselde. De overeenkomst die nu is getekend maakt grotendeels een einde aan het Zwitserse bankgeheim. ... eenderde van het kleinbedrijf zaken doet over de grens? Eenderde van de ondernemers in het kleinbedrijf is internationaal actief. Dit blijkt uit onderzoek. Als het kleinbedrijf op de internationale toer gaat, blijft het wel dicht bij huis. De eerste internationale stappen worden doorgaans in België en/of Duitsland gezet, gevolgd door Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Bij de middelgrote bedrijven (50 tot 250 werknemers) is bijna de helft van de bedrijven internationaal actief. De belangrijkste reden voor ondernemers om geen zaken over de grens te doen is dat het product of dienst daarvoor niet geschikt is. Betalingsrisico’s en regelgeving zijn de twee grootste knelpunten die ondernemers in het kleinbedrijf ervaren bij het internationaal zaken doen. HLB kan u bij deze twee knelpunten ondersteunen, door middel van onze partners in meer dan 100 landen.
© Copyright 2024 ExpyDoc