Archetypen in het sociaal domein

ARCHETYPEN IN HET SOCIAAL DOMEIN
Dominante inrichtingsmodellen in relatie
tot het programma van eisen
VISD is een programma van de VNG dat wordt uitgevoerd in samenwerking met KING
Opgesteld door
KING
Datum
23 juni 2014
Versie
0.96
2
Inhoud
1
2
Inleiding en aanleiding
4
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
4
5
6
6
8
Archetypen
2.1
2.2
3
4
5
6
7
8
9
Inleiding
Opgave voor gemeenten: één gezin, één plan, één regisseur
Doorontwikkeling VISD / PvE & Aard van dit document
Nut en noodzaak van archetypes
Een paar voorbeelden …
9
Hoe worden archetypen uitgewerkt?
Welk type ben ik?
12
13
Programma van Eisen (PvE)
15
3.1
3.2
3.3
15
16
18
De plaat
Prioritaire thema’s binnen de archetypen
Overige aspecten
Archetype 1 Transitie-proof
19
4.1
4.2
19
21
Het archetype
PvE-plaat
Archetype 2 Totaal integraal
25
5.1
5.2
5.3
25
27
28
Het archetype
PvE-plaat
Prioritaire thema’s
Archetype 3 Geclusterd integraal
32
6.1
6.2
6.3
32
34
35
Het archetype
PvE-plaat
Prioritaire thema’s
Archetype 4 Integraal in 2e instantie
38
7.1
7.2
7.3
38
40
41
Het archetype
PvE-plaat
Prioritaire thema’s
Archetype 5 Geclusterde integraliteit elders
44
8.1
8.2
8.3
44
46
47
Het archetype
PvE-plaat
Prioritaire thema’s
Bronnen
51
3
1
Inleiding en aanleiding
1.1
Inleiding
Gemeenten worden in 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg voor
langdurig zieken en ouderen in de eigen gemeente. Een deel van deze taken in het Sociaal
Domein hebben de gemeenten ook nu al, een deel nemen gemeenten over van rijk en/of
provincie.
De manier waarop gemeenten vorm en inhoud gaan geven aan hun dienstverlening in het
sociaal domein, welke visie zij er op na houden en welke ambities worden nagestreefd, wordt in
hoge mate lokaal bepaald. Iedere gemeente zal het sociaal domein willen inrichten en
vormgeven naar eigen inzicht en opvatting. Ambities kunnen immers op vele manieren
praktisch vorm worden gegeven. Lokale voorkeuren zullen leiden tot variatie in beleid en
daarmee tot uitvoeringsverschillen tussen gemeenten. Dat is een logisch gevolg van het
decentraal beleggen van taken bij autonome gemeenten.
Ondanks de verschillen tussen gemeenten tekenen zich in de praktijk in grote lijnen ook
overeenkomsten af. Beleidsopties zijn niet oneindig en wettelijke kaders zijn voor iedere
gemeente gelijk. Binnen die kaders zijn een aantal hoofdlijnen te ontdekken voor wat betreft de
manier waarop gemeenten vorm en inhoud geven aan de uitvoering van nieuwe en bestaande
taken. Aan die hoofdlijnen zijn ook voor wat betreft de informatievoorziening een aantal
inrichtingsmodellen te koppelen.
In dit document beschrijft KING/VNG een vijftal ‘archetypen’ van die informatievoorziening
binnen het Sociaal Domein. Want variatie in de uitvoering en vormgeving van de
dienstverlening aan de burger betekent ook variatie in de opzet en inrichting van de
informatievoorziening die nodig is om zowel de burger te bedienen als de professional te
faciliteren.
Aan de vormgeving van de informatievoorziening liggen beleidsinhoudelijke keuzes ten
grondslag. In dit document worden die keuzes gekoppeld aan een vijftal ‘dominante modellen’ of
archetypen van informatievoorziening.
Hoewel er in de praktijk vele variaties en mengvormen zijn, beschrijven deze archetypen grosso
modo inrichtingsmodellen zoals die zich nu bij gemeenten manifesteren. Geen enkel archetype
zal één op één op een gemeente ‘passen’. Het doel van deze archetypen is dan ook niet om
gemeenten ‘te ordenen’ of om modellen voor te schrijven.
4
1.2
Opgave voor gemeenten: één gezin, één plan, één regisseur
De leidende gedachte achter de decentralisaties is dat gemeenten als ‘meest nabije
overheidslaag’ het beste in staat zijn om de burger integraal te bedienen. Integraal betekent hier
dat er niet vanuit de afzonderlijke ‘kolommen’ (of domeinen, sectoren) gewerkt wordt maar dat
de samenhang tussen verschillende vraagstukken en levensdomeinen het vertrekpunt is van de
dienstverlening.
In het regeerakkoord van het kabinet Rutte II staat het als volgt verwoord:
‘“Eén gezin, één plan, één regisseur” is het uitgangspunt bij de decentralisaties in het sociale
domein: bij de wet werken naar vermogen, de algemene wet bijzondere ziektekosten, de wet
maatschappelijke ondersteuning en de jeugdhulpverlening. Dit vergt ook één budget en één
verantwoordelijke van overheidszijde. Er komt een einde aan de praktijk waarbij vele
hulpverleners langs elkaar heen werken bij de ondersteuning van één gezin.’
Gemeentes zullen dit adagium - ‘één’ - praktisch vorm en inhoud moeten geven. Daarbij
komen een groot aantal vraagstukken aan de orde:
- Hoe organiseer ik één toegang voor de burger,
- Hoe kom ik tot één plan en voor wie is dat plan eigenlijk?
- Werken we met één regisseur die alles zelf doet of met één regisseur per domein
- Als er sprake is van één budget hoe verdeel en verantwoord ik dat dan?
- Moet er één verantwoordelijke aan overheidszijde komen of kan dat ook anders?
- Betekent integraal werken dat er op één manier moet worden gewerkt ,
- Hoe kan ik dan maatwerk leveren.
Het werken vanuit integraliteit is een enorme opgave. In de praktijk zijn gezinnen en
huishoudens immers in geen enkel geval gelijk aan elkaar.
De kunst, en grote opgave is om te komen tot:
1. de beste oplossing voor het huishouden
2. tegen de laagste maatschappelijke kosten
3. met inachtneming de houdbaarheid van het stelsel van regelingen in het sociaal domein.
5
De vraag is hoe je dat moet organiseren. De informatievoorziening binnen het Sociaal Domein is
daarbij van cruciaal belang. Een suboptimale informatievoorziening brengt de
integraliteitsgedachte in het nauw en brengt grote en levensechte risico’s met zich mee.
1.3
Doorontwikkeling VISD / PvE & Aard van dit document
Dit document is opgesteld als leidraad voor gemeenten bij het inpassen van de aan hen
toebedeelde taken en het inrichten van een daarop aansluitende informatievoorziening.
In het rapport ‘Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein’ is uitgebreid beschreven wat
er nodig is en komt kijken bij dat inrichten van een gedegen informatievoorziening.
Deze beschrijving van archetypen sluit aan op de conclusies en aanbevelingen uit genoemd
VISD-rapport en is onderdeel van de doorontwikkeling van het Programma van Eisen dat met
het VISD traject wordt beoogd
Het doel van dit document is om een ordening aan te brengen in de vele mogelijkheden die er
zijn om de informatievoorziening in te richten. Het wil handvatten bieden door keuzes en
gevolgen van die keuzes voor ondermeer de informatievoorziening inzichtelijk te maken.
Daarom ook zijn de types scherp neergezet en kan dit document gezien worden als een
handreiking voor gemeenten die nog worstelen met de vraag ‘welke kant het op moet’.
Vanuit de wetenschap dat iedere gemeente uniek is wordt hier toch de aanname gedaan dat
iedere afzonderlijke gemeente zich kwalificeert voor één bepaald archetype. Theoretisch
zouden er natuurlijk evenveel varianten kunnen ontstaan als er gemeenten zijn, maar dit is niet
waarschijnlijk. Het ligt meer voor de hand- en hier wordt ook in diverse brieven aan
gerefereerd1- dat er zich een aantal modellen zullen uitkristalliseren.
Aan de hand van dit document en aan de hand van de checklist PvE (bijlage: excelsheet) kan een
gemeente beoordelen of, in hetgeen ten aanzien van de drie decentralisaties nodig is, al is
voorzien en in welke volgorde (prioritering) eventuele resterende opgaven het best kunnen
worden opgepakt.
.
1.4
Nut en noodzaak van archetypes
Met behulp van de archetypen onderkennen we een aantal dominante modellen, waarin de wijze
waarop gemeenten vorm kunnen geven aan de gevraagde integraliteit (‘het principe één’).
In deze behoefte wordt voorzien door de volgende ‘bouwstenen’:
1. De archetypen verschaffen inzicht waar in het proces informatie beschikbaar moet zijn
en voor wie die informatie beschikbaar moet zijn. Werkprocessen worden dus
inzichtelijk gemaakt.
2. Daarmee leggen we tevens bloot welke privacy issues dat oplevert.
1
Zo ook in de Brief van Minister Plasterk aan de Tweede Kamer van 10 februari 2014 over het gesprek met
CBP over gegevensdeling en privacy in het kader van de decentralisaties
6
3. Deze modellen en de daarbij achterliggende keuzes zijn bepalend voor de mate waarin
het ICT landschap "omgevormd" moet worden om de nieuwe taken vanuit de
decentralisaties adequaat te ondersteunen.
4. Aan de hand van deze modellen kan het College Bescherming Persoonsgegevens een
Privacy Impact Assessment (PIA) uitvoeren op privacy issues die blootgelegd worden in
deze modellen.2
5. Er een zekere behoefte is aan standaardisatie. Dit klinkt wellicht paradoxaal, echter
toewerken naar één huishouden, één plan, één regisseur, naar integraliteit dus, vereist
dat er meer gegevens uitgewisseld moeten en gaan worden. Wanneer gegevens
voortdurend geconverteerd moeten worden of wanneer systemen niet of niet goed met
elkaar ‘praten’ wordt het uitwisselen van gegevens complexer en duurder. Er is dus
behoefte aan gegevensstandaardisatie en gegevensknooppunten en wellicht, voor
sommige functies, ook aan gestandaardiseerde infrastructurele voorzieningen.
De punten 1 t/m 3 kunnen als ‘checklist’ voor gemeenten worden gezien. Het vierde punt is van
belang vanwege de benodigde bescherming van persoonsgegevens. Het laatste ziet op het
aandragen van en / of ontwikkelen van producten en standaarden ten behoeve van uniformiteit
(en uitwisselbaarheid) en het gezamenlijk (als meerdere gemeenten) kunnen dragen van (o.a.
ontwikkel- en beheer)lasten. Daar waar vast gesteld wordt dat functionaliteiten in meerdere
archetypen gewenst zijn, kan worden aangenomen dat het ontwikkelen van een standaard
nodig zal zijn.
Van de archetypen kan breder gebruik worden gemaakt. Er dienen dan vertaalslagen vanuit de
archetypen ten behoeve van de andere doeleinden gemaakt te worden.
Zo zouden ze onder andere gebruikt kunnen worden voor:
- het ontwikkelen van risicoanalyses,
- het herijken van gemeente brede dienstverleningsconcepten (hoe verhoudt de gemeente
brede dienstverlening zich tot de dienstverlening in het sociale domein),
- het bepalen van veranderstrategieën, het maken van een evaluatie / toetsingskader ten
aanzien van het functioneren van het nieuwe sociale domein,
- het faciliteren en / of ontwikkelen van leerprocessen.
2
Het is ondoenlijk, en kostbaar, om 403 Privacy Impact Assessments (verder: PIA) te doen. Het is wel doenbaar om vijf PIA’s te
doen. Het voordeel hiervan is dat het een verantwoordingsdoel richting de landelijke politiek dient en gelijktijdig gemeenten
duidelijkheid geeft over de juridische houdbaarheid van hun werkwijze
7
1.5
een paar voorbeelden …
Gemeenten geven vorm aan de drie decentralisaties op een wijze passend bij hun lokale situatie,
kenmerken van hun bewoners en hun visie op dienstverlening. Een paar fictieve maar denkbare
voorbeelden:
Gemeente A:
Fysieke toegang tot het sociaal
domein voor al haar inwoners
bij een buurtteam
Inzet op het realiseren van een
digitale overheid in 2017.
Gemeente B:
Behoud van huidige
toegangen; de Wmo-loketten,
de gecertificeerde instellingen
jeugdzorg en het werkplein
‘gewoon’ laten voortbestaan.
Alleen voor multi-probleem
huishoudens bestaat een
integraal team
Gemeente C:
Continuïteit van
ondersteuning staat voorop.
Proactief bezig om de per 1
januari 2015 benodigde
ondersteuning in te kopen
Alle drie de gemeenten hebben een andere focus, maar allen hebben de behoefte aan
beantwoording van de vraag of ze compleet en toekomstbestendig aan het in richten zijn. Om te
checken of ze compleet zijn om te weten of ze in ieder geval het minimaal noodzakelijk hebben
ingeregeld. Wanneer er nog zaken moeten worden geregeld, wat heeft dan prioriteit? Ook zien
zij de noodzaak van eenheid. In alle drie de gemeenten zal beleids-, stuur- en financiële
informatie tussen leefdomeinen uitgewisseld en verzameld worden. Dan is het handig om
dezelfde ‘lijnen’ te trekken en dezelfde taal te gebruiken.
.
8
2
Archetypen
Een archetype is een model, een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Een model
past nooit helemaal. En er zijn altijd variaties binnen een model. Modellen zijn niet normatief:
het ene model is niet beter of slechter dan het andere.
Dit document beschrijft een vijftal archetypen. In werkelijkheid zullen er per gemeente vele
verschillende variaties en nuances van deze archetypen zijn. Mogelijk is zelfs dat er gemeenten
zijn die zich in geen enkele van de vijf archetypen herkennen.
Omwille van de bruikbaarheid is gekozen voor een duidelijk onderscheid tussen de typen. Ieder
type heeft een aantal bepalende element(en) en/of een ‘gemene deler’. Verder in het document
worden er een aantal voorbeelden genoemd van die gemene deler en van ‘bepalende elementen’.
De basis van de archetypen is pragmatisch: in grote lijnen zijn ze in de praktijk waarneembaar.
De invalshoek die gekozen is, is die van het huishouden met de (tijdelijke) ondersteuningsvraag.
9
De 5 archetypes
Welke archetypes onderscheiden we? De benaming van de archetypen ‘verraadt’ al enigszins de
achterliggende keuze die gemaakt wordt bij het integreren van nieuwe (en bestaande) taken in
de gemeentelijke organisatie en de daarbij behorende werkwijze:
-
Archetype 1 Transitie-proof
Archetype 2 Totaal integraal
Archetype 3 Geclusterd integraal
Archetype 4 Integraal in 2e instantie
Archetype 5 Geclusterde integraliteit elders
In onderstaande tabel worden de typen kernachtig toegelicht in drie kolommen:
- in de eerste kolom het doel van archetype,
- in de tweede kolom staat beschreven wat het archetype grofweg inhoudt, en
- in de derde kolom staat waarom je, wellicht tijdelijk, voor dit archetype kiest.
Type
Doel
Archetype 1: Transitie-
- borgen van continuïteit
proof
van (tijdelijke)
ondersteuning op huidig
Wat
-
Waarom
de kolommen blijven naast
-
geen financiële zekerheid
elkaar bestaan
-
onvoldoende kennis over
de ambitie 1 gezin, 1 plan, 1
kwaliteitsniveau, en
regisseur wordt voorlopig
- minimaliseren van niet-
niet ingevuld
‘nieuwe’ doelgroepen
-
genoeg
financiële
-
uitvoeringsrisico’s
Archetype 2: Totaal
- bieden van de beste
Integraal
oplossing voor het gezin
tegen de laagste
keuze om even te ‘wachten’ tot
meer duidelijkheid ontstaat
-
vanaf het eerste contact
-
integrale beoordeling
-
vroegtijdig (preventief)
grote preventieve en vroeg
- met inachtneming de
signalerende werking
houdbaarheid van het
(erger voorkomen)
-
sociaal domein
-
omdat je overtuigt bent dat je
met vroegtijdige signalering en
maatschappelijke kosten
stelsel van regelingen in het
kaders nog niet duidelijk
eerder terug naar de
ingrijpen erger kunt
voorkomen
-
0e
lijn
omdat je overtuigt bent dat
ieder huishouden uniek is en
(eigen kracht)
niet te `kolomiseren` en /of te
1 toegang tot het totale
categoriseren is
sociale domein creëren (kan
middels wijkteams, maar
ook op centraal of ander
niveau)
Archetype 3: Geclusterd
- de beste oplossing voor
integraal
het gezin
voor zorg en jeugdzorg en 1
behoefte van huishoudens
- tegen de laagste
voor financiële- en
blijkt zich vooral binnen een
maatschappelijke kosten
inkomensondersteuning
- met inachtneming de
(incl. SDV en minima)
houdbaarheid van het
stelsel van regelingen in het
-
-
geclusterde toegang, bijv. 1
-
de (tijdelijke) ondersteunings-
bepaald cluster te bevinden.
-
de werkwijze, behoefte aan
NB er zijn vele vormen van
(tijdelijke) ondersteuning,
clustering mogelijk!
wordt specifiek geacht voor
sociaal domein
een bepaald cluster.
10
Type
Doel
Archetype 4: Integraal
- de beste oplossing voor
in
2e
instantie
Wat
–
Waarom
de toegang (1e instantie)
–
het gros van de burgers met
het gezin
blijft per kolom, daar wordt
een (tijdelijke)
- tegen de laagste
naar de (tijdelijke)
ondersteuningsvraag komt met
maatschappelijke kosten
ondersteunings-vraag
een enkel- en / of eenvoudig
- met inachtneming de
gekeken,
vraag, of is grotendeels
houdbaarheid van het
–
wanneer in de kolom blijkt
zelfredzaam,
stelsel van regelingen in het
dat er veel meer aan de
sociaal domein
hand is wordt een gezin /
middels standaardisatie een
huishouden doorgezonden
efficiency slag (standaardisatie
naar een integraal team
–
(2e
het loont, financieel, om
in 1e instantie) te maken
instantie)
–
er wordt vanuit gegaan dat
het gezin / de burger zelf en
/ of de betrokken
specialisten de benodigde
input (informatie) over een
gezin aanlevert.
Archetype 5:
- de beste oplossing voor
Geclusterde integraliteit
het gezin
voor zorg, 1 voor jeugdzorg
ondersteuningsbehoefte
elders
- tegen de laagste
en 1 voor financiële- en
van huishoudens blijkt zich
maatschappelijke kosten
inkomensondersteuning
vooral binnen een bepaald
- in ogenschouw houdend
–
–
geclusterde toegang, bijv. 1
kenmerkend is dat de
– de (tijdelijke)
cluster te bevinden.
de houdbaarheid van je
toegang bij een derde partij
sociale stelsel
is ondergebracht: bijv. zorg
ondersteuning, wordt specifiek
bij de zorgverzekeraar, en
geacht voor een cluster
bijv. jeugdzorg bij een
– de werkwijze, behoefte aan
– daarnaast wordt in dit type de
regionale eenheid. Buiten de
integraliteit het grootst geacht
deur!
wanneer de taak, omwille van
elders de te bieden integraliteit
op zorg, elders wordt
ondergebracht
Zeer denkbaar en voorstelbaar is dat gemeenten van het ene archetype naar het andere
archetype groeien. Sommige gemeenten zullen de tijd willen nemen om een integrale werkwijze
te implementeren en zorgen er per 1 januari 2015 voor dat zij hun wettelijke taken kunnen
uitvoeren, dus transitieproof zijn. Het tempo waarin een gemeente zijn ambities wil
bewerkstelligen is dan mede bepalend voor de wijze waarop een gemeente zichzelf kwalificeert
op een archetype. Is de ambitie op langere termijn leidend of de situatie per 1 januari 2015. De
archetypen zijn voor beide keuzes te gebruiken.
11
NB Het archetype ‘Transitie-proof’ vertegenwoordigt in de praktijk meestal een tijdelijk type.
Dat is aan de doelstelling ook te zien. De andere vier typen zijn meer ‘permanent’. Dat wil zeggen
volgens de huidige verwachting kwalitatief en financieel houdbaar. Welke type het beste bij de
lokale situatie past, hangt af van o.a. de bevolkingsopbouw, de politieke kleur van de gemeente,
de financiële situatie etc.
Naast de typen ‘geclusterde integraliteit elders’ zouden de archetypen ‘Totaal integraal’ en
‘Integraal in 2e instantie’ ook denkbaar zijn als archetypen ‘Totaal integraal elders’ en ‘Integraal
in 2e instantie elders’. In deze indeling zijn ‘Totaal integraal elders’ en ‘Integraal in 2e instantie
elders’ echter bewust niet als ‘losse’ types beschreven, maar als varianten binnen de bekende
archetypen. Dit omdat de varianten ‘Totaal integraal elders’ en ‘Integraal in 2e instantie elders’
niet dusdanig verschillen dat er sprake is van een substantiële impact op de inrichting, de
werkprocessen en de benodigde ICT voorzieningen van de archetypen ‘Totaal integraal’ en
‘Integraal in 2e instantie’. Daarom is een separate archetypering van deze variaties niet
noodzakelijk.
2.1
Hoe worden archetypen uitgewerkt?
Per archetype wordt in dit document (vanaf hoofdstuk 4) het volgende beschreven:
-
Een toelichting op het model. Hierin staat verwoord hoe het model werkt, welk(e)
doel(en) het model dient en worden de specifieke karakteristieken van het model
benoemd.
Betekenis voor de informatievoorziening. die betekenis wordt beschreven aan de
hand van het PvE. Het PvE wordt op hoofdlijnen voor het betreffende archetype
ingevuld. Als bijlage bij dit document is een excelsheet gevoegd waarin exact per
12
-
2.2
functionaliteit van het PvE wordt uitgewerkt wat met welke prioriteit dient te worden
ingeregeld.
De prioritering en invulling van het type aan de hand van twee onderdelen:
o De prioritaire thema’s
 Signalering & melding
 Registratie en Zaakgericht werken
 Informatieveiligheid
 Sturing & bekostiging
o Overige aspecten
Welk type ben ik?
Het doorlopen van onderstaand schema geeft mogelijk een eerste indicatie welk type van
toepassing is. Aan de hand van aanvullende informatie en een aantal vragen kan achterhaald
worden of deze eerste indeling klopt en welke variatie(s) de gemeente heeft aangebracht op het
type. Het KING/VNG Ondersteuningsprogramma kan hierbij behulpzaam zijn. (LINK OPNEMEN
NAAR WEBSITE?)
Het schema kan door een gemeente op twee manieren worden geïnterpreteerd:
1. Stip op de horizon: Waar wil de gemeente uiteindelijk (1 januari 2020) staan? Wat zijn je
uiteindelijke ambities?
2. De nabije toekomst: Wat moet gereed zijn op 1 januari 2015?
13
Onderstaand de vragenboom:
14
3
Programma van Eisen (PvE)
3.1
De plaat
Onderstaande plaat biedt een schematisch overzicht van alle applicaties die nodig kunnen zijn
om de decentralisaties vanuit informatiekundig perspectief te faciliteren. Per archetype kunnen
daarin uiteenlopende keuzes worden gemaakt.
In de plaat zijn de applicaties geordend naar gebruiker, te weten:
- de burger
- de gemeente, en
- de ketenpartners
Ook zijn de applicaties geordend naar bedrijfsfuncties, zoals klantcontact, financiële afhandeling,
etc.
De applicaties voor de gemeente zijn onderverdeeld in specifieke en generieke applicaties. De
specifieke applicaties zijn specifiek voor het sociale domein. De generieke applicaties worden
breder of gemeente breed gebruikt en dienen naast het sociale domein ook andere domeinen.
Functionaliteit voor de burger
Specifieke functionaliteit voor de gemeente
Klantcontact en intake
Tonen gemeentelijke producten en
diensten
Klantcontact en intake
Specifieke ondersteuning
Inzage in klantgegevens
en lopende zaken
Beheren klantcontacten
Beheren
werkvoorraad
Behoeftenbepaling
Planvorming
Ondersteunen ontvangen en
beoordelen van signalen
Melden
Beheren zaken
Bijwerken status
van levering
product of dienst
Regievoering
Uitzetten en
monitoren
opdrachten
Beheren
groepstraject
Bieden triage- en diagnoseinstrumenten
Verantwoording
Stimulering zelfredzaamheid
Verantwoording
Leveren van
verantwoordingsinformatie
Matchen vraag en aanbod
Bieden horizontale en
verticale
verantwoording
Ondersteunen
inhoudelijke
afhandeling
Opstellen plan
Tonen integraal klantbeeld
Aanvragen
producten en
diensten
Specifieke
ondersteuning
Ondersteunen intake
Tonen en bijwerken lopende zaken
en mijn gegevens
Maken afspraken
Functionaliteit voor de
ketenpartners
Bieden van
managementinformatie
Bieden statistische
informatie
Tonen sociale kaart
Ondersteunen inhoudelijke
afhandeling
Leveren van
statistische
informatie
Ondersteunen zelfdiagnose
Inkoop en contractbeheer
Ondersteunen burgerparticipatie
Tonen content wijkteam
Ondersteunen
inkoop
Beheren
Beheren van
van
contracten
contracten en
en
SLA´s
SLA´s
Beheren voorraad
producten en
diensten
Financiële afhandeling
Afhandelen en
beheren
declaraties en
facturen
Financiële afhandeling
Declareren
geleverde diensten
Ondersteunen
budgetbewaking
Inzage in
Inzage in
afhandeling
afhandeling
declaraties
declaraties
Generieke functionaliteit voor de gemeente
Opslaan en ontsluiten basis- en
kerngegevens
Opslaan en ontsluiten
zaakgegevens en documenten
Distribueren en synchroniseren
gegevens en signalen
Koppelen met externe
voorzieningen en systemen
Beheren identiteiten en autorisaties
Opslaan en ontsluiten content
Ontsluiten open en closed data
Opslaan en ontsluiten
terugmeldingen
Genereren documenten
Opslaan en ontsluiten van
afspraken
15
Ondersteunen digitaal
samenwerken
Per archetype wordt op hoofdlijnen aangegeven welke functionaliteiten van belang zijn. In de
bijlage bij dit document (Excel sheet) staat per functionaliteit verder beschreven waarom en in
hoeverre deze van belang is en hoe zaken worden geprioriteerd.
Prioritering
De prioritering welke in dit document en de Excel sheet wordt gehanteerd is een indeling in vijf
lagen:
Prioriteit
0
Geldend voor ieder
archetype
1
2
Geldend binnen
specifiek archetype
3
4
5
Toelichting
In elk archetype altijd per 1-1 2015 direct noodzakelijk.
Indien het niet structureel is in te regelen per 1-1-2015, dan
is een work around noodzakelijk.
Zeer belangrijk in het archetype. Noodzakelijk/ zeer
gewenst om per 1-1-2015 ingeregeld te hebben.
Belangrijk. Past binnen de doestelling van het archetype.
Dient maximaal 1 jaar na de datum van de decentralisaties
operationeel te zijn.
Past binnen de doelstelling van het archetype. Is ter
toetsing, verfijning of verbetering van het archetype. Dient
maximaal 2 jaar na datum van de decentralisaties
operationeel te zijn.
Goed om te hebben, past binnen doelstelling archetype,
maar kan ook over X aantal jaar
Hooguit aardig om te hebben. Dient geen direct doel binnen
het archetype. Er zou in sommige gevallen ook kunnen
staan niet van toepassing
In dit document wordt in hoofdlijnen aangeven wat van belang is. Zo wordt er, in de plaat zelf,
visueel gemaakt wat er ingeregeld dient te worden en met welke prioriteit dit gedaan dient te
worden. Deze prioritering wordt aangebracht op basis van de karakteristieken en het doel van
het archetype. NB prioriteit 5 wordt in dit document niet uitgewerkt.
3.2
Prioritaire thema’s binnen de archetypen
Uit analyse blijkt dat onderstaande thema’s nog veel vragen oproepen bij gemeenten. De thema’s
zijn belangrijk vanuit het gezichtspunt van meerdere gebruikers, bedrijfsfunctie en applicaties
van het PvE.
3.2.1.
Signalering en melding
Van verschillende kanten worden in de praktijk signalen afgegeven die leiden tot meldingen
over burgers en gezinnen. Deze komen bijvoorbeeld van buren, familieleden, scholen en
sportclubs. Ook van professionals werkzaam zijn bij publieke (ook vanuit de gemeente zelf)
maar ook private partijen. Maar waar moeten deze partijen met hun meldingen over een burger
of gezin zijn?
Iedere gemeente zal dat proces moeten herzien en herinrichten.
Daarbij dienen de volgende vragen beantwoord te worden:
16
-
Op welke wijze wil de gemeente meldingen ontvangen?
Waar worden de meldingen ingenomen en geregistreerd?
Wanneer en op welke wijze en door wie worden meldingen opgevolgd?
Welke actoren (binnen en buiten de gemeente) moeten op de hoogte worden gebracht
van de (voortgang en opvolging) van de melding?
Meldingen zijn niet alleen afkomstig van natuurlijke personen. Ook een wijziging in een
gegevensregister kan leiden tot een automatische melding. Welke geautomatiseerde meldingen
zijn van belang? Dit kan uit van de eigen kernregistraties afkomstig zijn maar ook van externe
bronnen (waaronder de basisregistraties). Het is van belang om het verwerken en opvolgen van
meldingen goed te organiseren, zodat kan worden voorkomen dat meldingen en de eventuele
opvolgingen daarvan versnipperd raken.
Signaleren is als volgt omschreven: bieden van een functionaliteit aan derden (burgers en
(keten)partners) voor het signaleren van problemen bij een burger of gezin. Deze functionaliteit
kan aan burgers bijvoorbeeld worden geleverd via een e-formulier en aan partners via een
(web)service welke zij vanuit hun eigen specialistische informatiesystemen kunnen aanspreken.
3.2.2.
Registratie en Zaakgericht werken
De registratie betreft het kunnen registeren van formele aanvragen. Dit is geregeld met de
functionaliteit: Aanvragen producten en diensten. Om iets te kunnen aanvragen moet je als
inwoner wel weten wat je kunt aanvragen en op welke manier je afspraken kunt maken.
Zaakgericht werken gaat over hoe je die formele aanvragen verwerkt. Hier zijn twee opties:
a) je richt per dienst of product een zo efficiënt mogelijk proces in om te komen tot levering
b) het zaakgericht werken is zo effectief mogelijk. Het proces van zaakgericht werken is, het
liefst al vanaf het moment van registratie, zo breed mogelijk in gezet opdat er maximaal
regie kan worden gevoerd (Bron: Handreiking ‘Zaakgericht werken in het sociaal
domein’, KING, 2014).
3.2.3.
Informatieveiligheid
De komende decentralisaties maken het voor gemeenten mogelijk om de dienstverlening beter,
integraler en meer in samenhang te organiseren. Daarbij moet eveneens de informatieveiligheid
gewaarborgd zijn. Hiertoe is binnen VISD een Project Informatiebeveiliging Sociaal Domein
gestart door de IBD van VNG en KING (www.visd.nl)
Het uiteindelijke doel van het Project Informatiebeveiliging Sociaal Domein is het leveren van
beveiligingsproducten die gemeenten helpen te voldoen aan de noodzakelijke beveiligingseisen
zoals geformuleerd in de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten.
3.2.4.
Sturing & bekostiging
In het Sociaal Domein gaat in gemeenten na 1-1-2015 veel geld om. Dat gegeven en de
(her)inrichting van het ondersteuningssysteem waarvoor gekozen gaat worden, bepaalt
noodzaak en vormt aanleiding tot een heroriëntatie op de sturings- en
bekostigingsvraagstukken binnen de gemeente en binnen de keten.
Binnen dit thema spelen vragen als: Hoe richten we onze inkoopprocedure in? Waarop willen
we eigenlijk sturen, volume, kosten of eindigheid? Hoe gaan we bekostigen? Hoe gaan we
facturen betaalbaar stellen? Hoe bewaken we onze budgetten? Welke specialistische
ondersteuning is straks voor wie beschikbaar? Het is aan gemeenten daar keuzes over te
maken, stuurinstrumenten daarop in te zetten, kosten te begrenzen en prikkels te ‘plaatsen’, de
17
relatie met het verzekerde domein vorm te geven en samenwerking bij inkoop in te richten en te
operationaliseren.
3.3
Overige aspecten
Naast de prioritaire thema zijn er meer thema’s van belang. Dit zijn de thema’s waar, vanuit de
VISD, gemeenten actief op worden ondersteund. Deze thema’s vertonen, logischerwijs, soms
overlap met de hiervoor genoemde prioritaire thema’s.
Het gaat om de volgende aspecten:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
Doelgroep focus
Zelfredzaamheid doelgroepen
Mate van integraliteit
Signalering
Vraagverheldering
Toegang
Levering van zorg/ondersteuning
Regie op de zorg/ondersteuning
Monitoring
Bekostiging
Resultaatsturing
Financiële afhandeling
Mandaat (frontlijn-) teams/medewerkers
Expertise (frontlijn-) teams/medewerkers
Schaal waarop taken zijn georganiseerd en worden uitgevoerd
Uitbesteding van de (frontlijn-) teams/werkzaamheden
Gebruik instrumentarium
ICT-oplossingen
18
4
Archetype 1 Transitie-proof
4.1
Het archetype
4.1.1.
Van (huidige situatie)
4.1.2.
Naar (ideale situatie)
19
4.1.3.
Toelichting
In dit model worden continuïteit van ondersteuning en zorg op in ieder geval het huidige
kwaliteitsniveau geborgd en worden niet-financiële uitvoeringsrisico’s geminimaliseerd.
In de regel is dit een tijdelijk type. Gemeenten zullen in de toekomst waarschijnlijk opteren voor
migratie naar een ander model.
Op dit moment is er echter nog geen financiële en inhoudelijke duidelijkheid over de
decentralisaties. Daarnaast zijn veel gemeenten niet of onvoldoende bekend met de ‘nieuwe’
taken, de volle breedte van de jeugdzorg en de zaken die vanuit de huidige AWBZ naar de Wmo
worden overgebracht. Daarmee zijn zij ook onvoldoende bekend met de nieuwe doelgroepen.
Wanneer gemeenten op dit moment (bewust) nog niet hebben voorgesorteerd op een van de
andere typen ligt het voor de hand om per 1-1-2015 dit model in te richten.
In dit model blijven de huidige kolommen bestaan en wordt, voor de duur van de overgangsfase,
de ambitie van één gezin, één plan, één regisseur, tijdelijk niet ingevuld, Dit betekent niet dat er
in deze gemeenten geen experimenten en / of pilots kunnen starten om te onderzoeken en te
ervaren waar en hoe een integrale(re) werkwijze meerwaarde kan opleveren.
In dit model is het hoofdzaak dat
(1) een toegang wordt gecreëerd voor de nieuwe taken (hoe en waar vragen burgers /
huishoudens voorzieningen aan3);
(2) de benodigde producten en diensten zijn ingekocht;
(3) dat er (op) kwaliteit en kosten kan worden gemonitord en /of gestuurd; (4) dat er
beleidsinformatie vergaart over het gewenste toekomstige model (hoe weet je welke van de
modellen het beste bij de behoefte van je burgers en visie van je gemeente past).
In dit model wordt over de kolommen heen weinig tot geen informatie gedeeld . Alleen wanneer
dit (wettelijk) verplicht is worden koppelingen (bijv. CORV, AMHK) tot stand gebracht.
Daarnaast zal het ten behoeve de keuze van toekomstige inrichtingsmodellen nodig zijn
beleidsinformatie over domeinen heen te vergaren.
In dit model voldoe je aan de transitie, maar stel je het transformeren uit tot je meer
duidelijkheid hebt.
4.1.4.
Visuele toelichting
4.1.5.
3
Deze analyse wordt in april uitgevoerd door VISD in de vorm van een ínformatie-analyse burger’
20
4.2
PvE-plaat
4.2.1.
Visueel, uiteindelijk nodig en prioritering
4.2.2.
Toelichting uiteindelijk nodig en prioritering
In dit type zijn in ieder geval de volgende zaken nodig:
- Een toegang tot alle gemeentelijke producten en / of diensten
- Een goed ingeregelde signaalfunctie
- Klantgegevens van burgers die (tijdelijk) ondersteuning ontvangen
- Financiële en verantwoordingsinformatie inclusief inkoop- en contractbeheer
- Beleidsinformatie, dit is informatie die niet direct noodzakelijk is voor de financiële
afhandeling. Deze informatie heb je echter wel nodig om in de toekomst goed
gefundeerde keuzes te kunnen maken
In dit type is het aanbieden van applicaties op het gebied van zelfredzaamheid vooralsnog geen
prioriteit. Tevens wordt er (bewust) niet gewerkt vanuit het principe één huishouden, één plan,
één regisseur, daarmee heeft het nader trachten te definiëren van het huishoudperspectief ook
geen prioriteit.
4.2.3.
Prioritaire thema’s
4.2.4.
Signalering & Melding
Het kunnen verwerken en zo nodig opvolgen van ontvangen signalen is uitermate belangrijk. De
meldingen/signalen komen bij de gemeente op verschillende manieren binnen: telefonisch, per
brief, per e-mail, persoonlijk aan de balie, het wijkteam of de consulent of via een
21
professional/partner. De signalen/meldingen die binnenkomen zijn ook van verschillende aard:
een losse stoeptegel, vuilniszakken die verkeerd worden aangeboden, straatverlichting die
uitvalt, overlast van buren of mensen / melders die zich zorgen maken over een burger of gezin
en die van zijn mening dat interventie nodig is.
Het is van groot belang dat meldingen van burgers en professionals die een vermoeden hebben
van huiselijk geweld of kindermishandeling direct worden opgevolgd.
Binnen dit archetype ligt een tweetal mogelijkheden voor de hand:
a) de bestaande mogelijkheden tot het melden van signalen blijven in werking. Alleen
datgene wat op centraal niveau moet worden ingeregeld, wordt geregeld ( AMHK). Dit
maakt het melden van signalen voor niet professionele partijen niet eenvoudiger en
overzichtelijker dan in de huidige situatie het geval is, maar ook niet ingewikkelder.
b) Er wordt één nieuwe centrale toegang voor signalen gecreëerd. (Iedere gemeente moet
aansluiten bij een AMHK)
In dit type is er uiteraard behoefte aan beleidsinformatie. Aan de hand van analyses op de
signalen/meldingen en registraties kan worden achterhaald welke beleidsopties zich na verloop
van tijd af tekenen en naar welk (vervolg) archetype kan worden gemigreerd
4.2.5.
Zaakgericht werken
Het is noodzakelijk t.a.v. de registratie en de afhandeling van (tijdelijke) ondersteuningsvragen
de basale zaken in te regelen. Het gaat dan m.n. om de gemeentelijke producten en diensten
(PDC) te tonen, om aanvragen te kunnen doen, klantgegevens te registreren en de
werkvoorraad te beheren. Dit zijn zaken die op dit moment over het algemeen zijn ingeregeld
voor zowel bestaande als nieuwe taken. Voor nieuwe taken wellicht bij een andere uitvoerder of
onder regie van een andere opdrachtgever, maar dit kan vaak eenvoudig weer worden
geherpositioneerd.
Bezien moet worden of de bestaande werkwijze kan worden gecontinueerd. Daarbij geldt: never
change a winning team!
4.2.6.
Informatieveiligheid
Informatiestromen lopen hier over het algemeen in de ‘kolom’ waarbij de aard van de
informatiestromen varieert van digitaal tot ‘fysiek’ (= op papier / in dossiers).
Vooral ten aanzien van medische en / of strafrechtelijke gegevens zijn privacy- en
veiligheidsaspecten pregnant. Op dit moment worden in de Wmo-kolom ook medische gegevens
verwerkt. Er van uitgaande dat dit volgens de geldende informatieveiligheid-normen gebeurt,
kan er voor de nieuwe Wmo-taken aangesloten worden bij deze werkwijze en wordt aan de
norm voldaan. Met de nieuwe taken komen ook strafrechtelijke gegevens binnen het
gemeentelijk bereik. Er van uitgaand dat de werkprocessen binnen de bestaande kolom blijven
(huidige jeugdzorgkolom) en er in deze kolom gewerkt wordt volgens hoogstaande
informatieveiligheidsnormen behoeven in dit archetype vooralsnog geen additionele
maatregelen te worden.
Voor de uitwisseling van verantwoordings-, stuur-, en beleidsinformatie geldt dit mogelijk wel.
Het is zaak om vast te stellen welke informatie nodig is voor welke vraag. Daarbij speelt vooral
de vraag van detaillering van informatie en anonimiseren (herleidbaarheid tot individuen).
Uitwisseling van informatie gaat veelal over netwerken en het is zaak hierbij oog te hebben voor
de juiste beveiliging (encryptie) van informatie, zeker als er gebruik wordt gemaakt van
22
uitwisseling met derden over mogelijk onveilige kanalen buiten de gemeente. Bovendien wordt
er ook gevoelige informatie opgeslagen zodat ook ten aanzien van opslag maatregelen nodig zijn.
Voor een juiste inrichting van toegangsrechten binnen systemen en tot informatie is het van
belang goed te definiëren wie (functie-type) welke (wat / dat informatie) te zien mag krijgen.
Daarnaast is een auditlogging van belang om achteraf te controleren wie wat heeft ingezien,
wanneer en voor welke taak. De kans bestaat dat dit met de vigerende systemen nog niet
mogelijk is.
De gemeentelijke CISO (indien aanwezig) kan helpen bij het stellen van de juiste
beveiligingsvragen en adviseren bij het bepalen van beveiligingsmaatregelen door middel van
een baselinetoets en/of een risicoanalyse. De uitkomst van die risicoanalyse, de
informatiebeveiligingsmaatregelen moeten meegenomen worden in ontwerpen en vragen aan
de markt. Het verdient de voorkeur dat er voor de nieuwe taken (maar ook voor bestaande
taken) en de daarop verzamelde en ten aanzien van de eventueel over leefdomeinen heen
gekoppelde stuur- en / of beleidsinformatie een privacy -protocol te worden gehanteerd.
4.2.7.
Sturing & Bekostiging
In dit systeem sluit je aan bij de bestaande wijze van sturen en bekostigen.
In dit type wordt het risico geaccepteerd dat het systeem niet optimaal kostenefficiënt is
ingericht en er wellicht perverse prikkels in aanwezig zijn.
Aandachtspunten zijn dan ook::
- De transitie van crediteur-schap bij wisseling van contractpartijen het crediteurschap
zal. omgezet moeten worden i.v.m. routeren en betaalbaar stellen van facturen
- De inkoop wordt van groot belang i.v.m. het beperkte budget.
- landelijke vereisten blijven bepalend (te denken valt aan het Landelijk
transitiearrangement Jeugd)
4.2.8.
Overige aspecten
Archetype 1 Transitie-proof
1. Doelgroep focus
Geen specifieke doelgroep focus, dat wil zeggen uitgaan van bestaande
doelgroepen. Wel zal er voor de nieuwe taken een nieuwe doelgroep en daarmee
‘doelgroep focus’ worden toegevoegd.
2. Zelfredzaamheid doelgroepen
Heeft geen prioriteit.
De zelfredzaamheid wordt per kolom, per doelgroep, gestimuleerd. Algemene
zelfredzaamheid bevorderende functionaliteit of voorzieningen worden benut.
(buurthuizen of een digitale sociale makelaarsfunctionaliteit zoals Buuv.nu)
3. Mate van integraliteit
Er is minimaal tot geen sprake van integraliteit. De burger wordt vanuit
afzonderlijke domeinen bediend (Werk & inkomen, schuldhulpverlening,
maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en onderwijs). Er is dus ook geen
‘integrale’ informatiebehoefte ten aanzien van burgervragen. Wel is er ‘integrale’
informatiebehoefte op beleids- en statistisch gebied om toekomstige
inrichtingskeuzen te kunnen faciliteren.
4. Signalering
De huidige signaalfuncties blijven in tact, dus:
voor Werk & inkomen is dit de burger zelf (informatieplicht)
voor schuldhulp is het de burger zelf, dan wel de huidige signalerende
partijen (zoals bijv. de woningbouwcoöperaties)
voor jeugdhulp is dit op huishoud / persoonsinitiatief of op al dan niet
23
-
gedwongen initiatief van derden
voor Wmo (2015) is dit de burger, dan wel het huishouden zelf
in sommige gevallen zijn het ook de ‘logische’ vindplaatsen (zoals bijv.
de huisarts) die signaleren.
Er is niets nieuws in te regelen. Wel kan het zijn dat een koppeling met
gemeentelijke systemen gemaakt moet worden i.v.m. verkrijging sturings- en
bekostiging, beleids- en eventuele evaluatiedata
Uitzondering is de verplichte inrichting van het AMHK. Er kan voor gekozen
worden, in lijn met het AMHK, om voor het melden van signalen één toegang te
creëren.
5. Vraagverheldering
Er is geen specifieke vraagverheldering, dat wil zeggen de vraagverheldering blijft
gelijk aan bestaande situatie
6. Toegang
Gelijk aan bestaande situatie. Wel moeten gemeentelijke producten en diensten
getoond worden, kunnen worden aangevraagd en er moeten afspraken gemaakt
kunnen worden. Maar over het algemeen is al geregeld. Voor nieuwe taken moet
dit nog gebeuren (bijv. een verwijzing op de website van de gemeente naar de
website van de bureaus Jeugdzorg).
7. Levering zorg / ondersteuning
De levering van zorg en / of ondersteuning gebeurt door dezelfde, dan wel
dezelfde soort partijen als dat het op dit moment gebeurt. Voor de nieuwe taken
worden partijen toegevoegd of contracten gewijzigd.
8. Regie op zorg / ondersteuning
Geen (extra) regievoering, dat wil zeggen er is in geen additionele regie ten
opzichte van de huidige situatie.
9. Monitoring
De monitoring is per kolom en is taak van de partij die dit nu ook als taak heeft.
Wel toevoeging van monitoring nieuwe taken.
10. Bekostiging
. De bestaande bekostiging wordt gecontinueerd. Wel wijzigen
financieringsbronnen als gevolg van transitie van taken.
11. Resultaatsturing
De resultaatsturing binnen de gemeente zal neerkomen op sturen op budget.
12. Financiële afhandeling
inkoop- en facturering wijzigt niet. Door nieuwe taken her-routering in het proces
wel nodig zijn
13. Mandaat (frontlijn-)
Er zijn in dit model even zo veel type frontlijn medewerkers als er regeling /
teams/medewerkers
taaksoorten zijn. Er is dus zeer beperkte mandatering nodig.
14. Expertise (frontlijn-)
Specialisten, de huidige mandaten volstaan, d.w.z. de ‘frontlijn’ medewerkers zijn
teams/medewerkers
KCC medewerkers en / of specialisten op hun regelingsgebied, dus een wmo
frontlijn medewerker heeft expertise op wmo gebied, een sdv medewerker op sdv
gebied, en ga zo verder.
15. Schaal waarop taken zijn
Gelijk aan de huidige schaal. Tenzij er op landelijk of regionaal niveau afspraken
georganiseerd en worden
zijn gemaakt om dit anders in te regelen (denk aan Jeugd)
uitgevoerd
16. Uitbesteden van de (frontlijn-
De taken die de gemeente nu nog niet heeft, vooral jeugdzorg, worden tot een
)teams / werkzaamheden
andere keuze is gemaakt, ‘uitbesteedt’ aan de huidige toegangsorganisaties.
17. Gebruik instrumentarium
Niet anders dan de bestaande hulpmiddelen.
18. ICT-oplossingen
Bestaande ICT oplossingen, wel noodzakelijke koppelingen naar gemeentelijke
data en / of verwerkingssystemen (bijv. ten aanzien van signalen en facturering)
en naar de ‘nieuwe’ ketenpartners
24
5
Archetype 2 Totaal integraal
5.1
Het archetype
5.1.1.
Van (huidige situatie)
5.1.2.
Naar (ideale situatie)
5.1.3.
Toelichting
In ieder huishouden door omstandigheden (tijdelijke) ondersteuning nodig zijn. Zodra die
noodzaak zich manifesteert is een zo breed mogelijke afweging ten aanzien van de vorm en
inhoud van de ondersteuning wenselijk.
25
In dit type is er nadrukkelijk sprake van één toegang tot het sociale domein. Overigens migreren
veel gemeenten die dit type ambiëren hier geleidelijk naar toe. Vaak wordt er. eerst gekozen
voor clustering (archetype 3), zodat er bijv. een wijk-zorg-team en een wijk-jeugdteam ontstaat,
met het perspectief deze later weer bij elkaar te brengen. Hier wordt voor gekozen om de
complexiteit van de transformatie te faseren en inzichtelijk te houden.
De regisseur doet zo veel mogelijk zelf. Niet alleen inventarisatie en het inzichtelijk maken van
(het aantal) interventies, ook prioritering (dwingend)en indicering en, daar waar redelijkerwijs
mogelijk, ook het bieden van ondersteuning vallen in het takenpakket.
Er wordt preventief, outreachend en vroeg signalerend gewerkt. Dit houdt in dat er zeer vroeg in
het proces (idealiter bij de eerste melding) een brede set gegevens nodig is om – in samenspraak
met het huishouden- zo vroeg mogelijk de juiste interventie te doen. Op die manier krijgt het
huishouden zo snel mogelijk zelf weer de regie, en kan mogelijk lichtere (tijdelijke)
ondersteuning worden ingezet. Doel is om door vroegtijdig ingrijpen erger te voorkomen en
zwaardere en duurdere vormen van ondersteuning af te wenden. De doelgroep is gedefinieerd
als burgers met een ondersteuningsvraag (ca. 12 %) en de multiprobleem-huishoudens (ca. 3
%).
Het volume van meldingen, signalen en daadwerkelijke aanvragen is hier relatief groot. Alles
wat inwoners aanvragen binnen het sociaal domein wil je, indien nodig, op een integrale en
digitale manier oppakken. Vanwege het grote volume zullen deze gemeenten het waarschijnlijk
wenselijk achten om een slimme ICT / informatievoorziening toe te passen. Een groot gedeelte
van de meldingen, signalen en daadwerkelijke aanvragen zal enkelvoudig en eenvoudig zijn en
behoeven niet ‘integraal’ te worden opgevolgd. Dat zou tot hoge kosten leiden. Om die reden is
het toepassen van een vorm van gedigitaliseerde en geautomatiseerde triage
(=vraagverheldering, selectie en routering) in dit archetype voor de hand liggend. Een voorbeeld
van een dergelijke automatische gegevensverwerking is het (laten) invoeren van een BSN
nummer bij het eerste signaal en / of melding en / of aanvraag waarna geautomatiseerd, onder
water (= zonder dat een medewerker iets ziet) wordt gekeken of de gevraagde (tijdelijke)
ondersteuning (1) enkelvoudig en eenvoudig is of (2) meervoudig en / of complex. In het eerste
geval kan zo geautomatiseerd mogelijk worden afgehandeld en verstrekt. In het tweede geval
kan een regisseur samen met het huishouden de gewenste interventie(s) samenstellen.
In dit type heb je uiteindelijk alle elementen uit het PvE nodig.
26
5.1.4.
Visuele toelichting
5.2
PvE-plaat
5.2.1.
Visueel, uiteindelijk nodig en prioritering
5.2.2.
Toelichting uiteindelijk nodig en prioritering
Uiteindelijk heb je alles uit het PvE nodig binnen dit type. Er is echter duidelijk een prioritering
aan te brengen.
Leidend principe is hier het huishouden. Noodzakelijk is dat je e.e.a. inregelt zodat het
huishouden zelf een overzicht heeft van de eigen situatie, bijv. een eigen digitaal klantdossier.
27
Het is ook van belang dat er een goed zaaksysteem is, zodat er daadwerkelijk sprake is van één
regisseur. Binnen dit archetype is definiëring van het huishoudbegrip van belang.
Omdat het huishouden het uitgangspunt is, is de financiële afhandeling waarschijnlijk
complexer dan in een dienst- en productgerichte organisatie. Het is wel van belang dat de
financiële stromen goed lopen en gemonitord worden. Daarnaast dient er informatie te zijn om
eventueel beleidsaanpassingen te doen.
5.3
Prioritaire thema’s
5.3.1.
Signalering & Melding
In dit type is het uiteraard eveneens van groot belang dat alle signalen en meldingen betreffende
een huishouden bij elkaar worden gebracht bij de regisseur.
Dit betekent dat alle signalen en meldingen, of dit nu van het betreffende huishouden zelf, uit
het formele circuit (logische vindplaatsen) of uit het informele netwerk, dan wel van algemene
gegevensbronnen afkomstig zijn, idealiter direct worden doorgeleid naar een centraal punt.
Hierbij gaat het in eerste instantie om ‘dat-informatie’ of om het signaal aan de regisseur dat er
iets veranderd is.
De gemeente zal met alle ketenpartners, maar ook intern, duidelijke afspraken moeten maken
en heldere instructies verzorgen. Ook burgers zullen adequaat geïnformeerd moeten worden dat
er één centrale toegangspoort is waar zij met hun signalen terecht kunnen en hoe zij die kunnen
bereiken Dit vereist een investering in een publiekscampagne.
5.3.2.
Registratie en Zaakgericht werken
In de registratie worden de gemeentelijke producten en diensten als één geheel gepresenteerd.
De afspraken worden gemaakt met dé regisseur en de aanvraag gebeurt ook integraal.
Vervolgens ontstaat er, zo veel mogelijk, één klantbeeld. Dit is op dit moment niet aanwezig en
zal moeten worden ontwikkeld.
De vergaande integrale werkwijze vereist veel van het zaaksysteem en de daaraan gekoppelde
functionaliteiten. Wanneer alleen
informatie & advies moet worden geleverd is een ‘lichter’ zaaksysteem nodig, dan tot aan de
levering integraal wordt gewerkt. Wanneer vanaf de vraagverheldering wordt ‘gedesintegreerd’
– d.w.z. vanuit een enkelvoudige vraag , alleen een aanvraag bijzondere bijstand) behoeven geen
andere gegevens te worden verwerkt.
5.3.3.
Informatieveiligheid
Omdat in dit type veel informatie bij elkaar wordt gebracht is informatiebeveiliging prioritair.
Het is zeer waarschijnlijk dat hier bijzondere persoonsgegevens worden verwerkt , waardoor de
exclusiviteitseisen toenemen. De te implementeren beveiligingsmaatregelen nemen dan ook toe.
Beveiligingsmaatregelen die, naast de normale te implementeren maatregelen, de nadruk
krijgen in dit archetype zijn encryptie van informatie die getransporteerd wordt over (on)
veilige netwerken, het gedetailleerd vaststellen van toegangsrechten op medewerkerniveau,
auditlogging en controle van alle activiteiten. Deze eisen zullen ook worden opgelegd aan derde
partijen die met gemeentelijke informatie gaan werken en moeten worden vastgelegd in
28
contracten, SLA’s en bewerkersovereenkomsten. De gemeente ziet toe op nakoming van die
afspraken en controleert dit ook.
De gemeentelijke CISO kan helpen bij het stellen van de juiste beveiligingsvragen en kan
adviseren bij het bepalen van beveiligingsmaatregelen door middel van een baselinetoets en/of
een risicoanalyse. De uitkomst van die risicoanalyse, de informatiebeveiligingsmaatregelen
worden meegenomen in ontwerpen en vragen aan de markt en vormen onderdeel van de eisen
die aan derde partijen/partners van de gemeente worden gesteld.
Ook hier moet een privacy protocol worden opgesteld en gehanteerd.
5.3.4.
Sturing & Bekostiging
In dit type neem je het huishouden als uitgangspunt van het organisatieproces. Dit maakt de
sturing en bekostiging ‘lastiger’ dan wanneer een product of dienst als uitgangspunt van het
organisatieproces wordt genomen.
Er zal een manier moeten worden gevonden om ten aanzien van de sturing en bekostiging de
producten en diensten die geleverd worden aan het huishouden als (tijdelijke) ondersteuning
weer zo veel mogelijk uit elkaar te halen. Ook zal moeten worden geanalyseerd welke eventuele
perverse prikkels er dit systeem zitten en hoe die kunnen worden verminderd.
5.3.5.
Overige aspecten
Archetype 2 Totaal integraal
1. Doelgroep focus
Alle inwoners met een (tijdelijke) ondersteuningsbehoefte. Feitelijk heb je in dit
archetype even zoveel doelgroepen als je huishoudens hebt (‘ieder huishouden is
uniek’).
2. Zelfredzaamheid doelgroepen
Ieder huishouden kent een verschillende mate van zelfredzaamheid. Je probeert
in iedere maatwerk oplossing zoveel mogelijk samen met het huishouden de eigen
mogelijkheden (zelf doen, dan wel in hun netwerk organiseren) te benutten . Zijn
die mogelijkheden er niet dat wordt de regie (tijdelijk) over genomen.
3. Mate van integraliteit
Integraliteit is maximaal. De vraag, gezien de duidelijke wenselijkheid van
betrekken logische vindplaatsen, is hoe deze, breder dan in een signalerende rol,
wordt betrokken. *)
4. Signalering
Er wordt één toegangspunt georganiseerd voor de melding van signalen van
burgers, gemeenten, (keten)partners en logische en overige vindplaatsen.
5. Vraagverheldering
De vraagverheldering wordt bij de integrale toegang (wijkteam, mobiel hulpteam)
gedaan. De vraagverheldering zal deels geautomatiseerd dienen te gebeuren (dit
in verband met het volumevraagstuk). *)
6. Toegang
In de eindsituatie is er binnen dit archetype één toegang gerealiseerd(zie ook
onder 5 vraagverheldering). Vele gemeenten zullen de ambitie hebben in een
aantal jaren naar deze ideale eindsituatie toe te migreren. Voor de ‘tussentijd’
dienen er wellicht (informatie)technische of werkproces oplossingen ingericht te
worden. Denk aan een gemeente met een integraal wijkteam waar for the time
being ook de centrale WMO loketten (strikt gezien overbodig) worden
openhouden.
7. Levering zorg / ondersteuning
De levering van zorg vind plaats in de 0e en 1e lijn (erger voorkomen, integrale
aanpak, preventief, vroeg signaleren moet dit ook mogelijk maken) Vervolgens zo
29
veel mogelijk via collectieve voorzieningen die zichtbaar bij de integrale toegang
georganiseerd zijn. In laatste instantie wordt zorg door specialisten ingeschakeld.
Dit zal tot verschuivingen in het landschap van zorg / ondersteuningsleveranciers
leiden. *)
8. Regie op zorg / ondersteuning
De regie kan tot maximaal worden opgevoerd en wordt door het huishouden in
samenspraak met de regisseur (de 1e verantwoordelijke aan overheidszijde)
bepaald. *)
9. Monitoring
De monitoring (zie onder 8 regie op zorg / ondersteuning) wordt op individueel /
huishoudniveau gedaan door de regisseur. Op meta-niveau zal hier een
beleidsinformatie-functionaliteit voor ingericht dienen te worden.
10. Bekostiging
Wanneer er ten behoeve van de benodigde integraliteit buurt of wijkteams
worden ingericht zal er waarschijnlijk sprake zijn van een vorm van
populatiebekostiging. Wanneer de integraliteit op stedelijk of regionaal niveau
wordt georganiseerd zal er waarschijnlijk sprake zijn van een vorm van
functiebekostiging
11. Resultaatsturing
Feitelijk zijn er twee resultaten die gemeten moeten worden: (1) de kwaliteit van
dienstverlening voor het huishouden / inwoners, breder genomen: het
maatschappelijk effect en (2) de reductie van kosten
12. Financiële afhandeling
De financiële afhandeling kan op allerlei manieren gebeuren. Hoe is feitelijk
arbitrair.
13. Mandaat (frontlijn-)
De frontlijnmedewerker heeft een groot mandaat, namelijk één die het hele
teams/medewerkers
sociale domein beslaat. Dit mandaat betreft tevens het kunnen afgeven van
beschikkingen (besluiten).
Indien taken worden uitbesteed is het van belang dat de frontlijn-medewerkers
die geen ambtenaren zijn dezelfde mandaten kunnen hebben.*)
14. Expertise (frontlijn-
De frontlijnmedewerkers zijn generalisten. In aanvang wellicht met een T profiel
)teams/medewerkers
(de verticale ligger in de T is specialistisch, de horizontale staander is
generalistisch).*)
15. Schaal waarop taken zijn
De schaal zal deels dichterbij, lokaler zijn. Dit is ook nodig om de verschuiving
georganiseerd en worden
naar 0e lijns ondersteuning te faciliteren. De 2e lijns zorg afhankelijk van het soort
uitgevoerd
voorziening, bovenlokaal, regionaal of landelijk.
16. Uitbesteden van de (frontlijn-
Alleen relevant ten aanzien van benodigde sturings- en bekostiging & eventueel
)teams / werkzaamheden
ten aanzien van gewenste beleidsinformatie.
17. Gebruik instrumentarium
Breed arsenaal aan ‘eigen kracht’ stimulerende applicaties en middelen. Wel is het
hier wenselijk om voor één of enkele van dergelijke applicatie te opteren (ten
behoeve van overzicht voor burger).
Belangrijker is hier echter een ‘geautomatiseerd’ selectiesysteem. Niet ieder
huishouden doorloopt een integrale intake (kostenaspect), er zal dus behoefte zijn
aan ‘geautomatiseerde’ selectie aan de poort.
18. ICT-oplossingen
Er zijn twee opties: 1. Doorgaan met de bestaande systemen, dan zal er veel
moeten worden gekoppeld. Op termijn zal dat waarschijnlijk instabiel worden en
beheerproblemen opleveren, alsmede intercompetabiliteitsproblemen.
2. Het is waarschijnlijker op termijn wordt gekozen voor een nieuw systeem.
*) de mate van totale integraliteit varieert per gemeente. Zie verder ‘Toelichting op de mate van
integraliteit’.
30
5.3.6.
Toelichting op de mate van integraliteit
Feitelijk zijn dit variaties binnen een type ten aanzien van de mate van integraliteit. Aanhakend
bij de door de G32 gehanteerde terminologie (Sociale wijkteams in ontwikkeling, G32, 2013)
wordt het verschil in integraliteit hier uitgelegd. Voor met *) gemarkeerde velden (mate van
integraliteit, vraagverheldering, levering zorg / ondersteuning, regie op zorg / ondersteuning,
mandaat (frontlijn-) teams/medewerkers & expertise (frontlijn)teams/medewerkers) is de
gekozen mate van integraliteit van (groot) belang.
De mogelijke werkzaamheden binnen een integraal team zijn de volgende:
- Informatie en advies
- Signalering
- Vraagverheldering
- Toeleiding
- Levering
Op basis van deze werkzaamheden kunnen drie typen integraliteit worden gedefinieerd:
-
-
-
een betrokken vorm van integraliteit. In deze vorm gaat het om de volgende
werkzaamheden:
o Informatie en advies
o Signalering
o Vraagverheldering
Er wordt dan op een integrale manier informatie en advies gegeven. De signalen worden op
een integrale manier verwerkt (en niet per kolom) en er wordt op een integrale manier aan
vraagverheldering gedaan. Op deze manier kan één plan tot stand komen. Hier dient het
mandaat van de frontlijnmedewerker zo ver te gaan dat gegevens over burgers kunnen
worden verzameld, uitgevraagd en / of geraadpleegd.
een regisserende vorm van integraliteit. In deze vorm gaat het om de volgende
werkzaamheden:
o Informatie en advies
o Signalering
o Vraagverheldering
o Toeleiding
Naast de werkzaamheden benoemd onder betrokken integraal wordt in deze vorm op basis
van het ene plan ook daadwerkelijk beschikt zodat de toeleiding plaats kan hebben. Hier
dient het mandaat van de frontlijn-medewerker het daadwerkelijk beschikken toe te staan.
een maximale vorm van integraliteit. In deze vorm gaat het om de volgende
werkzaamheden:
o Informatie en advies
o Signalering
o Vraagverheldering
o Toeleiding
o Levering
De vorm bevat bovenop de vorm regisserend integraal de daadwerkelijke levering van de
ondersteuning. In deze ondersteuning is ook weer een onderscheid te maken: lichte
ondersteuning en maximale ondersteuning. Hier dient de frontlijn-medewerker ook
expertise te hebben op het gebied van daadwerkelijke levering van ondersteuning.
31
6
Archetype 3 Geclusterd integraal
6.1
Het archetype
6.1.1.
Van (huidige situatie)
6.1.2.
Naar (ideale situatie)
32
6.1.3.
Toelichting
In dit type wordt de meerwaarde van integraliteit op een geclusterde manier onderkent. De
reden voor het werken in clusters:
(1) de (tijdelijke) ondersteuningsbehoefte van huishoudens blijkt zich vooral binnen een
bepaald cluster te bevinden. Bijv. het cluster inkomens- en minimaondersteuning of het
cluster (jeugd)zorg, etc., etc.
(2) de werkwijze, behoefte aan (tijdelijke) ondersteuning, wordt specifiek geacht voor een
bepaald cluster. Bijv. (jeugd)zorg vereist ander vaardigheden, plannen en (tijdelijke)
ondersteuning dan bijv. schuldhulpverlening, of bijv. inkomens- en werkvoorzieningen zijn
van andere aard dan (jeugd) zorgvoorzieningen.
Er zijn een aantal logische clusters:
- De clustering weergegeven in bovenstaande figuur:
o (Jeugd)zorg (met een verbinding naar onderwijs en leerplicht)
o Financiële- en inkomensondersteuning (inkomensvoorzieningen,
schulddienstverlening & minimavoorzieningen)
- Een andere mogelijke clustering (en veel voorkomend):
o Wmo zorg, minima en schuldhulpverlening
o Inkomen en werk (re-integratie)
o Jeugdzorg
NB andere clusters of een andere indeling van de clusters is zeker denkbaar. Er is voor gekozen
om in de figuur de eerste, waarschijnlijk iets minder vaak voorkomende clustering weer te
geven om het verschil met vooral het archetype transitie-proof te markeren.
De preventie of vroeg signalering is hier, evenals de toegang, georganiseerd per cluster. De
informatievoorziening wordt ook per cluster georganiseerd.
Tevens is er behoefte aan beleidsinformatie en financiële informatie om periodiek te toetsten of
de clustering nog de meest effectieve en efficiënte vorm van dienstverlening aan de burger is.
6.1.4.
Visuele toelichting
33
6.2
PvE-plaat
6.2.1.
Visueel, uiteindelijk nodig en prioritering
6.2.2.
Toelichting uiteindelijk nodig en prioritering
Bij dit type zijn alle functies van het PvE nodig. Dit staat los van de clustering.
Leidend principe is hier de integraliteit per cluster. Daarom is het noodzakelijk dat er per
cluster toegang wordt geregeld. Er is per cluster een zaaksysteem nodig of het zaaksysteem
moet ‘geclusterd’ ingezet kunnen worden.
Uiteraard is per cluster financiële- en stuurinformatie verantwoording nodig. Ook is, wellicht
voordat een definitieve (& kosten-intensieve) toegang en zaakgericht werken wordt
georganiseerd, beleidsinformatie nodig (is de gekozen clustering de juiste?).
De meest logische volgorde bezien vanuit het archetype is:
1) inregelen van toegang (incl. signalering, melding en registratie) en zaakgericht werken per
cluster
2) inregelen van de financiële- en stuurinformatie
3) inregelen van beleidsinformatie t.b.v. clusterinformatie
34
6.3
Prioritaire thema’s
6.3.1.
Signalering & melding
Signalen komen van professionals, zoals huisartsen en (keten)partners en van niet professionele
partijen, zoals burgers zelf of van familie, school of andere actoren.
Binnen het archetype ‘geclusterd integraal’ zijn een aantal keuzes te maken:
a) de bestaande mogelijkheden tot het melden van signalen worden overgenomen ‘aan de
achterkant’ geclusterd. Alleen datgene wat op centraal niveau moet worden ingeregeld,
wordt geregeld , denk aan het AMHK, . Dit maakt het melden van signalen voor niet
professionele partijen niet eenvoudiger dan het op dit moment is, maar ook niet
ingewikkelder dan het op dit moment is. Het past niet goed bij de ingeslagen weg, maar
het zou een migratiepad naar het geclusterd signaleren kunnen zijn.
b) Er wordt een centrale toegang voor signalen gecreëerd. ‘aan de achterkant’ worden
signalen naar de verschillende clusters doorgeleid.
c) Je creëert een toegangskanaal voor signalen per cluster.
6.3.2.
Registratie en Zaakgericht werken
In de registratie gaat het volgende veranderen. De gemeentelijke producten en diensten worden
per cluster getoond. De afspraken worden gemaakt met de cluster-regisseur en het aanvragen
gebeurt ook per cluster. Vervolgens ontstaat er per cluster een klantbeeld.
De regiefunctie is in dit type per cluster ingeregeld. Om het synergie- en schaalvoordeel op
kwalitatief (betere, meer integrale ondersteuning) en kwantitatief (minder kosten door beter op
elkaar afgestemd te werken) tot zijn recht te laten komen wordt per cluster zaakgericht
ingevoerd.
Voor deze variant is er dus een klantbeeld nodig per cluster (minimaal, breder mag). Verder
geldt het zelfde als voor de variant totaal integraal.
6.3.3.
Informatieveiligheid
Per cluster zal per burger / huishouden informatie worden vergaard. Dit brengt, afhankelijk van
de clusterkeuze, met zich mee dat er meer informatie van een burger / huishouden op één
(digitale) locatie bewaard wordt. Afhankelijk van de clustering gebeurt dit over leefdomeinen
heen. Dit vraagt het e.e.a. van informatiebeveiliging.
Aandachtspunt is uitwisseling van verantwoordings- en stuurinformatie over de clusters heen.
Het is zaak om goed na te denken over welke informatie nodig is voor welke vraag. Is het
bijvoorbeeld nodig om detail gegevens te verstrekken voor verantwoordings-, stuur-, en
beleidsinformatie, hoe kan er worden geanonimiseerd?
Uitwisseling van informatie gaat veelal over netwerken en het is zaak hierbij oog te hebben voor
de juiste beveiliging (encryptie) van informatie, zeker als er gebruik wordt gemaakt van
uitwisseling met derden over mogelijk onveilige kanalen buiten de gemeente. Als gevoelige
informatie buiten het gemeentelijke domein wordt opgeslagen zal dit extra eisen opleveren voor
de beveiliging van deze informatie.
Voor een juiste inrichting van toegangsrechten binnen systemen en tot informatie is het van
belang goed te definiëren wie (functie-type) welke (wat / dat informatie) te zien mag krijgen.
Daarnaast is een auditlogging van belang om achteraf te controleren wie wat heeft ingezien en
35
wanneer en voor welke taak. De kans bestaat dat dit met bestaande systemen binnen dit
archetype niet mogelijk is.
De gemeentelijke CISO kan helpen bij het stellen van de juiste beveiligingsvragen en kan
adviseren bij het bepalen van beveiligingsmaatregelen door middel van een baselinetoets en/of
een risicoanalyse. De uitkomst van die risicoanalyse, de informatiebeveiligingsmaatregelen
worden meegenomen in ontwerpen en vragen aan de markt en vormen onderdeel van de eisen
die aan derde partijen/partners van de gemeente worden gesteld. Ook hier is een privacy
protocol geen overbodige luxe.
6.3.4.
Sturing en bekostiging
In dit type is het cluster uitgangspunt voor het organisatieproces. Dit maakt de sturing en
bekostiging ‘lastiger’ dan wanneer je het product of dienst als uitgangspunt van je
organisatieproces neemt.
Er zal een manier gevonden moeten worden om ten aanzien van de sturing en bekostiging de
producten en diensten die geleverd worden aan binnen het cluster als (tijdelijke) ondersteuning
weer zo veel mogelijk uit elkaar te halen. Daarnaast zal moeten worden geanalyseerd nalyseren
welke eventuele perverse prikkels er dit systeem zitten en hoe deze kunnen worden
verminderd.
6.3.5.
Overige aspecten
Archetype 3 Geclusterd integraal
1. Doelgroep focus
De doelgroep focus volgt uit de clustering. Uitgewerkt voor twee clusters, de in de
figuur getoonde en in toelicht beschreven veel voorkomende clustering, betekent
dat de volgende doelgroep focus:
1.
-
2.
-
2. Zelfredzaamheid doelgroepen
de in de figuur getoonde clustering:
inwoners met een (tijdelijke) ondersteuningsvraag op het gebied van
(jeugd)zorg horen bij de doelgroep (jeugd)zorg van het cluster
(jeud)zorg
inwoners met een (tijdelijke) ondersteuningsvraag op het gebied van
financiën (inkomen en schulden) & werk & minimavoorzieningen horen
bij de doelgroep inkomens- en minimaondersteuning van het cluster
inkomens –en minimaondersteuning
de in de toelicht beschreven veel voorkomende clustering
inwoners met een (tijdelijke) ondersteuningsvraag op het gebied van
jeugdzorg horen bij de doelgroep (jeugd)zorg van het cluster jeudzorg
inwoners met een (tijdelijke) ondersteuningsvraag op het gebied van
wmo, minima of schuldhulp horen bij de doelgroep wmo, minima of
schuldhulp van het cluster wmo, minima of schuldhulp
inwoners met een (tijdelijke) ondersteuningsvraag op het gebied van
inkomen & werk horen bij de doelgroep inkomen & werk van het cluster
inkomen & werk
De clustering is leidend. Per cluster zal bezien worden hoe zelfredzaamheid kan
worden bevorderd. Dan wel door inzet van ICT (zie ook pt. 14 of door andere
manieren van klantbenadering waarin zelfsturing wordt benadrukt.
3. Mate van integraliteit
De integraliteit is per cluster georganiseerd. *)
4. Signalering
3 opties:
Aansluiten bij huidige manier van melden (per koker) en bundelen naar
cluster ‘aan de achterkant’.
Per cluster een signaal-toegang inregelen aansluitend bij de toegang (zie
item 6 in deze tabel)
Een centrale toegang voor signalen en ‘aan de achterkant’ splitsen en
routeren naar de verschillende clusters.
36
5. Vraagverheldering
De vraagverheldering geldt binnen het cluster. *)
6. Toegang
Per cluster komt er een toegang.
7. Levering zorg / ondersteuning
De levering van zorg wordt daar waar mogelijk geleverd door de 0 e lijn (erger
voorkomen, integrale aanpak, preventief, vroeg signaleren moet dit ook mogelijk
maken) vervolgens zo veel mogelijk door collectieve voorzieningen welke dicht
tegen de geclusterde toegang aan georganiseerd zijn en pas in laatste instantie
door specialisten geleverd. *)
8. Regie op zorg / ondersteuning
De regie is per cluster maximaal en wordt door het huishouden in samenspraak
met de cluster regisseur bepaalt. *)
9. Monitoring
De clusterregisseur monitort op huishoudniveau binnen zijn cluster. Op metaniveau zal hier per cluster een beleidsinformatie-functionaliteit voor ingericht
dienen te worden.
10. Bekostiging
De bekostiging zal gebeuren op clusterniveau, dus als functiebekostiging. Binnen
het cluster, de functie, kan evt. middels populatiebekostiging worden herverdeeld.
Dus, grofweg, voor de functie zorg is X is bedrag Y beschikbaar. Er zijn meerdere
buurt-zorg-teams. Het bedrag per buurt-zorg-team wordt bepaalt om bedrag Y
her te verdelen op basis van populatiebekostiging.
11. Resultaatsturing
Feitelijk zijn er twee resultaten die per cluster worden gemeten: (1) de kwaliteit
van dienstverlening voor het huishouden / inwoners, breder genomen: het
maatschappelijk effect en (2) de reductie van kosten
12. Financiële afhandeling
De financiële afhandeling kan op allerlei manieren gebeuren. Hoe is feitelijk
arbitrair. Per cluster is het meest logisch.
10. Mandaat (frontlijn-)
De frontlijnmedewerker heeft een mandaat dat binnen het cluster valt.
teams/medewerkers
11. Expertise (frontlijn-
De frontlijnmedewerkers zijn generalisten binnen het cluster. In aanvang wellicht
)teams/medewerkers
met een T profiel (de verticale ligger in de T is specialistisch, de horizontale
staander is generalistisch). *)
12. Schaal waarop taken zijn
Afhankelijk van het type cluster zullen de taken lokaal, bovenlokaal, regionaal of
georganiseerd en worden
landelijk worden ingeregeld.
uitgevoerd
13. Uitbesteden van de (frontlijn-
Niet relevant of alleen relevant ten aanzien van benodigde sturings- en
)teams / werkzaamheden
bekostiging & eventueel gewenste beleidsinformatie.
Evt. van belang vanwege (on)mogelijkheden om bepaalde bevoegdheden te
mandateren aan niet-ambtenaren.
14. Gebruik instrumentarium
Breed arsenaal aan ‘eigen kracht’ stimulerende applicaties en middelen. Wel is het
hier wenselijk om per cluster voor één, dan wel enkele van dergelijke applicaties
te opteren (t.b.v. overzicht voor burger).
Belangrijker is hier echter een ‘geautomatiseerd’ selectiesysteem. Niet ieder
huishouden doorloopt een integrale intake (kostenaspect), er zal dus behoefte zijn
aan ‘geautomatiseerde’ selectie aan de poort.
15. ICT-oplossingen
Er zijn twee opties: 1) koppeling bestaande systemen. Op termijn zal dat
waarschijnlijk instabiel worden, levert het beheerproblemen op en
uitwisselingssproblemen op. 2) aanschaf van nieuw systeem.
Ten aanzien van de met *) gemarkeerde aspecten in bovenstaande tabel geldt dat de mate van
integraliteit er toe doet. Zie ook Toelichting op de mate van integraliteit
37
7
Archetype 4 Integraal in 2e instantie
7.1
Het archetype
7.1.1.
Van (huidige situatie)
7.1.2.
Naar (ideale situatie)
38
7.1.3.
Toelichting
In dit archetype wordt geen aanleiding gezien om vanaf het eerste contact ‘totaal’ integraal te
werken. Hieraan liggen twee redenen ten grondslag, te weten:
(1) het gros van de burgers met (tijdelijke) ondersteuningsvraag komt met een enkel- en / of
eenvoudig vraag en/of is grotendeels zelfredzaam,
(2) het loont, financieel, om middels standaardisatie een efficiency slag te maken (de mate van
integraliteit is minder en daarmee is de complexiteit van de bedrijfsvoering minder)
In dit type blijven de toegangen, werkprocessen en informatieverwerking grotendeels werken
zoals nu, per kolom.
Wanneer binnen de kolom een niet-geautomatiseerd signaal ontstaat / wordt ontvangen dat er
meer aan de hand is dan wordt dit onderzocht door met de burger / het huishouden in gesprek
te gaan. Wanneer uit dit gesprek een behoefte blijkt tot een integrale aanpak wordt de burger /
het huishouden doorgeleidt naar een ‘tweedelijns’ voorziening waar de burger / het huishouden
integraal geholpen wordt. In deze ‘tweedelijns’ voorziening wordt op basis van informatie
verschaft door a) de burgers / het huishouden zelf en / of b) door de verschillende professionals
vanuit het multidisciplinaire team dat een plan van aanpak maakt of heeft gemaakt.
7.1.4.
Visuele toelichting
39
7.2
PvE-plaat
7.2.1.
Visueel, uiteindelijk nodig en prioritering
7.2.2.
Toelichting uiteindelijk nodig en prioritering
De eerste prioriteit binnen dit type is het inregelen van primaire toegangen (dus in eerste
instantie) en de doorroutering naar de integrale dienstverlening in tweede instantie. Hier zit
namelijk a) de toegang en b) het grootste volume aan signalen / meldingen en aanvragen. Het in
vergaande faciliteren van het werkproces in 1e instantie is hier van belang om de efficiëntie slag
te halen. Regievoering is in eerste instantie geen doel. Functies die te maken hebben met
regievoering hoeven dus ook niet direct ingeregeld te worden.
De integrale dienstverlening (dus in 2e instantie) kan in de eerste tijd (na 1 1 2015) ook
middels tijdelijke oplossingen worden gefaciliteerd. Uiteindelijk zal, om meerdere redenen,
binnen afzienbare tijd (max. 2 jaar) ook de 2e instantie integrale dienstverlening goed moeten
worden vorm gegeven. Zo wordt er in 2e instantie waarschijnlijk informatie gekoppeld
waardoor eisen m.b.t. informatieveiligheid zullen toenemen. Daarnaast zal de regievoering
worden gecompleteerd (hier kan in de eerste 2 jaar de ontwikkelruimte die niet ideale tijdelijke
oplossingen bieden van pas komen). Tot slot gaat een relatief zeer groot deel van het
beschikbare budget naar een zeer klein deel van doelgroep en hier wil je op gaan sturen.
Overigens kan hier ook worden aangehaakt bij reeds werkende oplossingen voor bijv. een
veiligheidshuis of MPG aanpak.
40
7.3
Prioritaire thema’s
7.3.1.
Signalering & melding
Signalen komen van professionele, zoals bijvoorbeeld huisartsen en (keten)partners, en van
niet professionele partijen, zoals van burgers zelf of van bijvoorbeeld hun familie.
Binnen integraal in 2e instantie kun je twee keuzen maken:
a) de bestaande mogelijkheden tot het melden van signalen worden gehandhaafd. Alleen daar
waar op centraal niveau wat moet worden ingeregeld, wordt geregeld ( AMHK). Dit maakt
het melden van signalen voor niet professionele partijen niet gemakkelijk dan het op dit
moment is, maar ook niet ingewikkelder dan het op dit moment is.
b) Je creëert één nieuwe centrale toegang voor signalen.
Een vraagstuk binnen dit type is de vraag of en in welke gevallen een signaal naar het integrale
team of naar de kolom moet worden geleid. Een signaal moet namelijk alleen naar het integrale
team te gaan als de inwoner daar in een caseload is opgenomen. De vraag in tweede instantie is
hoe dat zichtbaar en kenbaar gemaakt kan worden.
Registratie en Zaakgericht werken
Het is noodzakelijk ten aanzien van de registratie en de afhandeling van (tijdelijke)
ondersteuningsvragen dat de basis is geregeld. Het gaat dan met name om de gemeentelijke
producten en diensten te tonen, om aanvragen te kunnen doen, klantgegevens juist te
registreren en de werkvoorraad goed te beheren. Dit zijn zaken die op dit moment over het
algemeen reeds goed zijn ingeregeld voor de bestaande en nieuwe taken. Met de toevoeging dat
het voor bestaande taken wellicht bij een andere uitvoerder onder regie van een andere
opdrachtgever gebeurt, maar dit kan eenvoudig worden overgenomen.
Wanneer je in 1e instantie, bij de eerste toegang, zaakgericht gaat werken doe je dat uit
efficiency overwegingen en niet om de regiefunctie (effectiviteit). Waarschijnlijk is bij veel
voorkomende diensten en producten reeds een meer of mindere mate van geautomatiseerde,
gedigitaliseerde en / of een zo efficiënt mogelijk (werk-)proces van afhandeling ingeregeld. Dit
zou verder uitgewerkt kunnen worden.
Ten aanzien van de integrale dienstverlening (dus in 2e instantie) loont zaakgericht werken
wel. De vraag is wel op welke manier je dit wilt ondersteunen. De volumes (aantal zaken) zijn
waarschijnlijk beperkt. Binnen dit type komt de informatie / data van de inwoners zelf en van de
verschillende specialisten die bij de burger, dan wel het huishouden zijn betrokken of vanuit de
verschillende kolommen in is de informatie reeds beschikbaar. Regievoering gaat hier uit van
een multidisciplinair overleg. Alle partijen, en personen, zitten dus bij elkaar en daarmee is alle
data bij elkaar. Uiteindelijk zal er voor de 2e instantie een zaak gericht systeem in de lucht
moeten zijn. Er kan voor worden gekozen om in het begin (één a twee jaar) een tijdelijke
(‘handmatige’) oplossing in te richten.
Tevens is in dit archetype van belang hoe de registraties van de 1e en 2e lijn daar waar nodig
(tijdelijk) gekoppeld zijn
Informatieveiligheid
In 1e instantie wijzigt er, anders dan de bijkomende taken, niet veel aan de huidige manier van
informatievoorziening- en verwerking. Wanneer de huidige werkwijze voldoet aan de eisen van
informatieveiligheid dan zal in de nieuwe situatie de informatieveiligheid ook geborgd zijn.
41
Vooral in 2e instantie heb je veel gegevens over een burger / huishouden beschikbaar en
wanneer je met een zaakssysteem werkt zal je die gegevens verwerken. Dit brengt andere
informatieveiligheids-issues met zich mee dan degenen waar nu in is voorzien.
Aandachtspunt is uitwisseling van verantwoordings- en stuurinformatie. Is het bijvoorbeeld
nodig om detailgegevens te verstrekken voor verantwoordings-, stuur-, en beleidsinformatie,
kan er worden geanonimiseerd?
Uitwisseling van informatie gaat veelal over netwerken en het is zaak hierbij oog te hebben voor
de juiste beveiliging (encryptie) van informatie, zeker als er gebruik wordt gemaakt van
uitwisseling met derden over onveilige kanalen buiten de gemeente. Het gaat hierbij niet alleen
over het transport maar ook over de opslag. Zowel bij de gemeente als bij derde (als die al de
gegevens lokaal mogen opslaan).
Waarschijnlijk dient er voor de nieuwe (en bestaande) taken en de daarop verzamelde en ten
aanzien van de eventueel over leefdomeinen heen gekoppelde stuur- en / of beleidsinformatie
een privacy protocol te worden uitgewerkt.
7.3.2.
Sturing en bekostiging
In 1e instantie wil je zo efficiënt mogelijk werken. Dit zul je dienen te monitoren en indien
mogelijk bijsturen. Hier zit de sturing, daarnaast wil je monitoren hoeveel inwoners
doorstromen naar 2e lijns zorg.
In 2e instantie wil je vooral monitoren. Hier zit de sturing op het aantal hulpverleners en / of
interventies, dan wel ondersteuningstrajecten verminderen door regie te voeren. Met als doel
dan burgers weer zelfredzaam worden en of ‘terugvallen’ naar 1e instantie.
7.3.3.
Overige aspecten
Archetype 4 Integraal in 2e instantie
1. Doelgroep focus
Geen specifieke doelgroep focus, d.w.z. aansluiten bij bestaande doelgroepen
(gelijk aan archetype 1). Echter wanneer je in de bestaande ‘kolommen’ vast stelt
dat er meer aan de hand is moet worden doorverwezen naar een integrale
‘voorziening’. In 2e instantie is de doelgroep focus MPG.
2. Zelfredzaamheid doelgroepen
Het uitgangspunt is dat inwoners zelfredzaam zijn. Wanneer de huishoudens
integraal worden benaderd (2e instantie) is er reeds sprake van multi
problematiek dus zal zelfredzaamheid relatief ver weg liggen.
3. Mate van integraliteit
De integraliteit wordt pas in 2e instantie gezocht. *)
4. Signalering
De huidige signaalfuncties blijven in tact. Voor de nieuwe taken zal iets ingeregeld
dienen te worden.
Uitzondering is de verplichte inrichting van het AMHK.
5. Vraagverheldering
In 1e instantie gebeurt de vraagverheldering niet of binnen de breedte van de
bestaande kolommen. In 2e instantie is er een brede vraagverheldering. Deze
vindt plaats op basis van input van de betreffende inwoner / huishouden en / of
op basis van input van de diverse betrokken specialistische hulpverleners en
ondersteuners. *)
6. Toegang
Er komen zoveel toegangen als er kolommen zijn. Idem aan de huidige situatie.
7. Levering zorg / ondersteuning
De levering van zorg wordt per kolom opgepakt / weggezet. Pas in 2 e instantie
wordt zorg integraal / afgestemd. Feitelijk blijft dit grotendeels gelijk aan de
42
bestaande situatie. *)
8. Regie op zorg / ondersteuning
Er is met name regie in 2e instantie. *)
9. Monitoring
Kan per kolom gelijk blijven aan de huidige situatie. Wellicht alleen voor de
nieuwe taken wat inregelen. Daarnaast dient er wel wat georganiseerd /
ingeregeld te worden voor de integrale dienstverlening in 2 e instantie. Het
inregelen van de monitoring van de dienstverlening in 2e instantie is van groot
belang. Het aantal inwoners in deze dienstverleners is klein (ca. 3 %), echter de
financiële middelen, de investering, die ermee gemoeid is relatief groot.
10. Bekostiging
De bestaande manier van bekostiging wordt aangehouden voor de 1 e instantie.
Voor de 2e instantie zou gekozen kunnen worden om via populatiebekostiging of
functiebekostiging te gaan werken.
11. Resultaatsturing
De resultaatsturing blijft zoals bestaand. Dit is voornamelijk op budget en p*q.
12. Financiële afhandeling
inkoop- en facturering wijzigt niet. Echter doordat de debiteur (wordt gemeente)
wijzigt t.a.v. de nieuwe taken, zal daar her-routering in het proces nodig zijn.
Daarnaast kan wanneer de bekostiging van de 2e instantie op een nieuwe manier
wordt ingestoken dit passen bij een bij die manier van bekostiging passende vorm
van financiële afhandeling.
13. Mandaat (frontlijn-)
De frontlijnmedewerker kan toe met het huidige mandaat. Alleen de integrale
teams/medewerkers
medewerker (= geen frontlijnmedewerker want deze werkt op doorverwijzing (2e
instantie) vanuit separate kolommen) heeft een breder mandaat nodig. *)
14. Expertise (frontlijn-
De frontlijnmedewerkers zijn specialisten. De medewerkers in tweede instantie
)teams/medewerkers
zijn generalisten of generalisten voor de burger en specialisten binnen het team.
*)
15. Schaal waarop taken zijn
Bestaande toegang wordt gehandhaafd. Voor nieuwe taken volgt uitbreiding.
georganiseerd en worden
Toegang 2e lijn kan op centraal niveau (regionaal / stedelijk) of op lokaal niveau
uitgevoerd
(in bijv. een wijkteam) worden georganiseerd. Deze keuze is waarschijnlijk
afhankelijk van volume en zwaarte van de doelgroepen.
16. Uitbesteden van de (frontlijn-
Ja, belang vanwege (on)mogelijkheden om bepaalde bevoegdheden te
)teams / werkzaamheden
mandateren aan niet-ambtenaren.
14. Gebruik instrumentarium
Niet anders dan de bestaande hulpmiddelen.
15. ICT-oplossingen
Waarschijnlijk kan het met bestaande ICT voorzieningen. Alleen voor de tweede
lijn zul je wat dienen te organiseren. Dit hoeft waarschijnlijk niet heel ‘groot’.
Ten aanzien van de met *) gemarkeerde aspecten in bovenstaande tabel geldt dat de mate van
integraliteit er toe doet. Zie ook Toelichting op de mate van integraliteit
43
8
Archetype 5 Geclusterde integraliteit elders
8.1
Het archetype
8.1.1.
Van (huidige situatie)
8.1.2.
Naar (ideale situatie)
8.1.3.
Toelichting
In bovenstaande visuele toelichting is geen uitputtende opsomming opgenomen van alle
mogelijke varianten van het archetype ‘geclusterd integraal elders’. De meest logische clusters
zijn aangegeven. Net als bij het type geclusterd integraal zijn ook andere clusteringen denkbaar.
44
In dit type wordt integraliteit nagestreefd door het clusteren van taken. De reden voor het
werken in clusters kan tweeërlei zijn:
(1) de (tijdelijke) ondersteuningsbehoefte van huishoudens blijkt zich vooral binnen een
bepaald cluster te bevinden. Bijv. het cluster inkomensondersteuning en
minimaondersteuning, of het cluster zorg, etc., etc.
(2) de werkwijze, behoefte aan ondersteuning, wordt specifiek geacht voor een cluster. Bijv.
jeugdzorg vereist ander vaardigheden, plannen en (tijdelijke) ondersteuning dan bijv. Wmozorg, bijv. inkomens- en werkvoorzieningen zijn van andere aard dan zorgvoorzieningen.
In dit type worden geclusterde taken ondergebracht bij externe partijen die eveneens werkzaam
zijn in het betreffende taakgebied. Zo wordt bijv. een cluster zorg gedefinieerd. Zorg zit deels bij
de gemeenten, in de Wmo 2015, maar ook bij zorgverzekeraars, voor de reguliere zorg en voor
‘kern-AWBZ / LIZ’. Door de zorgtaken van de gemeente onder te brengen bij de zorgverzekeraar
kan de zorg integraal worden geleverd. Ook kan het voorkomen dat gemeenten er voor kiezen
om bijvoorbeeld de re-integratie van burgers o.g.v. de Participatiewet bij een derde partij (een
uitvoerend bemiddelings- en werkbedrijf als een verlengstuk van het bestuurlijke werkbedrijf)
onder te brengen.
Voor de informatievoorziening is het bij externe partijen onder brengen van taken
complicerend. Dit geldt voor zaken betreffende de toegang, de regie, maar ook voor zaken
rondom sturing en bekostiging en beleidsinformatie. Zo dient in dit type zeer goed geregeld te
zijn wie eigenaar is van de (klant)gegevens.
8.1.4.
Visuele toelichting
45
8.2
PvE-plaat
8.2.1.
Visueel, uiteindelijk nodig en prioritering
8.2.2.
Toelichting uiteindelijk nodig en prioritering
Bij dit type heb je uiteindelijk op een geclusterde manier alle functies van de PvE-plaat nodig.
Er kan een duidelijke prioritering worden gesteld. Leidend principe is hier de integraliteit per
cluster. Daarom is het noodzakelijk dat er per cluster toegang bestaat. Je hebt uiteindelijk ook
per cluster een zaaksysteem nodig.
Per cluster heb je tevens financiële- en stuurinformatie nodig. Daarnaast kan uit meerdere
informatiebronnen beleidsinformatie worden gegenereerd die ondersteunend kan zijn bij het
beantwoorden van de vraag of de huidige manier van clustering de juiste is of dat voor de
toekomst hierin wijzigingen moeten plaatsvinden.
De meest logische volgorde bezien vanuit het archetype is:
1) Organiseren van toegang (incl. signalering, melding en registratie) en zaakgericht werken
per cluster
2) inregelen van de financiële- en stuurinformatie
3) inregelen van beleidsinformatie t.b.v. clusterinformatie
46
8.3
Prioritaire thema’s
8.3.1.
Signalering & melding
Signalen komen van professionals, zoals huisartsen en (keten)partners en van niet professionele
partijen, zoals van burgers zelf of van bijvoorbeeld hun familie.
Binnen geclusterd integraal kun je een aantal keuzen maken:
a) Je neemt de bestaande mogelijkheden tot het melden van signalen over en clustert die ‘aan
de achterkant’. Alleen daar waar op centraal niveau wat dient te worden geregeld, wordt er
iets geregeld. (AMHK). Dit maakt het melden van signalen voor niet professionele partijen
niet gemakkelijker dan het op dit moment is, maar ook niet ingewikkelder dan het op dit
moment is. Het past niet goed bij de ingeslagen weg, maar het zou een migratie pad naar het
geclusterd signaleren kunnen zijn
b) Er wordt een centrale toegang voor signalen opengesteld. Dit sluit aan bij het AMHK. Ook
hier worden signalen aan de achterkant’ naar de verschillende clusters doorgeleid.
c) Je creëert een toegangskanaal voor signalen per cluster.
8.3.2.
Registratie en Zaakgericht werken
In de registratie gaat het volgende veranderen. Je wilt de gemeentelijke producten en diensten
per cluster, inclusief de extern belegde zaken. De afspraken worden gemaakt met de clusterregisseur en het aanvragen gebeurt ook per cluster. Vervolgens ontstaat er per cluster een
klantbeeld.
Grote vraag in deze is of je deze toegangsfunctie op de eigen website of de website van de
externe partij plaatst.
Belangrijk kenmerk van deze variant is dat de regievoering en uitvoering van de ondersteuning
per cluster wordt uitbesteed aan gerede partijen. Met het uitbesteden van de taken, verdwijnt
ook de directe procesverantwoordelijkheid voor een goede registratie en procesuitvoering naar
deze partijen. NB de eindverantwoordelijkheid blijft wel bij de gemeente liggen.
Hoe derde partijen zaakgericht werken is voor de gemeente niet relevant. Wel moeten er goede
afspraken gemaakt worden over de (verantwoordings-) informatie die de gemeente nog wel wil
ontvangen en over de archivering van de dossiergegevens. Zaakgericht informatie uitwisselen
kan hierbij helpen.
8.3.3.
Informatieveiligheid
Per cluster zal per burger / huishouden informatie worden vergaard. Dit brengt, afhankelijk van
de clusterkeuze, met zich mee dat er meer informatie van een burger / huishouden op één
(digitale) locatie bewaard wordt. Dit vraagt het e.e.a. van informatiebeveiliging. Voor een juiste
inrichting van toegangsrechten binnen systemen en tot informatie is het van belang goed te
definiëren wie (functie-type) welke (wat / dat informatie) te zien mag krijgen. Daarnaast is een
auditlogging van belang om achteraf te controleren wie wat heeft ingezien en wanneer en voor
welke taak. De kans bestaat dat de bestaande systemen die binnen dit archetype aanwezig zijn
dit nog niet op orde hebben
Daarnaast is het zo dat in dit type het leeuwendeel van de informatieverweking ten aanzien van
de gegevens plaats vindt buiten de eigen organisatie. Uitwisseling van informatie gaat veelal
over netwerken en het is zaak hierbij oog te hebben voor de juiste beveiliging (encryptie) van
informatie, zeker als er gebruik wordt gemaakt van uitwisseling met derden over mogelijk
onveilige kanalen buiten de gemeente. Het gaat hierbij niet alleen over het transport maar ook
47
over de opslag. Zowel bij de gemeente als bij derde (als die al de gegevens lokaal mogen
opslaan).
Daarnaast wil je, op meta-niveau, als gemeente informatie terug ontvangen. Deze informatie
dient sturing & bekostiging en beleidsdoelen. Het verwerken van en door derde-partijen,
namelijk de partij ‘elders, brengt ten aanzien van informatiebeveiliging additionele vereisten
met zich mee. Aandachtspunt is uitwisseling van verantwoordings- en stuurinformatie tussen
diverse partijen over mogelijk onvoldoende betrouwbare netwerken. Het is zaak om goed na te
denken over welke informatie is nodig voor welke vraag. Is het bijvoorbeeld nodig om detail
gegevens te verstrekken voor verantwoordings-, stuur-, en beleidsinformatie, kan er worden
geanonimiseerd?
De gemeente zou een CISO in dienst moeten hebben die kan helpen bij het stellen van de juiste
beveiligings vragen en adviseren bij bepalen van beveiligingsmaatregelen door middel van een
baselinetoets en/of een risicoanalyse. De uitkomst van die risicoanalyse, de
informatiebeveiligingsmaatregelen dienen meegenomen te worden in ontwerpen en vragen aan
de markt. Waarschijnlijk dient er voor de nieuwe (en bestaande) taken en de daarop verzamelde
en ten aanzien van de eventueel over leefdomeinen heen gekoppelde stuur- en / of
beleidsinformatie een privacy protocol te worden uitgewerkt.
8.3.4.
Sturing en bekostiging
Je wil per cluster financiële- en stuur informatie. Je dient er dus voor te zorgen dat je de data
weer uit elkaar kan halen. Om terug te komen bij het eerdere voorbeeld: wanneer je de taken uit
de Wmo 2015 bij de zorgverzekeraar onderbrengt uit het oogpunt van integraliteit dan wil je
graag dat voor stuur- bekostiging en beleidsinformatie weer ontrafelt hebben. Deze informatie
zal van de derde-partijen moeten komen.
8.3.5.
Overige aspecten
Archetype 5 Geclusterde integraliteit elders
1. Doelgroep focus
De doelgroep focus sluit aan bij clustering:
inwoners met een (tijdelijke) ondersteuningsvraag op het gebied van
zorg horen bij de doelgroep zorg van het cluster zorg
inwoners met een (tijdelijke) ondersteuningsvraag op het gebied van
jeugdzorg horen bij de doelgroep jeugdzorg van het cluster jeugdzorg
inwoners met een (tijdelijke) ondersteuningsvraag op het gebied van
financiën & werk horen bij de doelgroep zorg van het cluster financiën –
en inkomensondersteuning
NB er is andere clustering & daarmee andere doelgroep definities mogelijk.
Anders dan bij type 3 is de aanname dat de clusters zich over de grenzen van de
verantwoordelijkheid van de sociaal domeintaken van de gemeente heen
bevinden . Bijv. je onderkent het integrale cluster zorg en redeneert dat alleen de
wmo 2015 taken bij de gemeente (sociaal domein) zitten en dat de andere
zorgtaken grotendeels bij de zorgverzekeraars zitten.
2. Zelfredzaamheid doelgroepen
De clustering is leidend. Niet de mate van zelfredzaamheid. In ieder cluster zal
elke vorm van zelfredzaamheid, te weten zelfredzaam, beperkt zelfredzaam en
niet zelfredzaam, voorkomen.
3. Mate van integraliteit
De integraliteit is per cluster georganiseerd. *)
4. Signalering
Drie opties:
48
-
Aansluiten bij huidige manier van melden (per koker) en bundelen naar
cluster ‘aan de achterkant’.
Per cluster een signaal-toegang inregelen aansluitend bij de toegang (nr.
6)
Een centrale toegang voor signalen en ‘aan de achterkant’ splitsen en
routeren naar de verschillende clusters.
NB complicerende factor is hier dat de signalen soms binnen zullen komen bij de
gemeente, terwijl deze nodig zijn in processen binnen de clusters welke bij derdepartijen zijn ondergebracht.
5. Vraagverheldering
De vraagverheldering wordt gedaan en geldt binnen het cluster. *)
6. Toegang
Per cluster komt er een toegang. De complexiteit zit erin dat je de taken bij een
derde-partij onderbrengt.
7. Levering zorg / ondersteuning
De levering van zorg wordt per cluster daar waar mogelijk geleverd door de 0 e lijn
(erger voorkomen, integrale aanpak, preventief, vroeg signaleren moet dit ook
mogelijk maken) vervolgens zo veel mogelijk door collectieve voorzieningen
welke dicht tegen de geclusterde toegang aan georganiseerd zijn en pas in laatste
instantie door specialisten geleverd. *)
8. Regie op zorg / ondersteuning
De regie is per cluster maximaal en wordt door het huishouden in samenspraak
met de cluster regisseur bepaalt. *)
9. Monitoring
De clusterregisseur monitort op huishoud niveau binnen zijn cluster. Op metaniveau zal hier per cluster een beleidsinformatie-functionaliteit voor ingericht
dienen te worden. Complicerende factor is dat het bij (het uitvoeren van)
integrale plannen het lastig is om vervolgens de verschillende in elkaar verweven
aspecten van de geboden (tijdelijke) ondersteuning te herleiden naar de
kwalitatieve en kwantitatieve eindverantwoordelijke.
10. Bekostiging
De bekostiging zal gebeuren op clusterniveau, dus als functiebekostiging. Binnen
het cluster, de functie, kan evt. middels populatiebekostiging worden herverdeeld.
Dus, grofweg, voor de functie zorg is X is bedrag Y beschikbaar. Er zijn meerdere
buurt-zorg-teams. Het bedrag per buurt-zorg-team wordt bepaalt om bedrag Y
her te verdelen op basis van populatiebekostiging. Dit herverdelen zal gedaan
worden door de derde-partij (‘elders’).
Complicerende factor is dat het bij (het uitvoeren van) integrale plannen het lastig
is om vervolgens de verschillende in elkaar verweven aspecten van de geboden
(tijdelijke) ondersteuning te herleiden naar de kwali- en kwantitatieve
eindverantwoordelijke.
11. Resultaatsturing
Feitelijk zijn er twee resultaten die je per cluster wilt meten: (1) de kwaliteit van
dienstverlening voor het huishouden / inwoners, breder genomen: het
maatschappelijk effect en (2) de reductie van kosten.
Complicerende factor is dat het bij (het uitvoeren van) integrale plannen het lastig
is om vervolgens de verschillende in elkaar verweven aspecten van de geboden
(tijdelijke) ondersteuning te herleiden naar de kwali- en kwantitatieve
eindverantwoordelijke.
12. Financiële afhandeling
De financiële afhandeling kan op allerlei manieren gebeuren. Hoe is feitelijk
arbitrair. Per cluster is het meest logisch.
Complicerende factor is dat het bij (het uitvoeren van) integrale plannen het lastig
is om vervolgens de verschillende in elkaar verweven aspecten van de geboden
(tijdelijke) ondersteuning te herleiden naar de kwali- en kwantitatieve
eindverantwoordelijke.
13. Mandaat (frontlijn-)
De frontlijnmedewerker heeft een mandaat dat zo breed is als het cluster is.
teams/medewerkers
Complicerende factor is de uitvoering van frontlijnfuncties door derde-partijen.
49
De vraag is of e in hoeverre bevoegdheden te delegeren zijn. *)
14. Expertise (frontlijn-
De frontlijnmedewerkers zijn generalisten binnen het cluster. In aanvang wellicht
)teams/medewerkers
met een T profiel (de verticale ligger in de T is specialistisch, de horizontale ligger
is generalistisch). *)
15. Schaal waarop taken zijn
Afhankelijk van het type cluster zullen de taken lokaal, bovenlokaal, regionaal of
georganiseerd en worden
landelijk worden ingeregeld.
uitgevoerd
16. Uitbesteden van de (frontlijn-
Ja, er wordt uitbesteed, relevant ten aanzien van benodigde sturings- en
)teams / werkzaamheden
bekostiging & eventueel gewenste beleidsinformatie.
En van belang vanwege (on)mogelijkheden om bepaalde bevoegdheden te
mandateren aan niet-ambtenaren.
17. Gebruik instrumentarium
Breed arsenaal aan ‘eigen kracht’ stimulerende applicaties en middelen. Wel is het
hier wenselijk om per cluster voor één, dan wel enkele van dergelijke applicatie te
opteren (t.b.v. overzicht voor burger).
Belangrijk is hier tevens een ‘geautomatiseerd’ selectiesysteem. Je kunt (volume)
niet ieder huishouden een integrale geclusterde intake geven (in ieder geval niet
binnen de huidige bezuinigingen), dus je zult ‘geautomatiseerd’ aan de poort
moeten selecteren.
18. ICT-oplossingen
Er zijn twee opties: 1) je koppelt bestaande systemen aan elkaar. Op termijn zal
dat waarschijnlijk instabiel worden, levert het beheerproblemen op en
intercompetabiliteitsproblemen op. 2) je schat op termijn een nieuw systeem aan.
Ten aanzien van de met *) gemarkeerde aspecten in bovenstaande tabel geldt dat de mate van
integraliteit er toe doet. Zie ook Toelichting op de mate van integraliteit
50
9
Bronnen
-
Eindadvies Verkenning Informatievoorziening Sociaal domein (VISD), Organiseren en
innoveren van de informatievoorziening sociaal domein
-
Sociale wijkteams in ontwikkeling Inrichting, aansturing en bekostiging
-
Van 3 decentralisaties naar 3-dimensionaal. Een pleidooi voor ruimte..
-
Kamerbrief over decentralisatie in het sociaal domein van 18 oktober 2013 van minister
Plasterk
-
Brief van CBP d.d. 29 oktober 2013 met als onderwerp: Voorgenomen decentralisatie
van taken in het sociale domein.
-
KING Handreiking ´Zaakgericht werken in het sociaal domein´
-
http://www.gemmaonline.nl/index.php/Inleiding_op_3D_architectuur
-
Brief van Minister Plasterk aan de Tweede Kamer van 10 februari 2014 over het gesprek
met CBP over gegevensdeling en privacy in het kader van de decentralisaties
51