Protocol PDG en educatieve minor 28 april 2014 Inhoud Protocol voor beoordelingen door de NVAO van de kwaliteit van de afstudeerrichtingen algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs, het traject pedagogisch didactisch getuigschrift en de educatieve minor beroepsonderwijs 1 Inleiding 3 2 Toelichting op de maatregelen 3 2.1 Invoering van twee afstudeerrichtingen bij de 3 tweedegraads lerarenopleidingen (algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs) 2.2 Verhoging van de kwaliteit van de zij-instromers 3 in het mbo door het opstellen van een kwaliteitskader en door betere scholingstrajecten (pedagogisch didactisch getuigschrift) voor zij-instromers 2.3 Aanspreken van nieuwe doelgroepen door 4 invoering van de educatieve minor beroepsonderwijs voor hbo-studenten buiten de lerarenopleiding. 3 Beoordelingen 5 3.1 Verzoek OCW beoordelingen van de 5 afstudeerrichtingen, het traject PDG en de educatieve minoren beroepsonderwijs 3.2 Beoordelingen maatregelen afstudeerrichtingen, 5 traject PDG en educatieve minor beroepsonderwijs door de NVAO 4 pagina 2 Verklarende begrippenlijst NVAO | Protocol PDG en educatieve minor | 23 april 2014 7 1 Inleiding In de brief aan de Tweede Kamer der Staten Generaal van 18 december 2012 kondigt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) drie maatregelen aan om de kwaliteit van docenten die lesgeven in het mbo te verhogen en het aantal personen dat kiest voor het leraarschap in het beroepsonderwijs (mbo en vmbo) te vergroten: 1. Invoering van twee afstudeerrichtingen (algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs) bij de hbo-bacheloropleidingen Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad (verder te noemen: de tweedegraadslerarenopleidingen); 1 2. Verhoging van de kwaliteit van de zij-instromers in het mbo door het opstellen van een kwaliteitskader en door betere scholingstrajecten voor zij-instromers (pedagogisch didactisch getuigschrift); 3. Aanspreken van nieuwe doelgroepen door invoering van een educatieve minor beroepsonderwijs voor hbo-studenten buiten de tweedegraads lerarenopleidingen. 2 Toelichting op de maatregelen 2.1 Invoering van twee afstudeerrichtingen bij de tweedegraads lerarenopleidingen (algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs) Het is van groot belang dat studenten van de tweedegraads lerarenopleidingen (in de algemeen vormende vakken) zich niet alleen oriënteren op lesgeven op havo en vwo, maar ook op het lesgeven op vmbo en mbo. Om toekomstige leraren beter voor te bereiden op hun taak in het beroepsonderwijs gaan de tweedegraads lerarenopleidingen zich scherper profileren door het aanbieden van de twee afstudeerrichtingen in het vierde jaar. In de brief van 18 december 2012 staat dat de minister van OCW met de NVAO heeft afgesproken dat in de volgende accreditatieronde van de tweedegraads lerarenopleidingen de visitatiepanels beoordelen hoe de opleidingen de afstudeerrichtingen vorm hebben gegeven. 2.2 Verhoging van de kwaliteit van de zij-instromers in het mbo door het opstellen van een kwaliteitskader en door betere scholingstrajecten (pedagogisch didactisch getuigschrift) voor zij-instromers Het pedagogisch didactisch getuigschrift (PDG) voorziet in de bekwaamheid ten aanzien van pedagogisch en didactische kennis, inzicht en vaardigheden, zoals bedoeld in de artikelen 4.2.3 en 4.2.4 van de Wet educatie beroepsonderwijs (WEB). De onderdelen van deze bekwaamheid, die de student bij de beoordeling op het vereiste eindniveau moet aantonen, worden vermeld op het PDG dat de kandidaat bij de afsluiting van het traject ontvangt. Het PDG is geen hbo-bacheloropleiding en leidt daarom niet tot een tweedegraads bevoegdheid, maar is een traject dat leidt tot benoembaarheid in het mbo. 1 zij-instromer: De wettelijke basis voor zij-instroom is gelegd in de Interimwet Zij-instroom Leraren Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs (Staatsblad 2000, 306) en in de Wet op de beroepen in het onderwijs. http://wetten.overheid.nl/BWBR0024390/geldigheidsdatum_16-04-2014#Paragraaf5 pagina 3 NVAO | Protocol PDG en educatieve minor | 23 april 2014 Om ter afsluiting van het traject in aanmerking te komen voor het PDG dienen zij-instromers hun pedagogische en didactische competenties aantoonbaar te beheersen op bachelorniveau. 2 De gezamenlijke mbo-instellingen hebben voor het traject PDG een kwaliteitskader ontwikkeld. Dit kwaliteitskader is in samenspraak met de Inspectie van het onderwijs opgesteld. De tweedegraads lerarenopleidingen hebben landelijke uitgangspunten vastgesteld voor de scholing van de zij-instromers. Het PDG wordt uitgereikt door de examencommissie van de tweedegraads lerarenopleiding die eindverantwoordelijk is voor het PDG-traject. Het PDG voldoet daarmee aan de bepalingen in artikel 7a.4 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Met het behalen van het PDG voldoet de zij-instromer aan de vereisten voor benoembaarheid als docent in het mbo zoals beschreven in hoofdstuk 4, titel 2 van de WEB. 2.3 Aanspreken van nieuwe doelgroepen door invoering van de educatieve minor beroepsonderwijs voor hbo-studenten buiten de lerarenopleiding Met de introductie van de educatieve minor beroepsonderwijs worden nieuwe doelgroepen aangesproken voor het leraarschap. Het gaat om hbo-bachelorstudenten die vakinhoudelijk bekwaam zijn om les te geven in beroepsgerichte vakken in het vmbo en mbo, maar die in eerste instantie niet voor het leraarschap hebben gekozen. De minor moet een aantrekkelijke route naar het leraarschap worden, juist voor beroepsgerichte vakken waarvoor nog geen goed aansluitende lerarenopleiding bestaat. Goede voorbeelden van hbo-bacheloropleidingen waar de educatieve minor beroepsonderwijs onderdeel van het curriculum kan uitmaken zijn: de hbo-bachelor Laboratoriumonderwijs, de hbo-bachelor Werktuigbouwkunde en de hbo-bachelor Verpleegkunde. De educatieve minor beroepsonderwijs is een eerste stap naar het leraarschap vmbo en mbo. Na de minor krijgt de student een ontwikkeladvies, waarin staat hoe geschikt hij of zij is voor het leraarschap. De minor geeft recht op vrijstellingen bij een vervolgtraject (de kopopleiding) naar het leraarschap. De tweedegraads lerarenopleidingen ontwikkelen, met de hbobacheloropleidingen en (v)mbo instellingen in de regio, een programma voor de minor. Het programma bestaat uit de onderdelen pedagogiek, didactiek en praktijk, gericht op vmbo en mbo. Een groot gedeelte van de minor zal op een praktijkplaats moeten worden vormgegeven. 2 pagina 4 Landelijke Raamwerk PDG en kwaliteitskader NVAO | Protocol PDG en educatieve minor | 23 april 2014 3 Beoordelingen 3.1 Verzoek OCW beoordelingen van de afstudeerrichtingen, het traject PDG en de educatieve minoren beroepsonderwijs Beoordeling afstudeerrichtingen algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs bij de tweedegraads lerarenopleidingen Zoals in de inleiding reeds vermeld staat heeft de minister van OCW met de NVAO afgesproken dat in de volgende accreditatieronde van de tweedegraads lerarenopleidingen de visitatiepanels beoordelen hoe de opleidingen de afstudeerrichtingen vorm hebben gegeven. Beoordelingen traject PDG en educatieve Minor beroepsonderwijs Per brief van 12 maart 2014 verzoekt het ministerie van OCW de NVAO om de beoordelingen van het traject PDG en de educatieve minor beroepsonderwijs mee te nemen in de reguliere accreditatie van de tweedegraads lerarenopleidingen. Met de beoordeling van het traject PDG door de NVAO wil het ministerie voorzien in een periodiek extern toezicht op de kwaliteit van het traject PDG. Zoals eerder vermeld zijn deze trajecten geen hbo-bacheloropleidingen en staan daarom niet in het CROHO. Het toezicht vormt het sluitstuk van het proces waarin de gezamenlijke lerarenopleidingen en de mbosector landelijke afspraken hebben gemaakt over instroom, opzet, inhoud, eindniveau en kwaliteitsborging van het traject PDG vastgelegd in het document: ‘Landelijk Raamwerk PDG en kwaliteitskader’. De educatieve minor beroepsonderwijs is een eerste stap naar het leraarschap in het vmbo en het mbo en wordt ingezet om studenten van niet educatieve hbo-bacheloropleidingen te interesseren voor het beroep van leraar. De educatieve minor beroepsonderwijs leidt niet tot benoembaarheid in het onderwijs maar leidt wel tot een vrijstelling voor onderdelen van het programma van een aansluitende kopopleiding. Een periodiek extern toezicht op de kwaliteit van de educatieve minoren is daarom van belang. 3.2 Beoordelingen maatregelen afstudeerrichtingen, traject PDG en educatieve minor beroepsonderwijs door de NVAO Maatregel 1: Afstudeerrichtingen algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs van de tweedegraads lerarenopleidingen Zoals reeds beschreven in de toelichting op deze maatregel heeft het ministerie van OCW met de NVAO afgesproken dat in de volgende accreditatieronde van de tweedegraads lerarenopleidingen de visitatiepanels beoordelen hoe de opleidingen de afstudeerrichtingen vorm hebben gegeven. De NVAO heeft in de brief (d.d. 18 juni 2014) aan alle instituten voor lerarenopleidingen de implementatie van de twee afstudeerrichtingen als focuspunt geformuleerd voor de tweedegraads lerarenopleidingen: ‘In 2012 heeft de minister van OCW besloten tot de invoering van twee afstudeerrichtingen bij de tweedegraads lerarenopleidingen. Voor een eerste beschrijving van het effect komen de systeembrede analyse van de tweedegraads lerarenopleiding wellicht nog te vroeg. Informatie over de implementatie van de twee afstudeerrichtingen in de curricula kan echter wel worden opgenomen in de rapportage van de systeembrede analyse’. pagina 5 NVAO | Protocol PDG en educatieve minor | 23 april 2014 Bij de accreditatie van de tweedegraadslerarenopleidingen besteedt de NVAO derhalve expliciet aandacht aan de implementatie van de twee afstudeerrichtingen. Maatregel 2: Het traject pedagogisch didactisch getuigschrift Bij de reguliere accreditatie van de tweedegraads lerarenopleidingen wordt de kwaliteit van het traject PDG mede beoordeeld. In de kritische reflectie beschrijven de tweedegraads lerarenopleidingen het traject PDG. Als leidraad voor de beoordeling van de kwaliteit van het traject PDG wordt het bestaande accreditatiekader ‘beperkte opleidingsbeoordeling’ gehanteerd. Voor de beoordeling van het traject pedagogische didactisch getuigschrift moet het panel uiteraard expertise bevatten op het gebied van het PDG en van het middelbaar beroepsonderwijs. In de accreditatiebesluiten van de tweedegraadslerarenopleidingen wordt expliciet het oordeel over het traject PDG opgenomen. De geldigheidsduur van de beoordeling van het pedagogische didactisch getuigschrift is daarmee gelijk aan de accreditatietermijn van de bijbehorende tweedegraads lerarenopleidingen. De NVAO-oordelen van de het traject PDG worden gestuurd naar het ministerie van OCW. Op basis van deze oordelen kan het ministerie van OCW besluiten om: - in een overzicht op de website van OCW de beoordelingen van alle trajecten PDG te publiceren; - de subsidie voor de zij-instroom niet toe te kennen, indien de zij-instromer wordt ingeschreven voor een traject PDG dat de NVAO als onvoldoende heeft beoordeeld. Maatregel 3: De educatieve minor beroepsonderwijs Bij de reguliere accreditatie van de tweedegraads lerarenopleidingen wordt de kwaliteit van de educatieve minor beroepsonderwijs mede beoordeeld. In de kritische reflectie beschrijven de tweedegraads lerarenopleidingen de educatieve minor beroepsonderwijs. Als leidraad voor de beoordeling van de kwaliteit van de educatieve minor beroepsonderwijs wordt het bestaande accreditatiekader ‘beperkte opleidingsbeoordeling’ gehanteerd. Voor de beoordeling van de educatieve minor beroepsonderwijs moet het panel uiteraard expertise bevatten op het gebied van de educatieve minor beroepsonderwijs en het (v)mbo. In de accreditatiebesluiten van de tweedegraads lerarenopleidingen wordt expliciet het oordeel van de educatieve minor beroepsopleiding opgenomen. De geldigheidsduur van de educatieve minor beroepsonderwijs is daarmee gelijk aan de accreditatietermijn van de tweedegraads lerarenopleidingen. De Educatieve Minor Beroepsonderwijs leidt niet tot een directe benoembaarheid in het onderwijs maar leidt maximaal tot een gedeeltelijke vrijstelling voor een deel van het programma van een aansluitende kopopleiding. Het ministerie van OCW koppelt daarom geen civiel effect aan de beoordeling en daarom worden de NVAO oordelen niet naar OCW gestuurd. De examencommissie van de tweedegraads lerarenopleiding is verantwoordelijk voor de bepaling van het effect van een negatieve en van een positieve beoordeling van de educatieve minor beroepsonderwijs door bijvoorbeeld bij een negatieve beoordeling studenten geen vrijstellingen te verlenen voor de aansluitende kopopleiding. pagina 6 NVAO | Protocol PDG en educatieve minor | 23 april 2014 4 Verklarende begrippenlijst pagina 7 WEB Wet educatie beroepsonderwijs PDG Pedagogisch didactisch getuigschrift Traject PDG Het PDG is geen hbo-bachelor volgens de WHW daarom wordt gesproken over het traject PDG en niet over de PDG opleiding. WHW Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Zij-instromer Sinds september 2000 is het mogelijk om leraar te worden zonder dat de reguliere lerarenopleiding is gevolgd. Dit is het zij-instroomtraject. Voor het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs zijn verschillende wettelijke kaders van kracht voor deze trajecten. Zij-instromen is ook mogelijk voor personen die al over een bevoegdheid voor een bepaald vak beschikken, maar die aanvullend nog een andere bevoegdheid willen behalen in een ander vak. Mbo Middelbaar beroepsonderwijs Vmbo Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Vo Voortgezet onderwijs Tweedegraads lerarenopleidingen Hbo-bacheloropleidingen Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad Kopopleiding Een kopopleiding is in Nederland een verkorte lerarenopleiding die het mogelijk maakt om met een eerder behaald hbo- of wo-bachelordiploma binnen 1 jaar ook een onderwijsbevoegdheid te halen. Alleen studenten met een afgeronde bacheloropleiding die direct aansluit bij een schoolvak komen in aanmerking voor een kopopleiding. NVAO | Protocol PDG en educatieve minor | 23 april 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc